Vertaler Philippe Noble promoot het Nederlandse boek in Frankrijk Waar bleven de dijbeenderen van de schapen? •undelt je historische meesterwerken DE KEER ÈeidaeSowuwit Neefje afgetroefd Ik-figuur heeft het te veel met zichzelf getroffen Twee boekjes over de komeet 30EKEN VRIJDAG 27 DECEMBER 1985 PAGINA 19 Ie beroemde woorden „Ik val eeft hij nooit uitgesproken. Ie tekst van de zeeofficier in Nederland zo desa reus verlopen Slag in de Ja- azee in februari 1942 tegen Japanners was „All ships )llow me". Een pikant detail M. de Javazee. Minder een detail en meer een belangwekkende conclusie is dat volgens deze marine-historicus Doorman wel degelijk een kans heeft gehad om de vijand gevoelige verliezen toe te brengen. „Een reeks grillen van het noodlot" voorkwam dit. nomen in de onlangs versche nen bundel „Vlootvoogden en zeeslagen". Deze artikelen van de historicus dr. Ph. M. Bos- scher, auteur van „De Ko ninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog" (waarvan me dio 1986 deel II verschijnt), zijn ware meesterwerkjes. Zij zijn al eerder verschenen in NRC/Handelsblad maar alles zins het herlezen waard. Boei ende besprekingen van drie grote vlootvoogden, Michiel de Ruyter, Heihashiro Togo (glo rieuze overwinnaar op de vol tallige Russische vloot in 1905) en John Arbuthnot Fisher (de krachtdadige Britse vloot voogd uit de Eerste Wereld oorlog), en goede beschouwin gen vol belangwekkende en saillante feiten over een vier tal zeeslagen, waaronder de al eerder genoemde Slag in de Javazee. In goede stijl geschre ven en mede omdat ieder arti kel van het bundeltje een an dere invalshoek kent, blijven Bosschers verhalen van het begin tot het eind boeien. FRANS BOTHOF Dr. Ph. M. Bosscher: „Vloot voogden en zeeslagen". Uit geverij Wever, Franeker. Prijs ƒ29,50. Een illustratie, die in de beide boekjes voorkomt: het beroemde tapijt van Bayeux, waarop de verschijning van de komeet, die pas veel later als de komeet van Halley bekend zou worden, voorkomt. De komeet speelde bij deze verschijning in 1066 een actieve rol in de bezetting van Engeland door Willem de Verove raar. het onderwerp van het tapijt. Me heeft er geen neefje dat nthousiast over computers vertellen. Als ondeskun- ig luisteraar kom je al snel m in de „rom's", „ram's" en kilo-bytes". Grard Westen- orp geeft met „Het personal omputer boek" de mogelijk- eid terug te slaan. Als dat leesmuilende puisterige neef- zich op een feestje achteloos lat ontvallen dat z'n compu- t twee seriele RS 232 C oorten en een Centronics pa- illel poort op een Z80A pro- draait, kan je hem na estudering van Grard's boek irect van repliek dienen en erst eens bemoedigend lelachen. „Dat er geen 16-bit- er inzit", is het schampere ntwoord dat hem in de schulp irug zal doen kruipen. Vestendorp schreef zijn boek de leek die nog niets af- van de computer. Na bij- I driehonderd bladzijden kan lezer zich tot de „incrowd" «kenen. Een knappe prestatie lie door nog geen enkele au- eur kan worden geëvenaard. )e schrijver gebruikt zeer impele taal en illustreert alles net voorbeelden. De taal is zo envoudig dat mensen met jnige computerervaring zich il snel beledigd voelen. Maar hen is het boek dan ook liet geschikt. Als Westendorp enslotte duidelijk heeft ge naakt hoe de computer werkt, ;eeft hij aan wie er baat kan lebben bij zo'n apparaat. Hij aat aan de hand van voorbeel- len van een huisarts, midden- tander, secretaresse, manager secretaris van een voet- ilclub zien welke toepassin- rard Westendorp: „Het per- nal computer boek". Uit- everij