Spelen van harmonie in land dat geen vrede kent finale de ne ïel ver van d< nkelijki ezig ge entatie >eld dt hele Ier zei ZATERDAG 26 OKTOBER 1985 ijpheic )edecij- ijes ge- lijd ir eeuw ijd ge- oral in ren dal ;erk ge- jfdstac jrocent ;nager-j zowe :ert. tiebben laarom ig. De alleen vallen, kinde leiding :rt de- de VS Van s ster- :amen- ale be- moede e bur-l ii „be-[ :zorgd Maar lebben shing- litieke i voor iociale ilisme 970 is soci- nt ge- n hel vva: sterki )1 ele- "ing is en ge- werk- daar- maat- vaart- amde rofes- :rs en r po ns in veede ocent t van erwijl pro- obert i pre- die id te- ;roei- leids- eden, ende jeten evoel ie zij ;n in i die e ge- ange Hodori, het tijgertje dat de mascotte is van de Olympische Spelen in Seoel. SEOEL - De gedachte dringt zich bijna dagelijks bij je op wanneer je leest wat Amsterdam allemaal moet praten, paaien en presenteren om de Olympische Spelen van 1992 in huis te krijgen: Wat moet Seoel dan wel niet voor vuurwerk achter de schermen hebben afgesto ken voordat de stad de Olympische Zomerspelen van 1988 definitief kreeg toegewezen. De Ed van Thijn van Seoel moet bijkans gek gewor den zijn. Want als je het op de ke per beschouwt is er zo goed als niets dat luide pleit voor zo'n im mens gebeuren in de Zuidkoreaan- se hoofdstad. De stedelijke reus van negen en een half miljoen in woners kent een immens verkeer sprobleem naast een onrustbarende luchtvervuiling. Zuid-Korea zelf is niet alleen nog altijd een ontwikke lingsland, maar het heeft ook iets van een politieke landmijn. Op het oog is het er allemaal pais en vree, maar onderhuids zijn er spannin gen te over. Intern heeft president Chun Doo Hwan de mond ge snoerd van al wat politiek anders gebekt is dan hij en zijn generaals. Maar je hoeft alleen de naam van het buurland Noord-Korea te laten vallen en je pen is niet snel genoeg om de frustraties, de angsten, de twijfels te noteren. Toch zijn die Olympische Spelen ner gens met meer gejuich begroet dan in datzelfde Zuid-Korea. „Vijftien jaar ge leden was dit een land zonder zelfver trouwen", stelde de minister van sport zaken, Lee Yong Ho. „Nu begint dat zelfvertrouwen te groeien". Stel je - zo maar in gesprekken met „de gewone man" - de vraag of Zuid-Korea techni- sch-organisatorisch eigenlijk wel aan de Spelen toe is, dan krijg je steeds bijna verontwaardigd ten antwoord: „Natuur lijk kunnen we het". Het is het nieuwe zelfbewustzijn van een land dat zich her stelde van vele jaren ellende. Van de Ja panse overheersing, van de Korea-oor- iog, van armoede. Een land dat in de ja ren zeventig zo'n economische expansie doormaakte, dat het er op leek dat het Japan achterna ging. Dat Zuid-Korea wil zich in de kijker van de wereld spelen. Wil de wereld laten weten dat het meer te bieden heeft dan goedkoop staal, na maak merkartikelen en goedkope elek tronica. Het wil af van het ontwikke lingsland-imago. Met z'n buitenlandse schuld van 45 miljard dollar mag de economische ontwikkeling niet stagne ren. Protectionistische tendenzen in Amerika dreigen dat immense afzetge bied voor Koreaanse dumpgoederen drastisch te verkleinen. Er worden nieu we banden met erfvijand Japan ge smeed. Er is net een nieuwe financiële tactiek gelanceerd waarbij Korea de bin nenlandse kapitaalmarkt stap voor stap openzet voor buitenlandse investeerders. De Olympische Spelen hebben een kern- rol in dat proces. Zij zijn het visitekaar tje aan de wereld. V rijwilligers Op de 24e etage van het Korean Exchan ge Building huist - zoals elders in de topverdiepingen van bankgebouwen aan de Ulchiro, Seoels Wall Street - het SLOOC (Seoel Olympic Organizing Committee). Een gesprek met Mister Lee Jae Hong, hooia afdeling public re lations van dat comité. Een vriendelijke, perfect Engels sprekende man. „We zit ten nu precies een jaar af van de Aziati sche Spelen en iets meer dan drie jaar van de Olympische Spelen '88. Wat die laatste betreft zitten we in fase drie. We hebben de basisplanning achter de rug, het bouwprogramma is begonnen en de inkomstenwerving is op