De ark van Rien Poortvliet Indrukwekkend weerzien met Neelt je Maria Min DE KEER Hubrecht Dui \hj2 op de bpaanse to^i Anecdotische verhalen van Jos Yandeloo wisselend van kwalite| CeidaeSowont TWEEDE DICHTBUNDEL IN TWINTIG JAAR Onthutsende vlucht uit Rusland ar* */- IC1 üadel Verliefd op twee broer£ BOEKEN VRIJDAG 27 SEPTEMBER 1985 PAG1M Neeltje Maria Min is opnieuw volop in de publiciteit. Hoe kan net ook anders? Een dich teres die bijna twintig jaar zweeg, nadat zij indertijd lan delijke bekendheid gekregen had met haar eerste bundel „Voor wie ik liefheb wil ik he ten" (1966). Een jonge vrouw kwam daar op opvallende ma nier aan het woord: haar gedi- chen waren zuiver van sfeer en inhoud, en zij troffen door het zorgvuldige en kundige taalgebruik. Van toen af bleef het stil rond Neeltje Maria Min. Nu is er dan een tweede bun del: „Een vrouw bezoeken". Gedichten die telkens weer in druk maken door de zorgvul digheid waarmee de taal wordt gehanteerd, door de grote beheersing van de tech niek van het vers: een rijkdom aan klank- en rijmeffecten, grote nauwkeurigheid in woordkeuze en zinsbouw. Neeltje Maria Min volgt daar bij heel nadrukkelijk de tradi tie, zo sterk zelfs, dat zij in de leer lijkt bij één van de grote dichters van ons land, die een voorbeeld mag heten door zijn beheersing van de materie, Gerrit Achterberg. Die invloed van Achterberg gaat vaak heel ver. Soms klinkt niet alleen de techniek van Achterberg door in Mins poëzie, in enkele dichten lijkt grote afhankelijkheid te be staan, zo sterk dat je denkt een tekst van Achterberg te lezen, met wat kleine wijzigingen: „Middag. De kamer suist. Hoor ik je zingen Hoor ik je bewegen In alle dingen kom ik je weer tegen. In alle meubels ben je mee verhuisd". Vervang het „je" door het Achterbergiaanse „u" of „gij" en er ligt een soort gips-afgiet- sel van een strofe van Achter berg in deze vier regels. In een ander gedicht hoeft de lezer helemaal niets te veranderen loren tija Ijsbloemen staan te dringen voor de ruiten. Jasmijn thee en een legertje be schuiten voeren op tafel een vergeefse strijd aantrekkelijk te schijnen als ontbijt". Ook Achterbergs grote thema blijkt in „Een vrouw bezoe ken" het centrale idee: morre len aan de grenzen van dood en leven door bezweringen uit te spreken in de vorm van poëzie. Er is echter een ver schil: Neeltje Maria Min „be zoekt" een vrouw, over wier geluk en ongeluk zijn verslag aflegt, waarbij zij steeds lijkt te proberen binnen te schuiven in gevoelens, die zij zich als het ware oplegt, waar zij zich in schikt. Het gaat bij de vrouw, bij wie de dichteres op zekere wijze op bezoek is, vaak om het verdriet om een gestorven kind. Dat thema verschuift ook naar andere vrouwen andere moeders en andere kinderen: „Ik prees jouw komst. Mij leek het aanstonds juist dat ik uit alle mij bekende vrouwen was uitverkoren jou een nest te bouwen, een jou, mijn grootste meester, waardig huis. Jouw koningschap ten spijt bleef men besmuikt mij nawijzen wanneer jij kruik na kruik gevuld had of een brood ver menigvuldigd". De afstand tot de bezochte vrouw is hier kunstmatig gro ter dan in de meeste andere gedichten - deze verwijzing naar het Christelijk lijdensver haal maakt dan ook de indruk slechts te dienen tot het zeer zorgvuldig formuleren en tot het maken van een kunstmati ge tekst, die in alle opzichten van de vormgeving ervan tot Neeltje Maria Min het genre „poëzie" moet ho- In de vormgeving en in de in houd van haar gedichten lijkt Neeltje Maria Min dan ook voortdurend een spel te spelen met wat poëzie in haar opvat ting kennelijk is: een kunst matige