Stenfert Kroese. rijs 34,50. Willy Breinholst werkte zich 14-jarige leerling-begrafe nisondernemer op tot één van de meest gelezen humor-au teurs ter wereld. De thans 62- jarige Deen is echter als mens nog bij de meesten onbekend. Zijn verlegenheid houdt hem verre van prijsuitreikingen en cocktailparty's. In zijn reeds verschenen boeken (104 stuks) neemt Breinholst de in hem geïnteresseerde lezer echter mee naar elk detail en elke si tuatie uit zijn privéleven. Ten- M pinste, die suggestie wordt *pioor de gehanteerde .ik-vorm §ewekt. In meer dan 100 lan- ep zijn zijn boeken uitgege- de verkoopcijfers benade- de 100 miljoen exempla ren. Willy Breinholst heeft op praktisch alle bestsellers-lij sten nummer één gestaan, bij- alle belangrijke ereprijzen zijn hem ten deel gevallen. Maar hoe geestig is hij nu wer kelijk? Onlangs verschenen in het Nederlands drie nieuwe deeltjes: „Lang zal ze leven" (zijn 100e boek), „Hallo schat" en „Baas in eigen huis". Schijnbaar alledaagse voorval len en echtelijke verhoudin gen worden in korte verhaal- 3"eis voorzien van elementen ié men als grappig en verras send zou kunnen omschrijven. Hét hoge tempo in dialoog en ontwikkelingen kan de lezer meeslepen. Omslachtige uitleg zal de intelligente lezer storen, die aan subtiele beschrijvingen de voorkeur geeft boven gezel lige kwebbelpraat. Bepaald storend zijn de overdreven be schrijvingen van de gemoeds toestand van de ik-figuur. In plaats van als bescheiden ver teller/deelnemer van het ver haal over te komen, maakt de n Breinholsts-boeken h onnodig belangrijk, zon- r dat dit een geestig effect weeg brengt. Zelfs zijn ook ..te veelvuldig ten tonele ge- oerde vrouw Marianne valt eg tegen de zelfingenomen- PARIJS - Philippe Noble spreekt zo'n keurig Ne derlands dat bij zonder problemen kan doorgaan voor iemand uit Wasse naar of Aerdenhout. In een gesprek van bijna vijf uur valt hij slechts twee keer door de mand. Bij het woord „maximum" legt hij de klemtoon abu sievelijk op de laatste let tergreep en in een en thousiast betoog over de door hem bewonderde schrijver Jona Oberski zegt hij per ongeluk „lie gen" als het „liggen" moet zijn. Beide foutjes worden overigens in dezelfde ademtocht hersteld, want monseigneur le professeur is een perfectionist. Temeer daar Noble niet kan bogen op Nederlandse af komst en het allemaal aan de studeertafel heeft geleerd is zijn uitspraak verbluffend goed. Soms doet hij zelfs een beetje aan Wiegel denken, al moet de geboren en getogen Fransman om dat idee hard lachen. „Ik heb een tijdje in Amsterdam gewoond en had daar keurige vrienden. Die zeiden me dat ik taartje moest zeggen in plaats van gebakje", zegt hij als hij de menukaart ter hand neemt om deze aan dachtig te bestuderen. Dat de bestelling er in zwierig en ac centloos Frans uitrolt is nor maal, want Philippe Noble is, zoals hij zelf zegt „100% Fransman, met van moeders kant Italiaanse voorouders". Hij is wetenschappelijk mede werker aSn de talenfaculteit var\ de Sorbonne, de beroem de Parijse universiteit. Vanuit zijn woonplaats Amiens reist hij drie keer in de week naar de Franse hoofdstad om een veertigtal studenten het bij vak Nederlands te onderwij zen. Alleen aan de universi teit van Lille is onze taal een hoofdvak. Noble doceert met plezier, maar noemt het toch niet zijn belangrijkste activi teit. Dat is vertalen. Sinds een aantal jaren geldt hij als een autoriteit wat betreft het ver talen van Nederlandse litera tuur in het Frans. Onderscheidingen Noble begon zijn nog prille carrière met een