gang gebracht. We zijn in Montreal, München, Tokyo en Los Angeles gaan kijken. Dat waren de eerste fases. Nu beginnen we aan de training van medewerkers. De bouwpro jecten moeten in april '86 allemaal opge leverd worden en ze zullen met de Azia tische Spelen in gebruik genomen wor den. Dan begint de laatste fase. We heb ben dan nog twee jaar om de fouten te herstellen die we tijdens die Azië-Spelen hebben ontdekt. Mister Roh Tae-woo, de president van het SLOOC heeft zo juist z'n oproep aan de natie gedaan om vrijwilligers te recruteren. We hebben er vijfenvijftigduizend nodig voor de Azia tische Spelen en vijfenzeventigduizend voor de Olympische Spelen". Die „his torische oproep aan het volk" heeft dan een dag eerder plaats gehad en op de be gane grond van het Exchange Building - een van de vele meldingsplekken - zitten de eerste ladingen vrijwilligers hun „sollicitatieformuliertjes" al in te vullen. „Natuurlijk heeft een grote stad wat pro blemen", gaat Mister Lee verder. „Het stadsbestuur en de landsregering doen NOORD- EN ZUID-KOREA: TWEE SCHORPIOENEN IN EEN FLES Lee Jae Hong, de pr-, Links: Een zicht op de stadions waarin de Spelen van 1988 zich gaan afspelen. Links het honk balstadion, in het midden het voet bal- en atletiek- stadion en rechts voor een van de gymnasiums waarin de zaal sporten worden gespeeld. Onder: Volgend jaar moet het worden opgele verd: het olym pisch dorp. alles om het de toekomstige bezoeker zo comfortabel mogelijk te maken. Het yer- keer loopt vast in de stad. Klopt. Maar deze maand worden de laatste twee van de vier metrolijnen in werking gesteld. Dat betekent dat er veel minder bussen hoeven te rijden. En dat zijn er nu rond de zeventigduizend (aantal taxi's hon derdtwintigduizend. BJ). Bovendien zal er yjdens de Olympische periode een re geling komen voor privé-autoverkeer. Auto's met een nummerbord dat eindigt op een even cijfer zullen 's maandags mogen rijden, met een oneven cijfer dinsdags, enzovoort. (Een dergelijk sys teem wordt in Athene normaal toege past. BJ). Dat brengt het aantal auto's tot de helft terug. En bovendien denken we er over speciale vrije banen voor olympische bussen en toeristenbussen aan te leggen". Hoognodig, want het ver keer in Seoel is een chaos. Niemand houdt zijn baan op de brede wegen, hard toeterend moet je trachten te voorko men niet tussen van hun baan wijkende bussen verpletterd te worden. Bovendien wordt er behoorlijk hard gereden. Het is nieuwkomers in Seoel aan te raden af en toe de ogen te sluiten tijdens de allereer ste rit. Dat is dan in een taxi, want huur auto's bestaan wel maar dan krijg je - gelukkig - de voorgeschreven chauf feur incluis. politiek „Waarom wij, waarom Seoel, dat wordt vaak gevraagd", glimlacht Lee Jae Hong. „Een hoop Koreanen zullen zeggen: om dat wij van sport houden. In Los Ange les hebben we dat bewezen door negen tien medailles te winnen, waarmee we op de tiende plaats op de ranglijst van deelnemende landen kwamen. Maar in de^tweede plaats: omdat we vinden dat we 't künnen. We zijn gewoon in staat de Spelen te organiseren. En in de derde plaats: misschien willen we de wereld Korea laten zien. Uit het verleden kent de wereld ons als een door oorlog ver scheurd land. Nu kunnen we tonen hoe we sindsdien gegroeid zijn. Tot een klein land dat gastheer kan zijn voor de Spe len". Het brengt ons op de politieke situ atie van Zuid-Korea. Mister Lee: „Of we het nu leuk vinden of niet, in de interna tionale sportwereld speelt politiek een rol. Dat wisten we. We realiseerden ons ook dat wij geen diplomatieke relaties hebben met de Oosteuropese socialisti sche landen, noch met China. We heb ben naar de Spelen gesolliciteerd omdat we denken dat het houden van Olympi sche Spelen in een verdeeld land, waar de spanning erg hoog is, alleen maar kan bijdragen aan de veiligheid van dat land en dus aan de veiligheid van de wereld. Sinds we op 30 september '81 de Spelen toegewezen kregen, zijn we in contact getreden met al die landen waarmee we geen diplomatieke bindingen hebben. We