Omwegen Jan Castelein weet wat zingen is: vijftig jaar op het Hartebrugkoor Ik heb dit dorp zien uitgroeien' CetdócSotwant Dierenweide Rnsthout duurder WASSENAARS GEMEENTESECRETARIS VERTREKT -tEIDEN omgeving L 14 DINSDAG 1 OKTOBER 1985 PAGINA 15 Op mijn omwegen door stad en land 8 kom ik graag mensen tegen U kunt j^HL mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen B tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 HK ÏmNÊÊÊÊÊ - 12 22 44 op toestel 10. Hoor Ton Pirtcrs TerMerk waardig izen •nf>De Haarlemmer begreep er uok niets van. Hij moest voor de kantonrechter ver- Rijksweg 4 bij Lelden had Gescheurd. Het proces ver baal repte zelfs over 180 ki lometer per uur. „Maar ik sta ik hier als onschuldig jjjj. man", zo liet hij rechter >ce- ^an der Wille niet begrij- iiet Pen^ weten. Hij was nooit aangehouden. „Ik heb he- st lemaal geen BMW. Zelfs st-_ geen auto. Ik heb wel een jjp rijbewijs, maar ik heb nog ak_ nooit de extase mogen voe- rjn_ len om 180 kilometer te rij- j|j; den". Dat was nu merk- waardig, want volgens de Mes a8ent die hem had aange- Ujt houden, had de nu onbe- jjg. kende in extase verkeren- jjg. de automobilist verklaard n0_ „dat hij even wilde uitpro- ,uj. beren hoe hard die auto aar nou kon" Raar, gaf de kantonrechter toe. Want agenten vragen toch altijd even naar het rijbewijs van ((automobilisten die te hard jijden. „Misschien worden er dubbele rijbewijzen uit- ?geven", suggereerde de aarlemmer, waarop de techter hem gerust stelde piet de mededeling dat er geen kwartetspellen van die dingen werden uitgege ven. Hij vond de zaak 'merkwaardig genoeg om hem aan te houden en de agent eens te horen. „Die wil ik ook wel eens horen", klonk het nu zelfverzekerd voor de balie. De Haarlem mer rook dat hij verwar ring had gesticht in het ge rechtelijk apparaat. Hij ;ooide er nog een schepje •ovenop door te vragen hoe dat zat met een schade vergoeding als hij straks nog een keer moest terug komen. Hij had een drukke baïfn als grafisch ontwer per en dit grapje kostte hem toch de nodige tijd. „Dat moet u dan maar even navragen", zei de rechter. Waarna de Haar lemmer weer op de tribune plaats nam en geïnteres seerd de volgende zaak volgde. Zo druk had hij het kennelijk ook weer niet. Toevallig Leidenaar had in Noordwijk geparkeerd op het trottoir. „Klopt", gaf hij ruiterlijk toe. Maar hij had daarvoor een dringende re den. Hij werkte bij een be drijfje dat alarminstallaties installeerde en repareerde. En nu had er een klant ge beld omdat de alarminstal latie van zijn winkel per abuis was gaan loeien. „Dat gaf een enorme geluidso verlast, dus daar moest snel wat aan gebeuren. En er was geen parkeerplek in de buurt, dus heb ik hem op de stoep gezet". Om de rechter te overtuigen had hij een verklaring van de winkelier meegenomen, die het verhaal bevestigde. Ook het alarminstallatiebe drijfje had een verklaring opgesteld waarin het voor „ónze medewerker" werd opgenomen. Het laatste epistel was overigens on dertekend door de ver dachte zelf, zo constateerde rechter Van der Wille op merkzaam. De beide ver klaringen naast elkaar leg gend kwam hij bovendien tot de ontdekking dat ze op dezelfde typemachine wa ren getikt. „Die zelfde ha perende A", mompelde hij als een volleerd detective. De verdachte begon wat onzeker te worden bij zo veel scherpzinningheid. Hij had de verklaring van de winkelier wel getypt, maar de handtekening was toch echt van de Noordwijkse