dubbele on derscheiding. Voor zijn verta ling van Du Perron's „Het Land van Herkomst" (Le Pays d'Origine) kreeg hij in 1981 de Nijhoff-prijs en de Prix Halperine-Kaminski. De laatste wordt jaarlijks uitge reikt door de Société des Gens des Lettres, een respectabele club van Franse schrijvers en vertalers. Dit jaar zijn er in Frankrijk maar liefst vier vertalingen van Noble op de markt verschenen: „Une Vie Bouleversee" (Dagboeken) van Etty Hillesum, „Rituels" (Rituelen) van Cees Noote- boom en van Harry Mulisch „L'Attentat" (De Aanslag) en „Noces de pierre" (Het Stenen Bruidsbed). De vertaling van het laatste boek maakte hij sa men met de Belgische Mady Buysse. Acht werken heeft Philippe Noble nu op zijn naam staan, waaronder een dikke pil over Karei Appel. „Als je een lijstje bekijkt van wat er allemaal vanuit het Nederlands, maar dan hoofd zakelijk in het Vlaams, in het Frans is vertaald, dan is dat „Rituelen" van Cees Nooteboom dit jaar ook in Harry Mulisch „doet" het heel behoorlijk een Franse vertaling. Frankrijk. plichtsgetrouw alles vertaal wat me wordt aangeboden. Ook dingen die me niet echt aanspreken. Met het boek van Etty Hillesum bijvoorbeeld heb ik grote moeite gehad. Hoewel ik in hoge mate ben geïnteresseerd in de oorlog en jodenvervolging kreeg ik met haar dagboek geen contact. Ik vind het een erg persoonlijk boek, nogal vaag en myste rieus voor een buitenstaander. Eigenlijk mag je niet gaan vertalen, als je een boek hele maal niet aanvoelt. Maar toen Le Seuil het me vroeg kon ik niet weigeren. Achteraf blijkt het resultaat wel mee te val len. De Fransen vonden het een prachtig boek. Gelukkig, denk ik dan, het heeft alleen maar aan mij gelegen". Philippe Noble onderschrijft de stelling dat een goede ver taler een slecht boek kan re digeren en een slechte verta ler een goed boek gemakke lijk kan torpederen. „Zelf heb ik de neiging de boeken toch een klein beetje te herschrij ven. Die vrijheid neem ik, al kun je er uren over discussie ren wat wel en wat niet toe gestaan is. Ik probeer met de lezer mèe te denken en kijk naar het effect in de doeltaal, zoals de linguisten zeggen. Met Nederlands idioom moet je voorzichtig omgaan. Ver taal je het regelrecht in het Frans dan wordt het nogal eens onbedoeld familiair. Om gekeerd moet he oppassen geen pretentieuze en te intel lectuele zinnen te maken." Slordig heel indrukwekkend. Het zijn bijna 200 titels. Maar pas op, die lijst is erg bedriegelijk. De meeste werken zijn in Frank rijk niet te vinden of in een hele kleine oplage gedrukt. De activiteiten van grote Franse uitgeverijen als Galli- mard, Le Seuil, Stock en Cal- mann-Levy zijn tot aan het begin van de jaren zeventig helaas erg beperkt gebleven. Een of twee titels in tien jaar. Meer echt niet. Een prachtig boek als „De Donkere Kamer van Damocles" van Hermans is daardoor volkomen onopge merkt gebleven." Noble zou graag zien dat het in Frank rijk tot een meer gestructu reerde benadering van de Ne derlandse literatuur komt. Met zijn recente vertalingen hoopt hij iets van een basis te hebben gelegd. „Ik schrijf al tijd trouw mijn leesrapporten en hoop dat iemand van de uitgeverij mijn enthousiasme voor het boek deelt. Ik maak me op dit moment erg sterk voor „Nooit meer Slapen" van Hermans, want dat is toch een geweldige schrijver. Zoals bij alles in Frankrijk is een op dracht tot het vertalen van een boek vaak een gevolg van persoonlijke contacten. Nadat ik die prijzen had gekregen zijn er gelukkig heel wat deu ren voor me open gegaan. Vooral bij uitgeverij