hebben ze voortdurend op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen tijdens vergaderingen en andere ontmoetingen, hen verzekerd dat hun veiligheid gega randeerd is en dat ze wat ons betreft op deze Spelen thuishoren. De tekens die we tot nog toe hebben ontvangen zijn positief. Noord-Korea en Cuba zijn de enige landen die definitief hebben afge zegd". Al kon je in '84 nog kritiek uit het socialistische Olympische kamp ho ren tegen de verkiezing van Seoel („een land met dictatuur, we kunnen ons nu nog terugtrekken"), juni dit jaar ver klaarde Juan Antonio Samaranch, presi dent van het Internationaal Olympisch Comité nog eens: „We hebben de verze kering gekregen dat de socialistische lan den deel zullen nemen aan de Seoel Spe len". Grote leider Blijft het hoofdstuk Noord-Korea. Wordt Zuid-Korea al geregeerd op een manier die weinig of geen tegenspraak duldt, moest oppositieleider Kim Dae Jung daar nota bene door de Amerika nen gered worden van een terdoodver oordeling en heeft hij nog altijd huisar rest, het politieke bedrijf in Noord-Ko rea is compleet in handen van de zich zelf Grote Leider noemende dictator ïGm II Sung. Kim, die voor zichzelf een reusachtig standbeeld liet oprichten waarbij je op foto's Noordkoreanen met gebogen hoofd in een soort gebedspose kan aantreffen, bedrijft al jarenlang een buitenlandse politiek waarop geen peil te trekken valt. Hij is zelfs door China te verstaan gegeven soepelheid te brengen in de verhouding met het Zuiden. En al is er de laatste jaren voortdurend sprake van opnieuw opgevatte onderhandelin gen (de landen hebben ooit een wapen stilstand, maar nooit een vrede gete kend), tegelijkertijd is er voortdurend sprake van grensincidenten en provoca ties bij de demarcatielijn die beide lan den scheidt. „Noord-Korea", zegt Lee Jae Hong bijna met een zucht. „Noord- -Korea heeft in juli van dit jaar opeens voorgesteld dat ze naar Seoel zouden ko men als beide Korea's samen de Spelen zouden organiseren. Misschien klinkt dat positief, maar in de praktijk is het onmogelijk. Ten eerste kunnen de Spe len nooit door twee Nationale Olympi sche Comités tezamen georganiseerd worden - dat is tegen de Olympische voorschriften - en bovendien waren we op dat moment al vier jaar bezig. Wij willen best samenwerken en in het verle den hebben we daar, ook wat de Spelen betreft, pogingen toe gedaan. In '79 zijn we gaan praten over gezamenlijke teams voor beide Korea's waar dat mogelijk was. Er zijn drie gespreksrondes geweest, maar toen Rusland niet naar Los Ange les ging, waren ze afgelopen". twee schorpioenen Niettemin gaan de pogingen tot een dia loog door. Het publicitair grootste ge beuren daarin was kortgeleden de moge lijkheid voor honderdvijftig man uit bei de landen over de grens te kijken bij fa milie, waarmee sinds de Koreaanse oor log ('53) geen enkel contact meer moge lijk was geweest. Een bezoek waar uiter aard een „showcase" van gemaakt werd in Seoel. Onder de hete tv-lampen en het oog van de camera's vond die con frontatie plaats. Een oude moeder die haar zoon in meer dan dertig jaar niet gezien had, viel in katzwijm. Camera's, fotografen er boven op. Een Nederlander die er bij was, liet weten het een walge lijke vertoning te vinden. Er zijn ook economische contacten, parlementariërs praten met elkaar, maar in hoeverre het resultaat oplevert is een zeer open vraag. „Maar we blijven praten", zegt Lee Jae Hong. „Zodra we uit een gesprek weglo pen, een kanaal afsluiten, kan dat als een provocatie opgevat worden. Dus we blij ven geduldig. U moet niet vergeten dat het een heel andere situatie is dan de verhouding tussen Oost- en West-Duits- land, die u beter kent. Die is veel flexi beler. Die hebben tot de Spelen van 1964 een gezamenlijk team gehad. Noord-Korea en Zuid-Korea spreken de zelfde taal. Maar dat betekent niet dat we elkaar begrijpen. Een ding weet ik ze ker: probeer niet te voorspellen wat Noord-Korea gaat doen, want dat is on mogelijk". Leuk klinkt het niet. Even min als allerlei speculaties in buitenland