fi ma Waar komt de koelkast vandaan? Is fotografie kunst? ,,Neen", zegt menigeen, een foto is niets meer of minder dan een langs chemisch- mechanische weg verkregen registratie van lichtgradaties. Hooguit een kunstgreep of een verlicht idee. Fervente voorstanders kunnen het technische element weliswaar niet negeren, maar zij spreken evenwel over onder and.ere een artistieke, gevoelsmatige interpretatie van de werkelijkheid of zelfs onwerkelijkheid. Over kunst De geschiedenis van de fotografie is misschien nog te jong en het bewijsmateriaal voor de laatste stelling blijkbaar te bescheiden om tegenstanders van hun ongelijk te overtuigen. In Nederland althans, waar overheden slechts schoorvoetend toegeven aan de wens fotografie tot volwaardig onderdeel van de beeldende kunst te verheffen. Moest de publieke opinie niet gemobiliseerd worden om de unieke collectie-Hartkamp voor ons land te behouden? Die vervolgens een ereplaats kreeg in kelders naast andere kunstwerken. Een fotomuseum zijn we immers niet rijk. Een particulier initiatief lijkt hier overigens op aan te sturen, zoals bijna alles in deze sector door privépersonen of instellingen moet worden gestimuleerd. Toch de vraag: hoe vaak - beter hoe zelden - figureert fotografie in musea? Wanneer worden fotografen eindelijk toegelaten tot de BKR? Een ander voorbeeld van de gedeeltelijke miskenning is het naeenoeg ontbreken van officiële bekroningen voor fotografen. En dat in een cultureel klimaat waar menig schrijver zijn eigen literaire lof en premie kan verdienen en waar je als jazzmuzikant slechts oud genoeg behoeft te worden c in aanmerking te komen voor e begeerd beeldje met bijbehorende geldprijs. Ook bij het uitdelen van stipendia en subsidies moet de fotografie genoegen nemen met de kruimels van de toch al danig geslonken welvaartskoek. Terwijl de vele gedreven semi- of puur professionele fotografen de in ZATERDAG 1 FEBRUARI 1986 andere takken van de beeldende kunst werkzame lieden in aantal verre overtreffen. En dan hebben we het nog niet eens over de vele honderdduizenden zondagsfotografen. Waar vindt men een beter georganiseerd clubcircuit? Aan het niveau kan het niet liggen: internationaal blazen we met onder anderen Marrie Bot, Paul den Hollander, Co Rentmeester, Koen Wessing en Paul de Nooyer een deun mee. Toch is fotografie in Nederland nog steeds kunst in de marge: de camera obscura, een lichtekooi in het land van degoedgekeurde kunst". Volkskunst nummer een. Dat wel. Voor de man of vrouw die besluit het dagelijks brood met kunstfotografie te verdienen een voortdurendgevecht om beleg en erkenning. De komende maanden zullen we een bescheiden poging wagen, opgeluisterd door verhelderende afbeeldingen, een breder publiek te interesseren voor een ons inziens onderbelichte kunstuiting. Probleem van een foto graaf: „Hoe fotografeer ik een of meer perso nen in een ruimte, zo dat handeling, houding en andere persoonsge bonden hoedanigheden in een interessante wis selwerking tot elkaar in het landschap komen te staan. Wanneer be vries ik het juiste mo ment als twee of meer dere groepen of indivi duen onafhankelijk van elkaar acties, of inte racties uitvoeren, die volkomen los van el kaar staan". Bijna een stelling uit een dC ITlCnSCn proefschrift, woorden r.n van Rob Ferencik, 35 1ICI jaar. Edelsmid van huis Verkeerde uit en soms nog om den brode. Kunstschilder af- DCCn hankelijk van een door 7Ptfpn hem verwenste BKR-re- zeilen geling, maar vooral be geesterd fotograaf. Bezit ter van een naam met buitenlandse accenten waarin de geautomati seerde tekstverwerker slechts gedeeltelijk kan voorzien. Zoon van twee volkeren waarvan zijn gelaat getuigt. Kind van een na 1948 gevluchte Tsjechische vader en Nederlandse moeder. Drukte aanvankelijk de voetsporen van zijn va der en volgde in Duits land een opleiding tot e- delsmid. Waar hij ont dekte dat naast metaal verf hem de gelegenheid bood zijn gevoelens en inzichten artistiek te or denen. Woont in Am sterdam, epi-centrum van een bewogen Neder landse fotowereld. Verruimde pas in 1979 met een geleende Leica - „nog zo'n ouderwetse met een opsteek-belich- lingsmeter" - zijn blik, na in aanraking te zijn gekomen met het werk van Paul den Hollander. Nam les bij Harm Bot man, absorbeerde de invloed van Martin Parr en ging na een fotoreis in Italië in '82 met zijn zwart-witwerk de boer op. Ondervond voor de eerste maal hoe moeilijk het is aan de bak te komen bij galeries en kunstinstellingen. Nieuw