Traditie van KRO kloek te final* Praatjes vullen geen gaatjes ■ÊckUe Sou/temt ZATERDAG 23 NOVEMBER 1985 Bisschop Met geld van de bisschop van Haarlem stichtte hij de KDO. de Katholieke Draadloze Omroep. Hij adverteerde in De Tijd om steun te krijgen voor zijn initiatief. Het boterde weliswaar niet ge heel tussen hem en de eerder genoemde Van Koeverden. maar toch kwamen die twee tol samenwerking. Samen zouden zij naar de minister stappen voor een De KRO heeft veel grote gebeurtenissen via radio en televisie verslagen. Maar de allergrootste operatie nas toch wel het bezoek van paus Johannes Paulus II aan Nederland. Op deze foto de paus en kardinaal Alfrink, geïnterviewd door Willibrord Frequin. HILVERSUM - Gedegen ge schiedschrijving: dat stond de KRO en prof. A. Manning. historicus te Nijmegen, voor ogen bij het (laten) schrijven van „Zestig jaar KRO". Een heldenepos is het niet gewor den, stelt KRO-voorzitter mr. B. Schmitz in zijn voorwoord, maar „het besef dat alleen wat traditie heeft ook toekomst heeft" komt duidelijk uit de pagina's naar vo ren. Dit voert de auteur aan het slot tot de conclusie, dat er voor de toekomst inspiratie valt te putten uit de sterke opstelling waarvoor de KRO altijd gekozen heeft. Vooral de ideële omroepen zoals KRO. NCRV en VARA wordt wel eens aange wreven dat zij alleen maar de AVRO hebben nageaapt, de omroep die onder "de gedreven Willem Vogt als eerste voortkwam uit de Hollandse Draad Om roep (HDO). Prof. Manning heeft daarop een andere kijk. Nog in het eerste jaar van het be staan van de HDO, 1924, begonnen pro testant en katholiek naar zendtijd of ten minste naar invloed op de omroep te streven. Met name op de toen nog jonge Katholieke Universiteit van Nijmegen lieten wetenschappers onder leiding van Jac. van Ginneken zich gelden. Het kwam daar zelfs tot een opzet van een Katholieke Wetenschappelijke Radio, die overigens niet van de grond kwam. De roomsen in die dagen, gekenmerkt door een onblusbare bekeringsijver, wa ren er in feite niet op uit een nieuwe zender te plaatsen naast de al bestaande HDO. Zij wilden de kans krijgen de ei gen visie op leven en geloof te stellen te genover die van de protestantse predi kanten. Daarom wilden zij een katholie ke theoloog bij de HDO. Maar Willem Vogt die daar toen nog de scepter zwaai de. antwoordde dat daarmee beter nog even gewacht kon worden. Katholiek Nederland wilde echter niet wachten en stapte naar minister-president Ruijs de Beerenbrouck. ..Het is nodig dat we van Roomsche zijde iets krijgen. Van niet- of anti-katholieke zijde wordt zo'n station ook geëxploiteerd". Zo ontstond de KRO in wezen uit de weigering van an deren om het katholieke geluid tot de ether toe te laten. Niet alleen voor de katholieke school, ook voor de eigen omroep moesten uit het niets kansen ge schapen worden. Dan duikt de naam van Willem van Koeverden op, docent in de vakken es thetica, letterkunde en Hebreeuws op het Culemborgse seminarie. In zijn omge ving gingen stemmen op dat de katholie ken de zender op zaterdagavond, Maria- avond, zouden pachten. Om de eisen en wensen kracht bij te zetten richtte hij een radiocommissie op. Daarmee werd de zaak in een stroomversnelling ge bracht. Mede doordat pastoor L. Per- quin erbij werd betrokken. Een domini caan die zijn werk in de zielzorg combi neerde mei het censorschap over de toenmalige katholieke krant De Maasbo de. die later opging in De Tijd. Deze goede spreker en dynamische figuur kon in zijn Amsterdamse parochie onvol doende zijn energie kwijt in wat hem be heerste: geloofsverkondiging. In 1924 al belegde hij conferenties voor niet-katho- lieken. Daaruit kwam uiteindelijk de ka tholieke radio voort. Een van de programma's die het gezicht bepalen van de KRO is Brandpunt. Hier het presentatieteam uit 1963 met van links naar rechts Frits van der Poel, Aad van den Heuvel en Han Mulder. „seinvergunning" voor de KDO met pastoor Perquin als voorzitter. Voordat deze werd verleend, dreigde er echter al versnippering doordat er meer radiove renigingen ontstonden zoals die in Lei