Vertaler Philippe Noble promoot
het Nederlandse boek in Frankrijk
Waar bleven de dijbeenderen van de schapen?
•undelt je historische meesterwerken
DE
KEER
ÈeidaeSowuwit
Neefje
afgetroefd
Ik-figuur
heeft het te
veel met
zichzelf
getroffen
Twee
boekjes
over de
komeet
30EKEN
VRIJDAG 27 DECEMBER 1985 PAGINA 19
Ie beroemde woorden „Ik val
eeft hij nooit uitgesproken.
Ie tekst van de zeeofficier in
Nederland zo desa
reus verlopen Slag in de Ja-
azee in februari 1942 tegen
Japanners was „All ships
)llow me". Een pikant detail
M.
de
Javazee. Minder een detail en
meer een belangwekkende
conclusie is dat volgens deze
marine-historicus Doorman
wel degelijk een kans heeft
gehad om de vijand gevoelige
verliezen toe te brengen. „Een
reeks grillen van het noodlot"
voorkwam dit.
nomen in de onlangs versche
nen bundel „Vlootvoogden en
zeeslagen". Deze artikelen van
de historicus dr. Ph. M. Bos-
scher, auteur van „De Ko
ninklijke Marine in de Tweede
Wereldoorlog" (waarvan me
dio 1986 deel II verschijnt),
zijn ware meesterwerkjes. Zij
zijn al eerder verschenen in
NRC/Handelsblad maar alles
zins het herlezen waard. Boei
ende besprekingen van drie
grote vlootvoogden, Michiel de
Ruyter, Heihashiro Togo (glo
rieuze overwinnaar op de vol
tallige Russische vloot in 1905)
en John Arbuthnot Fisher (de
krachtdadige Britse vloot
voogd uit de Eerste Wereld
oorlog), en goede beschouwin
gen vol belangwekkende en
saillante feiten over een vier
tal zeeslagen, waaronder de al
eerder genoemde Slag in de
Javazee. In goede stijl geschre
ven en mede omdat ieder arti
kel van het bundeltje een an
dere invalshoek kent, blijven
Bosschers verhalen van het
begin tot het eind boeien.
FRANS BOTHOF
Dr. Ph. M. Bosscher: „Vloot
voogden en zeeslagen". Uit
geverij Wever, Franeker.
Prijs ƒ29,50.
Een illustratie, die in de beide boekjes voorkomt: het beroemde
tapijt van Bayeux, waarop de verschijning van de komeet, die
pas veel later als de komeet van Halley bekend zou worden,
voorkomt. De komeet speelde bij deze verschijning in 1066 een
actieve rol in de bezetting van Engeland door Willem de Verove
raar. het onderwerp van het tapijt.
Me heeft er geen neefje dat
nthousiast over computers
vertellen. Als ondeskun-
ig luisteraar kom je al snel
m in de „rom's", „ram's" en
kilo-bytes". Grard Westen-
orp geeft met „Het personal
omputer boek" de mogelijk-
eid terug te slaan. Als dat
leesmuilende puisterige neef-
zich op een feestje achteloos
lat ontvallen dat z'n compu-
t twee seriele RS 232 C
oorten en een Centronics pa-
illel poort op een Z80A pro-
draait, kan je hem na
estudering van Grard's boek
irect van repliek dienen en
erst eens bemoedigend
lelachen. „Dat er geen 16-bit-
er inzit", is het schampere
ntwoord dat hem in de schulp
irug zal doen kruipen.
Vestendorp schreef zijn boek
de leek die nog niets af-
van de computer. Na bij-
I driehonderd bladzijden kan
lezer zich tot de „incrowd"
«kenen. Een knappe prestatie
lie door nog geen enkele au-
eur kan worden geëvenaard.
)e schrijver gebruikt zeer
impele taal en illustreert alles
net voorbeelden. De taal is zo
envoudig dat mensen met
jnige computerervaring zich
il snel beledigd voelen. Maar
hen is het boek dan ook
liet geschikt. Als Westendorp
enslotte duidelijk heeft ge
naakt hoe de computer werkt,
;eeft hij aan wie er baat kan
lebben bij zo'n apparaat. Hij
aat aan de hand van voorbeel-
len van een huisarts, midden-
tander, secretaresse, manager
secretaris van een voet-
ilclub zien welke toepassin-
rard Westendorp: „Het per-
nal computer boek". Uit-
everij Stenfert Kroese.
rijs 34,50.
