en
Over een paar dagen is
het weer Valentijnsdag
Soms zijn zittingen verschrikkelijk emotioneel
LEIDEN OMGEVING
C&idacSoïvuwt
DINSDAG 11 FEBRUARI 1986 PAGINA 11
;ei
Groot bierzaakje
levisie is biizonder groot.
zelfs bij de kanton
rechter te merken. Wan-
verdachten wordt ge
vraagd naar de naam van
hun werkgever, dan komen
die vaak met een vage om
schrijving in de trant van
grote gloeilampenfa
briek in het zuiden des
lands" op de proppen. Een
vertelde gisteren met
veel gevoel voor understa
tement aan rechter Rigters
dat hij als vervoerder bij
„groot bierzaakje in
Zoeterwoude" werkte. Niet
als transporteur van vele
kratten bier, maar als
chauffeur van een grote
baas.
Hij en zijn baas werden niet
het bierzaakje aan
gehouden wegens inhalen
dat niet was toege
staan. „Ik had me niet ge
schoren en ik had werkkle
ding aan. De politie vond
ïaar verdacht, dat ik in
wagen van een ton
reed", zei de chauffeur.
„Daar moet je ook niet on
geschoren in gaan zitten",
vond Rigters. Over het in
halen merkte de man op,
dat hij voor de brug gewoon
de weg rechtsaf naar Zoe
terwoude was ingeslagen en
dat de rest van de auto's
richting Amsterdam was
gereden. „Er stond een file
drie kilometer voor de
brug".
„Ik heb eigenlijk weinig tijd
ik heb maar 25 vakan
tiedagen per jaar", ging de
Maassluis afkomstige
op een ander onder
werp over. „Ach, ik krijg
het geld toch terug van
mijn baas. Want die zegt
die agent, 'hij is gek'.
Voor die 50 gulden wil<
ld
ei
gekomen, werd niet
duidelijk. De chauffeur ver
zekerde Rigters dat de hoge
pief achterin zich zeer drif
tig had gemaakt. „Het is een
nogal driftig iemand", zei
hij over zijn baas. Officier
van justitie Van Ek vroeg
50 gulden boete. Op ide
vraag wat hij daarvan vond.
antwoordde de verdachte
laconiek: „Doet u maar wat
u denkt dat het beste is".
Waarop Rigters kortaf rea
geerde met: „Dat hoeft u
mij niet te zeggen". De boe
te werd bepaald op 50 gul
den. Een man uit Zoeter-
reed op 2 maart 1985
door Noordwijk, de mist
lampen van zijn auto straal
den. Net zoals het zonnetje,
want van mist was geen
sprake. De politie gaf hem
daarom een bon voor het
onnodig gebruiken van
mistlicht. „Ik kwam uit
Zoetermeer en daar mistte
het wel", legde de man uit.
„Ik was ze gewoon vergeten
uit te doen. Daarbij waren
het breedstralers en die ver
blinden niet". De Zoeter-
meerder was niet zo te spre
ken over de Noordwijkse
Eolitie. „Ik kwam op het
ureau en toen zei degene
die die avond het hoofd
was: Als ik u was zou ik er
een kerstboom van maken.
