Snelgroeiend leger van arme kinderen in Verenigde Staten Alimentatie Koopkracht Kloof £cidóe Sou/uvnt Loftrompet Anders BRIGITTE KAANDORP Studie Vrouwen „Ik heb leren zwemmen in de poeltjes van het theater" ZATERDAG 26 OKTOBER 198 i „SOCIALE STEUN BEVORDERT ELLENDE" WASHINGTON - In de Verenigde Staten is sprake van een snel groei end leger van kinderen die in ar moede leven. Zeker 13,8 miljoen Amerikaanse burgers onder de achttien jaar zijn volgens de finan ciële maatstaf van de regering in Washington arm. Dat is liefst 22 procent van de Amerikaanse jeugd. In 1970 bedroeg dat percentage nog 14,3 procent. Deze cijfers zijn voor wat betreft de ne gerbevolking nog schokkender. In 1970 leefde veertig procent van de zwarte kin deren officieel in behoeftige omstandig heden; vandaag doet achtenveertig pro cent dat, vrijwel de helft van alle zwar ten onder de achttien. Al met al vormen kinderen tot achttien jaar thans de grootste generatiegroep on der de vijfendertig miljoen armen in Amerika. Traditioneel waren het in de VS altijd de bejaarden, die de grootste kans liepen niet in hun essentiële levens behoeften te kunnen voorzien. In 1960 was ruim vijfendertig procent van de Amerikaanse 65-plussers officieel arm. Vandaag is dat niet meer dan twaalf pro cent. „Het is waarschijnlijk voor het eerst in de Amerikaanse geschiedenis, dat de jeugd het slechter heeft dan volwassen generaties. Het wordt tijd dat we ons deze ingrijpende sociale verandering rea liseren. We creëren een jeugd die niet al leen armer, maar ook minder gezond is dan vroeger en die niet alleen minder opleiding maar ook op jongere leeftijd kinderen krijgt. De gevaren daarvan voor de toekomstige samenleving kun nen enorm zijn", aldus senator Patrick Moynihan vam de Democratische partij. „Arm" is in 1985 in de VS een gezin van vader en moeder en twee kinderen, waarvan het jaarinkomen niet meer dan elfduizend dollar bedraagt. De uiteenlo pende koopkracht in aanmerking geno men zou dat in Nederland op 15.500 gulden neerkomen. Voor een vrijgezel, een tweepersoons en een driepersoons gezin liggen de officiële behoeftegrenzen op vijfenvijftighonderd, zevenduizend en vijfentachtighonderd dollar. Armen komen gemiddeld bijna evenveel voor op het platteland als in de grote steden. Het zou te simpel zijn de oorzaak van de verarming van de jeugd helemaal op rekening te schuiven van het sociaal be leid van de conservatieve republikeinse regering-Reagan. Het armoedepercentage voor de gehele Amerikaanse bevolking begon al te klimmen in de jaren van de democratische president Carter, die de sociale uitkeringen sterk verhoogde. Na een voortdurende stijging van het aantal behoeftigen gedurende vijf jaar, trad in 1984 voor het eerst weer een daling op, waarschijnlijk als gevolg van de belang rijk toegenomen werkgelegenheid (Ame rika kent thans niet meer dan 7,3 pro cent werkloosheid). Voor leden van de regering Reagan is een en ander bewijs voor hun stelling dat alleen een „rechts" vrije-marktbeleid armoede helpt verdwijnen. Mensen als Pat Buchanan, een van president Rea- gans naaste adviseurs, menen dat sociale steun de sociale ellende en het verval van waarden juist bevordert. De be schikbaarheid van overheidssteun zou het voor mensen gemakkelijker maken een huwelijk te beëindigen of ongehuwd kinderen te krijgen en zodoende onder de armoedegrens te zakken. Hoe onaanvaardbaar die redenering in veler oren ook zal klinken, feit is dat de verarming van de jeugd