Willy Vandersteen laat kansen
liggen in strip „De Geuzen'"
Duitsland
ligt nog
altijd
wakker van
Fassbinder
Film van
Bregstein
bekroond
1 wee zielen in een lijt
FILM /KUNST QeidsaQounant VRIJDAG 15 NOVEMBER 1985 PAGINaI
HISTORISCH ANTWERPEN ACHTERGROND STRIPSERIE
ANTWERPEN Het idee
was leuk. Zeker omdat de
jeugd niet meer zo indringend
wordt volgepropt met jaartal
len en andere historische
juistheden. Daarom was het
goed geweest als de Antwerp
se striptekenaar en -schrijver
Willy Vandersteen wat min
der op de 72-jarige schouders
was getimmerd en wat meer
was gewezen op de mogelijk
heden die hij zelf in zijn strip
„De Geuzen" heeft aangedra
gen, maar die nu onder alle
loftuitingen teloor dreigen te
gaan.
Want wat was het idee van de Maar met
grijzende Antwerpenaar, die
inmiddels veertig jaar aan zijn
tekentafel zit gekluisterd en
met name door Suske en Wis-
ke grote bekendheid kreeg?
„Breughel, Tijl Uilenspiegel
en historisch Antwerpen.
Daar ben ik al vele jaren ver
zot op en ik wilde er iets mee
doen", berichtte Vandersteen
tijdens een bijeenkomst in
Antwerpen, waar het eerste
album van „De Geuzen" werd
gepresenteerd, resultaat van
zijn driedelige voorkeur. Heel
iardig, mag de conclusie zijn.
spoor van te-
Introduktie
Maar wat niet is kan nog ko
men. Standaard Uitgeverij
heeft aangekondigd twee
Geuzen-strips per jaar uit te
geven. Deel 1 mag niet als re
presentatief worden gezien,
maar als een verdichte intro-
duktie van de hoofdrolspelers,
die straks op zeer avontuurlij
ke wijze door de Tachtig-jari
ge Oorlog moeten struinen.
De aanvankelijke teleurstel
ling moet worden gezocht in
de aangekondigde aanpak en
Omslag van „De Geuzen - De zeven jagers"
wat daarvan in deel één te
recht kwam: wat dwaze avon
turen van figuren in histori
sche kledij tegen een licht his
torische achtergrond die niet
specifiek Antwerps is, of
maar van de Lage Landen.
Willy Vandersteen bevestig
de, dat hij zich uitvoerig heeft
laten informeren door de
prentenkabinetten van Brus
sel en Antwerpen en dat hij
nogal eens door de sloppen en
stegen van Antwerpen heeft
gedwaald. „Ik heb al wat fo
to's genomen", zei hij. „Maar
dat zal in de toekomst nog
veel vaker moeten gebeuren".
Op avontuur
Jammer dat van dit speur
werk in het eerste deel, met
de ondertitel „De zeven ja
gers" nog weinig tot niets is te
merken. Met zo'n Geuzen-al
bum in de klamme knuistjes
zouden kinderen historische
avonturen na kunnen gaan,
via punten van herkenning.
Dan zouden historie en avon
tuur schitterend samen kun
nen gaan; want wat is mooier
als de geschiedenis op grond
van overblijfselen uit de his
torie kan herleven.
In het eerste Geuzen-deel
maakt de lezer kennis met de
belangrijkste helden: de trou
badour Hannes en zijn vrien
dinnetje Veerle, dochter van
de boze boer Carolus van de
Klokkenhoeve in Bierbeke.
Het verhaal speelt zich af in
de omgeving van het denk
beeldige Vlaamse stadje
Schalkendael, ten tijde van de
Tachtig-jarige Oorlog, vlak
voor het uitbreken van de op
stand tegen de Spaanse over
heersers. Medespelers zijn
Tamme, de knecht van Veer
le's vader, de hertog van Alva
en Dulle Griet aan wie Alva
zijn geweten heeft verkocht;
dit geweten zelf, verpakt in
een kruik en de Zeven Jagers
die de Zeven Hoofdzonden
gestalte geven. Dan zijn er, als
elangrijke bijfiguren J.R.