middenstander. Voordat de rechter kon gaan twijfelen of hij echt wel storings monteur was, klonk er plotseling een snerpend ge piep door de rechtszaal. Haastig zette de verdachte zijn pieper uit. Kennelijk was er ergens weer een alarminstallatie per abuis gaan loeien. „Da's nou ook toevallig", glimlachte de rechter. „Een filmregisseur had dat niet beter kunnen bedenken". Hii wilde de verdachte nog één keer het vuur na aan de schenen leggen: „In een eerdere verklaring zegt u dat u wat moest afleveren bij die zaak". „Klopt", gaf de ver dachte wederom ruiterlijk toe. „Maar toen ik op weg was om wat af te leveren, was net die alarminstallatie afgegaan". Tegen zo veel toeval konden rechter en officier van justitie niet meer op. De Leidenaar kreeg „schuldig zonder straf" te horen. PAUL VAN DER BIJL „JAN MET DE PAPIEREN BUIK" HEEFT GELOVIG VEEL RAMPSPOEDEN OVERLEEFD LEIDSCHENDAM De dierenweide in Park Rust- hout aan de Van Ruysdael- laan in Leidschendam gaat ruim 79.000 gulden kosten. Dat is bijna 15.000 gulden meer dan oorspronkelijk was geraamd. Oorzaak is dat het niet is gelukt om werklozen in te schaken voor de aanleg ervan. In het werklozenbe- stand. bij de afdeling sociale zaken is weliswaar gezocht naar jongere werklozen maar de weinige kandidaten die aan de eisen voldeden ble ken spoedig kans te hebben op werk. De 10.000 gulden die het ministerie van Wel zijn, Volksgezondheid en Cultuur in het vooruitzicht heeft gesteld, blijft beschik baar mits het geld snel wordt besteed. Volgens directeur Hoogendoorn van gemeente werken kost de exploitatie van de dierenweide de ge meente niet veel extra. In Rusthout, De Heuvel en bij het raadhuis worden ganzen en zwanen al gevoed met mais en oud brood dat ten laste komt van „onderhoud" Plantsoenen. Gras en hooi voor schapen en geiten komt van grasland in eigendom van de gemeente. Vrijwilli gers van de Werkgroep Leid- schendamse Plantsoenwacht en de Lagere Tuinbouw school zorgen voor het be heer, de verzorging van de dieren, ontvangst van school klassen en eventuele evene menten. De Plantsoenen dienst houdt toezicht op de dagelijkse gang van zaken. De deur stond wagen wijd open, met de gast heer grijnzend in de ope ning. Even dacht ik nog, toen ik bijna al die ste nen trappen in het resi- dentie-achtige gebouw tot drie hoog gevorderd was: wie zet er nou in hemelsnaam zo keihard z'n radio aan als je be zoek krijgt? Vestibule; met in de midden een laag tafeltje waar je om heen moest lopen. Dan de grote woonkamer, comfortabel paradijs voor één alleen, met in de hoek de bron van een zangrecital. Het was een niet meer courant type bandrecorder. Formida bel, wat een stem! Een tenor met een fors volu me, een edel timbre, als van sandelhout. Onmis kenbaar „The Holy City" was het dat er klonk; eens het wereldnummer van mister Adams, met dat onvergetelijke re frein „Jerusalem, Je- rüüüsalem", in opera-En gels. De grijns van Jan Castelein was een brede glimlach ge worden en hij keek me scherp aan: „Weet je wie dit zingt, zeg, wat? Weet je wie dit is?" „Het is klasse", zei ik, „maar wel mooi ook. Ik zou het niet weten. Is het mis schien Joseph Schmidt?" „Ha ha", reageerde Castelein vro lijk, „nee meneer, dat ben ik!" „Nou nou, het is prach tig", zei ik. Castelein weer: „Ja, daar ben ik wel een beetje trots op. En dan die prachtige orgelbegeleiding van Bram «Martijn, een man die z'n leven lang steenpuis ten en veel pijn heeft gehad. Maar