grotendeels te verklaren valt uit het reusachtig gestegen aantal een-oudergezinnen (bijna altijd met alleen maar een moeder). Echtschei ding is in de Amerikaanse samenleving altijd al een populair middel geweest voor het oplossen van huwelijksproble men en daar is sedert een aantal jaren ook bijgekomen dat buitenechtelijke zwangerschap maatschappelijk aanvaard wordt. Resultaat is dat vandaag 32 procent van alle Amerikaanse kinderen in gezin nen wonen waar geen vader aanwezig is. En de armoedestatistiek leert dat een kind dat alleen een moeder in huis heeft, vier maal zoveel kans heeft arm te zijn dan, een kind dat beide ouders thuis Hodt heeft. Opnieuw gelden hier voor dé ne gerbevolking afzonderlijk nog veel ver ontrustender cijfers. In driekwart van d< zwarte gezinnen is de oorspronkelijk! vader vertrokken of nooit aanwezig ge weest. Ook in de VS bestaat alimentatie plicht, maar het onderhoudsgeld i meestal onvoldoende. Of het wordt hele maal niet betaald omdat de vader zei arm en of werkloos is. Ook de jeugdiger biologische rijpheic van meisjes beïnvloedt de armoedecij fers. Tegenwoordig kunnen meisjes ge middeld al op dertienjarige leeftijd ir verwachting raken. In de vorige eeuw werd pas op zestienjarige leeftijd ge slachtelijke rijpheid bereikt. Vooral in arme streken is het aantal „kinderen dat kinderen krijgt" mede daardoor sterk ge stegen. In bijvoorbeeld de hoofdstac Washington DC is achtentachtig procent van alle vijfendertigduizend teenager- -moeders ongehuwd, hetgeen voor zowel moeder als kind armoede garandeert. De meeste jeugdige moeders hebben nooit een baan gehad en hebben daarom vaak ook geen ziekteverzekering. De overheidsziekenhuizen bieden alleen gratis behandeling aan acute gevallen zodat grote groepen moeders en kinde ren behoorlijke medische begeleiding moeten ontberen. De daling sedert de cennia in het kindersterftecijfer in de VS is intussen tot stilstand gekomen. Van elke duizend Amerikaanse baby's ster ven er gemiddeld 11,2 binnen een jaar. Bij de zwarte bevolking is dat aantal 19,2. Los van de verandering in gezinssamen stelling is de bijdrage van het sociale be zuinigingsbeleid aan de jeugdarmoede onmiskenbaar. Omdat invloedrijke bur gers en politici allemaal een eigen „be- gei jaarde toekomst" hebben, is gezorgd, Ql voor welvaartsvaste pensioenen. Maar: sni werklozen, armen en daklozen hebben geen invloedrijke „lobby's" in Washing- ton, zeker niet in een tijd van politieke M „verrechtsing". waarin een pleidooi voor he verhoging van belastingen en van sociale; va voorzieningen als achterhaald idealisme 0ri uit de jaren zestig klinkt. Sedert 1970 is de koopkracht van de belangrijkste soci ale gezinsuitkering met 33 procent ge daald. SEC bijn lees mo< om 199 Seo ach ken Zoi kre< van der per nie me lin Tc Industriële veranderingen hebben even4 eens de jeugd parten gespeeld. In het vroegere landbouwland Amerika was een negentienjarige jongen met een sterk lichaam een economisch waardevol ele- ment. In de tijd van de automatisering is dat lichaam weinig waard als er geen ge- specialiseerde hersens in zitten. Belastingverlaging en toegenomen werk-' gelegenheid voor vrouwen, hebben daar entegen aan de bovenkant van de maat schappelijke ladder voor grote welvaart stoename gezorgd. In de zogenaamde yuppie-generatie (jonge stedelijke profes sionals) van hoog opgeleide dertigers en veertigers is ook het huwelijk weer po pulair, niet zozeer als basis voor nage slacht, maar vanwege het