bezigheid, die de in druk maakt volstrekt geïso leerd te blijven van wat er werkelijk met mensen ge beurt. Daarbij moet het ge speelde spel wel razend knap genoemd worden. JAN VERSTAPPEN Neeltje Maria Min: „Een vrouw bezoeken" - gedich ten. Uitgeverij Bert Bakker. Prijs ƒ14,90 „Thuiskomst". Zo luidt de titel van een uitstekende jeugdro man, die onlangs bij Ploegsma is verschenen. Dit spannende, onhutstende en aangrijpende verhaal gaat over de barre vlucht van een Joods gezin, di rect na de Russische revolutie. Het gezin Kosjanski is welge steld en de kinderen groeien gelukkig op. De revolutie maakt aan dat geluk echter een abrupt einde. Het huis van de familie Kosjanski wordt in beslga genomen en het gezin wordt uit de gemeenschap ver stoten. Vader vlucht het land uit, naar Amerika. Daarna is het gezin de prooi van armoede, honger en be dreigingen. Als de moeder be zwijkt staan de zes kinderen vier meisjes en twee jon gens er helemaal alleen voor. Eén .ding houdt hen staande: de hoop dat ze zich eenmaal bij hun vader in Amerika kunnen voegen. Op een dag lukt het de kinderen het land uit te vluchten. Olja (de schrijfster) is op dat mo ment pas 12 jaar oud. Met een enorm doorzettingsvermogen slagen de kinderen erin de moeilijke reis door Europa tot een goed einde te brengen. Elsa Posell woont thans in de Verenigde Staten, is getrouwd en heeft twee kinderen. Schrijven deed ze al toen ze heel jong was. Ze schreef haar hele leven al verhalen en ge dichten, maar pas toen ze bi- biothecaresse was geworden begon ze haar werk te publice ren. „Thuiskomst" is haar eer ste jeugdboek. Het heeft 50 jaar geduurd eer Elsa Posell haar schokkende ervaringen kon opschrijven. Het boek (be stemd voor kinderen vanaf 12 jaar) is een uitstekend staaltje vertelkunst: boeiend, meesle pend, spannend en gevoelig zonder opgeklopt sentiment. LEO HENNY Elsa Posell:„Thuiskomst". Uitgeverij Ploegsma; verta ling: An Rutgers van der Loeff. Prijs ƒ24,50. (ADVERTENTIE) BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN ,-W: 4 Over de technische vaardig heid van tekenaar Rien Poortvliet valt nauwelijks te twisten. Wellicht over de sti listische benadering van zijn onderwerpen, evenwel gaan de in fraaie banden gebundel de, soms meesterlijk geteken de lofdichten op de schepping in onbetwiste veelvouden van duizend over de internationa le toonbank. En dat gunstige lot zal ook „De ark van Noach", Poortvliets jongste boreling, wel beschoren zijn. Niet in het minst door het pu- bliciteitsbesef van de montere kunstenaar. De drukinkt van een nieuwe uitgave is nog niet droog of Poortvliet weet een of andere zendgemachtigde te strikken om zijn niet zelden gezwollen teleteksten van een passend kader te voorzien. Zo ook vanavond, als de NCRV een half uur uittrekt voor de presentatie van Poortvliets nieuwste boek. Die drang tot manifestatie moge de oplage helpen verho gen, als mens maakt het hem in het algemeen minder ge liefd. Zeker de bevolkings groep, die zweert bij Van Kooten en De Bie en iedere grol van Freek de Jonge be groet als grap, schiet het veel vuldig televisie-optreden van Poortvliet in het verkeerde keelgat. Nu zegt dat weinig, ook Hazes was taboe tot hij plots tot lieveling van de zo genaamde intellectuelen werd uitgeroepen. Een snel onder zoek onder personen met een verschillende achtergrond, leert ons toch dat, onverlet mans gaven, de op het beeld- Rien Poortvliet aan het werk, zoals hij het zelf uitbeeldt. scherm uitbundige beleden zwanezang vaak irritant over komt. Vocaal of in tekentaal. Poort vliet trekt graag alle registers open. Zo ook in „De ark van Noach". Een