Cal- mann-Levy, dat opeens erg geinteresseerd is in wat ze dan royaal omschrijven als de „Scandinavische literatuur". Er wordt verbazend veel uit het Zweeds en Deens in het Frans vertaald. Nu dus geluk kig ook wat meer uit de Ne derlandse literatuur. Maar ik wil geen valse verwachtingen wekken. Het kan heel goed een modeverschijnsel zijn, een nieuw gat in de markt na de hausse in literatuur uit Zuid- -Amerika en Oost-Europa. Dat de Franse markt nu meer open is heeft ook te maken met het wegvallen van de ei gen grote namen. Een nieuwe generatie klasseschrijvers heeft zich nog niet aange diend". haar belangstelling gaat voor namelijk uit naar Vlamingen, die ze overzet voor de Walen. Noble zegt dat hij een mono poliepositie heeft, maar is daar niet echt gelukkig mee. „Ik heb een keer een verta ling moeten weigpren omdat ik teveel werk had. De ande ren hadden ook geen tijd en toen is het hele project niet doorgegaan. Doodzonde na tuurlijk. Vandaar dat ik nu Hoe gaan Nederlanders met hun taal om volgens Noble? „Jullie spreken erg slordig", zegt hij. „De Fransen spreken ook steeds slordiger, maar toch nog niet zo slordig als de Nederlanders. Wanneer ie mand zegt „groter als" in plaats van „groter dan", dan is dat in Nederland al bijna geen fout meer. Ik heb soms grote moeite met het gebruik van slangwoorden, die vrijwel tot algemeen beschaafd Ne derlands zijn geworden. Het te pas en te onpas gebruiken van Engelse woorden is ook zoiets. Laatst jn Amstejdam sprak ik iemand die me zei dat hij „happy" was. Dat is heel fijn, dacht ik. maar Aanslag In die toch tamelijk gunstige omstandigheden doet „L'At tentat" van Mulisch het heel behoorlijk. Wanneer er 6000 exemplaren van kunnen wor den verkocht is dat volgens Noble echt een succes, zeker voor een vertaling uit een be trekkelijk klein taalgebied. Het boek heeft in ieder geval uitstekende kritieken gekre gen, wat voor uitgever Cal- mann-Levy belangrijk is om met Mulisch door te gaan. Veel Franse vertalers in „Ne derlandse dienst" zijn er niet. Behalve de 70-jarige me vrouw Margueron en de ger manist Louis Fessard (65) kent Noble er weinig. Mady Buysse, de dochter van de Vlaamse romanschrijver Cy- riel Buysse is actief, maar zeg je niet gewoon gelukkig. Dat is toch zo'n prachtig Nederlands woord. In Frankrijk is het gebruik van allerlei Engelse kreten soms ronduit belachelijk. Ne derlanders hebben tenminm- ste nog zoveel Engelse cultuur in hun bagage dat ze weten wat ze zeggen. Fransen roe pen vaak maar wat. Ik erger me op zulke momenten aan de onwetendheid van mijn landgenoten. Maar wees niet bang. Ik ben geen taalzuive raar. Al die inspanningen van de Franse regering om voor elk Engels woord een Frans woord te vinden hebben na tuurlijk geen effect gehad". Op ons woord „gezellig" mo gen we van de vertaler trots zijn. „Dat is niet in een woord te vangen. Het kan bijvoor beeld „intime" worden, maar daaraan kleeft toch iets sen sueels. Het is niet juist als je het gebruikt als de hele fami lie aan tafel zit te ganzebor- den en buiten tikt de regen tegen het raak. Nee, een ade quate vertaling voor „gezel lig" is er niet", zegt hij. Als hem wordt gevraagd warom hij eigenlijk Nederlands is gaan studeren, moet Philippe Noble hard lachen. „Ik dacht toch zeker dat je met die vraag zou beginnen. Het is een vrij banaal verhaal hoor. Toen ik twintig was had ik een Nederlands vriendinnetje. Zij sprak erg goed Frans en ik vond het fatsoenlijk een beet je van haar taal te spreken. En van het een komt het an der. Nee, ik ben niet met haar getrouwd. Ik