„Is hier
misschien
mijn
dochtertje?"
3
6
'XXA
Geruststellende
mededelingen
en dansmuziek
WANHOPIGE ZOEKTOCHT NAAR VERMISTE KINDEREN
32
CcidócSoirtant
colombiaanse
overheid ontkende
het gevaar
ARMERO - Ergens steekt nog een arm
boven de modder uit. Het is een sterke,
gespierde arm die een zwemmende be
weging maakt, alsof de omgekomen at
leet op weg was naar een Olympische
medaille. De beweging van de arm moet
de laatste krachtsinspanning van het
slachtoffer zijn geweest. Daarna heeft hij
opgehouden te bestaan. De modder op
de dode arm droogde in de zon. Zo
schiep de natuur een standbeeld voor de
slachtoffers van de tragedie die zij te
weeg bracht.
In de vallei van Armero Colombia is het
modderstrand nu door de zon gehard.
Het lijkt alsof je op de enorme bruine
vlakte kunt lopen. Maar wie het pro
beert zakt onherroepelijk door de gebak
ken bovenlaag heen, want de korst is zo
dun als het ijs van een nacht. En daar
onder bevindt zich de onbekende diepte
van kleverig drijfzand.
De vulkaan Nevado del Ruiz is die cata
strofale dertiende november niet eens
echt tot uitbarsting gekomen. De krater
in de berg heeft geen hete lava gebraakt.
De vulkaan spuwde giftige gassen, rook
en as naar een hoogte van 15 kilometer.
De hitte die in de berg ontstond was zo
groot dat vrijwel heel Colombia gedu
rende een etmaal een klimaatsverande
ring onderging. Vrijwel overal regende
het. In de hoofdstad Bogota was het on
gewoon koud. De temperatuur schom
melde rond het vriespunt, terwijl het in
november zo'n 10 tot 15 graden moet
zijn.
Misschien kon niet worden voorzien dat
een uitbarsting van de vulkaan zulke
ernstige gevolgen zou hebben. Maar dat
wil niet zeggen dat de catastrofe onver
mijdelijk was. De Franse minister voor
ramppreventie, H. Tazieff, die de groot
ste vulkaandeskundige ter wereld wordt
genoemd en aan het hoofd staat van een
internationale groep experts die in Co
lombia verblijft, beweerde een dezer da
gen reeds in september berichten te heb
ben ontvangen over het opnieuw actief
worden van de Nevado del Ruiz. Ook
de plaatselijke autoriteiten en het Co
lombiaanse ministerie van Geologie en
Mijnbouw zijn daarvan op de hoogte ge
steld. Maar het opstellen van een ram
penplan is blijven steken in een aantal
vergaderingen van bij de zaak betrokken
overheidsfunctionarissen.
Gewaarschuwd
Inmiddels is komen vast te staan dat de
brandweer van Armero reeds om half
tien in de ochtend van die fatale 13e no
vember voor een vulkaanuitbarsting
heeft gewaarschuwd. Meteen werd de
politie op de hoogte gesteld, die na over
leg met het gemeentebestuur besloot dat
er geen reden was voor grote ongerust
heid, dat het beter was paniek te voorko
men en de zaak nog maar even af te
wachten.
Niet de overheid, maar de Nevado del
Ruiz zelf heeft de bevolking voor het
eerst laten weten dat er onheil op komst
was. Op die catastrofale woensdag 13
november daalde er om vier uur 's mid
dags een lichte regen van lava-as neer op
de vallei van Armero. Vanaf dat mo
ment begonnen de mensen zich zorgen
te maken. Maar na een kwartiertje hield
de asregen op en dat gaf enige opluch
ting, temeer omdat de autoriteiten via
de lokale radio lieten weten dat er geen
reden was zich zorgen te maken.
„We luisterden bijvoorbeeld naar ie
mand die beweerde archeoloog te zijn en
vertelde dat er alleen wat extra water
door de rivier Langunilla zou stromen",
zegt Clemence Maria Gayon, een vrouw
uit Armero, die ongedeerd is gebleven.
„Rond negen uur - we waren er niet ge
rust op - hoorden we twee keer een dof
fe knal, alsof in de verte een zwaar ka
non werd afgeschoten. Al die tijd bleven
we naar de radio luisteren. De omroeper
bleef geruststellende communiqués van
de autoriteiten voorlezen. En tenslotte
hoorde je alleen nog dansmuziek", zegt
Olga Cecilia Gayon, haar 16-jarig zusje.
„Toch besloten we te vluchten. We ren
den door de stad naar een hoger gelegen
plaats. Alleen vader bleef achter in het
huis. Hij bleef geloven dat er niets ern
stigs kon gebeuren. Mijn broer was met
zijn motor gevlucht en is later nog naar
beneden gereden, maar papa bleef vol
houden dat het loos alarm was". De va
der van Clemence Maria en Olga Cecilia
Gayon behoort thans tot de duizenden
vermisten.