Willy Breinholst werkte zich
14-jarige leerling-begrafe
nisondernemer op tot één van
de meest gelezen humor-au
teurs ter wereld. De thans 62-
jarige Deen is echter als mens
nog bij de meesten onbekend.
Zijn verlegenheid houdt hem
verre van prijsuitreikingen en
cocktailparty's. In zijn reeds
verschenen boeken (104 stuks)
neemt Breinholst de in hem
geïnteresseerde lezer echter
mee naar elk detail en elke si
tuatie uit zijn privéleven. Ten-
M pinste, die suggestie wordt
*pioor de gehanteerde .ik-vorm
§ewekt. In meer dan 100 lan-
ep zijn zijn boeken uitgege-
de verkoopcijfers benade-
de 100 miljoen exempla
ren. Willy Breinholst heeft op
praktisch alle bestsellers-lij
sten nummer één gestaan, bij-
alle belangrijke ereprijzen
zijn hem ten deel gevallen.
Maar hoe geestig is hij nu wer
kelijk? Onlangs verschenen in
het Nederlands drie nieuwe
deeltjes: „Lang zal ze leven"
(zijn 100e boek), „Hallo schat"
en „Baas in eigen huis".
Schijnbaar alledaagse voorval
len en echtelijke verhoudin
gen worden in korte verhaal-
3"eis voorzien van elementen
ié men als grappig en verras
send zou kunnen omschrijven.
Hét hoge tempo in dialoog en
ontwikkelingen kan de lezer
meeslepen. Omslachtige uitleg
zal de intelligente lezer storen,
die aan subtiele beschrijvingen
de voorkeur geeft boven gezel
lige kwebbelpraat. Bepaald
storend zijn de overdreven be
schrijvingen van de gemoeds
toestand van de ik-figuur. In
plaats van als bescheiden ver
teller/deelnemer van het ver
haal over te komen, maakt de
n Breinholsts-boeken
h onnodig belangrijk, zon-
r dat dit een geestig effect
weeg brengt. Zelfs zijn ook
..te veelvuldig ten tonele ge-
oerde vrouw Marianne valt
eg tegen de zelfingenomen-
PARIJS - Philippe Noble
spreekt zo'n keurig Ne
derlands dat bij zonder
problemen kan doorgaan
voor iemand uit Wasse
naar of Aerdenhout. In
een gesprek van bijna vijf
uur valt hij slechts twee
keer door de mand. Bij
het woord „maximum"
legt hij de klemtoon abu
sievelijk op de laatste let
tergreep en in een en
thousiast betoog over de
door hem bewonderde
schrijver Jona Oberski
zegt hij per ongeluk „lie
gen" als het „liggen" moet
zijn. Beide foutjes worden
overigens in dezelfde
ademtocht hersteld, want
monseigneur le professeur
is een perfectionist.
Temeer daar Noble niet kan
bogen op Nederlandse af
komst en het allemaal aan de
studeertafel heeft geleerd is
zijn uitspraak verbluffend
goed. Soms doet hij zelfs een
beetje aan Wiegel denken, al
moet de geboren en getogen
Fransman om dat idee hard
lachen. „Ik heb een tijdje in
Amsterdam gewoond en had
daar keurige vrienden. Die
zeiden me dat ik taartje moest
zeggen in plaats van gebakje",
zegt hij als hij de menukaart
ter hand neemt om deze aan
dachtig te bestuderen. Dat de
bestelling er in zwierig en ac
centloos Frans uitrolt is nor
maal, want Philippe Noble is,
zoals hij zelf zegt „100%
Fransman, met van moeders
kant Italiaanse voorouders".
Hij is wetenschappelijk mede
werker aSn de talenfaculteit
var\ de Sorbonne, de beroem
de Parijse universiteit. Vanuit
zijn woonplaats Amiens reist
hij drie keer in de week naar
de Franse hoofdstad om een
veertigtal studenten het bij
vak Nederlands te onderwij
zen. Alleen aan de universi
teit van Lille is onze taal een
hoofdvak. Noble doceert met
plezier, maar noemt het toch
niet zijn belangrijkste activi
teit. Dat is vertalen. Sinds een
aantal jaren geldt hij als een
autoriteit wat betreft het ver
talen van Nederlandse litera
tuur in het Frans.
