Wij houden dus niet van bakstenen |stapelen en dakpannen rop leggen Van-Eckprijs PRIJSWINNENDE ARCHITECTEN JAN BENTHEM EN WIMCROUWEL: „Aan de kant van de tuin, de vrije en fraaiste kant, bestaat het huis volledig uit glas. Daardoor is het heel open". 90: La! Crouwel zegt het wat jjzend: ,,Wim Ouist, een ize bekende architecten, vijftien jaar geleden zo goed als nu. Misschien wel beter. Maar nu staat is werkelijk in de belang ing. Daaruit kun je afleiden architectuur wel belangrij- is geworden, maar of er meer mogelijk is Ik be tel het. Het is toch vrij ik als iemand je vraagt een s te bouwen De fotograaf ift hem zojuist vereeuwigd, lederlijk naast Jan Benthem, andere deel van de archi- onische twee-eenheid die 4 oktober in het Haags Ge- intemuseum de A. J. van prijs in ontvangst neemt. Jen poseren voor het huis )en Haag waarmee ze die onder meer hebben ver- nd. Een moderne schepping en wijk vol huizen die alle et begin van deze eeuw zijn ouwd. „Wij houden dus van bakstenen stapelen en kpannen bovenop leggen, moet aan een huis kunnen ii wanneer het gebouwd is". in zijn geslaagd de constructie te integreren in het geheel. Het huis weerspiegelt dat. want de stalen buizen van de constructie zijn in het plafond zichtbaar. Maar dan wel pas als femand ze aanwijst. De geest van Rietveld heeft onmis kenbaar rond de tekentafel ge waard toen Crouwel en Benthem aan hun opdracht begonnen. Ze zeggen dat zijn stijl hen zeker aan spreekt, maar dat het ze niet in de eerste plaats om de vorm gaat. Jan Benthem: ,,Het is een werkwijze, geen specifieke stijl. Te vaak wor den vormgrapjes gepresenteerd als een nieuwe stijl, vooral in de sociale woningbouw. Zoals die bolwonin- gen. Als er eenmaal zoiets gebouwd is, denken ze meteen dat het zo moet. Onzin, het zijn ondingen. Je kunt er niet eens behoorlijk naar buiten kijken en boven heb je nau welijks ruimte. De vorm of het ex periment alleen is niet voldoende. In de architectuur moeten die af hankelijk zijn van de omstandighe den, van de situatie". In de tuin Het huis in Den Haag aan de Vio- lenweg, dat in de volksmond De Witte Doos heet een wat armza lige benaming voor een monument van deze tijd vinden ze een lo gische, vanzelfsprekende vertaling van de eisen. Ook de opdrachtge vers zelf zeggen steeds weer dat ze geen ander huis hadden verwacht dan dat er nu staat. Crouwel: ,,Het is eigenlijk gebouwd in de tuin van de buren. Het uitgangspunt was om de bestaande, prachtig begroeide tuin te behouden en als het ware te laten opgaan in het huis. Daarom is de woning zo dicht mogelijk tegen de erfafscheiding gezet. Aan de kant van de buren en de weg is het huis vrijwel helemaal dicht op enke le smalle ramen na. Aan de kant van de tuin, de vrije en fraaiste kant, bestaat het huis uit glas. Aan die kant is het open. Als je binnen staat, heb je het idee dat alles doorloopt in de tuin. En als je bo ven staat lijkt het net weer of de tuin doorloopt in het duintje, want nergens zie je een afscheiding of een paadje". ,,Het is bovendien mogelijk om de ruimten te verwisselen, het is een zo flexibel mogelijk huis. Je kunt boven gaan wonen en beneden sla pen. Alle wanden zijn eenvoudig verplaatsbaar, waardoor de woon ruimte kan worden aangepast aan veranderde omstandigheden". Berlage Toevallig staat op enkele tientallen meters afstand het huis dat Berlage ooit voor zichzelf bouwde en waar hij zo'n vijfentwintig jaar heeft ge woond. Niet een van zijn mooiste scheppingen, zegt Benthem, maar wel een monument. Of het Crouwel- Benthemhuis in dezelfde categorie thuishoort, interesseert het jeugdi ge duo niet zo erg. Benthem: „Zo'n prijs is leuk en we zijn er trots op, vooral omdat het onze eerste archi tectuurprijs is. Hiervoor hebben we „alleen" enkele prijsvragen gewon nen of eervolle vermeldingen gekre gen. Maar we hebben het niet ont worpen voor de eeuwigheid, het gaat ons er niet om een standbeeld voor ons zelf op te richten. Dit is ons vak, meer niet". In een andere variatie zegt hij het zelfde over het grenskantoor in Ha- zeldonk, waarvoor de jury van de Van-Eckprijs eveneens lovende woorden had. Benthem: „Ook hier: functionalisme, het bedenken van oplossingen voor een situatie. De functie en doelmatigheid staan (tegenwoordige tijd is een tijd nieuwe bouwtechnieken, van I, van aluminium. Dat moet alle- I terug te vinden zijn in de ar- ictuur van dit moment, vinden iwel en Benthem. „Het leuke dit huis is dat je kunt zien dat er in het begin van de 'jaren tig is tussengezet". De