bonte stoet die ren trekt het oog voorbij, Poortvliet pakt uit in een on miskenbaar gave techniek, uitgevoerd in al even fraaie kunstdruk. Weer toch ergeren de aan de illustraties toege voegde kreten, waaruit be wondering voor al wat leeft en groeit en altijd weer boeit moet blijken. Openlijke getui genissen van geloof komen in onze verzakelijkte maatschap pij als aanstellerig over, niet terecht, een zo uitbundige ge visualiseerde lofzang op het leven behoeft nauwelijks tek stuele duiding. De beelden spreken voor zich. Poortvliet gedraagt zich als een opge schoten jongen die het bijna magisch lege vlak niet kan weerstaan en met een volle verfbus zijn boodschap als het ware in het gezicht van de ongelovige kijker spuit. Nooit mag iemand verweten worden dienaar te zijn van vorst en vaderland, de manier waarop de met simpel „Rien" tekenende kunstenaar zijn aanhankelijkheid betuigt doet hem een gedreven lakei van zijn eigen ijdelheid lijken. Een poseur, die geen gelegendheid voorbij laat gaan „beschei den" de grote gulle gever te danken voor zijn ongelooflijk talent. Het is die kant van zijn persoonlijkheid die mogelijk een nog bredere waardering voor zijn werk in de weg staat. Televisie kan ook een vloek zijn. Poortvliet zou zich meer be perkingen moeten en kunnen opleggen. Op de pagina's waar hij louter het krijt hanteert, of een in zwarte inkt of verf ge doopte penseel, toont hij een zeggingskracht die alle ro mantische mooiververij (in clusief linnenstructuur) van de andere bladzijden verre te boven gaat. Dan komt ook psychologie om de hoek kij ken, het werkelijk inleven in de situatie van bijvoorbeeld een aap achter wiens gefron ste voorhoofd een wereld van emoties kan worden vermoed. In de beperking leert men de meester kennen, een les die vaak aan Poortvliet voorbij lijkt te gaan. Hoe mooi en kunstig ook weergegeven, een gezonde dosis zelfkritiek dus een scherpere selectie zou de kracht van het boek aanzien lijk hebben versterkt én voor meer mensen betaalbaar heb ben gemaakt. Want honderd gulden is te veel. CHARLES BELS Rien Poortvliet: „De ark van Noach-Ere wie ere toe komt". Uitgeverij Kok, Kampen. Prijs ƒ99,-. tl ivei icert Geen wijnberg gaat Hubrecht Duijker te hoog. Na een in do cumentaire zin unieke studie van de Franse wijngaarden, neergelegd in een vijftal stan daardwerken, is de primus in ter pares van ons vaderlands wijngilde vorig jaar de Pyre neeën overgetrokken om de wijnen van de befaamde Rioja- streek in Noord-Spanje in kaart te brengen. Na een lange en gedegen voor bereiding werd afgelopen maandag het eerste exemplaar van „De goede wijnen van Rioja" in Amsterdam ten doop gehouden. Besproeid door fon kelende wijnen zag Duijkers jongste, lang verwachte loot het levenslicht. Terecht een feestelijk gebeuren, want op wat notities van de de Britten Jan Read en Hugh Johnson na, heeft nog nooit een auteur het gebied zo volledig door kruist en doorgelicht. Was dat al gebeurd, de tekst zou snel achterhaald zijn gezien de di verse ontwikkelingen van de laatste jaren in de streek. Een andere publiciteits-vrien- delijke factor ter verwelko ming van de uitgave betreft de sterk stijgende belangstelling voor Riojawijn in de wereld. Speciaal in Nederland, met ruim twee miljoen liter de tweede importeur na Enge land. De met promotie belaste instellingen in Spanje en Ne derland hebben dan ook kos ten nog moeite gespaard om Duijker op het goede spoor te zetten. Men heeft zich onder andere bij voorbaat verzekerd van een Spaanse vertaling vol gend jaar om het draagvlak van de sponsoring te verbre den. En hiermede is de zwakte en