Onderscheidingen
Noble begon zijn nog prille
carrière met een dubbele on
derscheiding. Voor zijn verta
ling van Du Perron's „Het
Land van Herkomst" (Le
Pays d'Origine) kreeg hij in
1981 de Nijhoff-prijs en de
Prix Halperine-Kaminski. De
laatste wordt jaarlijks uitge
reikt door de Société des Gens
des Lettres, een respectabele
club van Franse schrijvers en
vertalers. Dit jaar zijn er in
Frankrijk maar liefst vier
vertalingen van Noble op de
markt verschenen: „Une Vie
Bouleversee" (Dagboeken)
van Etty Hillesum, „Rituels"
(Rituelen) van Cees Noote-
boom en van Harry Mulisch
„L'Attentat" (De Aanslag) en
„Noces de pierre" (Het Stenen
Bruidsbed). De vertaling van
het laatste boek maakte hij sa
men met de Belgische Mady
Buysse. Acht werken heeft
Philippe Noble nu op zijn
naam staan, waaronder een
dikke pil over Karei Appel.
„Als je een lijstje bekijkt van
wat er allemaal vanuit het
Nederlands, maar dan hoofd
zakelijk in het Vlaams, in het
Frans is vertaald, dan is dat
„Rituelen" van Cees Nooteboom dit jaar ook in Harry Mulisch „doet" het heel behoorlijk
een Franse vertaling. Frankrijk.
plichtsgetrouw alles vertaal
wat me wordt aangeboden.
Ook dingen die me niet echt
aanspreken. Met het boek van
Etty Hillesum bijvoorbeeld
heb ik grote moeite gehad.
Hoewel ik in hoge mate ben
geïnteresseerd in de oorlog en
jodenvervolging kreeg ik met
haar dagboek geen contact. Ik
vind het een erg persoonlijk
boek, nogal vaag en myste
rieus voor een buitenstaander.
Eigenlijk mag je niet gaan
vertalen, als je een boek hele
maal niet aanvoelt. Maar toen
Le Seuil het me vroeg kon ik
niet weigeren. Achteraf blijkt
het resultaat wel mee te val
len. De Fransen vonden het
een prachtig boek. Gelukkig,
denk ik dan, het heeft alleen
maar aan mij gelegen".
Philippe Noble onderschrijft
de stelling dat een goede ver
taler een slecht boek kan re
digeren en een slechte verta
ler een goed boek gemakke
lijk kan torpederen. „Zelf heb
ik de neiging de boeken toch
een klein beetje te herschrij
ven. Die vrijheid neem ik, al
kun je er uren over discussie
ren wat wel en wat niet toe
gestaan is. Ik probeer met de
lezer mèe te denken en kijk
naar het effect in de doeltaal,
zoals de linguisten zeggen.
Met Nederlands idioom moet
je voorzichtig omgaan. Ver
taal je het regelrecht in het
Frans dan wordt het nogal
eens onbedoeld familiair. Om
gekeerd moet he oppassen
geen pretentieuze en te intel
lectuele zinnen te maken."
Slordig
heel indrukwekkend. Het zijn
bijna 200 titels. Maar pas op,
die lijst is erg bedriegelijk. De
meeste werken zijn in Frank
rijk niet te vinden of in een
hele kleine oplage gedrukt.
De activiteiten van grote
Franse uitgeverijen als Galli-
mard, Le Seuil, Stock en Cal-
mann-Levy zijn tot aan het
begin van de jaren zeventig
helaas erg beperkt gebleven.
Een of twee titels in tien jaar.
Meer echt niet. Een prachtig
boek als „De Donkere Kamer
van Damocles" van Hermans
is daardoor volkomen onopge
merkt gebleven." Noble zou
graag zien dat het in Frank
rijk tot een meer gestructu
reerde benadering van de Ne
derlandse literatuur komt.
Met zijn recente vertalingen
hoopt hij iets van een basis te
hebben gelegd. „Ik schrijf al
tijd trouw mijn leesrapporten
en hoop dat iemand van de
uitgeverij mijn enthousiasme
voor het boek deelt. Ik maak
me op dit moment erg sterk
voor „Nooit meer Slapen" van
Hermans, want dat is toch een
geweldige schrijver. Zoals bij
alles in Frankrijk is een op
dracht tot het vertalen van
een boek vaak een gevolg van
persoonlijke contacten. Nadat
ik die prijzen had gekregen
zijn er gelukkig heel wat deu
ren voor me open gegaan.