(Johan Rattenbol) de boefach
tige baljuw van Schalkendael
en zijn handlangster Alexis,
een op winst beluste graan
handelaarster.
Willy Vandersteen, die op z'n
72e nog aan een langlopen
de strip begon, twee per
jaar.
Partijen
In dit eerste deel worden de
kaarten geschud en gedeeld:
Alva schiet zijn geweten dood,
partijen vormen zich en Han
nes en Veerle, die elkaar ook
wel eens in de haren vliegen,
beloven op het laatste plaatje
elkaar niet meer in de steek
te laten. Welaan, de avontu
ren kunnen nu pas recht be
ginnen, met alle fantasie die
Vandersteen eigen is. Want
daarover valt niet te klagen,
al doet het soms onwerkelijk
aan dat Vandersteen zijn
sprookjesachtige bedenksels
die het in de avonturen van
Suske en Wiske zo goed doen,
ook heeft verwerkt in een
avonturenreeks die recht
streeks afkomstig is uit een
harde en weinig sprookjesach
tige realiteit.
Voorts is de vraag of het
Vlaams taalgebruik niet wat
meer moet worden aangepast
bij het Nederlandse lezerspu
bliek; van de 200.000 exem
plaren die van het eerste deel
worden gedrukt, gaat twee
derde naar Nederlandse boek
winkels, dus bijna 134.000
exemplaren. De indruk wordt
gewekt dat Vandersteen daar
toch al rekening mee houdt;
maar woorden als bekomen
en opkuisen behouden in Ne
derlandse oren iets komisch.
Vandersteen maakt dit weer
goed met de lichte vrijages die
hij in zijn avonturen ver
weeft. De tekenaar/schrijver
daarover: „Als ik zie hoe de
jeugd van nu soms op twee
meter vanelkaar verliefd zit
te zijn, dan denk ik wel eens...
En dan laat ik Veerle pardoes
in de armen van Hannes
springen. Ach, een kusje moet
er af en toe vanaf kunnen, al
zal ik in de strip echt niet
Freek de Jonge
„Illusionist"
wint festival
in Sao Paulo
DEN HAAG „De Illusio
nist", de speelfilm van cineast
Jos Stelling en cabaretier
Freek de Jonge, heeft op het
internationale filmfestival van
Sao Paulo (Brazilië) de prijs
voor de beste film gewonnen.
Steve Martin en Lily Tomlin: dringen geblazen in één lichaam.
np 1 1*
LIDO: „all of me" (16) met Steve
Martin en Lily Tomlin. Regie: Carl
Reiner.
Met komiek Steve Martin wil
het op een of andere manier
niet lukken in Nederland. Zijn
voorlaatste film „Pennies from
heaven" (met Bernadette Pe
ters) kwam hioer niet eens (al
is hij in de randstad via Film-
net binnenkort op de abonnee
televisie te zien), „The jerk"
was voordien hier en daar
slechts een enkele week in de
bioscoop beschoren. Martins
humor is waarschijnlijk te
Amerikaans, in elk geval is hij
voor hiet te weinig herken
baar en persoonlijk.
Voor „All of me" (de titel is
ontleend aan de gelijknamige
evergreen die de film begint
en sluit) kreeg hij weer (na
„the Jerk") steun van regis
seur Carl Reiner. En met Rei
ner is het eenzelfde liedje. De
oude rot in het komedievak
kreeg met zijn eigen speelfilms
nooit veel greep op het pu
bliek. Hoe talentvol Reier ook
is, zijn talent mist scherpte en
(alweer) persoonlijkheid. „AU
for me" is een uiterst zachtaar
dig sprookje dat maar hier en
daar een vonk afgeeft. Steve
Martin is er een advocaat te
gen wü en dank in, die liever
gitaar speelt in een jazzband.
Hij wordt door zijn baas op het
testament van een stervende,
schatrijke weduwe gezet, die
van plan is via een Indiase
swami een zielsverhuizing te
doen. Haar ziel moet terecht
komen in het lichaam van
haar paardeknecht, maar door
wat gestuntel tijdens de seance
vliegt de pot met haar ziel uit
het raam en komt op het
hoofd van de advocaat terecht.