Te laat
„Allerlei autoriteiten en zelfs mijnheer
pastoor lieten die avond via de radio
weten dat we vooral rustig moesten blij
ven en dat er niets kon gebeuren. De le
raar van de school werd uitgenodigd
voor de microfoon te verklaren dat de
toestand normaal was", zegt ook de
landbouwer Camillo Montero Ramirez.
..Maar ik vertrouwde het niet, zeker niet
toen we in de verte twee doffe dreunen
hoorden. Toen het licht uitviel om elf
uur 's avonds schreeuwde ik naar mijn
vrouw: „Haal de kinderen uit bed. Ik
pak de auto". Maar het was al te laat,
want toen ik bij de deur van de garage
stond kwam de zondvloed. Ik werd mee
gesleurd, zag niets meer van mijn huis,
mijn vrouw, mijn kinderen. Ik kon een
paal grijpen zodat ik me enigszins drij
vende kon houden. Later spoelde ik aan
op de oever van het enorme modder
strand".
De. vulkanologen zullen de Nevado del
Ruiz voortaan beter in de gaten houden.
Er is sprake van de oprichting van een
faculteit vulkanologie aan de universiteit
van de naburige stad Manizales. Maar
het is te laat. Zeker twintig- en mis
schien wel vijfentwintigduizend mensen
hebben de dood gevonden in een aange
kondigde ramp.
ERIC VRIJSEN
ZATERDAG 23 NOVEMBER 1985
£4
fichtkl
/voninc
ligbad
lgendt
5 betal
igen w
Zonder
onderbreking zijn
hulpverleners in
de n eer geweest
om overlevenden
te redden uit de
modderbrij die de
Colombiaanse
vallei van Armero
overspoelde.
Tienduizenden
inwoners zijn
begraven onder de
onafzienbare
moddenlakte
evenals de huizen
waarin zij
woonden. Maar
soms werd geroep
om hulp gehoord
en kon er toch nog
iemand - een
man, een vrouw,
een kind - in
veiligheid worden
gebracht.
BOGOTA - Telkens als de bel gaat
loopt Rosa naar de poort. Dan
staan er mensen buiten het hek.
Mensen uit Armero, uit Chinchina
of uit de twaalf andere dorpen en
stadjes in Colombia waar de vul-
\kaan heeft huisgehouden. „Is hier
soms mijn dochtertje? Zijn hier
misschien mijn zoons van vier en
zes jaar? Ik wilde hier komen zoe
ken naar mijn neefje", zo klinkt
het steeds wanhopig. Rosa vraagt
dan: „Hoe heet het kind, hoe ziet
het er uit". En de vaders en moe
ders beginnen te schreien om hun
vermiste lieveling of ze antwoor
den: „Gewoon niet te dik, niet te
dun, zwart haar dat een beetje
krult. En donkere ogen".
De rheesten hebben ook het familie-al
bum in de overstroming verloren maar
sommigen bezitten een foto van hun
vermiste kinderen. Prenten waarop de
jeugd nog niets vermoedend lacht, in
fraaie witte kleertjes. Rosa stapt dan weg
met zo'n foto om even te overleggen met
haar collega's in het weeshuis El Cafete-
rito in Bogota. Spoedig komt zij terug en
geeft de foto weer terug aan de moeder
of vader, terwijl ze ernstig haar hoofd
schudt en „het spijt me" zegt. Dan loopt
Rosa kordaat weg van het hek, terwijl de
vaders en moeders, ooms of tantes nog
even dralen omdat ze moeten vertrek
ken maar niet goed weten waarheen te
gaan.
„Nee, leuk werk is het niet. Want niet
iedereen kan zich neerleggen bij de tries
te feiten", zegt Rosa. „We hebben hier
een baby van achttien maanden van wie
we absoluut geen naam weten. Vanoch
tend verscheen een foto van hem in de
kranten en binnen een paar uur waren al
zestig mensen komen kijken of de baby
misschien toch niet hun kind was.
Mevrouw Cotte Barrera staat aan de
poort, maar wordt niet binnengelaten.
Zij heeft geen foto en geen enkel docu
ment waaruit blijkt hoe ze heet en dat ze
uit Armero komt. Het enige bewijs dat
de vrouw kan overleggen, zijn de ver
wondingen op beide benen en armen.
„U zoekt een meisje van anderhalf jaar
en in dit tehuis verblijft alleen een jon
getje van die leeftijd", zegt Rosa.