Vooral bij uitgeverij Cal-
mann-Levy, dat opeens erg
geinteresseerd is in wat ze
dan royaal omschrijven als de
„Scandinavische literatuur".
Er wordt verbazend veel uit
het Zweeds en Deens in het
Frans vertaald. Nu dus geluk
kig ook wat meer uit de Ne
derlandse literatuur. Maar ik
wil geen valse verwachtingen
wekken. Het kan heel goed
een modeverschijnsel zijn, een
nieuw gat in de markt na de
hausse in literatuur uit Zuid-
-Amerika en Oost-Europa.
Dat de Franse markt nu meer
open is heeft ook te maken
met het wegvallen van de ei
gen grote namen. Een nieuwe
generatie klasseschrijvers
heeft zich nog niet aange
diend".
haar belangstelling gaat voor
namelijk uit naar Vlamingen,
die ze overzet voor de Walen.
Noble zegt dat hij een mono
poliepositie heeft, maar is
daar niet echt gelukkig mee.
„Ik heb een keer een verta
ling moeten weigpren omdat
ik teveel werk had. De ande
ren hadden ook geen tijd en
toen is het hele project niet
doorgegaan. Doodzonde na
tuurlijk. Vandaar dat ik nu
Hoe gaan Nederlanders met
hun taal om volgens Noble?
„Jullie spreken erg slordig",
zegt hij. „De Fransen spreken
ook steeds slordiger, maar
toch nog niet zo slordig als de
Nederlanders. Wanneer ie
mand zegt „groter als" in
plaats van „groter dan", dan
is dat in Nederland al bijna
geen fout meer. Ik heb soms
grote moeite met het gebruik
van slangwoorden, die vrijwel
tot algemeen beschaafd Ne
derlands zijn geworden. Het
te pas en te onpas gebruiken
van Engelse woorden is ook
zoiets. Laatst jn Amstejdam
sprak ik iemand die me zei
dat hij „happy" was. Dat is
heel fijn, dacht ik. maar
Aanslag
In die toch tamelijk gunstige
omstandigheden doet „L'At
tentat" van Mulisch het heel
behoorlijk. Wanneer er 6000
exemplaren van kunnen wor
den verkocht is dat volgens
Noble echt een succes, zeker
voor een vertaling uit een be
trekkelijk klein taalgebied.
Het boek heeft in ieder geval
uitstekende kritieken gekre
gen, wat voor uitgever Cal-
mann-Levy belangrijk is om
met Mulisch door te gaan.
Veel Franse vertalers in „Ne
derlandse dienst" zijn er niet.
Behalve de 70-jarige me
vrouw Margueron en de ger
manist Louis Fessard (65)
kent Noble er weinig. Mady
Buysse, de dochter van de
Vlaamse romanschrijver Cy-
riel Buysse is actief, maar
zeg je niet gewoon
gelukkig. Dat is toch zo'n
prachtig Nederlands woord.
In Frankrijk is het gebruik
van allerlei Engelse kreten
soms ronduit belachelijk. Ne
derlanders hebben tenminm-
ste nog zoveel Engelse cultuur
in hun bagage dat ze weten
wat ze zeggen. Fransen roe
pen vaak maar wat. Ik erger
me op zulke momenten aan
de onwetendheid van mijn
landgenoten. Maar wees niet
bang. Ik ben geen taalzuive
raar. Al die inspanningen van
de Franse regering om voor
elk Engels woord een Frans
woord te vinden hebben na
tuurlijk geen effect gehad".
Op ons woord „gezellig" mo
gen we van de vertaler trots
zijn. „Dat is niet in een woord
te vangen. Het kan bijvoor
beeld „intime" worden, maar
daaraan kleeft toch iets sen
sueels. Het is niet juist als je
het gebruikt als de hele fami
lie aan tafel zit te ganzebor-
den en buiten tikt de regen
tegen het raak. Nee, een ade
quate vertaling voor „gezel
lig" is er niet", zegt hij. Als
hem wordt gevraagd warom
hij eigenlijk Nederlands is
gaan studeren, moet Philippe
Noble hard lachen. „Ik dacht
toch zeker dat je met die
vraag zou beginnen. Het is
een vrij banaal verhaal hoor.
Toen ik twintig was had ik
een Nederlands vriendinnetje.
Zij sprak erg goed Frans en ik
vond het fatsoenlijk een beet
je van haar taal te spreken.