sterkte van het boek gelijk ge typeerd. De zwakte, relatief weliswaar, toch vanwege een de onafhankelijkheid bertvloe- dende afhankelijkheid, al is Duijker een meester in het verhullen daarvan. De sterkte vanwege een zonder dergelijke steun waarschijnlijk onmoge lijke inventarisatie van een zo gecompliceerd gebied als Rioja. Want de nieuwe Duijker is volgens de beste tradities com pleet, tot en met het aantal traptreden in de kelder van een bepaalde bodega toe en de precieze verdeling van de aan delen bij weer een andere fir ma. En uiteraard weer de no dige toeristische en culinaire eent Is Hubrecht Duijker eig wel een échte wijnschr j Een Bourgondische lev« nieter als Werumeus Bi irV Raymond Dumay of And or£( mon? Neen, eerder een verwoed vergaarder van] ïtsch vens. Blijkens uitlatingei P kertx l€ enige Belgische lekkerl» in onze vorige week vei nen wijnkrant „een ver laar van etiketten Ee| merking gedeeltelijk bet* de waarheid, toch teki voor het oeuvre van de s ver uit Abcoude. Wat is wijsheid? Waarsi lijk komt Duijkers benad aardig in de buurt van hepVr aalbeeld. Een aaneensc W3c ling van louter wijnbeo ook deze recensent krijgt de indruk tijdens zijn 1, Rioja-reis in april geheel (disc re, dan door Di ven wijnen te h ken. Misschien vormt dal:*je, wel de charme van het drinken, geen wijn en mens zijn gelijk. Vervel RA is het te moeten constaflag; dat bijvoorbeeld de vinif bij een bepaalde bode{ pakweg een half jaar schi veranderen. Uit de mom e Forner mochten we vern dat hij voor zijn Marqu Cóceres-wijn gedeeltelijk cération carbonique to om Duijker te zien verk dat zulks niet het geval is detailkwestie overigens. irg Uiteindelijk bepaalt het we bliek de waarde van eenL. }j dukt en naar die norme van hoort Duijker, ook inter|rge. naai, tot de best verk t is schrijvers. De bijna zak |er toon van zijn werk vo Vi blijkbaar toch meer in ee ge hoefte dan bijvoorbeek ten< door ons zeer bewonderdfVei ser geschreven en bedu na; goedkopere „Italiaanse jaa nen" van Joost Reuten. L dot genoemd boekje parkee&jau bij De Slegte in afwac Vi van algehele verdelging bli dat kan van de kostbarder stekend van illustraties fjtie ziene Spectrum-uitgavenjjdp gezegd worden. CHARLES I ilati reid Ewei di Hubrecht Duijker: „De,oe «de wijnen van Rioja". "Uitgeverij Het Speer Prijs ƒ99,-. Houten gistkuipen behoren langzamerhand tot het verleden^ kelders van de Riojaanse wijnbouwers. Muga is een van depgg ste bedrijven met deze werkwijze. 50 Cc', kad De schrijfster Ankie Labordus-Hansma heeft in haar nieuvlnk man „De goede dagen tellen dubbel" voor medemenselijkD'B naastenliefde ert gezinsleven een centrale plaats ingenE5 Hoofdpersoon in dit meeslepende boek is Marjella de Brepro vanwege liefdesverdriet haar ouderlijke woning in Wo$te verruilt voor een plekje in Duitsland. Wanneer ze daar opStré haal is gekomen en haar breuk met Wilbert Wagenaar mNO meer heeft verwerkt, keert ze terug naar haar ouders. 00 Op zoek naar werk raakt Marjella in Amsterdam verzeild, NCl ze John Wagenaar, de broer van Wilbert, tegen het lijf £8 John windt er geen doekjes om want het duurt niet lang (film vertelt Marjella dat hij van haar houdt. Die gevoelens zijnhet derzijds. Probleem is echter dat zij door John vakk moet tflro denken aan Wilbert (Marjella had haar hart aan hem verleer en daar komt nog bij dat John getrouwd is geweest en een 25 van vijftien heeft. Twijfel en radeloosheid maken zich van len jella meester. Zii krijgt het extra moeilijk omdat het tussen be ouders niet goed gaat. Haar vader krijgt steeds meer probléna met de sociale betrokkenheid van zijn vrouw. Hij vindt dabp vrouw te ver gaat. Het is ook mogelijk dat hij jaloers is cüih mensen die door zijn vrouw worden verzorgd. Uiteindelijk koe alles toch goed. om nar Ankie Labordus-Hansma: „De goede dagen tellen dubtBar Uitgeverij Zomer Keuning. 