vertrekpunt „Eigenlijk waren mijn foto's toen ook niet goed genoeg". Hij werd behoorlijk depressief en raakte tijdelijk geen foto toestel meer aan. In 1983 schreef hij zonder veel verwachting in op een op dracht van de Amsterdamse Raad van de Kunst, om tot zijn eigen verrassing uitverkoren te worden. In '84 kreeg Fe rencik een stipendium. Nieuw vertrek punt voor een loopbaan als fotograaf. Gewapend met drie kleinbeeldcamera's op avontuur in Engeland. Ontdekte bij toeval de magie van het moment, het vangen en binden van willekeurige ele menten in een mysterieus kader. Samen hang suggereren waar die er niet is. Hij maakt foto's met bijbetekenissen, modieus ook wel „connotatieve fotogra fie" genaamd. Vóór alles beroert hem de probleemstelling van de compositie: het bevriezen van de tijd als essentie. De door Henri Cartier-Bresson bedreven kunst van het beslissende moment. De psyche van de toeschouwer testen, tarten soms; een bijna verplichte uitnodiging te komen tot een eigen interpretatie van de werkelijkheid. Harmonie Na zes jaar noeste arbeid heeft Ferencik nu zijn eerste belangrijke tentoonstel ling, het uur van de waarheid in de Am sterdamse galerie van cameragigant Ca non. Reden de kunstenaar wat vragen te stellen. Wat is fotografie? „Ja. wat is kunst? Fotografie is voor mij een medium waarmee je gevoelens kunt meedelen aan je omgeving. In mijn ge val een zoeken naar harmonie, die in het dagelijks leven verloren lijkt gegaan. De illusie scheppen van wat er zou kunnen zijn. Herstel van de harmonie". Wal bedoel je? Leg je werkwijze eens uit. „Voordat ik op reis ga. Engeland bij voorbeeld zoek ik de lokaties zorgvul dig uit aan de hand van documentatie. Ik ga naar de bibliotheek, sla er de nodi ge boeken op na en eenmaal ter plekke neem ik contact op met de plaatselijke VVV. Ik verken de omgeving om me daarna te fixeren op bepaalde plaatsen. Wachten tot het wonder gebeurt. Soms uren, tot de gedroomde figuratie in een bepaalde verhouding met het gekozen object in de zoeker verschijnt. En dan de motor maar laten lopen, drie beeldjes per seconde". Toevalstreffers? „Nee. noem het de regie van het toeval. Of intuïtie. Een voorbeeld. Ik wacht mi nutenlang bij een man die zittend op een muur door een vërrekijker tuurt. Op zich niets bijzonders. Op het moment dat ik begin te wanhopen, verschijnt als een geschenk uit de hemel achter de rug van de figuur een fladderende vogel in beeld. Precies de vervreemding die ik zoek. Ja, ik wil de mensen op het ver keerde been zetten. Ze dwingen tot asso ciëren. Neem een situatie in Penzance aan de Zuidengelse kust. Ik zie aanvan kelijk slechts een kale zee. Leeg. Voor voel spanning, een gebeurtenis. Noem het een paranormale gave. Op een gege ven ogenblik verschijnen een surfer, een helicopter, een schip en een keurig gekle de heer aan de vloedlijn in één kader. Expositie van foto's van Rob Ferencik. Van vandaag tot en met 20 februari 1985 in de Canon Photo Gallery, Leidsestraat 79 te Amsterdam. Geopend: dinsdag tot en met vrijdag van 12.00-17.45 uur. Zaterdags van 11.00-16.45 uur. Geduld beloond. Ja. een magische vier hoek. alsof ze zijn afgehuurd om op dat moment in beeld te verschijnen". Alchemie Wat levert zo'n fotoreis nu op? „Als ik na pakweg een maand terug kom, heb ik materiaal voor een heel jaar. Een paar duizend negatieven. Dan begint het eigenlijke proces. Contactaf- drukken maken, selecteren, het aantal foto's terugbrengen tot zo'n zestig, ze ventig om uiteindelijk misschien twintig foto's over te houden. Hoe belangrijk de opname ook is, in de donkere kamer groeien mijn foto's pas echt. Alchemie boeit me. Zoeken naar verhoudingen, doordrukken, tegenhouden, bepaalde ac centen met een bleekmiddel behandelen om net dat benodigde witte accent aan te brengen. Er gaat soms voor drie tien- Waarom spelen mensen in je werk zo'n ondergeschikte rol? Minachting? „Juist niet, ik wil het evenwicht herstel len, de harmonie laten zien tussen men sen en landschappelijke en architectoni sche elementen. Lost paradise. Zo bezien hebben mijn foto's zelfs maatschappelij ke betrokkendheid. Ze zeggen dat mijn foto's een sombere ondertoon hebben. Ik weet het niet. Misschien een afspiegeling van de huidige tijd. De mensen zijn ont- zuild. Stuurloos. Kijk naar de ontkerke lijking. Men mist een houvast. Para doxaal genoeg, want alles lijkt georgani seerd in clubjes". ..Van de verkoop verwacht ik niet veel. Ik hoop wat contacten te leggen. Uitno digingen voor workshops en opdrachten