hij was een groot orga nist. Dit hier is in 1956 in de Hartebrugkerk opgenomen, op een heel oude bandrecor der met enkelspoor. Een band van een uur, met m'n vader toen 70 en mij erop. Vader had een fantasti sche stem, onvergelijkelijk. Dat zingen is een echte fami liekwaal. Ik heb hier weieens een loodgieter gehad die de Holy City hoorde en niet wil de geloven dat ik het was. Nou, ik leverde het bewijs; ik ging naast de recorder staan en zong het „live" mee. De man stond perplex". Nog voordat hij Jan s zegelring kon kussen werd de gieter, na betaling, de deur uitge werkt. Viering Deze Jan J.M. Castelein (69) nu is een halve eeuw lang lid van het parochieel zangkoor „St.Caecilia" van de Harte brugkerk in Leiden. Al zijn verdiensten, ook die als be stuurslid van het koor, zullen komende zondag gememo reerd worden. Eerst is er om kwart voor elf een plechtige hoogmis, geconcelebreerd door twee Franciscaanse broers van de heer Castelein (wiens aspiraties om zelf ook minderbroeder te worden eens voortijdig werden afge broken), en opgeluisterd door de uitvoering van de Missa Brevis in B.dur van Jos- .Haydn onder leiding van or ganist-directeur Jan Schmitz, met medewerking van de Engelse trompetist Malcolm Morton en de sopraan Betty Schmidt-Castelein, een in de Bondsrepubliek wonend nichtje van Jan. Daarna krijgt Jan Castelein het „op z'n zenuwen", tijdens een hem aangeboden receptie in de befaamde Romanuszaal (achter de kerk). Hij vreesde nu al: „Het zal wel druk wor den zondag". „Toen ik 19 was, kwam ik op het koor. Ik was lid van het Jong Collectanten College, knapen die 's zondags met de hengel, het fluwelen collecte zakje met een belletje eraan, de gelovige rijen langs gin gen teneinde de opleidings- kosten der priesterstudenten te kunnen bestrijden. Nou, rond '35 veranderde dat. Toen kwamen de houten bakjes met de drie gleufjes: voor Kerk, Armen en Studie fonds. Ons „college" werd opgeheven en de pastoor stel de voor, dat we maar moes ten gaan zingen. Ik was de enige van de twaalf die aan de oproep gehoor gaf. Later heb ik zanglessen gevolgd bij Toonkunst aan het Rapen burg; ook Jo Kortmann, de door de muzikale wol geverf de toenmalige muziekrecen- sente van de Leidse Courant heeft me erg veel bijge bracht". Minderbroeders Jan Castelein stamt uit een Jan Castelein veert op bij „Tl „Franciscaanse" familie: „Moeder had drie broers die minderbroeder waren: de drie beroemde kopstukken Sloots ofm. Zelf heb ik een moeilijke maar leuke jeugd gehad in het grote huis op de Oude Rijn; ik kom uit een nest met dertien kinderen. Twee broers van mij werden ook Franciscaan. Ik bedoel: het had niet anders gekund. De Heer heeft onder ons huisgehouden". Het was bij de Leidse Casteleins een klein-Assisië waar broeder Frans met succes om zich heen greep als een deemoedi ge Baghwan. Daar stond Jan dan in het mannenkoor. „Als tweede te- Holy City". nor; de minst bezette man nenstemmen in elk koor. Ty pisch is dat. je hebt volop eerste tenoren en baritons, maar tweede tenoren ho maar. En ik ben solist ge weest, m'n leven lang prak tisch. Vokaal gezien is dat er een beetje vanaf nu. Gast-so- list ja, hier en daar. Dat komt nog wel voor. Zelfs in Duits land, als ik logeer bij mijn broer in Duitsland die in de buurt van het Schwarzwald drie kerken te verzorgen heeft. Of tijdens een ouder wets Lof in Marlot, eens per jaar. Ik zing ook nog wel 's zondagsavonds in het Lof in de „Lodewijk", bij