fina lë Klooster waarin Willem III geen voet wilde zetten Rij ksrnuseu"1 honderd Ja Geen dag zonder miss in Italië ROME - Feministen gaan zich er geren aan dit verhaal maar het is onmogelijk niet te wijzen op dat merkwaardige Italiaanse fenomeen van de miss-lust, de miss-koorts, de miss-verkiezingen. Zonder overdrij ving: elke dag, althans in het sei zoen dat schaarse kledij toestaat, brengt hier een nieuwe miss. Moe ders mooi sten kunnen in Italië hun geluk niet op. De Miss Computer is gekozen, zodat daarover in elk geval geen onzekerheid meer kan bestaan, en de Miss Roma, de Miss Eleganza, de Miss Cinema, de Miss Modella Domani (toekomstmodel), Miss Campania, de Miss Lombardia. de Miss Turismo en ga zo maar door. bedrijf heeft zijn eigen miss. En voor rijpere dames (van rond de dertig) die het miss-stadium achter zich hebben is er al tijd nog de titel Donna Italiana. Voor de mannen is er nu ook wat. want de Itali aanse liefhebbers van lichamelijke schoonheid hebben een van hen tot miss fekozen. Maar Miss Man schijnt te ver ommeren in eenzaamheid. En dan het klapstuk van de veiling en zonder twijfel het hoogtepunt van het Ita liaanse miss-jaar: Miss Italia Internazio- nale is (na drie dagen champagne drin ken in het mondaine Salsomaggiore) Eleonora Resta geworden, 17 jaar uit Bergamo. Haar vitale maten (van boven naar beneden) zijn 86-47-96. Ingewijden mogen zich hierover best verbazen want opgemelde maten passen niet bij het Ita liaanse cliché dat eerder in de buurt van 96-47-86 komt. Maar de jury heeft de na tie verzekerd dal met opzet van het geêik- te model is afgeweken. Eleonora gaat Italië vertegenwoordigen bij de Miss-Uni- versoverkiezingen en het moet maar eens uit zijn met die stereotiepe ideeën die ze ■in hei buitenland over de Italiaanse boe zems hebben. De concurrentie van Eleo nora is dus gewaarschuwd. De recentste Miss Italia Internazionale is overigens gekozen volgens het modernste procédé, waarbij de inzet van computers niet is geschuwd. De aspirant-missen mochten al hun gegevens voeden aan een computer en deze kon in een ommezien van tijd aan de jurv de meisjes leveren die hel meest aan de eisen van een Miss Italia Internazionale beantwoordden. Dus geen eindeloze verhoren of defilé's meer. maar een eenvoudige druk op de juiste toets. Kwestie van programmeren. De rest was voor een beetje kundige jury dus kinderspel. Het schijnt dal de organisatoren van an dere missverkiezingen in Italië ook de aanwending van een computer overwegen om zo van het eenvoudige meetwerk te worden verlost. De keurmeesters zijn moe. En wal wil je: in de lange Italiaan se zomer gaal er werkelijk geen dag voor bij of er moet opnieuw een miss worden gekozen. Zelfs de zondag is wat dit be treft geen rustdag meer. Rimini, Italiaanse hoofdstad in de zo mer, is gewoon onvoorstelbaar zonder een Miss Estate (zomermiss) of een Miss Spiaggia (strandmiss) of, jawel, een Miss Umbrellone, een miss parasol. Een Ita liaans vakantiegezelschap in Zuid- Tune sië kiest geheid zijn eigen miss, opdat ie dereen voldaan huiswaarts kere. Toen de jury-uitslag werd bekendge ■£eid6c0oivumta Victor de Stuers en Petrus Cuypers. Het feit echter dat deze drie pleitbezor gers van schone zaken katholiek waren, maakte hen in veler ogen een tikkeltje verdacht en zo verliepen vijftien jaar van kiften en kuipen voordat de knoop werd doorgehakt en Cuypers aan het bouwen mocht slaan. Prijsvragen, daar zijn Nederlanders sterk in en die waren er ondertussen genoeg geweest. De hele gang van zaken doet sterk denken aan de heisa rond de Sto pera waarmee Amsterdam honderd jaar later op de lachspieren zou werken sub sidiair bekken zou doen schuimen. Lees mee in de Amsterdamsche Courant van 7 april 1864. „Het gerucht gaat dat het hoogste bekroonde plan prijkt met ene ionische kolonnade en oud-dorische rot onde waarboven de teekenaar een zuide lijken hemel van schitterend blauw heeft aangewasschen. Wij verwachten in elk geval van de oordeelkunde der commis sie die immers eene bepaling omtrent den Nederlandschen kunststijl in haar programma heeft opgenomen, dat onze goede stad voor nieuwe begiftingen met Griekse tempelfronten en Romeinsche pantheons gespaard zal blijven. Dat staat vast: dat men niet andermaal voor hollandsche omstandigheden, holland- sche helden, hollandsche schilderijen de bouwvormen zo maar onverwerkt uit Italië en Griekenland mag haaien; dat berust op een valsch en onverdedigbaar grondbeginsel". Inderdaad won het gezonde verstand en ging de opdracht uiteindelijk naar bouw heer Cuypers die - tot schrik en woede van velen - nog even een foefje uithaal de door