Die blijkt er dan opeens een
zieltje bijgekregen te hebben:
Links zit hijzelf, rechts dringt
de weduwe aan hem op. Erh
veel humor levert dat op zich
zelf niet op, behalve wat stun
telig loopwerk (haar been wil
niet wat zijn been wil), idem
dito autoritjes en een toiletsce-
ne waar „haar" hand de gulp
mag openritsen en de straal
mag geleiden. AUes te nadruk-
kelijl voor al te veel hilariteit.
Het alleraardigste in dit nie
mendalletje zijn de swami (Ri
chard Libertini), een blinde
negermuzikant van Jason Ber
nard, de opbloeiende relatie
van de botsende zielen in dat
ene lichaam en de oplossing
van het probleem: hoe krijgen
we de ziel weer op en wat ri
antere plek in de mooie, maar
gewiekste Victoria Tennant.
BERT JANSMA
CHABROL
Wie Chabrols nieuwste
(zie elders op deze pt^
beeft gezien, zal misschien NVt
even terug willen kijken i
zijn voorlaatste. Die heet!en f
fan tomes du chapelier" l in
spoken van de hoedenma U,^
en heeft in de Nederlai Ul^
biscoop weinig kans gek re V?^vr
Het Haags Filmcentrum dt ot w
deze verfilming van het h
van George Simenon op 19
vember a.s. In de titelro
'Charles Aznavour ei
Serrault.
- leid o
Chabrol: Simenon-verfilminjjuppor
KWAAD
„Je kan je hielen ook i £eijjk
even lichten, of achter je j |t ^et
proberen ze onder je duiver
schieten Zoiets moeten z
Cannon gedacht hebben
de concurrentie, Holland
hibitors, met veel tam-tam
nieuwe prijspolitiek bekt^
maakte (de H.E.-theaters
den door de week goedkt
en in het weekend duuri
Holland Exhibitors deed
toen de top van Cannon
rustig een weekje in Spanje
daar met het personeel
)Oi
tbal
petiti
redstr
ge wc
ft de
mder
Cannon-films voor het komt j100^
de seizoen te bekijken. Cann
kon dus niets terug doen.
dat eenzelfde manoeuvre
zijn is trouwens zeer de vrai
Eerder werd een proef gei
men met een „goedkope dic
voor de bioscoop, maar to
bleek dat slechts een versch
ving teweeg te brengen
geen bezoekerswinst. Het
periment werd afgeschaft
het bioscoopbedrijf zou zich
z'n geheel bezinnen op nadt 6eW1^
maatregelen. Holland Ex hi
tors en directeur Fred Denl
dachten niet langer toer.
Cannon-bazen weg warer
deden. Een interessant st
spel tussen beide grootste
derlanse bioscoopconcerns, /^dbal
wachten is op de repliek «scanden
Cannon. rj
52-45
iswed
met
den 1
GREEN AWAY
NEW YORK/DEN HAAG
De film „Otto Klemperer's
long journey through his ti
mes" van de Nederlandse
filmmaker Philo Bregstein is
bekroond tijdens het Interna
tional Film Television Festi
val in New York, dat werd ge
houden van 8 tot 15 november.
Bregstein ontving de .Silver
Medal Award' in de categorie
.documentaires'.
VERTAALDE BIOGRAFIE
VAN DEMONISCH TALENT
Fassbinder:
„Slapen kan ik
altijd nog als ik
dood ben".
„Slapen kan ik als ik dood
ben" heeft de Duitse fil
mer Rainer Werner Fass
binder ooit tijdens zijn im
mens produktieve leven
gezegd. Die uitspraak
werd de titel van een
boek dat zijn veelvoudige
regie-assistent, acteur en
vriend Harry Baer na zijn
dood over hem schreef en
dat kortgeleden in Neder
landse vertaling ver
scheen. Rainer Werner
Fassbinder slaapt sinds de
nacht van 9 op 10 juni
1982. Drieënhalf jaar lang
alweer. Maar Duitsland
ligt nog altijd van hem
wakker.
