ZATERDAG 30 NOVEMBER 1985
ianuari
195,
Regelmatige metingen van het klimaat zijn van groot belang. Harrie Lövenstein bij
luchtvochtigheidsmeter. De luchtvochtigheid in de Negev varieert van vijf procent,
uitzonderlijk droog dus, tot honderd procent als er 's nachts dauw is.
De proefboerderij, gezien vanaf de r
195,-
trek op vrijf
jche/toilet,
luxe tourin
i heeft alle fi
Brochure e
ouringcar. I
n toilet, lift.i
ch, Trier en
5/12 en 30/
vo(
Inl. en bof
J.
AVDAT - „Ik wil niet beweren dat
het landbouwsysteem van de oude
Nabateeërs dè oplossing vormt
voor het voedselprobleem in de Sa-
hellanden. Maar een deel van- de
droogtegebieden in Afrika zou er
zeker mee geholpen zijn".
Ir. Harrie Lövenstein (25) probeert
met te hard van stapel te lopen.
Maar het enthousiasme straalt van
hem af als hij de nieuwe mogelijk
heden beschrijft voor een antiek
Nabatees irrigatiesysteem, in com
binatie met Israëlische landbouw-
technologie. Een systeem waarvoor
al grote belangstelling bestaat, niet
alleen in de droge gebieden van de
Derde Wereld, maar ook in een
land als China.
De Nabateeërs bedreven zo'n 2000 jaar
geleden landbouw in de Negev-woestijn,
een van de droogste gebieden ter wereld.
Ze deden dat met uitsluitend gebruik
van regenwater en dat is geen geringe
prestatie. De gemiddelde regenval in de
Negev bedraagt per jaar 80 mm. En dat
is minder dan de helft van de jaarlijkse
neerslag in de meeste Sahellanden.
Lövenstein. afkomstig uit het Gelderse
Terborg. is medewerker aan het Jacob
Blaustein Instituut voor Woestijnonder-
zoek in Sde Boker. Toen hij bijna twee
jaar geleden zijn studie tropische plan
tenteelt in Wageningen had afgerond
ontmoette hij, op vakantie in Israël,
..min of meer bij toeval" professor Mi
chael Evenari. een pionier op het gebied
van de woestijnlandbouw. Van het een
kwam het ander en al meer dan een jaar
werkt hij nu in Israël aan ëen promotie
onderzoek over gewaskeuze in droogte-
gebieden. Een groot deel van zijn .tijd
brengt hij door op een boerderij van het
instituut bij de ruïne van Avdat, ooit de
grootste Nabatese stad in de Negev.
Het is een van de twee Nabatese boerde
rijen die Evenari nauwgezet heeft geres
taureerd. De nu 8!-jarige hoogleraar is
van huis uit botanicus, maar heeft ook
een warme belangstelling voor archeolo
gie. Hij wilde bewijzen dat de bijna tien
duizend inwoners van Avdat voor hun
eigen voedsel hebben gezorgd. Dat ze
landbouw bedreven, uitsluitend met be
hulp van ter plaatse aanwezige bronnen
en dus niet met van elders aangevoerd
water. Voor Israël is dat van belang. Het
meeste water voor irrigatiedoeleinden
wordt geput uit het Meer van Tiberias
en de Jordaan. Maar het waterpeil is
daar de laatste jaren gedaald tot een nog
maar net aanvaardbaar niveau. Er is dus
eenvoudig niet genoeg voor de Negev.
)n. ski- en
Bewijs
Mèt de twee boerderijen restaureerde
Evenari het bijbehorende irrigatiesys
teem van dammen en dijken. En daarna
wachtte hij op de regen. '<Toen hij een
maal had laten zien dat hij, uitsluitend
met behulp van hemelwater, allerlei pro-
dukten kon telen, was het bewijs van
zijn stelling geleverd.'Daarna werden de
boerderijen proefstations voor de verde-
de proefboerderij bij de heuvel van Av
dat, waarop de ruïne blakert in de hete
zon. Gestoken in korte kaki broek en op
sandalen heeft hij zich helemaal aange
past aan de stijl van Israëls pioniers. Het
interieur van de boerderij is sober en de
dikke muren garanderen een aangename
koelte, ,,'s Winters kan het hier in de
vroege morgen onaangenaam koud
zijn", zegt Lövenstein. „Ik heb wel eens
zeven graden vorst gemeten. Maar in de
zomer loopt de temperatuur op tot 45
graden in de schaduw en soms nog ho
ger".