pastoor Vreeburg. Daar zong ik eens het Ave Maria van Hubert Cuypers. Na afloop kwam er een dame op me af en die zei: „Wat leuk, dat u het Ave Ma ria van mijn grootvader heeft gezongen". Liedjes die je niet meer hoort. „Gekomen is uw lieve Mei, Maria", „Sterre der zee", „Maria, mild en mach tig". Maar'waar is dat „Door 't exempel van de Tempel" gebleven? De rijkdom van een vervlogen repertoire, on barmhartig afgebroken. Jan Castelein kan er naar haken, net zoals de ingekrompen, maar nog vitale, groep die een zondag wil afsluiten op de manier die ze van kinds been gewend waren: „Sub tuum praesidium confugi- mus, sancta Dei genitrix"; „Salve Mater misericordiae, Mater Dei et Mater gratiae..., sancte laetitiae. O Maria". En er gaat geen zondagavond na het lof voorbij, of pastoor Vreeburg drukt Jan Caste lein de hand: „Bedankt voor uw zingen". Gelouterd Jan Castelein is ook een schepsel Gods dat op sterven na dood is geweest. Eigenlijk is dit „niet voor de krant", maar als het moet, nou alla. „Toen ik 6 was, was ik „dood". Ik werd getroffen door buikvliesontsteking, en daar was niets meer aan te doen. Ik was opgegeven, en de chirurg vertelde op een gegeven ogenblik aan mijn ouders: „Ik heb hem niet kunnen redden, uw zoontje is dood". De pols stond stil. Maar er werden novenes ge beden tot het heilig Paterke van Hasselt, de dienaar Gods Valentinus Packay, waarvan een heeroom een reliquie op me legde. Na hevige bidacties werd ik beter. Het provincia- laat der Franciscanen in Weert vroeg om een dokters verklaring. Die werd gege ven door de chirurg die zelf ongelovig was, maar direct bereid toen hij hoorde dat deze verklaring mede zou kunnen.leiden tot een zalig verklaring van Valentinus. Onbegrijpelijk, dat deze min derbroeder, die volgens mij zijn invloed bij God heeft aangewend, nog steeds niet zalig is verklaard". Jan Castelein heeft niet al leen 50 jaar lang in koor tot Gods eer en stichting der ge lovigen gezongen, hij heeft ook zowat alle lichamelijke ongemakken van een sterve ling ondervonden. Hij is ver baasd, dat hij nog leeft. Ter wijl hij nagenoeg niets doet om die heilzame situatie te bevorderen. God zegene de greep. Tien jaar terug ont ving hij de pauselijke onder scheiding Pro Ecclesia we gens zijn meer dan tien func ties in kerkelijk en vereni gingsleven. „Ik heb weieens gezegd: ik ben gek geweest om dat allemaal te doen. Ik heb 100.000 gulden aan het rad van avontuur bijeenge- praat voor het missiewerk. Ik zette me in voor de katholie ke middenstand als penning meester, landelijk en bisdom- melijk. Maar het zingen hielp me er bovenop. Ik heb in de Hartebrug alleen al duizen den loven gezongen: 's zon dagsavonds en op de maan dagavond hadden we elke week een allerzielenlof, dins dags een Antoniuslof en vrij dags de Kruisweg. Doorgaans met een paar zangers maar. Vader en ik deden het in ons eentje. Je had mensen die zeiden: kom, we gaan naar het Antoniuslof, naar het concert van vader en zoon Castelein. Ja, dat was een mooie tijd. Naast een drukke baan was een lof een enorme ontspanning voor me". Nooit honger Hij is nog niet verteerd door de greep van het leven, Jan Castelein. Hij is nooit pater geworden, maar is ook nooit getrouwd. Daarom bleef er wel wat tijd over. Hij kookt voor zichzelf, maar heeft er geen waardering voor: „Ik heb nooit trek, laat staan honger; ik vind er niks aan om dat eten dat ik klaar maak ook op te eten". Caste lein ging liever tien jaar