Surfen weer
terug
waar het
hoort: in
de branding
John Eriksen wil geen etiket
'final*
Imago
ZATERDAG 5 OKTOBER 1985
DEN HAAG - Het is het lot van
een leek, dat hij zich bij elk onder
werp waarvan hij - wil hij voor
een oprechte leek kunnen door
gaan - absoluut geen kaas heeft
gegeten, achter zijn oren krabt en
met grote, vragende ogen rond
kijkt. We schrijven hij. maar zelfs
in deze bijna geslaagde tijd van
vrouwenemancipatie kan een leek
ook een zij zijn. Met alle respect.
Het onderwerp van heden is surfen
en over die naam en alle varianten
zullen zowel leken als experts zich
voorlopig nog wel het hoofd blijven
breken. Wat is nou goed? Wat zijn
bijvoorbeeld al die tachtig dames
en heren, die vanaf vandaag tot en
met volgende week zondag in Kijk
duin deelnemen aan de O'Neill we
reldbeker voor professionals, aan
het doen? Zijn zij aan het surfen,
windsurfen of aan het plankzeilen?
De organisatie van het Kijkduinse surf-
gebeuren schetst het overigens kortweg
en zwart/wit als volgt: „Plankzeilen is
staande zeilen op een zeilplank. Wind
surfen is meer golfsurfen met gebruik
van wind". Deze laatste vorm van wind
surfen wordt ook „funboardsurfen" ge
noemd. Waarbij funboards wel vertaald
worden als plezierplankjes. De moeilijk
heidsgraad van deze planken (die als ze
nog korter zijn dan 2.85 meter heel toe
passelijk „zinkers" heten) en het onge
looflijke avontuur dat ermee beleefd kan
worden, trekken steeds meer beoefe
naars. Je rustig voort laten blazen op een
licht kabbelend meer is eventjes aardig
en het spelevaren op een drijvende deur
is leuk voor kinderen, maar de expert
leeft pas echt op als hij in de branding
van een woeste zee zijn krachten kan
meten met huizenhoge golven en verra
derlijke winden, waarbij krachten tot
nummertje negen niet worden geschuwd.
Dan ook pas is surfen een waardige kijk-
sport en ontstijgt het de serene beelden
partij van zeilwedstrijden op kabbelend
zoet water.
Het surfen is weer terug waar het - ook
taalkundig - thuis hoort: in de bran
ding. Surf is Engels voor branding, het
effect dat ontstaat als golven de zeebo
dem raken. De golven remmen daarbij
af, het bovenstuk rolt door. Bij wind uit
zee is de branding op z'n hevigst. Dan
ook zullen de verwachte tienduizenden
mensen in Kijkduin de Hawaiiaanse fa
voriet Robby Naish de beste sprongen
en (dubbele) salto's kunnen zien maken.
Afdrijven
Bij aflandige wind daarentegen slaat de
branding dood en is de kans op afdrij
ven groot. Profsurfers weten ook daar
wel raad mee, maar omdat het dan
moeilijk vooraf te zien is wat de winden
doen, raken vooral beginnelingen in de
problemen. In Nederland werden in
1983 elf brandingsurfers met helicopters
of vliegtuigen opgespoord. In 1984 al ne
genentwintig en dit jaar was de score na
vier zomerse weekeinden al drieënveer
tig. En zoektochten kosten duizend tot
dertigduizend gulden per stuk. Slechts
één surfer was niet blij een vliegtuig te
ontmoeten. Bij de kust van Toulon
vloog een „Alize" tijdens een duikvlucht
zó laag, dat het de mast van een argeloze
windsurfer ramde. Dat de surfer het toe
stel niet eens had horen naderen geeft al
aan hoe geconcentreerd deze sport in de
branding wordt beoefend. Steeds weer is
de berijder van de korte, asymmetrische
plank met een mast van 4,5 meter op
weg naar een volgend kunstje: een salto,
kanteling, cut back, off the lip, duck gyp
(met of zonder pirouette), 360-graden-
draai, donkey-kick, body dip enzovoort.