Maar het zijn standaardlam
pen", klonk het veront
waardigd. „Ik vond het nou
niet zo'n opmerking die fijn
bij me naar binnenkwam",
klaagde de verdachte. Van
Ek tilde niet zo zwaar aan
de overtreding. „Als iemand
met een kapotte lamp rijdt,
dan krijgt hij de kans die te
maken. In dit geval was het
defect met één druk op de
knop te verhelpen", zei de
officier, die schuldig zonder
straf eiste. Rigters vond dat
een redelijk verzoek. De
Leidse Haarlemmerstraat is
toch echt al een aantal jaren
voetgangersgebied, maar
dat weet kennelijk niet ie
dereen. Of wil niet iedereen
weten. Een Woubrugse jon
geman had dit voetpad op 4
augustus 1985 als racebaan
voor zijn automobiel ge
bruikt. Met een vaartje van
70 kilometer per uur legde
hij één kilometer koopple-
rzier wel erg snel af. Na zijn
rit kreeg hij van de politie
een rijverbod van acht uur
opgelegd. „Ik had iets ge
dronken. Maar het was niet
teveel, populair gezegd", gaf
de jongen toe. „Niet genoeg
om veroordeeld te worden",
concludeerde Van Ek
droog. De officier vond dat
de Woubruggenaar als een
idioot tekeer was gegaan en
vroeg een boete van 150
gulden. „Ik heb nog even
aan het rijbewijs van me
neer gedacht", zei Van Ek
dreigend. „Het is een stom
me fout geweest", deed de
jongen berouwvol en opge
lucht. „Ik heb mijn auto be-
róepsmatig nodig, het is
mijn lust en mijn leven en
ik heb er van geleerd", zette
hij zijn excuses uitvoerig op
een rijtje. Rigters ging ak
koord met de vraagprijs van
Van Ek.
KEES VAN HERPEN
HET BEGON MET EEN HEILIGE EN VOGELS DIE ELKAAR IN DE VEREN ZATEN\
Op mijn omwegen door stad en land'
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mij telefonisch of schriftelijk vertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071
- 12 22 44 op toestel 10.
Het is nu eenmaal een gebak
ken feit dat Amerikanen, in
elk geval die in de Verenigde
Staten, alles groot doen. Elke
uitvinding is een knallende
cracker en elke nieuwigheid
wordt uitputtend geëxpo
seerd. Dan staan ze werkelijk
voor niks, die Yankees. Een
sprekend voorbeeld van hun
vaak ontroerende voortva
rendheid en kinderlijke op
getogenheid is de 14e februa
ri. In Europa en zeker in ons
land gewoon een dag, die al
leen heel persoonlijk iets te
zeggen kan hebben: je kunt
toevallig net jarig zijn, of je
been breken, je kunt uit het
ziekenhuis ontslagen worden
of met ie vrouw een dagje in
Düsseldorf doorbrengen en
nog zo van die zaken meer.
Maar in Amerika betekent 14
februari slechts één ding: Va
lentijnsdag; en verder niets.
De drie wijzen zijn nog maar
net, een ervaring rijker, naar
het oosten teruggekeerd en
het cadeaupapier van Kerst
mis is opgevouwen voor het
volgend jaar of aan de vlam
men toevertrouwd, of er
breekt aan de overzijde van
de Atlantische oceaan een
nieuwe geef-golf los waar
vrienden en geliefden onder
bedolven worden: taartjes,
bonbons, peperdure bloemen
of wat voor geschenken ook.
Op vignetten ziet men rozen
zonder doornen uit liefheb
bend kloppende harten
groeien: één grote bloeiende
roos en een paar nog verbor
gen in de knop Het wijst op
14 februari duidelijk in de
richting van de moeder- en
vaderdagen en iedereen wil
er mee aanduiden: „We do
love you, we just care..."
Maar het grootste goed dat
met Valentijn wordt gevierd
is het elkaar sturen van tien
tallen miljoenen, nee honder
den miljoenen wenskaarten.
Kaartenrage
Deze zwakheid hebben de
Amerikanen gemeen met
hun Angelsaksische vrienden
in het eilandenrijk op de
westkust* van het Europese
continent. Na het Kerstfeest
is Valentijnsdag de oorzaak
van een tweede wenskaar
ten-eruptie. Aan beide zijden
van de oceaan hangen dan
alle huiskamermuren vol
met kaarten en het virus der
jaloezie woekert daarbij om
zich heen en neemt ongeken
de vormen aan, want ieder
een wil meer kaarten hebben
dan een ander.
Valentijnsdag dan, op 14 fe
bruari. Al een aantal jaren
worden in ondernemende
kringen in Nederland pogin
gen ondernomen om vriend
Valentijn, tussen alle andere
geef- en ontvangdagen, ook
in ons land vaste grond on
der de voeten te verschaffen.