ben getrouwd met een Francaise, maar dat vriendinnetje is gelukkig een goede vriendin gebleven." Intellectuele vrienden Philippe Noble is een groot fan van de schrijver Maarten Biesheuvel en F.B. Hotz. Hun 'boeken hoopt hij graag eens in het Frans te vertalen. Ook Maarten 't Hart vindt hij erg goed. „Al zeggen mijn Neder landse intellectuele vrienden dat die 't Hart absoluut niets waard is. Onzin natuurlijk, want Maarten 't Hart heeft veel talent. Mijn vrienden houden meer van Gerrit Krol, die ik overigens ook een voor treffelijk schrijver vind. In Frankrijk kent Krol zijn gelij ke niet. En dan heb je wat mij betreft ook nog Rudi Kous broek en W.F. Hermans, die veel aardiger is dan men denkt. Van Kousbroek zou ik wel een bloemlezing van zijn essays willen vertalen. Die man heeft zo'n brede belang stelling dat hij ook voor een Frans publiek te genieten moet zijn. Ik vind dat Neder land erg rijk is aan goede es sayisten en columnisten. Be halve de puur politieke schrij vers heeft Frankrijk op dat gebied echt weinig te bieden. Vergelijk ik de verhalen met wat in Nederland wordt ge schreven dan zijn de Fransen ongelooflijk provinciaal en achterlijk. Helaas zijn die goe de Nederlandse essays nauwe lijks te vertalen. Die werken zijn zo aan tijd en cultuur ge bonden dat het vaak belang rijker is wat de schrijver weg laat dan wat hij wel schrijft. Dan zit je meteen aan de grenzen van wat een vertaler kan doen." BOB VAN HUET De komeet van Halley maakt momenteel de tongen los. Wie met enige kennis van zaken over dit hemelverschijnsel wil meepraten, heeft aan het boekje „Halley, Komeet op komst!" van Pieter van Door- en een goede koop. Dit werkje geeft in kort bestek een schat aan informatie over de komeet van halley (en over andere ko meten). Het goed geïllustreer de werkje is voor elkeen toe gankelijk en lees vlot weg. Zo ook het iets dikkere boekje „Kijk op kometen" van Dr. R. van Helden, dat voor het eerstgenoemde werkje niet on derdoet. Qua informatie bie den beide boekjes hetzelfde. Zo bevatten ook allebei infor matie voor hen, die de komeet zelf aan het uitspansel willen bespieden. De boekjes zijn bo vendien beide even duur. Of goedkoop, 't is maar hoe je 't bekijkt. LEO HENNY Pieter van Dooren: „Halley, Komeet op komst!". Uitgeve rij Lannoo-Tielt/Weesp; 80 blz. Prijs ƒ19,90. Dr. R. v. Helden: „Kijk op Kometen". Uitgeverij Zomer Keuning-Ede/Antwerpen. Prijs: ƒ19,90. Science Fiction voor moeilijke lezertjes Voor kinderen vanaf 10 jaar die moeite hebben met lezen geeft de Uitgeverij Zwijsen in Tilburg de serie „Zoeklicht" uit. Deze serie is nu uitgebreid met de themaserie Science Fiction. Er bestonden al series over dieren, avonturen, vrien den en vriendinnen en sport. be- sche verhalen die, hoewel zijn opgebouwd uit korte zin nen met een simpel taalge bruik, toch allesbehalve saai zijn. De boekjes zijn van een kleurrijk omslag en leuke zwart-wit illustraties voorzien en mogen er al met al best zijn. De serie omvat drie boek jes, geschreven op leestech nisch niveau eind eerste klas en drie boekjes op leestech nisch niveuau eind tweede klas. In de eerstgenoemde ca tegorie gaat het om de titels: „De spiegel blijft leeg" van Ja- ques Weijters (tekeningen: Jaap Gosling), „Een boodschap uit de toekomst" van Corrie Hafkamp (tekeningen: Anne- marie van Haeringen) en „Nooit meer naar huis" van Frank Herzen (tekeningen Georgien Overwater). De ieti moeilijkere categorie omval „De heerser van Mordan" var Tais Teng (tekeningen: Ale de Wolf), „Een robot doet a les" van Annet van Battui (tekeningen: Annemarie va Haeringen) en „De zilverei klem" van Hans van de Waar- senburg. (tekeningen: Alex de Wolf). Een bezwaar van deze boekjes lijkt mij de prijs. Drie boekjes (de drie makkelijkste) zijn 48 bladzijden dik, de ande re drie tellen niet meer dan 33 pagina's. Daarvoor moet (per deeltje) 15,65 worden neerge teld. Dat is te veel. De hele se rie ineens kost 75,25, hetgeen neerkomt op het merkwaardi- per deel zou heel i Ier zijn. Eens te meer blijkt, hoe,belangrijk het is dat de bi bliotheek er is. LEO HENNY Uitgeverij Zwijsen, Tilburg: themaserie Science Fiction (6 deeltjes) in de reeks Zoeklicht (onder redactie van Richard van de Waar- senburg), bedoeld voor kin deren met leesmoeilijkhe- den. Prijs: 15,65 per deeltje. ADVERTENTIE Willy Breinholst: „Lang zal ze leven". Hallo schat" en Baas in eigen huis". Uitgeve rij: De Koning Boekproduk- ties. Prijs: 15.- per deel. BOEKHANDEL LEIDEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN Wat valt er.aan luchtfoto's af te leiden over mensen die daar tweeduizend jaar geleden hun akkertje bewerkten; wat bete kenen die lijnen op de vuur steen; wat is het verschil tus sen middeleeuws en laat-mid- deleeuws aardewerk; wat bete kent het dat in een bepaalde nederzetting veel meer scheenbeenderen van schapen zijn gevonden dan dijbeende- Op dergelijke vragen wordt antwoord gegeven in het on langs verschenen boek Arche ologie in Praktijk: Methoden en technieken voor de (ama- teur-)archeoloog. Een razend interessant werk, ook voor diegenen die niet na bestude ring ervan direct met een spa de achtertuin in rennen op zoek naar resten van onze vroede voorvaderen. Archeologie in Praktijk is ze ker geen gemakkelijk boek. Het vereist een behoorlijke voorkennis, niet in de laatste plaats door het taalgebruik; een wetenschappelijke aanpak doorspekt met Latijnse bena mingen, scheikundige en geo grafische termen en wiskundi ge berekeningen. Het tekent dan ook de ware liefhebber die zich geduldig door alle ij stijden heen worstelt, de bo demsoorten, talloze aarde werk-categorieën, beender- structuren en kersepitten uit beerputten. Het boeiende van Archeologie in Praktijk is dat de geologi sche en archeologische onder werpen zo uitvoerig worden besproken en uitgelegd, zon der dat het verveeld en zonder dat het ontaardt in droge ver handelingen. Aan de hand van illustraties, waarvan het boek rijkelijk is voorzien, wordt de ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse bodem uitgelegd en, wat dan natuurlijk heel be langrijk is, hoe die bodemsoor ten zijn te onderscheiden. Dat geldt ook voor bijvoor beeld gebruiksvoorwerpen: hoe ziet men uit welke tijd iets dateert, wat betekent de vondst van een voorwerp op een bepaalde plaats en hoe moet het voorwerp worden be handeld. In verschillende hoofdstukken wordt de men selijke invloed op de natuur beschreven, het onderzoek naar planten-, dieren- en men- senresten en diverse opgra vingstechnieken. Al met al een pittige studie voor de archeoloog-in-spe, maar, zo beloven samenstellers Koos Steehouwer en Alette Warringa, de echte ontdek kingsreiziger van eigen bodem komt op diens speurtocht let terlijk oog in oog te staan met een nog onbekend „nieuw" verleden. En voor wat die dij beenderen van die schapen be treft: schapebout was een ex portproduct, de beenderen lig gen dus begraven bij onze oos telijke buren. JOOS PERSOON Koos Steehouwer en Alette Warringa: „Archeologie in Praktijk". Uitgeverij Fibula Van Dishoeck.Prijs 49,-.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 19