„Toen we doorkregen dat er een ramp
op komst was en we besloten te vluch
ten", zegt mevrouw Barrera, „was ik zo
zenuwachtig dat mijn moeder - bij wie
we inwonen - het kind in haar armen
nam. Toen we weg wilden gaan, stortte
het huis in. Nu ben ik alleen". Mevrouw
Barrera heeft geld geleend bij kennissen
en reist nu alle opvanghuizen af waarin
kinderen zonder ouders uit het rampge
bied zijn ondergebracht. Op een stuk
karton heeft ze alle adressen geschreven.
Innig
„De meeste slachtoffers zijn naakt uit de
modder vandaan gekomen en hebben
geen officiële papieren. Uiteraard be
moeilijkt dat de hulpverlening. Je kunt
een kind tenslotte niet zonder bewijs aan
de vermoedelijke ouders geven", zegt dr.
Maria Victoria Estrada, directrice van
het weeshuis El Cafeterito. „Maar we
hebben hier wel gevallen gehad van ou
ders en kinderen die geen van allen pa
pieren hadden waaruit hun identiteit
bleek. Toen de ouders hier kwamen was
de omhelzing echter van beide kanten zo
innig dat geen enkele twijfel mogelijk
was", zegt de directrice.
Professor dr. Felix Chiappe van de Na
tionale Universiteit in Bogota is met en
gelengeduld bezig de wonden te verzor
gen van een mager sprakeloos jongetje.
Het ventje ligt als een zielig hoopje el
lende op de behandeltafel. Men heeft
hem voorlopig de naam Freddy gegeven.
Professor Chiappe, psychiater, vertelt
dat de belevenissen bij het uitbreken
van de vulkaanramp en daarna, diepe
sporen achterlaten in de denkwereld van
de kinderen. „De emoties uiten zich ook
lichamelijk in de vorm van onder meer
diarree, hoofdpijn en gebrek aan eetlust.
Veel kinderen voelen zich geïsoleerd,
trekken zich terug, kroppen hun emoties
op. Dat is gevaarlijk. Een mogelijk ge
volg is bijvoorbeeld dat straks kleine on
belangrijke tegenvallers als een verloren
potlood of een zoekgeraakt stukje speel
goed aanleiding kunnen zijn tot een
plotselinge hysterische aanval. Heel
voorzichtig moeten we proberen het ver
trouwen bij de kinderen te winnen". Hij
streeft er dan ook naar de kinderen
steeds te laten verzorgen door dezelfde
arts en verpleger. „De kinderen gaan
dan het gezicht herkennen van iemand
die hen helpt. Tegen die persoon zullen
ze beginnen te praten en zo zullen ze een
uitweg vinden uit het emotionele drama
waarin ze nu vaak nog leven", aldus de
professor.
Bang
Jeanette Corrnea (11 jaar) en Sandra Mi-
lena (8 jaar) zijn hun emoties inmiddels
zover de baas dat ze het interessant vin
den met een vreemde meneer te praten.
„Jij eerst of ik eerst", giechelen ze onder
elkaar. Beiden zijn nog gewond. Overal
hebben ze pijn en Jeanette kan nog niet
lopen vanwege zware beenkwetsuren.
Jeanette: „Nou 's middags viel er as uit
de lucht en was mijn moeder heel ze
nuwachtig. 's Avonds maakte ze mij en
mijn broertjes ineens wakker. We kon
den onze kleren niet goed vinden want
het licht deed het niet meer. Mijn moe
der zei dat we dan maar in ons blootje
weg moesten hollen. Toen we buiten wa
ren werd ik ineens .opgepakt door een
golf van vies water. Ik hield een drijven-.
de balk vast en was heel bang. Plotseling
kwam ik in een ander dorp en moest ik
bloed overgeven. Ik wilde terug, maar de
mensen zeiden dat ik moest blijven
wachten tot de volgende dag. Ik moest
de hele nacht huilen want ik had overal
pijn en voelde me heel erg alleen".
Sandra: „Wij lagen ook te slapen. Mijn
moeder riep ineens dat we vlug wakker
moesten worden. Maar we konden niet
meer vluchten want opeens stortte het
dak in. Ik kon tussen twee palen naar
boven kruipen. Toen moest ik ineens in
de modder proberen te zwemmen. Toen
kwam er een meneer die me meenam en
in het ziekenhuis wasten ze mij en plak
ten overal op mijn armen en benen ver
band. Toen mocht ik mee in een vlieg
tuig, maar ik moest toch huilen. En over
een paar dagen ga ik bij mijn tante wo
nen".
Jeanette en Sandra kijken elkaar ver
baasd aan als hun wordt gevraagd hoe
lang het geleden is dat hun stad werd
overstroomd en hoe lang ze nu al van
huis zijn. Sandra denkt een maand. Jea
nette houdt het op twee of drie weken.
Er is de afgelopen tien dagen veel in hun
jonge leven gebeurd.
ERIC VRIJSEN
i i v