se bladen over wat Noord-Korea nog kan doen om Seoel dwars te zitten. Ter roristische activiteiten, schreef een som ber Newsweek nog niet zo lang geleden. En aan een buitenlands diplomaat in Se oel werden de woorden toegeschreven: „De twee Korea's zijn als twee schorpi oenen in een fles. Op een dag vliegen ze elkaar aan. En er kan er maar één over leven". Volgens een zegsman in Neder landse kringen in Seoel is men bang dat de zoon van Kim II Sung zijn woord bij het ziekbed van zijn vader gestand zal willen doen „dat voor diens dood de Korea's herenigd moeten zijn". Noord- -Korea, tot voor kort de mindere qua le ger en bewapening van het zuiden, schijnt inmiddels een sterker oorlogspo tentieel te hebben. President Chun zegt in een toespraak begin oktober: „Of de Noordkoreaanse communisten nu willen of niet, wij moeten de voorwaarden creëren waardoor ze gedwongen worden te blijven praten. De beste manier daar toe is onze verdediging te versterken zo dat het noorden beseft dat gewapende provocaties aan ons adres tot de eigen ondergang zullen leiden". Drie miljard dollar In dat klimaat investeert Zuid-Korea maar liefst drie miljard Amerikaanse dollars in de Spelen. Daarvan gaat 1,4 miljard naar indirecte, stedelijke voor zieningen in Seoel, en 1,6 miljard recht streeks naar de Spelen. Dat laatste be drag wordt gefinancierd via privé-inves- teringen, via de televisierechten - kort geleden werden de Amerikaanse rechten voor driehonderd miljoen dollar ver kocht - en de opbrengsten van licenties, loterijen, sponsoring en kaartverkoop. Wat er klaar is aan stadions is indruk wekkend. Midden in Seoel, langs de Han-rivier, ligt het centrale complex met vijf stadions. Een voetbalstadion voor honderdduizend bezoekers, daarnaast een honkbalstadion (al is honkbal nog geen olympische sport) een aantal „gym nasiums" (in een ervan werden kortgele den de wereldkampioenschappen judo gehouden) en een zwemstadion waar straks de waterpolowedstrijden plaats vinden. Alles hypermodern van vormge ving. Ze worden stevig bewaakt. Je kunt ze bezichtigen, maar dan dien je wel je paspoort af te geven aan loketjes die bij elke ingang staan opgesteld. Je krijgt een gids mee, die je meestal niet veel meer in het Engels kan vertellen dan hoeveel mensen in het stadion gaan en waar de VIPS zitten. Hodori. In '88 worden dertienduizend atleten en officials uit honderdzestig landen ver wacht, tezamen met negenduizend jour nalisten die ditmaal een eigen „dorp" krijgen en tweehonderdzeventigduizend buitenlandse toeristen. Zuid-Korea zal de komende tijd nog van zich laten ho ren, want de regering Chun is er alles aan gelegen om haar bitse image te ver zachten en van de Spelen een succes te maken. Met het embleem voor de Seoel Spelen zit het wel goed. Dat is het tradi tionele Koreaanse motief „Sam T'ae- guk", dat harmonie en vooruitgang sym boliseert en uit drie lijnen bestaat die he mel, aarde en mens vertegenwoordigen. Ze zitten aan één kant samengeknoopt en eindigen hun draai omhoog. Als een soort hoop voor de toekomst. De mas cotte is de Koreaanse tijger, in werkelijk heid uitgestorven. Een dier dat in Kore aanse volksverhalen niet de kwade ei genschappen heeft die wij hem toedich ten, maar een verpersoonlijking is van vriendelijkheid en behulpzaamheid. Ho dori, heet hij. Ho van tijger, en dori het mannelijke verkleinwoord. Tijgertje dus. Hij heeft een „sangmo" op, een hoed met een lint zoals die in Koreaanse boe rendansen wordt gedragen. Het lint krult in de vorm van de letter S van Seoel. Hij ziet er vriendelijk uit, lijkt zo uit de Disney-studio's weggelopen. Het is te hopen dat hij voor '88 niet z'n tanden hoeft te laten zien. BERT JANSMA Relschoppers Ik ben allergisch voor uniformen. Daar had ik al last van toen ik jong was, van daar dat ik mij bijvoorbeeld nimmer heb aangetrokken gevoeld tol de padvinderij. Ik neb het honk van de padvinders, bij wie mijn jongere broertje zich later om voor mij nog steeds volslagen onbegrijpe lijke redenen aansloot, aan ook slechts één keer van binnen gezien. Dat