reusachtige ge- zamenlijke inkomen tegen gedeelde kos-1 ten. I „De kloof tussen rijk en arm is thans in Amerika groter dan ooit na de Tweede Wereldoorlog. De armste veertig procent van alle gezinnen moet 15,7 procent van het nationaal inkomen verdelen, terwijl de rijkste veertig procent over 67,3 pro cent ervan beschikken", zegt Robert Greenstein, voormalig adviseur van pre sident Carter en nu voorzitter van het onderzoeksinstituut „Politiek en gezins- budget". Die generatie van nieuwe rijken, die twintig jaar geleden - al protesterend te gen de maatschappelijke orde - opgroei de met onbegrensde werkgelegenheids- vooruitzichten en studiemogelijkheden, wordt dezer dagen in snel toenemende mate herinnerd aan een vaak vergeten idealisme. Misschien dat hun gevoej voor solidariteit terugkeert naarmate zij op het .avondjournaal vaker kinderen in hun eigen land moeten aankijken die grote onschuldige ogen in ouwelijke ge zichten hebben staan. Zoals de elfjarige 1 knaap uit Mississippi, die op de vraag van een tv-verslaggever hoe honger j voelt, antwoordde: „Ik ga ervan aan zelf- moord denken". MARC DE KONINCK De plaats tan bejaarden aan de top ran de armoedelijst is nu ingenomen door kinderen. HAARLEM - Binnenkort gaat ze verhuizen. Brigitte Kaandorp is op zoek naar passende woonruimte in de Haarlemse binnenstad. Haar privé-omstandigheden houden ge lijke tred met haar maatschappelij ke carrière. Brigitte is groter ge groeid en slaat haar vleugels uit. Nog even en ze doorbreekt het cir cuit van vrouwenhuizen, jeugdhon ken en andere kleine podia. Begin volgend jaar komt ze met een avondvullend programma, waarin haar talent nog meer tot zijn recht komt. Brigitte lijkt gereed voor het grote werk. De successtory van Brigitte Kaandorp heeft veel weg'van een clichéverhaal. De leukste thuis, schooltoneel, afgekeurd voor de kleinkunstacademie en als klap op de vuurpijl het winnen van Camaret- ten, een landelijk bekende talentenjacht. Het wachten is nu op de definitieve doorbraak die - als we de kenners mo gen geloven - niet lang op zich zal laten wachten. Youp van 't Hek stak zijn be wondering voor Brigitte niet onder stoe len of banken en een columnist van een gerenommeerd ochtendblad schreef on langs dat hij hoogstpersoonlijk de ge boorte van een ster had gadegeslagen. Lovende woorden aan het adres van een jonge artieste die zich twee jaar geleden nog mocht koesteren in de luwte van de anonimiteit. Aan die onbekendheid kwam abrupt een eind toen Brigitte in 1983 tot haar grote verbazing het „Camarettenfestival" win nend afsloot. Niet langer ging ze hele maal alleen ergens naar toe. Ze ging op zoek naar een impresario, zocht toena dering tot een regisseur en nam een tech nicus in de arm. Nauwlettend wordt ze sedertdien op de voet gevolgd door een stoet van critici die allen de loftrompet steken. De ene welluidende kritiek volgt de andere op. geen dissonant is er te ho ren. Inmiddels maakte ze tweemaal haar opwachting op de VPRO-tv. Op zich leuk natuurlijk, maar het zal je maar ge beuren als je op je 23e de hemel wordt in geprezen. Nu nog staat ze als een ta lent te boek. maar er komt een tijd dat ze haar belofte moet inlossen. En dat tijdstip is niet ver meer weg. De druk neemt toe en aan Haarlemse Brigitte de taak daaronder niet te bezwijken. „Het is allemaal wel een beetje eng", geeft ze toe. „Laatst stond ik in een klein theater in Den Haag. het was bomvol. Ik moest een extra voorstelling geven. Jeet je, ik word beroemd, dacht