Iedereen zou iemands Valen
tijn moeten zijn; eventueel
incognito. Als
is. Dat lukt nog niet al te
best; tot ergernis van winke
liers en andere lieden die
geld willen verdienen in ste
de van vliegen te vangen.
Categoriale erkenningen zijn
er wel met Valentijn toege
past. Zo hebben bedrijfstak
ken zich reeds bekommerd
om buschauffeurs, huisvui-
lophalers, brugwachters, poli
tieagenten en brandweerlie
den, verpleegsters ook, als ik
me niet vergis. Al deze wer
den bij vorige gelegenheden
met taarten of bloemen ge
huldigd en geëerd.
Maar wat wil je? Hoe kun je
in hemelsnaam de goede Va
lentijn aanhangen zonder te
hij is? Welnu, de
Amerikaanse ambassade in
Den Haag bezit een docu
mentatiecentrum en dat
heeft, behalve de wijsheid,
ook Valentijn in pacht. Men
zond ons („With the compli
ments") een inleiding tot het
vieren van Valentijn. Dat
was een verhaal over „St.
Valentine's Day", genomen
uit „Celebrations; the com
plete book of American holi
days" van de hand van Ro
bert J.Myers, 1972. Onthut
send en ontstellend.
Meteen al onthutsend, omdat
de schrijver ervan uitging,
dat „ieder van ons (Amerika
nen) weet, dat op Valentijns
dag alle vrienden en gelieven
hun genegenheid tot elkaar
uitdrukken in kaarten stu
ren, bonbons en bloemen".
Maar nog erger wordt het als
de auteur beweert, dat er
„minstens acht Valentijns
zijn geweest", die stuk voor
stuk op 14 februari hun qua-
si-kanonnieke feestdag heb
ben.
In elk geval stak Valentijn
als een alternatieve St. Nico-
laas ergens in de middeleeu
wen z'n kop op. Aan de hand
van (Amerikaanse) overleve
ringen maken we kennis met
een martelaar, en dan zijn er
nog een Romeinse priester en
een bisschop die onder keizer
Claudius II (een nazaat,
waarschijnlijk, van de I, I
Claudius uit de succesvolle
televisiereeks, een paar jaar
terug) in 269 van hun hoofd
beroofd werden en daarna
aan de Via Flaminiana even
buiten Rome begraven.
En zo zijn er nog een stel Va-
lentijnen meer door mister
Myers aangedragen. Daar
was zelfs een heilige van die
naam die nog niet onder de
voorschriften van het celi
baat viel. Maar hij zat, op een
gegeven ogenblik, in de ge
vangenis, zoals het een goede
heilige in Romeinse tijden
betaamde. Volgens mij, af
gaande op mijn intuïtie, moet
dit de enig ware en onver
vreemdbare St.Valentijn zijn
geweest. Dat hij nu opsta! En
hij staat, door dik en dun,
nog steeds op. In alle wind
streken die de voortrekkers
der Nieuwe Wereld hebben
nagetrokken.
De vogels
De altruïstische jongeman ge
nas, in Rome, niet voor niets
de dochter van de cipier van
haar blindheid. Hij moet haar
zelfs, in ontketende minne
gloed. een vurig briefje ge
stuurd hebben dat hij onder
tekende met „Van je Valen
tijn"... Europese Valentijnen,
en kalkoenen met aardbes-
sen, op Thanksgiving Day in
de novemberse States. Je
kunt het zo gek niet denken.
„Saint Valentine and people
in love". Dit is de basis van
februari, 14. De Amerikanen
en hun gebarricadeerde
ambassade in Den Haag
dramt desgevraagd door
maken het zelfs zo sterk, dat
ze sinds de middeleeuwen
aannemen dat op 14 februari
telkenjare de vogels tot pa
ring overgaan. Ze baseren die
gedachtenkronkel op een uit
lating van de schrijver van
de beroemde „Canterbury
Tales", Chaucer, die eens in
zijn „Parlement of Foules"
kwijt wilde: „For this was on
Saint Valentine's day, when
every bird cometh there to
choose his mate". Het is geen
flauwe grap. Het was Valen
tijns dag. Tierelieren in Lo
ver's lane.