De kruitdampen rond de afge
stelde premiere van Fassbin-
ders stuk „Der Mühl, die Stadt
und der Tod" (De rotzooi, de
stad en de dood) hangen nog
boven Frankfurt. Niet voor
het eerst. De discussie of Fass-
binders theaterstuk al dan niet
anti-semitisch is, laaide tien
jaar geleden al op, toen de
kersverse tekst ervan in de
boekwinkels kwam te liggen.
Fassbinder kon zich toen nog
verweren. „Misschien speel ik
met vuur" zei hij, „maar ik
vind dat we meer over de jo
den moeten kunnen praten".
Het boek werd niettemin na
hevige protesten uit de handel
gehaald. Joachim Fest van de
Frankfurter Allgemeine begon
een polemiek tegen Fassbin
der, waarin hij hem „links-ra
dicaal anti-semitisme" verweet
en Duitsland bleek opnieuw
met een niet verwerkt verle
den te zitten.
Harry Baer herinnert zich
daarover in zijn Fassbinder-
-boek: „Dat Joachim Fest in
zijn film Hitier, een Duitse
carrière, hoogstens twee minu
ten aan de jodenvervolging be
steedt. zal daarentegen nauwe
lijks discussies op gang bren
gen". De Duitse schrijfster
Ewa Demski, afkomstig uit
Frankfurt, en kortgeleden in
Nederland: „Ik heb het stuk
gelezen en ik vond dat sommi
ge opmerkingen erin duidelijk
anti-semitisch waren. Ik vond
het bovendien geen goed stuk
en ik was geneigd te zeggen:
niet spelen. Maar de discussies
die er daarna op gang geko
men zijn, waarin zich figuren
mengden die absoluut geen
recht van spreken hebben,
werden zo onzuiver dat ik van
mening veranderde: Speel het
in hemelsnaam, dan zijn we
waarschijnlijk van alle ellende
af". Fassbinder is niet dood,
Fassbinder leeft, lijkt het. De
commotie rond zijn stuk over
de „rijke jood", de duistere
huizenspeculant in Frankfurt,
blijft. Het zegt evenveel over
Duitsland als over Fassbinder.
Eindexamen
Harry Baers boek over Fass
binder helpt mee een beeld te
vormen van de man die in z'n
eentje voor een enorme ople
ving in de Duitse filmindustrie
zorgde en die, toen hij op
36-jarige leeftijd stierf, een
oeuvre achterliet dat anderen
in nog geen honderd jaar van
de grond hadden gekregen.
Baer heeft recht van spreken.
Hij leerde Fassbinder al ken
nen toen hij zelf nog eindexa
men moest doen, speelde een
rol in een film en merkte pas
bij de aftiteling ervan in de
bioscoop dat Fassbinder hem
een nieuwe naam gegegen
had: Harry Zöttl was Harry
Baer geworden. Hij zou heel
even een zeer nauwe relatie
hebben met de homosexuele
Fassbinder, hij bleef meewer
ken aan vele van diens films
en tot enkele uren voor zijn
dood in diens nabijheid. Baers
beschrijving van Fassbinders
werkwijze is dan ook onthul
lend: Fassbinder maakt zijn
films op een bijna anarchisti
sche manier, maar niettemin
in een krankzinnig hoog tem
po. Zijn thema's haalt hij bijna
altijd uit zijn eigen leven. Wat
daar niet lukte, niet kon, kon
in de film. Het is soms op het
randje af wat Baer schrijft: de
manier waarop Fassbinder ie
mand als de zwarte Duitser
Günther Kauffmann, op wie
hij verliefd is maar die keurig
getrouwd is, in zijn films ge
bruikt is pure stof voor de psy-
cho-analist. Er zijn meer van
die wat enge onthullingen.
Fassbinder manipuleert zijn
medewerkers, beschadigt ze,
alles om zijn wereldbeeld op
film te krijgen: een beeld
waarin onbaatzuchtige liefde
onmogelijk is. Althans zeker
voor hemzelf.