Hebben een ruiter en zijn paard tijdens
een concours hippique tussen twee
sprongen door nog tijd voor een rustige
aanloop, een brandingsurfer is geen en
kele seconde verlost van de natuurlijke
obstakels. Het is slechts de zeer goeden
gegeven de spot te drijven met al die
oerkrachten van wind en water en ge
woon op te stijgen uit de graaiende gol
ven om pas na twee salto's met plank en
zeil het luchtruim weer te verlaten. En
wie de allerbeste is zal in Kijkduin wel
blijken, hoewel zelfs olympisch kam
pioen Stephan van den Berg nu al zal
weten dat niet hij maar Robby Naish
ruim een week lang de show zal stelen.
Een diefstal die naar verwachting door
een paar honderdduizend mensen zal
wórden bijgewoond.
HERMAN JANSEN
De moderne
surfplanken
van Mistral
zijn wel wat
anders dan
de drijvende
deuren die
kinderen als
gebruikten.
ROTTERDAM - John Eriksen is
er zelf van overtuigd dat hij te zij
ner tijd niet in het rijtje van Jupp
Kaczor, Clive Best, Hans Posthu
mus, Attila Ladinsky en Jan Peters
zal worden opgenomen. Dit vijftal
werd ooit met de nodige tam-tam
in de Kuip binnengehaald om daar
na enige tijd weer geruisloos uit te
verdwijnen. Eriksen is de nieuwste
spits van Feyenoord, maar on
danks zijn zeven competitiedoel-
punten tot dusver dreigt er al een
levensgroot etiket op hem te wor
den geplakt.
Als het aan de 27-jarige Deen ligt wordt
hem het stempel van halve miskoop
nimiper opgedrukt. „Het gaat de laatste
weken steeds beter", vindt de van de
Franse tweede-divisieclub Mulhouse af
komstige Eriksen. „Zowel binnen als
buiten het veld".
John Eriksen kan bij zijn verhaal wijzen
op zijn huidige produktie, die afgelopen
woensdag tevens Europees werd aange
vuld. In zijn spel is overigens van een
groeiende vorm nog niet zo gek veel te
rug te vinden geweest. De viervoudige
Deense international wijt dat voor een
groot deel aan aanpassingsproblemen.
Maar is dat niet een wat al te gemakke
lijk door voetbalprofs gebruikt excuus?
„Het is geen verontschuldiging", zegt de
bescheiden, in goed Nederlands praten
de Eriksen. „Als je ergens nieuw komt
moet je allerlei zaken regelen voor je op
orde bent. Een verhuizing bijvoorbeeld
lijkt een eenvoudige zaak, maar door
een trainingskamp en het spelen van
veel oefenwedstrijden kom je daar nau
welijks aan toe. Daardoor kost zoiets
meer tijd dan nodig is en dat heeft zijn
invloed op je hele functioneren".
Waarop Eriksen in zijn eerlijkheid een
veelbetekenende opmerking maakt. „Al
leen topspelers hebben nooit last van
aanpassingsproblemen. Die spelen over
al goed". Waarmee hij zijn eigen kwali
teiten van een saillante kanttekening
voorziet.
Peter houtman
John Eriksen, die vóór zijn Franse
„dienstplicht" vier jaar bij Roda JC
speelde en zich daar ontpopte als schot-
vaardige (vleugel)spits met gemiddeld
twintig treffers per seizoen, heeft nog een
ander „probleem". Hij bokst bij Feye
noord ook op tegen het imago van de
wegens vernieuwingsdrang aan FC Gro
ningen afgedankte en in Rotterdam-Zuid
niet impopulaire Peter Houtman.
„Houtman was een goede spits", meent
Eriksen. „Maar ik sta er nu en dus moet
ik prestaties leveren, voetballen en sco
ren. Dat is mijn taak. In het begin ging
dat niet goed en dan krijg je al gauw de
verhalen over de miskoop, die zou zijn
gedaan. Dat gaf wat druk. Maar die voel
ik zo langzamerhand niet meer. Ook het
publiek, heb ik de indruk, begint wat
meer vertrouwen in me te krijgen".
In Denemarken en Frankrijk opereerde
John Eriksen, net als bij Feyenoord nu,
als centrumspits. Bij Mulhouse schoot
hij er als zodanig zevenentwintig doel
punten in. „Liever", erkent de over zijn.
aantal „caps" in het Deense elftal („Vier
interlands in vier jaar, waarvan slechts
één complete wedstrijd") wat teleurge
stelde Deen, „zou ik linksbinnen spelen.