jury die 'de prijs toekende, voegde daar aan toe dat ze er vooral goed Jan Benthem (rechts) en Wim Crouwel bij de voordeur, aan de „gesloten" kant van het huis. voorop, niet de vorm. Het gebouw bestaat uit deelbare ruimten. Er verandert onzettend veel aan de grens; er kan geen Europese top conferentie geweest zijn of het is weer zover. Dus zo'n kantoor moet zich dan makkelijk kunnen aanpas sen. Bovendien moet bij een grens post alles zo eenvoudig en snel mo gelijk gaan. Het moet dus heel dui delijk zijn waar je naar binnen moet. Zeker voor vrachtwagen chauffeurs, die er ook weer zo snel mogelijk uit willen". „Voorts moet je er rekening mee houden dat zo'n gebouw, met al die vrachtwagens die er langs rijden, snel vuil wordt. Daarom hebben we als hoofdkleur groen genomen, die wordt niet snel vies. Geel wordt bruinig, rood wordt roestig, maar groen behoudt zijn kleur. Boven dien past die kleur goed in de om geving: het gebouw staat midden tussen de weilanden. En tot slot heb je nog het aspect dat al die vrachtwagens groot zijn, dus wil je nog een beetje boven het geweld van die dingen uitkomen, dan moet je iets groots en herkenbaars neer zetten. Dat is goed gelukt en dat geeft voldoening. Dat is ook het be langrijkste en daarom ontwerpen we net zo makkelijk vuilcontainers en fietsenstallingen als huizen". Nieuwbouwwijken Ze zouden ook best eens hun tan den willen zetten in de sociale wo ningbouw of in een nieuwbouwwijk in de vrije sector. Crouwel: „We denken dat je daar iets heel aardigs van kunt maken. We bestrijden na melijk dat het een kwestie van geld is dat er nu hoofdzakelijk wijken verrijzen die allemaal op elkaar lij ken. We denken meer dat het ty pisch Hollands is: angstig voor ver nieuwingen en dus behoudend. Het is ook de typische manier waarop Nederland tegenover architectuur staat: niet bijster juichend. Een beetje architect wordt in het buiten land met enorme égards ontvan gen, de mensen buigen zelfs voor zo iemand. Hier val je nauwelijks op". Benthem: „Dat je dat terugziet in al die nieuwbouw is niet eens zozeer een kwestie van de overheid. Die staat niet afwijzend tegenover ver nieuwingen. Kijk maar naar de op drachten voor grenskantoren dié wij hebben gekregen. Ik denk dat het veel meer een zaak is van argu menteren; een architect die kan uitf leggen wat hij doet en waarom, kan alles bouwen. Het leuke van Neder land is aan de andere kant dat het een uitdaging is oplossingen te ver zinnen binnen alle bepalingen en voorschriften die aan de woning bouw worden gesteld". In dat kader zegt Wim Crouwel ook nadrukkelijk dat het tweetal bij par ticuliere opdrachten, zoals bij het woonhuis in Den Haag, niet een buidel geld krijgt en het verder zelf maar moet uitzoeken. De bewoners („Voor ons is het nog steeds een droom") hadden een hele reeks voorwaarden. „En gelukkig maar", zegt Jan Benthem. „Hoe meer ei sen hoe beter. Het leukste is om te werken voor mensen die een sterke inbreng hebben. Dan weet je ten minste wat iemand wil en daar kun je iets mee doen. Al heeft een ar chitect natuurlijk altijd wel iets ei genzinnigs". Crouwel: „We zouden niet snel iets ontwerpen waarin we zelf niet willen wonen. Het komt dan ook wel voor dat we een opdracht teruggeven omdat iemand beter bij een ander tot zijn recht komt. Je gaat tenslotte met geld en een hoop gevoelens van mensen om". DICK HOFLAND Jan Benthem en Wim Crouwel hebben in 1979 in Amsterdam het architectenbureau opgericht dat hun beider naam draagt. Ze leerden elkaar kennen in het laatste jaar van hun studie bouwkunde. Jan Benthem woont in Almere, in het huis waarmee hij een prijsvraag won voor jonge architecten. Wim Crouwel komt uit Amsterdam en is de zoon van de gelijknamige vormgever en nieuwe directeur van het museum Boymans in Rotterdam. Een van hun eerste opdrachten kwam van de overheid en betrof het verbeteren yan twee grenskantoren. Dat beviel zo goed dat ze daarna ook de opdracht kregen een nieuw grenskantoor in Hazeldonk bij de Belgische grens te ontwerpen. Daarmee en met het ontwerp van een woonhuis in Den Haag en Amsterdam wonnen ze de Van-Eckprijs. Deze prijs, vernoemd naar de bekende Haagse architect A. J. van Eek die leefde van 1898 tot 1961, wordt eens in de vijf jaar uitgereikt. Hij viel eerder te beurt aan de architecten Stigt (1965), Quist ('70), Choisy, Ouendag en Nieuwhof ('75) en Herzberger ('80). Qomcmt DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1985

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 1