Al die gedachte Valentijnen
werden tenslotte onderge
bracht in één ware Valentijn.
En dat was (om zijn waardig
heid te benadrukken) een
bisschop. Net zoals onze Sint.
Bisschop Valentijn, die bij
een vorige 14e februari nog
als monnik met bosjes bloe
men in elke hand door onze
fotograaf in de bosjes vlak bij
van Den Haag werd gesnapt,
werd eens door de dichter
John Donne toegezongen. In
een vrije vertaling komt het
er dan op neer, dat („Heil de
bisschop!") „Geheel de lucht
zijn diocees is, en alle sjirpen-
de koorknaapjes en andere
vogels zijn parochianen. Gij
trouwt elk jaar de poëtische
leeuwerik en de ernstig fluis
terende duif en de mus die in
zijn leven geen oog voor de
liefde heeft en de roodborst.
Gij zet de merel aan tot spoed
en net zo goed de goudvink
of de ijsvogel". Dan laat ik de
rest maar onvertaald, immers
een hedendaagse bisschop, al
thans in communio met
Rome, zou daar niet aan kun
nen beginnen: „This day
more cheerfully than ever
shine, this day which might
inflame thyself, old Valenti-
HKé mSHH
door Ton Pietcrs
ne!" Weg met de eerbied; en
helpen met de afwas....
Nou, omdat de vogels op de
14e februari vluchtig op vrij-
erspad gingen, werd aange
nomen dat de jongens eri
meisjes hetzelfde deden. Het
was eens een Romeins festi
val, en die oude heidense ge
bruiken kreeg je er niet in
een paar honderd jaar uit. De
godin Juno Februata hield
nog geruime tijd, in „feel
ing", waarschijnlijk met haar
christelijke compagnon Va
lentijn, de wind eronder. Het
lijkt wel op seizoenuitver
koop. Maar het ging allemaal
hand in hand, destijds, nadat
de christenen in het op ape
gapen liggende Romeinse fes
tival van het Westromeinse
rijk het eerst aan bod kwa
men. Ik meen, dat het histo
risch verantwoord is dit te
beweren. Heel in het begin
het is nog niet eens 2000
jaar geleden was de groei
ende Roomse kerk clever ge
noeg om de eeuwenoude ge
bruiken en opvattingen in de
nieuwe Conceptie op te ne
men. Tegenwoordig gaat het
omgekeerd niet zo gemakke
lijk meer. Terwijl de Heer
dezelfde is gebleven.
Heilig glansje
Maar er is wel het één en an
der losgeslagen: de Romeinse
hogepriester, de Papa van
het Jesus-episcopaat, in In
dia. Een zending in full ac
tion. Daar kan monseigneur
Valentijn (firma sinds de 14e
eeuw) nog niet tegenaan. Wel
kreeg ik nog de mededeling,
dat St. Franciscus van Sales
in de 16e eeuw bezig was om
aan Valentijn een heilig
glansje te verlenen. Maar ook
hij deed alle moeite om jon
gens en meisjes op een chris
telijke manier van elkaar te
onderscheiden. Niettemin:
het is over een paar dagen
Valentijnsdag. U zou er uw
voordeel mee kunnen doen.
Ik ben tijdig genoeg geweest
met deze publicatie.
STAATSRAAD MR. E.H. TOXOPEUS
Overheid in de beklaagdenbank (3)
Dit jaar wordt herdacht dat de wet-Arob
(de IVet Administratieve Rechtspraak
Overheidsbeschikkingen) 10 jaar bestaat.