de Spelers van Sint Vincent (stedelijk toneel op basis van de St. Vincentiusvereniging) souffleren, of voerde als se cretaris-penningmeester de kas van de actie „Van nie mand vóór iemand". Dat wa ren dames die fraaie hand werken maakten, welke gandwerken dan werden verkocht t.b.v. arme mensen „die niet wisten waar het vandaan kwam". „Ja, het was een jachtig leven. En dat gaat in je aard zitten. En al die vergaderingen. Daar heb ik nu zo'n grote hekel aan hè". „Jan met de papieren buik", werd hij genoemd door zus ter Sefarien, directrice van het oude St. Elisabeth-zie- kenhuis, waar hij vaak „klant" was, sinds zijn buik- vliesoperatie. De Heer heeft gegeven, maar nog niet geno men. En de stem zingt nog voort, vrijwel moeiteloos. Jan's solo klinkt nog slechts voor weinigen, maar z'n hart gaat dan wel open. Vijftig ja ren zijn voorbij. Het was eer gisteren Kerstmis en over morgen is het weer zover. Elk jaar is Jan Castelein bus leider van de Haagse proces sie naar Kevelaer. „Dan is het zingen en bidden met de mensen". „Ongelooflijk mooi", zou Jan zeggen. WASSENAAR Hij is bepaald geen man van ui tersten, Wassenaars ge meentesecretaris A. Mig hout. Of het nu gaat om het bestellen van een kop je thee bij de serveerda mes van het raadhuis de Paauw, of om het geven van weerwoord aan bur gers die denken dat hij „wel even wat regelt". Maar vooral is hij iemand die veel plezier ontleent aan gemeentefinanciën. Mighout wordt binnenkort op eervolle wijze ontslag verleend op grond van de VUT-rege- ling. Vijf jaar lang heeft de ge meentesecretaris elke maand tijdens de raadsvergadering naast de burgemeester gezeten, om af en toe onopvallend een suggestie aan de burgervader te doen of even een krabbeltje op papier te zetten. Een ge meentesecretaris is nu een maal goed geïnformeerd, iets dat zeker geldt voor secretaris Mighout. „Je ziet natuurlijk vrijwel al les, alle hoofdlijnen op beslis singsmomenten krijg je onder ogen. Ik moet zeggen dat het vanzelfsprekend is dat een ge meentesecretaris goed op de hoogte is. Anderzijds kreeg ik vroeger als hoofd van de afde ling financiën ook vrijwel alles onder ogen. Want ook bijvoor beeld een bestemmingsplan heeft een financiële para graaf". Hij zegt het met pret lichtjes in de ogen, maar ook met een zekere bedachtzaam heid, die hem eigen lijkt. Al in oktober 1945 kwam bij de gemeente Wassenaar in Beëdiging mr Ummels WASSENAAR Mr J.M.W. Ummels wordt vanavond door burgemeester drs. P.H. Schoute beëdigd als (plaatsvervangend) ge meentesecretaris van Wassenaar. Pas in de cember zal hij officieel worden geïnstal leerd als secretaris van deze gemeente. Re den voor de spoedige beëdiging is het aantal verlofdagen dat de in december officieel vertrekkende gemeentesecretaris A. Mig hout heeft. Deze neemt volgende week al af scheid van de gemeenteraad en de bevol king, en zal zijn taak daarna beëindigen. Of ficieel blijft Mighout echter tot december gemeentesecretaris, en omdat er volgens de gemeentewet daarvan slechts één bij de ge meente in functie mag zijn, is mr Ummels tot die tijd plaatsvervangend gemeentese cretaris. „Zodat hij wel onder allerhande stukken zijn handtekening kan zetten", al dus een woordvoerder van de gemeente Was senaar. Mr. Ummels is 37 jaar oud, en was tot voor kort plaatsvervangend chef van de afdeling volkshuisvesting van de gemeente Utrecht. Hij is getrouwd en heeft drie kinde ren. Volgens de gemeentewet is hij verplicht in