19,50. hel; De titel van het boekje waarin Jos Vandeloo acht nieuwe ver halen bijeenbracht, „Les Hol landais sont la", wekt even de indruk, dat hier een bekend Vlaams thema aan de orde wordt gesteld: de merkwaardi ge mengeling van lachlust, haatgevoelens en onnodige frustratie, die de visie van me nig zuiderbuur op de Neder landers, de „Hollanders" be vat. Dat klopt niet, het titel verhaal noch de andere verha len bevatten gelukkig iets van dat onderwerp. Het gaat om een aantal nogal wis selende verhalen, die nauwe lijks een thematische samen hang bezitten. Het titelverhaal is evenals het eerste verhaal van deze bundel duidelijk geënt op het genre van het magische realisme. De hoofdpersoon be zoekt een hotel restaurant in een Ardens dorpje, waar na een druk weekeinde op zon dagavond rust intreedt. Dan komen er nog gasten, een ge zin uit Nederland, dat vrij trouw op zondag heen en weer komt rijden om in deze zaak een uitvoerige maaltijd te ge bruiken. Als de hoofdpersoon na een tijd weer terugkeert. blijkt het ritueel van de zon dagse komst van de Hollan ders door een sterfgeval een geheel ander karakter te heb ben gekregen. Wat er nou pre cies aan de hand is, blijft een mysterie. Mysterie Dat mysterie hangt ook duide lijk in het langste verhaal van dit boekje, waarmee het opent: „Weinig verkeer vannacht". Een echtpaar keert op een koude nacht terug van een feest, op weg naar huis. Er is rijkelijk gedronken en hun auto wordt dan ook aangehou den door de politie. Beiden moeten mee naar het politie bureau. Daar wordt hij een paar uur apart gezet in een soort cel, waarna hij weer de straat op wordt gestuurd. Zijn vrouw, zo wordt hem verteld, is al naar huis. Thuis is nie mand, hij gaat terug naar het politiebureau, dat gesloten «lijkt. De vrouw is spoorloos en de moeite die de man zich geeft om haar terug te vinden, leidt tot grote wanhoop en zijn ondergang. Ook hier wordt het dagelijks leven verstoord door onverklaarbare en angst aanjagende gebeurtenissen. Anecdotes De meeste verhalen, die Jos Vandeloo hier publiceert, zijn wat lang uitgesponnen anecdo tes. „Het model" is in wezen niet meer dan een flauwe grap over een eenzaam mansper soon, die in de krant een ad vertentie plaatst voor naakt modellen, die hij wil schilde ren. Om zijn alleenzijn wat te verlichten. De vrouw die daar- od komt opdagen komt er uit eindelijk achter dat de man geen schilder is, maar dat hin dert niet, want zij is ook geen echt model. Het laatste verhaal, dat wel sfeervol is in zijn wat simpele landelijke romantiek („Ook het paradijs heeft zijn zwakke plekken", luidt de titel), loopt ook onzinnig af: de grote lief de die een reiziger, tijdens zijn verblijf in haar landelijke wo ning, opvat voor een mooie, lieve, jonge vrouw, wordt da nig gefrustreerd als hij achter de waarheid van haar leven komt: een larmoyant melodra- he« res ma, dat in geheel niet pie vaardbaar wordt verteld. 45 Andere verhalen zijn rofco, zwak: „De sneltrein van Ir|o no" over de noodlottigvar zeer onwaarschijnlijke Br< stick-dood van een drukcfc.i. serveerstertje in een ref^Q rant, is een dieptepunt, 25 de leegheid van de gebe3(j nissen, het ontbreken van§|a ge spanning en de afwezi£L_ van herkenbare mensen, sri JAN VERSTAI^jj Jos Vandeloo: „Les HoNC dais sont la" - verhalcn.15 gave Manteau. Prijs 2We

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 10