Een wet waarmee geschillen tussen bur
ger en overheid kunnen worden uitgevoch
ten. De overheid komt dan veelal in de be
klaagdenbank terecht. De wet biedt echter
ook de mogelijkheid om de ene overheids
instantie tegen de andere (een hogere) te
laten procederen. Het is in feite de meest
democratische rechtspraak van ons land.
Eén ding staat voorop: altijd gaat het over
beschikkingen, over „een door een over
heidsorgaan op schrift gesteld besluit met
rechtsgevolgen". Het uitvechten gebeurt
onder meer bij de afdeling rechtspraak
van de Raad van State, een vrij jong recht
scollege. De rechters, ofwel staatsraden,
zitten letterlijk op dezelfde hoogte als
aanklagers en verweerders, dragen geen
ambtskleding (ergens in een la moet nog
een ontwerp voor een toga liggen) en de
ruziemakende partijen worden, om een
modeterm te gebruiken, „cliëntvriende-
lijk" benaderd. In een drieluik wordt dit
rechtscollege onder de loep genomen. Van
daag het derde en laatste deel: de staats
raad mr. E.H. Toxopeus.
DEN HAAG/LEIDEN
„Vroeger leidde een
staatsraad een heel rustig
bestaan. Het lid zijn van
de Raad van State was
vroeger meer dan nu niet
veel meer dan een ere
baantje voor mensen die
hun sporen hadden ver
diend in de Nederlandse
samenleving. Maar dat is
inmiddels wel anders.
Wanneer je de hoeveel
heid stukken ziet die bij
mij worden gebracht.
Kratten vol soms. Ik heb
nog nooit zo vaak op zon
dagmiddag achter de dos
siers gezeten". Mr. E. H.
Toxopeus, staatsraad sinds
november 1980 en inmid
dels 67 jaren oud, blijkt
nog altijd een druk bezet
man. En dat na een in
drukwekkende en zware
loopbaan.
Hij is minister van binnen
landse zaken geweest in de ka
binetten De Quay en Marij-
nen, volgde de liberale voor
man Oud op als fractievoorzit
ter en lijsttrekker. En hij was
vanaf 1970 tien jaar lang Com
missaris van de Koningin in
de met veel problemen kam
pende provincie Groningen.
Toch is Toxopeus niet van zijn
pensioen gaan genieten.
„Hans Wiegel, die in 1980 mi
nister van binnenlandse zaken
was, gooide een keer, tijdens.
een informeel samenzijn, een
balletje op. Er kwam een vaca
ture bij de Raad van State. Hij
vroeg of ik daar iets voor voel
de, dan kon ik tot mijn 70ste
blijven werken. Dit was voor
mij moeilijk want aan de ene
kant wilde ik niet weg uit
Groningen maar aan de ande
re kant had ik ook weinig trek
om binnen afzienbare tijd
niets te gaan doen. Het was
kiezen of koekhakken. Want
ben je eenmaal gepensioneerd
dan kan je geen staatsraad
meer worden. Toen ben ik met
Ruppert gaan praten (de toen
malige vice-president van de
Raad van State). Daarna was
de zaak vrij snel rond. De
Raad bepaalt zelf wie hij voor
draagt. Politieke kleur speelt
daarbij een rol. Toch heb ik
nog nooit gehoord of meege
maakt dat de minister iemand
die door de Raad werd voorge
dragen heeft geweigerd".
Het aantal staatsraden is 25.
Daarnaast zijn een aantal le
den in buitengewone dienst.
Zij maken geen deel uit van de
plenaire raad, die adviseert bij
wetgeving, maar wel van de
afdeling rechtspraak en de af
deling geschillen van bestuur.
„Bij het aanstellen van buiten
gewone leden kijken we naar
bepaalde disciplines. Zo is
kortgeleden opnieuw een me
dicus aangesteld, dr. De Lan
ge. Iemand met medische ken
nis is af en toe onontbeerlijk.
Ik heb bijvoorbeeld een zitting
in de milieukamer meege
maakt-over het verlenen van
een Hinderwetvergunning
voor het doen van onderzoek
naar recombinant-DNA. Hoe
gevaarlijk is dat, daar kwam
het in feite op neer. Dan blijkt
specialistische kennis onont
beerlijk".