te verwerven. Meer continuïteit in mijn werk. Desnoods reclamefoto's, al zie ik me nog geen eten fotograferen. Wel op drachten waarin ik iets van mezelf kan terugvinden. Kijk naar Helmut Newton. Modcfotografic met een geheel eigen ge zicht. Of misschien een baan als leraar aan een academie. In elk geval een be staan als kunstschilder zonder BKR". Pas een begin „Zee en strand trekken me; de zee is zo puur. Elk weekeinde ben ik in Scheve- ningen. Ja. Paul den Hollander heeft me zeker beïnvloed. Van hem leerde ik de opbouw van een compositie. Maar waar hij toont hoe onzorgvuldig mensen met de natuur omgaan, afgebeeld in één situ atie, vertel ik een verhaal. Ik ga verder. Laat de mensen zelf de betekenis van een foto invullen. Geen anecdotes". Hoe verder? ..Ik beschouw wat ik nu doe pas als een begin. Ooit hoop ik zo veelzijdig te wor den als Bill Brandt, voor mij een abso luut genie. Heeft die er ook geen veertig jaar over gedaan om aan de top te ko men? Die man heeft werkelijk alles gefo tografeerd. Stilleven, portret, landschap. Ik ben nu bezig met zelfportretten. Mijn eigen reacties op gebeurtenissen, op de omgeving vastleggen. Binnenkort rond ik een serie over Scheveningen af. Weer naar het buitenland? Nee, deze zomer blijf ik in Nederland. Geen geld. Dus voorlopig ook geen Hasselblad". CHARLES BELS BIJ DE FOTO'S: Boven: Zogenaamde connotatieve fotografie: een doolhof van betekenissen. Een voorbeeld van de voor Ferencik zo typische vervreemding, waarbij in dit specifieke geval de techniek volledig is opgeofferd aan de inhoud. Midden: Het bevroren ogenblik. Fotografie die geen nadere uitleg behoeft, overigens een uitzondering in het oeuvre van Rob Ferencik. bet de beurtaan Als de vijvers na een lange vorstperiode geheel zijn dichtgevroren, wordt het tijd het ijs te gaan oogsten. De moderne mens weet niet meer wat „ijscampagne" betekent. IJs halen wij uit het vriesvak van de koelkast. Sinds ruim een halve eeuw zijn we gewend geraakt aan elektrische koelkasten en diepvrieskisten. Weinigen weten nog dat men zich vóór de introductie van deze machines uitstekend kon behelpen met ijskelders en ijskasten. Daartoe moest we! een groep mensen, uitgerust met hakbijl en speciale zaag naar de dichtgevroren vijver gaan om grote, vierkante blokken ijs los te maken. Naast de vijver lag een ijskelder waarin de blokken werden opgeslagen. Het ijs bleef hier het gehele jaar - soms zelfs een aantal jaren - bewaard. Zelfs de heetste zomer had geen effect op de geoogste blókken. Van de 'ijskelder zag men slechts een bergje aan de rand van de vijver. Soms stond boven op dit bergje een prieel, dat in de zomer een romantisch uitzicht bood op de zwanen in de vijver. De meeste kelders zijn in de laatste vijftig jaar verdwenen, aangezien ze geen functie meer hebben. Het technische geheim van de ijskelder is eenvoudig: de dikke laag aarde, de zware dubbele muren en een aantal achter elkaar geplaatste deuren die als luchtsluis functioneren, vormen een uitstekende isolatie. Ventilatiegaten zorgen verder voor de afvoer van vochtige lucht. Vanzelfsprekend kon niet iedereen zich een ijskelder veroorloven. Aangezien een grote vijver nodig is om ijs te oogsten, vonden we ijskelders meestal op landgoederen. In de zomermaanden gebruikten de welgestelde bewoners het ijs om gerechten te laten bereiden of dranken te koelen. Ook bij grote boerderijen werden ijskelders gebouwd, maar daar dienden ze op de eerste plaats om in het warme jaargetijde produkten koel te kunnen bewaren. Om diezelfde reden hadden bierbrouwerijen, vishandels en dergelijke ijskelders. Deze handelden ook vaak in ijs. Men kon hier in de zomer een emmertje ijs kopen. Door dit ijs in een geïsoleerde ijs-kast te zetten, ontstond een koele ruimte waarin etenswaren bewaard werden. In 1882 werd in New York per inwoner 650 kilo ijs verbruikt! Een strenge of zachte winter bepaalde de prijs van het ijs. Sinds 1925 is de elektrische koelkast, met diepvriesvak. voor huishoudelijk gebruik in de handel. Daardoor heeft tegenwoordig iedereen gedurende het hele jaar onbeperkt ijs. Het is niet langer meer voorbehouden aan landgoedeigenaren en men hoeft niet meer te slepen met ijskoude emmertjes of blokken. MAURITS VAN ROOI JEN Op de foto: De voorloper van de elektrische koelkast is deze (letterlijke) ijs-kast uit de vorige eeuw. Bovenin de ijsbrokken, die de etenswaar in de geïsoleerde kast koel houden. ■CeidóeSoimuit-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 25