Maar die positie bestaat helaas niet
meer. Onder de huidige omstandigheden
prefereer ik dan de linkervleugel, maar
voor die plaats ben ik niet gekocht door
Feyenoord. Ik wil daarom als spits zo
veel mogelijk meevoetballen, zoals ik
ook deed in Frankrijk. Daar is het com
binatiespel geperfectioneerder dan hier
en daar heb ik me goed in ontwikkeld.
En het niveau in de Franse tweede divi
sie is echt niet zo slecht. Dat moet niet
worden onderschat".
De Nederlandse mentaliteit heeft John
Eriksen, naar zijn zeggen, teruggebracht
in ons land. „Die instelling komt over
een met de Deense en daarom speel ik
Kever hier op topniveau dan bijvoor
beeld in Frankrijk, waar je trouwens
steeds grote afstanden moet reizen. Hier
spelen maakt mijn kansen op interlands
voor Denemarken ook groter. De con
currentie is echter erg groot. Dank zij de
goede ontwikkeling van het Deense na
tionale elftal zijn er nu veel goede spe
lers in ons land. Het hele peil, ook finan
cieel, is opgekrikt. Omdat het aanbod
veel groter is, heeft Denemarken het
voordeel dat er ook goede wisselspelers
voorhanden zijn. Dat is een belangrijk
punt, waardoor Denemarken veel meer
aanzien heeft gekregen".
Mede door zijn relatief geringe lengte
van 1,80 meter kan John Eriksen niet
worden beschouwd als een specifieke
centrumspits. Koppen beheerst hij bij
voorbeeld zeer matig. „Houtman had
een yeel grotere sprongkracht en was
langer dan ik", beschouwt Eriksen. „Ik
moet de ballen meer langs de grond heb
ben. Met Ling en Tahamata, spelers die
niet alleen maar de achterlijn halen en
een hoge voorzet afgeven, heb ik het
daarbij wel getroffen. Zij komen regel
matig naar binnen en gaan dan een com
binatie aan. Dat ligt me wel, hoewel het
nog beter moet gaan".
Het contract bij Feyenoord kwam voor
John Eriksen als een verrassing. „Ik had
al eerder gehoopt op een topclub. Zeker
John Eriksen
bij Roda JC en alle
doelpunten die ik daar heb gemaakt.
Maar er kwam toen geen topclub. Daar
om was ik blij en verrast dat Feyenoord
zich meldde. Het betekent toch eindelijk
erkenning". Na de handelsschool, drie
jaar kantoorwerk, vier jaar Roda JC en
een jaar Mulhouse staat John Eriksen op
de drempel van een belangrijke gebeur
tenis, de topper morgen in Amsterdam
tussen Ajax en Feyenoord. Die hem na
de teleurstellende verrichting in het Eu
ropa Cuptoernooi tegen Sporting Lissa
bon een nieuwe mogelijkheid geeft het
dreigende etiket weer wat verder van'
zich te schudden.
FRANK WERKMAN
Zelden heb ik een doelman zo'n gedaan
teverwisseling zien ondergaan als Bas
van Noortwijk. Eerst als een ijskonijn
weglopen na het stoppen van wéér een
strafschop, waar zijn collega Ulli Stein
bijna uit de bol ging. En vervolgens als
door een wesp gestoken naar de tribune
snellen om bij enige tientallen aanhan
gers een staaltje onvervalste aanhanke
lijkheid te etaleren én te incasseren,
waardoor je de koude rillingen over de
rug liepen. Bas van Noortwijk, vaak de
slechtste keeper van de eredivisie ge
noemd. die uitgroeide tot de held van het
Volksparkstadion in Hamburg. Haar
Sparta een stukje historie schreef door
Happels HSV op spectaculaire wijze
eerdere escapades van ..der
burger SV ahn Sparta w
het UEFA-Cuptoernooi. Sparta, dal nota
bene Europees mocht gaan spelen omdat
de Engelse clubs in ae ban werden ge
daan vanwege het Heizeldrama.