den van de Katholieke Sociale Actie. Via het aartsbisdom wisten de leden er van allerhande belemmeringen te stellen aan pastoor Perquins ideeën. Hun argu ment was dat de socialisten spoedig zou den volgen als de katholieken een eigen omroep kregen. Wel of geen zuilen, was toen de alles overheersende vraag. Tal van amateurs begonnen met radio te stoeien, hetgeen leidde tot de „Bond van Roomsche Radio-vereenigingen". On derlinge discussies liepen uit op ruzie. Om de andere dag waren er wel mensen die zich van elkaar distantieerden. Com missies kwamen en gingen en pastoor Perquin. toch al een tamelijk eigengereid man wiens woorden veelal neerkwamen op terechtwijzigingen. werd met de dag ongeduldiger. Daar kwam nog bij, dal ook het kabinet bleef kissebissen over de vraag wat de taak van de staat behelst in het omroepbeleid. Maar Vogt zag Per quin vorderingen maken in zijn voorne men eigen omroep te bedrijven en stelde zich toen wat toeschietelijker op. Per quin had Vogt echter niet meer nodig; hij verzorgde op 24 november 1925 zijn eerste eigen uitzending onder de naam Katholieke Radio Omroep. Met hem zelf aan de microfoon. Voordien al had hij microfoons geplaatst in zijn eigen Amsterdamse Dominicuskerk aan de Spuistraat, waar hij de hoogmis liet uit zenden. In die begin tijd van de verschillende ra dio-omroepen. kon de AVRO bogen op 180.000 leden, de KRO op 80.000, ge volgd door NCRV en VARA, elk met 70.000. Vogt erkende in pastoor Perquin zelfs zijn meerdere door zijn technici toe te voegen, dat die voor uitzendingen bij pastoor Perquin te rade moesten gaan, want die wist er alles van. De wettelijke regeling van het omroepwezen volgde pas jaren later. Menig debat moest eerst daaraan worden gewijd. Van het eerste uur af diende de KRO zich aan als een middel voor ambitieus apostolaat. Zo ambitieus, dat er zelfs krachten moesten worden afgeremd. Bij voorbeeld de als geëxalteerd omschreven Bredase priester Frencken. Deze wilde met katholieke jongeren via de radio een eucharistische kruistocht ondernemen om de wereld te kerstenen. Maar allen waren het wel eens over de opzet van waaruit de KRO werkte: „De groote strijd tussen rechtsch en links zou in de lucht worden uitgevochten". De achter ban van de KRO mocht dan van den be ginne af enigszins ingewikkeld zijn sa mengesteld - het waren vogels van met name maatschappelijk verschillend plui mage - ten aanzien van de middelen en het heilige doel trok men naar buiten ëén lijn. In het jubileumjaar 1935 kreeg de ge dachte vorm dichter bij het vuur te gaan zitten. De eigen studio in het patronaats gebouw van de Amsterdamse Domini cuskerk mocht dan walmen van de nest geur waaraan men bij de KRO zo hecht, het bleek praktischer in Hilversum te ze telen. Het katholieke luistervolk bracht daar veel geld voor bijeen, waarvan uit eindelijk een riant gebouw werd opge trokken aan de Emmastraat. Dat is ook nu nog het hart van de KRO, al vonden enige afdelingen later behuizing in het Van den i kort waar der D sen ei is opg neme schap varini roem Twee mom' ene u te zak is nie spraa 'mer koppi je evi sporti klink I kant zo go terug de kl Alled sport' realis het i Duin midd instit wijs. hand krach begel met rouni zoiet veau Zijn zing leerk zijn „Oh als d afspr berdi schu van, mijn maai Ik ir dat telefi eens met daar Het gifbelt in tand of kies hebben. Maar is het ook waar? In elk geval is het geen nieuw bericht. Integendeel. Al jaren kun je uit min of meer alternatieve hoek soortgelijke ver halen beluisteren. Een paar voorbeelden. Enkele jaren geleden beschreef de Ame rikaanse tandarts Hal Huggins in het zeer obscure blad Orthomolecular Psy chiatry een ware wondergenezing bij een zeventienjarig meisje. Dit meisje - „al tijd goede punten op school, veel vrien den, haantje de voorste" - veranderde na het vullen van enkele kiezen met amalgaam in een geestelijk en lichame lijk wrak. Ze kreeg hevige pijn in haar borst, in haar buik, hyperventileerde, kreeg rode uitslag, was angstig, depres sief enzovoort totdat ze op het randje van zelfmoord balanceerde. Twaalf spe