Het zijn deze uitersten waardoor het
woestijnklimaat zich kenmerkt. De 80
millimeter neerslag valt niet verspreid
over het jaar. maar in de loop van de
maanden december tot april, en dan nog
geconcentreerd in een aantal korte bui
en. Enkele ervan zijn zeer hevig en van
die buien moet het landbouwsysteem
van Avdat het hebben. Tijdens zo'n he
vige bui (een vloed) vullen zich de wa
di's, de droge rivierbeddingen, met wa
ter. Dat stroomt dan in wilde vaart de
hellingen af. Het gaat er nu om het re
genwater in een groot gebied op te van
gen en te concentreren in een veel klei
ner landbouwgebied. Dat gebeurt door
een stelsel van dammen en muurtjes
langs de berghellingen en in de wadi's.
Uiteindelijk belandt het water in een
aantal ingedijkte landbouwpercelen. Een
soort omgekeerde polders dus.
Löss
Lövenstein: „Laten we eens aannemen
dat er binnen een uur zo'n vijf a tien
millimeter regen valt, op zichzelf niet
eens zo gek veel. Dan kunnen we toch
de velden hierbij de boerderij dertig a
veertig centimeter onder water zetten.
Het minimaal benodigde voor het be
drijven van landbouw is tweehonderd
millimeter per jaar en daar zitten we dan
al boven. In een of twee dagen dringt het
water vervolgens in de grond ën de löss
hier heeft een groot watervasthoudend
vermogen. Dat is als opslagsysteem ook
wel nodig want we hebben maar één re
genseizoen per jaar, met gemiddeld drie
of vier keer een hevige vloedbui. Verder
is het een kwestie van de juiste gewas
keuze. Het water dringt door tot een
diepte van een meter of drie. Dus je
moet proberen zo doelmatig mogelijk te
werken. Bijvoorbeeld een combinatie
van vruchtdragende bomen met lange
wortels en éénjarige gewassen, waarvan
de wortels minder diep reiken".
Er zijn verschillende manieren om het
water van het watervanggebied naar het
cultuurgebied te laten vloeien. De oude
Nabateeërs moeten met veel vallen en
opstaan het voor hun situatie doelmatig
ste systeem hebben gevonden. Het sim
pelst is het aanbrengen van een serie
dammen in de wadi zelf, waardoor ter
rassen ontstaan. Maar dat heeft het na
deel dat bij een niet al te grote vloed al
leen de bovenste terrassen water krijgen.
De Nabateeërs kozen daarom voor een
combinatie van dammen en een inge
nieus kanalensysteem, dat de terrassen
gelijkmatig van water voorzag. Op ande
re plaatsen vingen ze water op dat langs
gladde hellingen afstroomde. Hoe korter
de afstand tussen watervanggebied en
akkers des te minder water voortijdig in
de grond kan dringen. Bij de landbouw
in de Negev gaat men uit van een ver
houding van één op twintig a dertig. Dat
wil zeggen dat voor de bevloeiing van
één hectare landbouwgrond twintig a
dertig hectaren watervanggebied nodig
zijn. In minder droge gebieden is die
verhouding in het algemeen gunstiger.
Aan de voet van de kleine heuvel waar
op de proefboerderij is gebouwd, liggen
de ingedijkte akkers. Lövenstein wijst op
de pistachebomen die er staan opgelijnd.
Hij zegt niet zo gelukkig te zijn met dit
soort gewassen. „Het hele project was in
de eerste plaats bedoeld voor het in cul
tuur brengen van de Negev, dus voor Is
raëlische omstandigheden. Nu verbouwt
een Israëlische boer niet om zichzelf van
voedsel te voorzien, maar voor de ex
port. Pistachenoten brengen veel geld in
het laadje en daarom staan hier pista
chebomen, die het overigens goed doen.
Verder verbouwen we onder meer perzi
ken, abrikozen, vijgen, amandelen, olij
ven en druiven. Allemaal gewassen die
eigenlijk in meer gematigde streken
thuishoren. Maar ik ben nu juist op zoek
naar planten die van nature in droge ge
bieden voorkomen en die de mensheid
iets te bieden hebben. Bij zelfvoorzie-
nende landbouw in ontwikkelingsgebie
den gaat het in principe om drie zaken:
voedselgewassen, veevoeder en brand
hout. Met ons systeem kunnen we plan
ten die normaal in droge gebieden voor
komen iets extra's geven en dat is be
langrijk, Ik doe met name onderzoek
naar boongewassen, die een hoge voe
dingswaarde hebben. Een van de bone
soorten die ik heb uitgeplant wordt niet
door de vogels aangevreten. En dat is
ook belangqjk, want dan kun je het stel
len zoder pesticiden".