En van het een komt het an
der. Nee, ik ben niet met haar
getrouwd. Ik ben getrouwd
met een Francaise, maar dat
vriendinnetje is gelukkig een
goede vriendin gebleven."
Intellectuele
vrienden
Philippe Noble is een groot
fan van de schrijver Maarten
Biesheuvel en F.B. Hotz. Hun
'boeken hoopt hij graag eens
in het Frans te vertalen. Ook
Maarten 't Hart vindt hij erg
goed. „Al zeggen mijn Neder
landse intellectuele vrienden
dat die 't Hart absoluut niets
waard is. Onzin natuurlijk,
want Maarten 't Hart heeft
veel talent. Mijn vrienden
houden meer van Gerrit Krol,
die ik overigens ook een voor
treffelijk schrijver vind. In
Frankrijk kent Krol zijn gelij
ke niet. En dan heb je wat mij
betreft ook nog Rudi Kous
broek en W.F. Hermans, die
veel aardiger is dan men
denkt. Van Kousbroek zou ik
wel een bloemlezing van zijn
essays willen vertalen. Die
man heeft zo'n brede belang
stelling dat hij ook voor een
Frans publiek te genieten
moet zijn. Ik vind dat Neder
land erg rijk is aan goede es
sayisten en columnisten. Be
halve de puur politieke schrij
vers heeft Frankrijk op dat
gebied echt weinig te bieden.
Vergelijk ik de verhalen met
wat in Nederland wordt ge
schreven dan zijn de Fransen
ongelooflijk provinciaal en
achterlijk. Helaas zijn die goe
de Nederlandse essays nauwe
lijks te vertalen. Die werken
zijn zo aan tijd en cultuur ge
bonden dat het vaak belang
rijker is wat de schrijver weg
laat dan wat hij wel schrijft.
Dan zit je meteen aan de
grenzen van wat een vertaler
kan doen."
BOB VAN HUET
De komeet van Halley maakt
momenteel de tongen los. Wie
met enige kennis van zaken
over dit hemelverschijnsel wil
meepraten, heeft aan het
boekje „Halley, Komeet op
komst!" van Pieter van Door-
en een goede koop. Dit werkje
geeft in kort bestek een schat
aan informatie over de komeet
van halley (en over andere ko
meten). Het goed geïllustreer
de werkje is voor elkeen toe
gankelijk en lees vlot weg. Zo
ook het iets dikkere boekje
„Kijk op kometen" van Dr. R.
van Helden, dat voor het
eerstgenoemde werkje niet on
derdoet. Qua informatie bie
den beide boekjes hetzelfde.
Zo bevatten ook allebei infor
matie voor hen, die de komeet
zelf aan het uitspansel willen
bespieden. De boekjes zijn bo
vendien beide even duur. Of
goedkoop, 't is maar hoe je 't
bekijkt.
LEO HENNY
Pieter van Dooren: „Halley,
Komeet op komst!". Uitgeve
rij Lannoo-Tielt/Weesp; 80
blz. Prijs ƒ19,90.
Dr. R. v. Helden: „Kijk op
Kometen". Uitgeverij Zomer
Keuning-Ede/Antwerpen.
Prijs: ƒ19,90.
Science
Fiction voor
moeilijke
lezertjes
Voor kinderen vanaf 10 jaar
die moeite hebben met lezen
geeft de Uitgeverij Zwijsen in
Tilburg de serie „Zoeklicht"
uit. Deze serie is nu uitgebreid
met de themaserie Science
Fiction. Er bestonden al series
over dieren, avonturen, vrien
den en vriendinnen en sport.
be-
sche verhalen die, hoewel
zijn opgebouwd uit korte zin
nen met een simpel taalge
bruik, toch allesbehalve saai
zijn. De boekjes zijn van een
kleurrijk omslag en leuke
zwart-wit illustraties voorzien
en mogen er al met al best
zijn. De serie omvat drie boek
jes, geschreven op leestech
nisch niveau eind eerste klas
en drie boekjes op leestech
nisch niveuau eind tweede
klas. In de eerstgenoemde ca
tegorie gaat het om de titels:
„De spiegel blijft leeg" van Ja-
ques Weijters (tekeningen:
Jaap Gosling), „Een boodschap
uit de toekomst" van Corrie
Hafkamp (tekeningen: Anne-
marie van Haeringen) en
„Nooit meer naar huis" van
Frank Herzen (tekeningen
Georgien Overwater). De ieti
moeilijkere categorie omval
„De heerser van Mordan" var
Tais Teng (tekeningen: Ale
de Wolf), „Een robot doet a
les" van Annet van Battui
(tekeningen: Annemarie va
Haeringen) en „De zilverei
klem" van Hans van de Waar-
senburg. (tekeningen: Alex de
Wolf). Een bezwaar van deze
boekjes lijkt mij de prijs. Drie
boekjes (de drie makkelijkste)
zijn 48 bladzijden dik, de ande
re drie tellen niet meer dan 33
pagina's. Daarvoor moet (per
deeltje) 15,65 worden neerge
teld. Dat is te veel. De hele se
rie ineens kost 75,25, hetgeen
neerkomt op het merkwaardi-
per deel zou heel i
Ier zijn. Eens te meer blijkt,
hoe,belangrijk het is dat de bi
bliotheek er is.