cialisten stonden voor een medisch raad sel. Zo niet Hal Huggins. Die wipte alle vullingen er uit en o wonder, het meisje genas bij toverslag. Nog een voorbeeld. In Duitsland was het Dr. med. H. Raue die aan de kwik- bel trok. In een curieus artikel in Arztli- .che Praxis opperde hij bovendien een originele theorie over de schadelijke werking van kwik. Het was niet zo zeer de giftige eigenschap van het kwik zelf dat voor malheuren zorgde, nee, de kwikvulling zou als een batterij in de mond werken waardoor „elektrische stromen tot irritaties van het zenuwstel sel leiden". Andere artsen hadden dat met de „Elektro-acupunctuur volgens Voll" vastgesteld. Dit soort berichten veroorzaakten in het begin van de jaren tachtig grote onrust in Duitsland en Amerika. In Duitsland voelden tandartsen zich zelfs genood zaakt om een speciaal symposium over dit onderwerp te beleggen. Dat werd in 1981 in Keulen gehouden. Tja, enkele conclusies. De theorie dat de amalgaam- vullingen zich als batterijen zouden op laden en zo hoofdpijn en onpasselijkheid zouden veroorzaken, werd als „onhoud baar" van de hand gewezen. De hoeveel heid kwik die uit een vulling vrijkomt is stukken minder dan je via voeding bin nenkrijgt, Verder komen allergische re acties - een droge mond, vieze smaak, misselijkheid en moeheid - zo uiterst zelden voor dat „amalgaam bij een vak kundige toepassing de voorkeur heeft boven alle andere vulmiddelen". In Amerikaanse tandartsenkringen dacht men er net zo over. Een aardig citaat uit een vooraanstaand tandartsenblad. In een commentaar schrijft ene Robert Sachs: „Het is oneerlijk en grof om aan mogelijk al te goedgelovige patiënten te suggereren dat amalgaam onveilig zou zijn. Dat geloof speculeert op de sluime rende angsten van de consument". Blijft de vraag: Hoe weten die tandendokters dat zo zeker? Over de mogelijke schadelijke gevolgen van kwik in vulling van tand of kies be staan stapels onderzoek. Dat ligt voor de hand want tandartsen zijn ook niet gek en weten best dat kwik potentieel giftig kan zijn. Iets anders is of het kwik in het amalgaam zich ook giftig gedraagt. Daar voor is het nodig dat het in voldoende mate uit de vulling vrijkomt. Welnu. Al leen als de vulling aangebracht wordt kan men een spoortje ervan aantreffen in het bloed en de urine. Maar wat je aan kwik via het voedsel binnenkrijgt is al meer. Kwik, dat had u misschien niet verwacht, verdampt. Maar ook dat gaat - zo blijkt uit die stapels onderzoek - zo langzaam dat je de sporen ervan niet in bloed of urine kunt aantreffen. Eigen lijk logisch, want het keiharde amalgaam gaat jarenlang mee. Zelfs als je een losge raakte vulling inslikt kan het geen kwaad, omdat kwik heel slecht door de darm wordt opgenomen. En ten slotte. Als het kwik in vullingen zo gevaarlijk is als wordt beweerd, waarom merken dan die honderdduizenden tandartsen daar niets van bij hun miljoenen patiënten? Kwik is giftig. Amal- gaam, het materiaal waarmee de tandarts de tien tot twaalf miljoen gaatjes vult die jaarlijks in Ne derlandse gebitten vallen, is een meng sel van vijftig pro cent kwik, vijfender tig procent zilver, wat tin en wat zink. De vraag ligt voor de hand: Kan dat kwaad? In Zweden hebben twee artsen onlangs die vraag bevestigend beantwoord. Gro te koppen in de krant en alle Sonja's en Kareis van Zweden stortten zich enthou siast op dat onderwerp. Als die twee art sen gelijk hebben dan kun je gerust spre ken van een wereldwijde ramp: Per jaar worden in de Westerse wereld een half miljard amalgaamvullingen inge bracht. Bijna iedereen zou dus een kwik vroegere hotel Gooiland, pal tegenover een kerk waarvan de toren als een neo- gothische vingerwijzing fungeert. Programma's Perquin hield er niet mee op te zeggen dat de radio als middel tot apostolaat diende. Daar bleef de KRO voor staan, maar wel geleid door de intentie de luis teraars met culturele programma's bin nen te voeren in de wereld van het goe de. ware en schone. Daar paste ook Piet Lustenhouwer met zijn combo in. Maar aanvankelijk nog niet het voetbal van de KNVB, omdat