Tot voor kort was mr. Toxo
peus voorzitter van kamer II,
de kamer waar geschillen over
de dienstplichtwet worden be
handeld. De wet geeft een
aantal gronden waarop vrij
stelling wordt verleend. Bij af
wijzing kan men in beroep bij
de Raad van State. Die weegt
het gewicht van de argumen
ten, zowel van het ministerie
van defensie als van de dienst
plichtige. „Daar zijn geen vas
te normen voor. Bij de meeste
zaken gaat het om „een bijzon
der geval". Hieronder valt een
heel wijd scala. Bedrijven die
.melden dat ze de door defensie
opgeroepen vent niet kunnen
missen. Bijvoorbeeld een kwe
ker die zijn zoon nodig heeft
omdat hij de enige is die om
kan gaan met de computerbe
sturing van zijn kassen. Of, zo
als laatst, een varkensmester
die zei dat hij al maanden lang
probeerde om via het arbeids-
kantoor een vervanger te vin
den voor zijn dienstplichtige
assistent. Dit lukte hem maar
niet. Niemand bleek trek te
hebben in die baan. Maar de
behoefte van het leger speelt
ook mee. Met name bij specia
listische beroepen. Zo zit men
daar te springen om elektro
technici".
„Ook sociale redenen kunnen
grond zijn óm uit militaire
Mr. E.H, Toxopeus: „Ik wil niet betuttelend optreden"
dienst te blijven. Zo is hier een
jongen geweest die thuis moest
blijven omdat zijn vader en
moeder bedlegerig zijn. Het
kostwinnerschap kan soms
problemen oplossen. In het
burgerlijk wetboek staat nu
eenmaal datje als man de ver-
pichting hebt je vrouw te on
derhouden. Dat geldt niet voor
samenwonenden. Misschien
een beetje achterhaald, maar
tot nu toe wordt het opvallend
genoeg nog altijd geaccepteerd.
Ik wijs daar weieens op. Dan
vraag ik of er trouwplannen
zijn. Niet dat het hier nu een
huwelijksbureau is, ik wil ze
ker niet betuttelend optreden.
Het mooie van dienstplichtza
ken is, dat het zo'n goed beeld
geeft van wat er speelt in de
samenleving. Er is nu bijvoor-
Jbeeld een enorme toeloop in
deze beroepzaken. Zeker in
vergelijking met een paar jaar
geleden. Toen wilde men lie
ver de dienst in dan werkloos
zijn. Maar het gaat blijkbaar,
ondanks de hoge werkloos
heid, beter met de economie.
Veel jonge starters hebben we
hier. Kleine net begonnen on
dernemers bij wie dreigt dat
door de dienstplicht hun be
drijf afgebroken wordt. Maar
de grote meerderheid zien we
natuurlijk niet. Die gaat ge
woon in dienst".
„Zittingen van de afdelingen
rechtspraak en geschillen van
bestuur kunnen soms ver
schrikkelijk emotioneel zijn.
Dat geldt soms voor dienst
plichtzaken maar zeker voor
zittingen bij de kamer Vreem
delingenzaken. Die kamer heb
ik ook voorgezeten. Een zeer
specialistische rechtspraak die
veel van de staatsraden eist.
Want vaak moeten met heel
weinig gegevens beslissingen
worden genomen, die grote
persoonlijke gevolgen hebben.
Dan zijn beslissingen over een
bestemmingsplan eigenlijk
veel makkelijker. Of een ge
schil omdat de gemeente het
bouwen van een dakkapel
heeft verboden. Je gaat na of
in redelijkheid is gehandeld.
Wanneer blijkt dat de gemeen
te bij de buren wel een dakka
pel heeft toegestaan, vernietig
je het besluit. Want altijd
geldt: gelijke monniken, gelij
ke kappen".
FRANS BOTHOF