LEO HENNY
Uitgeverij Zwijsen, Tilburg:
themaserie Science Fiction
(6 deeltjes) in de reeks
Zoeklicht (onder redactie
van Richard van de Waar-
senburg), bedoeld voor kin
deren met leesmoeilijkhe-
den. Prijs: 15,65 per deeltje.
ADVERTENTIE
Willy Breinholst: „Lang zal
ze leven". Hallo schat" en
Baas in eigen huis". Uitgeve
rij: De Koning Boekproduk-
ties. Prijs: 15.- per deel.
BOEKHANDEL
LEIDEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Wat valt er.aan luchtfoto's af
te leiden over mensen die daar
tweeduizend jaar geleden hun
akkertje bewerkten; wat bete
kenen die lijnen op de vuur
steen; wat is het verschil tus
sen middeleeuws en laat-mid-
deleeuws aardewerk; wat bete
kent het dat in een bepaalde
nederzetting veel meer
scheenbeenderen van schapen
zijn gevonden dan dijbeende-
Op dergelijke vragen wordt
antwoord gegeven in het on
langs verschenen boek Arche
ologie in Praktijk: Methoden
en technieken voor de (ama-
teur-)archeoloog. Een razend
interessant werk, ook voor
diegenen die niet na bestude
ring ervan direct met een spa
de achtertuin in rennen op
zoek naar resten van onze
vroede voorvaderen.
Archeologie in Praktijk is ze
ker geen gemakkelijk boek.
Het vereist een behoorlijke
voorkennis, niet in de laatste
plaats door het taalgebruik;
een wetenschappelijke aanpak
doorspekt met Latijnse bena
mingen, scheikundige en geo
grafische termen en wiskundi
ge berekeningen. Het tekent
dan ook de ware liefhebber
die zich geduldig door alle ij
stijden heen worstelt, de bo
demsoorten, talloze aarde
werk-categorieën, beender-
structuren en kersepitten uit
beerputten.
Het boeiende van Archeologie
in Praktijk is dat de geologi
sche en archeologische onder
werpen zo uitvoerig worden
besproken en uitgelegd, zon
der dat het verveeld en zonder
dat het ontaardt in droge ver
handelingen. Aan de hand van
illustraties, waarvan het boek
rijkelijk is voorzien, wordt de
ontstaansgeschiedenis van de
Nederlandse bodem uitgelegd
en, wat dan natuurlijk heel be
langrijk is, hoe die bodemsoor
ten zijn te onderscheiden.
Dat geldt ook voor bijvoor
beeld gebruiksvoorwerpen:
hoe ziet men uit welke tijd iets
dateert, wat betekent de
vondst van een voorwerp op
een bepaalde plaats en hoe
moet het voorwerp worden be
handeld. In verschillende
hoofdstukken wordt de men
selijke invloed op de natuur
beschreven, het onderzoek
naar planten-, dieren- en men-
senresten en diverse opgra
vingstechnieken.
Al met al een pittige studie
voor de archeoloog-in-spe,
maar, zo beloven samenstellers
Koos Steehouwer en Alette
Warringa, de echte ontdek
kingsreiziger van eigen bodem
komt op diens speurtocht let
terlijk oog in oog te staan met
een nog onbekend „nieuw"
verleden. En voor wat die dij
beenderen van die schapen be
treft: schapebout was een ex
portproduct, de beenderen lig
gen dus begraven bij onze oos
telijke buren.
JOOS PERSOON
Koos Steehouwer en Alette
Warringa: „Archeologie in
Praktijk". Uitgeverij Fibula
Van Dishoeck.Prijs 49,-.