de katholieke clubs met hun eigen bond om voorrang vroegen Daardoor kreeg de KRO echter weer het verwijt dat hij door die enge opstelling de luisteraars naar de AVRO en de VARA joeg. Daar kwam pas een kente ring in toen het Nederlands Elftal tot de WK doordrong en heel Nederland „We gaan naar Rome" zong. Apostolaat via het voetbalveld. Zo ver stond de KRO de tekenen van de tijd. Prof. Manning gaat daar niet aan voor bij in zijn kloeke boek. Maar intussen hield de Gregoriusvereniging de gods dienstige uitzendingen nauwlettend in het oog, tot de stand van de microfoons bij misuitzendingen toe. Want het geluid van koor en gelovigen kwam nog wel eens zwevend door en op het voetbal veld stonden de microfoons wel altijd op de goede plaats. Het heeft de KRO nooit ontbroken aan goede raadgevers. Nu gaat zij prat op haar Derde-Wereldrubnek „Ver van mijn bed" die wordt gebracht in de vorm van een show. Een programma dat toch ook is ontstaan uit het feit dat vóór de oorlog al de „Vereenigde Missionaris sen" met klachten bij de KRO aan de bel trokken. Op een verhitte vergadering namen vierentwintig ordes en congrega ties een motie aan. waarin de KRO werd verweten te weinig voor de missie te doen en wat hij daarvoor deed ten eigen bate aan te wenden in de vorm van ver koop van speldjes en ledenwerving. Er moesten uitzendingen komen in de taal van de gemissioneerde landen. Schmitz in zijn voorwoord: „Het zou dwaas zijn te beweren dat wij de geweldig ingrij pende veranderingen in Kerk en maat- schapij tevoren steeds even juist hebben ingeschat". Oorlog Omroepkenner Dick Verkijk schreef - enige jaren geleden alweer - de ge schiedenis van de omroepen in oorlogs tijd. Een weinig opgewekt verhaal over de halfhartigheid van omroepmensen. Prof. Manning signaleert bij naam een aantal „foute" medewerkers en consta teert verder dat de KRO zijn handelwij ze liet bepalen door het episcopaat, maar intussen niet naliet het krakelen binnen het bestuur bijna tot norm te verheffen. Na de bevrijding begon de KRO moei zaam opnieuw. Rond 1950 deed de tv zijn intrede en tien jaar later, na het Va ticaans Concilie, kwam de „scheiding der geesten", contra en pro het strakke Romeinse c.q. bisschoppelijke gezag, met diepe doorwerking in de levenskeu zen. Over deze hedendaagse geschiedenis, doorwrocht behandeld in het hoofdstuk „De gang der democratisering", met ver wijzing naar de*Parijse studentenopstan den van 1968, kan prof. Manning niet om de feiten en hun samenhang heen. Jonge programmamakers begonnen mis standen in de samenleving te signaleren. Niet alle kijkers en luisteraars, lid van de KRO, .herkenden daarin hun eigen opvattingen. Verkondigde de KRO nog wel de stem van het eigen volk? Uit de districten kwamen vertegenwoordigers van die gemengde katholieke bevol kingsgroep naar Hilversum om het eigen geluid blijvend te garanderen. Nog steeds de strijd in de lucht tussen rechts en links. Er kwamen zelfs zes modellen tot stand over de inrichting en dc richting van de KRO. het eigen gezicht dat vorm moest krijgen en dat herkend moest worden in de programmering. Na de linkse koers met mr. Van Doorn had dc KRO in 1973 behoefte aan een rustgevende fi guur. eerf tussenpaus. Dat werd oud- NKV-man Th. Loerakker, een beschei den man, evenwichtig en nuchter, effec tief in zijn optreden. „Zestig jaar KRO" is een boek waarin wordt teruggeblikt, een soort play-back- show, het best bekeken tv-programma van de KRO. Vanwege dc vele lessen uit het verleden die uit het boek kunnen worden geleerd, ware gelijksoortige lees- dichtheid te wensen. De niet stuk te krij gen KRO-traditie belooft het nodige voor de toekomst. TON OLIEMULLER Titel: Zestig jaar KRO Auteur: Prof. A. Manning. Uitgever: Ambo te Baarn. Winkelprijs f 42.50 - voor KRO-leden goedkoper via inschrijfbon. „Er is meer tussen hemel en aarde" en dat probeert de jubilerende omroep al zestig jaar over te brengen. De afgelopen jaren onder meer via het gelijknamige programma, dat gepresenteerd wordt door Milou van Sprang.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 22