ik. Ja, het gaat erg hard. Daar ben ik ook wel even bang voor geweest. Een half jaar lang heb ik niets geschreven. Maar ik ben nu aardig over die inzinking heen. Ik weet dat ik word gepushed, maar aan de an dere kant is het leuk om succes te heb ben. Ik wil dan ook helemaal niet kla gen". „In de afgelopen jaren heb ik veel erva ring kunnen opdoen. In sociëteiten, jeugdhuizen, vergaderzalen en ga zo maar door. Ik ben niet meteen in het diepe gesprongen. Ik heb leren zwem men in de poeltjes van het theater. Maar het is allemaal wel anders geworden. Als ik nu ergens optreed, heb ik het gevoel dat de mensen denken, laat maar eens even zien wat je kan". „Een paar jaar geleden zag ik wel waar ik uitkwam. Veel improviseren en zo. Ik vergat wel eens mijn tekst, maar ik wist me er altijd uit te redden. Ik ging op pad met mijn koffertje en had soms niet eens de tijd om me te verkleden. Dat is nu anders geworden. Mijn impresario regelt de zakelijke kant voor me. En dat is heerlijk. Mijn technicus haalt me op en brengt me weer thuis. Het is professione ler geworden. Ik kan me nu volledig op de voorstelling concentreren". Een voorstelling die is uitgegroeid tot bijna anderhalf uur. Regisseur Gijs ten Kate heeft her en der enig schaafwerk verricht, maar van suggesties als een tekstschrijver inhuren wil ze niets weten. „Het klinkt misschien wat opschepperig. Brigitte Kaandorp: „Nu ben ik nog bezig in mijn stippeltjesjurk en mijn ukelele. Die jurk is er straks ook, maar er komt nog veel meer bij". maar waarom zou ik op zoek gaan naar een tekstschrijver als ik zelf voor teksten kan zorgen? Het is maar de vraag of het dan beter wordt. Je komt dan terecht bij mensen als Willem Wilmink en Hans Dorrestein. Hun teksten zijn goed hoor, daar niet van, maar ze zijn vanuit een andere invalshoek geschreven. Mijn tek sten gaan over Brigitte Kaandorp die vertelt over hetgeen haar overkomt. Voor een deel is dat autobiografisch, voor een deel ook weer niet. Mijn tek sten gaan over een vrouw die eigenlijk niet in de gaten heeft dat ze bedonderd wordt. Een naïef mens dat van alles het beste probeert te maken. Een vorm van tragische humor. In feite wordt ze gecon fronteerd met alle mogelijke ellende en daarop geeft ze haar reactie. Daar moe ten mensen om lachen. Dat laatste is naar mijn mening heel belangrijk. Se rieus cabaret, uitstekend, maar er moet wel humor inzitten". Humor die vaak wordt vergeleken met die van Freek de Jonge in zijn beginpe riode. „Dat begrijp ik niet zo goed. Op zich is het natuurlijk prachtig om met Freek de Jonge tc worden vergeleken, maar die vergelijking gaat dacht ik niet op. Ik ken Freek uit zijn begintijd niet eens. Ik ben Brigitte Kaandorp en vanuit haar situatie kom ik aan mijn teksten. Maar in dit land is het gebruikelijk om vergelijkingen te maken. Ik laat me er in elk geval niet door beïnvloeden". „Ik ben trouwens altijd mijn eigen weg gegaan. Na de middelbare school ben ik Nederlands gaan studeren. Na een paar jaar kwam ik tot de conclusie, dat ik me zelf in die studie niet kon vinden. Ik ben dan ook gestopt. En dat had niets met het winnen van Camaretten te maken. Kort voor de finale heb ik de knoop doorgehakt. Ik wilde het toneel op. Sa men met een vriend schreef ik een to neelstuk. We waren op zoek naar een impresario. Maar door „Camaretten" is het wat anders gelopen dan ik gedacht had. Ineens was er veel belangstelling voor me. De telefoon stond niet stil. Het werd dus cabaret"; „Ik werd