Maar even terug naar Happel. Der Ernst
is een man met een imago. Dal is op
zich tot daaraan toe. Ernstiger wordt het
als dat imago ook koste wat het kost
moet worden waargemaakt. Maar, dat
gebiedt de eerlijkheid te zeggen, Happel
weet zijn imago zo knap op te houden
dat je bij hem bijna zou gaan geloven
geen imago is.
staal al jaren l
voetbaltrainer bij uitstek. Wl
collega's regelmatig door het stek gaan
en als dwazen aan de zijlijn opduiken
om hun manschappen met verbaal ge
weld te ondersteunenblijft Happel
schijnbaar onaangedaan op ae bank zit
ten. Soms wat onderuit hangend, dan
weer wat voorovergebogen, maar altijd
met een sigaret in ae mondhoek slaat hij
naar het lijkt ongeïnteresseerd de gebeur
tenissen op hel veld gade.
Het voordeel van deze houding is dat als
je je als trainer met zo 'n imago een keer
van je zitplaats verheft, de goegemeente
onmiddellijk veronderstelt dat er dan wel
iets héét ernstigs aan de hand moet zijn.
Maar ik verwed er het honorarium voor
deze wekelijkse schnabbel om dat hij
zich achter de zware wallen in zijn ge
zicht bescheurend van de lach naar de
rand van het speelveld en terug ver
plaatst. Achter ae faade van onaange
daanheid gaat net als bij willekeurig wie
een menselijke gedaante schuil.
Dat Happel niets menselijks vreemd is
blijkt uit zijn activiteiten buiten hel voet
balveld. Kort voor de eerste wedstrijd tus
sen Sparta en Hamburger SV streek der
Ernst neer in Rotterdam. Zogenaamd
om Sparta eens van nabij te bekijken,
maar in werkelijkheid slechts om wat
oude vrienden te bezoeken. Happel ver
toefde immers geruime tijd in die con
treien en bouwde daar aan de boorden
van de Oude Maas een aantal goede
vriendschappen op.
Vandaar ook dat Happel geen tijd ver
spilde aan een te lang bezoek aan Span
gen. Een kwartier voor tijd verhief de
.Oostenrijker zich van zijn tribuneplaats,,
wist even ieders aandacht op zich gericht
en verliet met gezwinde spoed het sport
park. Om zich onverwijld te vervoegen bij
zijn kaartvrienden, met wie hij later nog
eens in de lounge van een vooraanstaand
hotel kon worden betrapt.. Tot grote er-
fernis van de bedrijfsleider, die een
aanspelend kwartet oudere, wat zelfvol
daan ogende heren in de hal van zijn
huis .niet bepaald als een reclamecam
pagne ten opzichte van nieuwe gasten be
schouwde.
Happel, dat is een onderdeel van zijn
imago, heeft aan dat soort zaken scheis-
se". Zijn kreet „kein geloei" werd in dat
verband spreekwoordelijk. Zoals ook een
andere, overigens op schrift gezette op
merking niet geheel vrij mag worden ge
noemd van historische elementjes. Na
zijn eerste inspectie van Sparta zou hij
slechts één aantekening hebben gemaakt
op de achterkant van een pakje sigaret
ten. ..Van Gaal, spielmacher, langsam",
had hij opgekrabbeld.
Zie daar in een notedop de analyse van
Happel van de toen aanstaande opponent
in Europees bekerverband. Hoe dal alle
maal is afgelopen is inmiddels bekend.
Happels club ligt er uit en Sparta speelt
verder. Mét Van Gaal, die dan misschien
niet als de snelste spelmaker ter wereld
kan worden beschouwd, maar wel eerst
in de Kuip en daarna in het Volkspark-
stadion héél HSV dol draaide. En mét
Bas van Noortwijk, over wie in elk geval
in Hamburg niet meer spottend worat ge
sproken. Drie strafschoppen stoppen wekt
tenslotte bepaald niet de lachlust op.
Resteert der Ernst. Zijn imago blijft
waarschijnlijk ook na de coup van Spar
ta recht overeind. Zijn reputatie heeft
echter een knak gekregen. De toekomst
zal leren in hoeverre dat doorwerkt.
BUYS
-£eidóc (Sowuvnt