Wassenaar te komen wonen, hetgeen zeer spoedig zal gebeuren. dienst. Eigenlijk bii toeval. Zijn toenmalige chef Dij de ge meente Stolwijk hem vertelde dat in Wassenaar naar een me dewerker bij de secretarie werd gezocht. Dat bleek niet geheel te kloppen, maar na een telefoontje was de zaak al gauw beklonken, vertelt Mig hout. Op het moment van in diensttreding had Wassenaar 21.000 inwoners, waarvoor 300 ambtenaren beschikbaar wa ren. Nu wonen in deze foren senplaats bijna 27.000 mensen, en werken er meer dan 500 ambtenaren. „Je kunt dus ge rust zeggen, dat ik Wassenaar heb zien uitgroeien", dicteert hij, ondertussen kalm roerend in een kopje thee. „Toen ik hier kwam werken begon de polder achter de Van Zuylen van Nijeveltstraat. Er is daarna flink gebouwd". De suggestie dat het bebouwen van geheel Wassenaar-noord wel aanleiding zal zijn geweest voor felle discussies in de toenmalige gemeenteraden, wijst hij resoluut van de hand. „Er is nooit als zodanig sprake van geweest dat plannen aan een zijden draad kwamen te hangen. Er moest worden ge bouwd voor de eigen inwo ners, en dat gebeurde". Dat gebeurde inderdaad, maar ook kwamen in Wassenaar mensen uit andere plaatsen wonen. Een snelle berekening van de gemeentesecretaris leert dat slechts een kwart van alle raadsleden van de ge meente in Wassenaar zijn ge boren. Of er veel is veranderd in Wassenaar? „Alle achter eenvolgende colleges hebben ervoor gezorgd dat Wassenaar nog steeds een woongemeente is. We hebben eigenlijk slechts één grote fabriek, die van zui- velproducent Menken-Land- bouw". Iets dat zijn grote aandacht nog steeds geniet, zijn de ge meentelijke financiën. Voordat hij tien jaar als hoofd van die afdeling vol maakte, was hij gemeente-ontvanger. Daar voor heeft hij zich nog bezig gehouden met de financiële vergoedingen aan burgers die schade hadden geleden door de oorlogshandelingen van Nazi-Duitsland. „Er waren mensen die hadden schade door dat gedoe met die VII's, en natuurlijk waren er dege nen die door de vordering van hun huis, en dan met name door inkwartiering, veel had den verloren". Regelen Ook komen er geregeld bur gers bij hem met de vraag of hij bepaalde zaken niet in orde kan maken. „Het komt voor", merkt hij voorzichtig op, „dat burgers willen dat je iets re gelt. Ik heb altijd de gewoonte gehad te zeggen: schrijf maar een brief. En dan werd ge woon de formele weg gevolgd. Gerechtvaardige klachten vor men een ander hoofdstuk, daar werd voor zover mogelijk door mij iets aan gedaan De eerste week van oktober is voor de scheidende gemeente secretaris de laatste werk week, waarin overigens waar schijnlijk niet veel meer van werken zal komen. Gisteren heeft de gemeenteraad af- De scheidende gemeentesecreti scheid genomen, morgen is het de beurt aan de ambtenaren en vrijdag kan iedere burger de gemeentesecretaris de hand schudden. Wat daarna gaat ge beuren, wil Mighout nog een beetje voor zich houden. Wel licht dat de tuin een keer een grote beurt krijgt. Waarschijn lijker nog is het dat, hij terug keert in diverse maatschappe- is van Wassenaar, A. Mighout. lijke functies. „Ik heb al con tacten gehad met mensen die me graag willen voor enkele verenigingen en stichtingen. Dingen die ik vroeger, tot ik gemeentesecretaris werd, ook deed. Maar eerst ga ik genie ten van november en decem ber, en in het nieuwe jaar zien we dan wel verder". ROB PERIK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 15