met name veel gevraagd in vrouwenhuizen. Zo stond ik ook eens op een vrouwenfestival. Ik dacht, is dat het nou? Het was allemaal zo treurig. Die sfeer proefde ik ook vaak in vrouwen huizen. Er werd eigenlijk niet zo veel ge lachen. Soms merkte ik dat vrouwen niet eens wisten of ze wel om een be paalde grap mochten lachen of niet. Een beetje eng sfeertje. Niet dat ik iets heb tegen vrouwenhuizen, helemaal niet, maar ik zit niet zo vast aan dat man vrouwpatroon. Natuurlijk, vrouwen moeten heus hard knokken om zich maatschappelijk waar te maken, harder dan mannen, maar mannen hebben het ook lang niet altijd gemakkelijk. Ik zie mij al hele dagen in de fabriek. Lijkt me niet leuk". „Ik heb een keer meegemaakt dat mijn technicus niet in een vrouwenhuis kon worden toegelaten. Of ik geen vrouw als technicus kon nemen. Nee, zei ik, dat kan ik niet. Zonder hem kan ik mijn voorstelling niet brengen. Ik ben toen ook niet gegaan". „Toch heb ik ook heel prettig voor vrou wen kunnen werken. Het is heus niet al leen maar kommer en kwel. Maak dat alsjeblieft duidèlijk. Ik heb veel ervaring in vrouwenhuizen kunnen opdoen. Het zelfde geldt voor diners van de Rotary en als entre-act op vergaderingen. En scholen niet te vergeten. Ik zie mezelf nog staan. Aan het eind van een school jaar op een MTS. De leerlingen hadden er helemaal geen zin in. Een leraar leid de mijn optreden in. Ze moesten zich koest houden, daar kwam het op neer. Maar toen ik opkwam was het boe-ge roep niet van de lucht. Als groep hadden die leerlingen een grote mond. Maar toen ik er eentje uitpikte en op zijn op merkingen inging, trok die knaap zijn mond niet open. Toch maakten ze het naar mijn mening te bont. Op een gege ven moment heb ik er een eind aan ge maakt. Ik zei toen: Ik sta me hier uit de naad te werken en jullie gaan maar door. Stonden ze toch even raar te kijken. Ze waren er niet gelukkig mee. Maar je leert ervan. En die ervaring kan ik nu goed gebruiken". „In maart moet het nieuwe programma in première gaan. Ik werk er hard aan. Ik borduur voort op de vrouw die ik nu neerzet. Maar het wordt wat theatraler, in de zin van meer aangekleed, meer glitter. Nu ben ik nog bezig in mijn stip peltjesjurk en mijn ukelele. Die jurk is er straks ook, maar er komt nog veel meer bij. Ze - de vrouw die ik neerzet dus - is nu echt een artieste geworden. Com pleet met mooie jurken en zo. Ze komt ook op met een heleboel koffers die in de loop van de voorstelling worden uit gepakt". „Of ik daarmee de grote zalen in ga? Misschien af en toe, maar zeker niet alle voorstellingen. Dat hoeft ook niet. Het gaat mij er niet om beroemd te worden en in grote schouwburgen te spelen. Ik wil een avondvullend programma bren gen. Het wordt heel grappig - dat is mijn programma van nu trouwens ook - maar echt perfect is het allemaal nog niet. Wil je de zaken groots aanpak ken, met een combo en zo, dan moet je nog bekender zijn. Anders is het niet te betalen. Maar het lijkt me wel ideaal. Optreden met een eigen bandje. Zover ben ik nu nog niet. Misschien dat het ooit komt. Maar ik ben ondanks mijn leeftijd wel zover dat mensen speciaal naar mij komen kijken. Dat is heel wat, al klinkt het misschien wat opscheppe rig. Maar een eigen avondvullend pro gramma heeft ook een andere kant. Je' moet het gaan waarmaken. Ik hoop dat ik het aan kan. Over een maand begin nen de try-outs. En dat is eng, heel eng eigenlijk". DAVID LEVIE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 24