Het Israëlische onderzoeksteam denkt
dus niet alleen na over irrigatie, maar
probeert een allesomvattend en op de
ontwikkelingslanden afgestemd land
bouwsysteem aan te bieden. Een goed
koop systeem, dat het plaatselijke na
tuurlijk evenwicht niet aantast, dat uit
Avdat.
gevoerd kan worden met eenvoudige
middelen door de lokale bevolking en
dat zo weinig mogelijk afhankelijk is van
Westerse technologie. Die vormt immers
maar al te vaak de achilleshiel van ont
wikkelingsprojecten. Een machine raakt
defect en er zijn geen onderdelen voor
handen; een technisch geschoold ontwik
kelingswerker vertrekt en er is niemand
meer om de tractor te repareren; wester
lingen bouwen een duur irrigatiesys
teem, maar geen enkele inlander voelt
zich er voor verantwoordelijk.
In de opzet van Lövenstein en zijn colle
ga's is er van een westerse inbreng voor
namelijk sprake in de eerste fase. Dan
moet een diepgaand onderzoek worden
ingesteld naar de mogelijkheden voor
„run-ofT farming", de Engelse term voor
woestijnirrigatie met regenwater. Van
belang is de terreingesteldheid (leent het
zich als watervanggebied?), de doorlaat
baarheid van de bodem, de vruchtbaar
heid van de grond en de gesteldheid van
het klimaat. Als het er naar uitziet dat
i de Nabatese stad A'dat.
run-off landbouw toekomst heeft, kan dc
bevolking onder deskundige leiding zelf
hel irrigatiesysteem aanleggen. Dat is
een kwestie van het bouwen van dam
men en dijken, die makkelijk zijn te on
derhouden. Als dan eenmaal blijkt dat
het systeem werkt - en de resultaten tot
nu toe zijn boven verwachting - dan
zijn de plaatselijke boeren graag bereid
hun zelf opgebouwde bedrijven in stand
te houden.
Een groot praktisch probleem in woes
tijngebieden is dat er jaren zijn waarin
de gemiddelde hoeveelheid neerslag bij
lange na niet gehaald wordt. Zo valt er
in de Negev soms niet meer dan 25 mm.
En dan wordt zelfs run-off landbouw een
moeilijke zaak.
„Daarom", zegt Lövenstein, „is het van
groot belang dat je voorraden opbouwt
voor magere jaren. Je kunt het risico-
spreiden door niet op één paard te wed
den. In ons systeem kweken we naast
een variëteit aan voedselgewassen ook
bomen die minder gevoelig zijn voor
droge jaren en die vruchten, brandhout
en veevoeder leveren. Dieren zijn ook
heel belangrijk. De bedoeïen in de Ne
gev bijvoorbeeld beschouwen ze als een
buffervoorraad die kan worden aange
sproken als er minder voedselgewassen
zijn. Vooral schapen, geiten en kamelen
zijn heel goed te houden in een woestijn
klimaat. Het is te weinig bekend dat ka
melen twintig tot veertig liter melk per
dag leveren, die zeer goed houdbaar is.
Iemand van ons team heeft al een jaar
kamelemelk in de koelkast. Die melk
heeft nog steeds een goede voedings
waarde en is nog redelijk van smaak.
Na jaren onderzoek is het team in Sde
Boker nu zo ver dat het de boer op kan
in de Derde Wereld. Belangstelling ge
noeg maar de politiek maakt de contac
ten soms moeilijk. De meeste Afrikaanse
landen hebben geen officiële betrekkin
gen met Israël en daarom moet er om
zichtig worden gewerkt. Onofficiële ver
tegenwoordigers uit een groot aantal ont
wikkelingslanden" hebben de afgelopen
tijd cursussen gevolgd in de Negev.
Maar betere vooruitzichten biedt een in
structieboerderij die nu wordt gebouwd
in Kenya. Daar kunnen landbouwdes
kundigen uit Afrikaanse landen, onge
hinderd door het taboe van directe con
tacten met Israël alles te weten komen
over run-off landbouw.
Wat nog meer zegt is de grote belangstel
ling van China. De Chinezen willen run
off landbouw gaan toepassen in hun ei
gen droogtegebieden. maar ook in ont
wikkelingsprojecten in de Derde Wereld.
En de Verenigde Staten blijken om poli
tieke redenen bereid veel geld te steken
in gezamenlijke Israëlisch-Chinese pro
jecten.
Lövenstein bevestigt dat er al Chinezen
in Israël zijn geweest om het systeem
van Avdat te bestuderen en de mogelijk
heid van gemeenschappelijke onderne
mingen te bespreken. „Ik heb al heel
veel op papier gezien en het zag er veel
belovend uit. Voor de zomer van 1986
staan grootscheepse contacten op het
programma, onder meer een uitwisseling
van groepen tussen Amerika, China en
Israël. Spoedig daarna moet het geza
menlijke werk in de ontwikkelingslan
den beginnen".
AD BLOEMENDAAL
■CeidóeGomatit'