was voor zo'n tienerfeestje, waarvan er vroeger de nodige werden georgani seerd. Maar waarvoor mijn ouders hun huis niet wensten te verlaten. Dan maar in het clubgebouw van de padvinders, had mijn broertje voorgesteld. Waarop we met een man (en vrouw) oj twintig enige tijd gezellig samendromden in een allengs rokeriger wordende, slechts door petroleumlampen verlichte, duistere ruimte. Welke op zich al aangename be zigheid nog een extra dimensie kreeg doordat de hopman (ook al zo'n curieus woord) van de club van mijn broertje van niets wist. We zaten er aus illegaal en dat was best spannend. En dus leuk, want we hielden ons bepaald niet bezig met het leggen van knopen en het leren van vlagsignalen. Mijn allergie voor uniformen is daarna eigenlijk alleen maar groter geworden. Niet alleen door al diezelfde gedaantes, die door het gebruik van een dergelijke outfit ontstaan. Meer nog door de ge zagsverhoudingen, die er aoor worden ge accentueerd. Eén streepje meer geeft de bevoegdheid een net iets grotere bek op te zetten. Maar dan alleen naar beneden, naar boven toe past slechts onderge schiktheid. Kijk, dat tweeslachtige be zorgt me heftige krampen in de maag streek. Gezien bovenstaande mocht ik mij zeer gelukkig prijzen dat de verdedi- fing van het land aan mijn neus is voor- ij gegaan. Aan deze ervaringen moest ik denken toen ik onlangs berichten las over rel- schoppende supporters, die als sparring partner -ouden moeten fungeren voor po litieagenten. Als alternatieve straf mogen deze lieden een weekje op de politie-aca- demie van Apeldoorn logeren. Ze moeten zich dan in een zo realistisch mogelijk sfeertje uitleven in wat kennelijk hun be langrijkste hobby is geworden. Als ik relschopper was zou ik er wel oren naar hebben. Niet een paar dagen in een cel en geen boete, maar een weekje va kantie aan de rand van de Veluwe. Het kan slechter. Maar ik ben geen relschopper, ik ben slechts allergisch voor uniformen. En al leen op grond daarvan zet ik me op voor hand af tegen dergelijke plannetjes. Want in de idee is ook voorzien, dat de herriemaker zich een keer in het uniform van de politieman moet steken om eens te ervaren hoe dat aanvoelt. Hoe het is om tegenover een jennende, gooiende, vernielende meute te staan. Hel geheel moet dan nog wat realistischer worden door het te overgieten met een alcoho lisch sausje. Ik vind dit plannetje dus niks. En dan probeer ik me even heen te zetten over mijn allergie voor uniformen. Kijk, een weekje agentje pesten gaat er nog wel in. Een flink aantal beugelflesjes achterover fieten om de zaak wat echter te laten lij- en ook nog wel. De problemen beginnen bij dat uniform. Dat roept agressie op. Agressie, die ik nog wel kan beteugelen - ik weet dat je toch altijd aan het kortste eind trekt als je een grote mond opzet tegen een politie man, aie je wil bekeuren voor je defecte fiets-achterlicht. Agressie, die een erkende, bijna gediplo meerde relschopper niet onder controle houdt. Hij wordt bovendien in de voorge stelde training nog eens geacht ernstig de gang van zaken te evalueren, zoals dat heet. Voor zo ver ik relschoppers ken is er slechts één ding dat in die kringen wordt geëvalueerd: de aandacht in de pers. die ze weer hebben afgedwongen. Het is een illusie te veronderstellen dat de politie dank zij zo'n ludiek weekje in zicht krijgt in het reilen en zeilen achter de geestelijke schermen van de relschop per. Die is slechts op één ding uit: naar een potje voetbal om even lekker de beest uit te hangen. En is het niet mét dan wel zonder bier. Eén ding zal blijven: ook de doorsnee rel schopper is allergisch voor uniformen. Je hebt dus kans dat een weekje politie-aca- demie krachten losmaakt, aie niet zijn te overzien. Want een relschopper, die ooit een uniform heeft aangehad, weet dan ook wat hij bij een bepaalde daad als antwoord kan verwachten. Maar ook voor dat probleem zal wel weer een ideetje worden bedacht. Ik wacht met angst en beven af. BUYS 'EeidócGou/umt1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 25