Biberkopf
Later zal hij die meedogenloze
zucht naar onthulling, naar
waarheid, op Duitsland rich
ten. Vanaf zijn eerste films
speelt hij met een personage
dat Franz, of Franz Biberkopf
heet. Ontleend aan de roman
Berlin-Alexanderplatz van Al
fred Döblin en voor Fassbin
der een soort toetssteen voor
Duitsland nu. Vanaf Die Ehe
der Maria Braun tot en met
zijn uiteindelijke hoofdwerk,
de voor de televisie gemaakte
versie van Döblins roman, zal
hij Duitsland blijven prikken
in de open wonden van het
verleden en steeds weer meta
foren vinden voor dat heden
daagse Duitsland. Daar hoort
„Der Mühl, die Stadt und der
Tod" - onvolwassen, grof, on
handig of op sensatie geschre
ven, u mag het zeggen - ook
toe. Fassbinders poging Duits
land erop te wijzen dat het de
joden met het verleden wegge
stopt heeft.
Een en ander valt in Baers
boek meer tussen dan in de re
gels te lezen. Want Baer praat
en praat, vorm- en oeverloos
soms, gedreven door de be
hoefte alles op een rij te zetten
(alhoewel nu pas vertaald,
werd het al in '82 geschreven).
Ook zijn eigen verhouding tot
de bijna demonische Rainer
Werner, die een kort leven
lang bleef zeggen: „Life is so
precious, even right now". Dat
facet van zijn boek is oninte
ressant en zeurderig. En dan
moeten we het helemaal niet
hebben over het bijna misse
lijk makende gesprek tussen
Baer en Dieter Donner aan het
slot, waarbij je de indruk krijgt
dat de laatste eigenlijk liever
zichzelf had geinterviewd.
Rainer Werner Fassbinder
vind je, als geen ander onder
zijn collega's, in zijn films.
„Slapen kan ik als ik dood
ben' zegt op z'n best iets over
hoe hij met zijn realiteit om
sprong. En dat onthult toch
ook iets over Frankfurt anno
1985.
Meryl Streep: geen woord
De nieuwste film van de Ei rnooj
gelse regisseur Peter Green ifste I
way heet „Zoo" en zal op ie) 6-7,
november a.s. in wereldpr6-2.
miere gaan op het Londen 6_ó
filmfestival, waar het de slu' 7.5'
tings film is. „Zoo" werd gel
nancierd door onder meer h
Britse Channel 4 en de Nede ff
landse VPRO. Uitvoerend pn
ducent was Kees Kasandi 'M
(AU arts enterprises), die
eens de leiding heeft over
Haags Filmhuis. Green a v
(die in '82 met „The draug
sman's contract" een
tionaal opvallende film
te) draaide „Zoo" bijna get
in de Diergaarde Blijdorp
Rotterdam. In de internatio
le cast twee Nederlandse
men: Gerard Thoolen
Guusje van Tilborgh.
MERYL
Wanneer acteurs rollen
die nogal dwars op
staan, wil dat nog wel
consequenties hebben in
privé-omgang. Dat blijkt uit
opmerkingen van de Britse a
teur Charles Dance, die
Plentyde tegenspeler is vi
Meryl Streep. „In haar
tract stond duidelijk niet
ze het mij makkelijk
maken" zei Dance voorzichti
Dance en Streep spelen echt
lieden die het moeilijk met £(rttc<
kaar hebben in de film. DancC 0
„Toen we scènes filmdt
waarin de karakters botstei -lgisi
spraken we die dag ook gee ainir
woord met elkaar. Men hee irdec
me verteld dat dat haar mi
werken is en dat ziL"
iets vaker gebeurd in Amei
kaToe te juichen, dat Ami
nse inlevir
je vraagt je
dat gaat. Stel dat Streep e ,tterd
Dance elkaar om zeep hadde n'
moeten brengen in de filn S brt
Lijkt me toch een bedreigd:,
voor het acteursbestand. UJS
BERT JANSMl 'eti v
at te
il ij