de Hollandse renaissancestijl van zijn oorspronkelijke ontwerp in go tische zin te wijzigen zodra hij de gun ning in zijn zak had. Op 13 januari 1877 ging in de Buitenveldertse Polder ten zuiden van de toenmalige stadsgrens de eerste van de achtduizend heipalen de grond in die acht miljoen bakstenen zouden krijgen te torsen. Naarmate het Rijksmuseum zich vervolgens boven de omringende koeien verhief, klonk ook het geweeklaag van de kritikasters hoger op. Het tijdschrift De Lantaarn kwam met een spotprent: „Wijding van het Bisschoppelijk Paleis, genaamd Rijks museum te Amsterdam" met het knie lende trio De Stuers-Thijm-Cuypers. Aan koning Willem III wordt zelfs de uitspraak toegeschreven: „Nooit zal ik een voet in dat klooster zetten". De gro te Berlage echter wees de critici terecht: „Het geschimp komt altegader van man- ZATERDAG21 SEPTEMBER iq AMSTERDAM - De naakte Maja - lie velinge van iedere rechtgeaarde, dus chauvinistische Spanjaard - zal er niet bij zijn. Men moet het doen met een portret ten voeten uit van Filips IV als jager, geschilderd door Velasquez. Dan nog zal de tentoonstelling van Spaanse schilderkunst uit het vermaarde Prado te Madrid die half oktober open gaat, het luisterrijke hoogtepunt vormen van de viering waarmee het Rijksmuseum in Amsterdam zijn honderdjarig bestaan omringt. Vijfenveertig doeken van on schatbare waarde worden overgevlogen, geen enkel ervan ooit eerder in Neder land vertoond. De voornoemde Filips IV mag dan in 1648 de Vrede van Mun ster hebben gesloten - het lijkt alsof de Tachtigjarige Oorlog pas met dit verzoe- ningsgebaar in het vergeetboek kan. Eerder, op 24 september, wordt in het bijzijn van koningin Beatrix met veel ge- smul van een authentiek negentiende- eeuws buffet het jubileum officieel ge vierd. Klemmende vraag: Zal, behalve de naakte Maja, ook Haesje van Cley- burg door afwezigheid schitteren? Deze keurige echtgenote van een Rotterdamse bierbrouwer werd in 1634 door de jonge, maar al veelbelovende Rembrandt ge portretteerd en het lag in de bedoeling de Amsterdamse kunsttempel ter gele genheid van zijn eeuwfeest met het con- terfeitsel te verblijden. De vraagprijs van de huidige eigenaar echter bedroeg tien miljoen en men kent de geschiedenis. Museumdirecteur Simon Levie hoopte het bedrag bij elkaar te krijgen door het beproefde instrument van de televisie show in stelling te brengen. Was ook niet het door zijn grondvesten zakkende Amsterdamse Concertgebouw op die manier aan de benodigde miljoenen ge komen? Helaas: op de dag van de uit zending legde een principiële staking te gen het omroepbeleid van minister Brinkman het hele televisiebedrijf lam. Directeur Levie kon fluiten naar zijn miljoenen. In arren moede heeft hij toen een offerblok bij de Nachtwacht neerge zet. Maar of dat geholpen heeft? Op 24 september zal de natie het weten, want dan onthult mr. G.A. Wagner - de voormalige topman bij Shell die gros siert in commissies en bijgevolg ook de jubileumcommissie van het Rijksmu seum heeft voorgezeten - het eindbe drag. Mogelijk heeft minister Brinkman, geplaagd door een schuldig geweten, de tien miljoen voor Haesje van Cleyburg alsnog volgestort. Gruttersgang In elk geval herinnert deze gruttersgang van zaken schrijnend aan de wijze waar op een eeuw geleden het Rijksmuseum zelf van de grond kwam. De essayist Gerrit Komrij heeft het ooit samengevat in de kernachtige uitspraak: „Een Neder lander maalt evenveel om cultuur als een pissebed om zonlicht". Ruim hon derd jaar eerder was zijn collega-penne- voerder Jacob van Lennep hem op soortgelijke toonhoogte voorgegaan. In een fel artikel, gepubliceerd door de Am sterdamsche Courant, fulmineerde hij al dus over het gekissebis rond het Rijks museum: „Indien gij dan toch een zelf moord moet begaan als artistieke natie, begaat hem dan op eens, met één slag die luid weerklinke en niet door langza me uithongering. Verkoopt uwe Rem branden". Aanleiding voor de uitval was de erbar melijke huisvesting waarmee 's Rijks kunstschatten het midden vorige eeuw moesten stellen. Krenterigheid en onver schilligheid vormden de sleutelwoorden in het artistieke beleid van de toenmali ge regering-Rochussen. De basis voor de collectie was indertijd gelegd door de De eerste door Cuypers voor de pers vrijgegeven tekening van het Rijksmuseum. prachtminnende koning Lodewijk Napo leon. Hij verzamelde in het Paleis op de Dam de Nachtwacht en de Staalmeesters van Rembrandt om zich heen, de Schut tersmaaltijd van Van der Helst en het Gezicht op het IJ van Willem van der Velde. Na de Franse overheersing echter kwam de collectie terecht in het Trip penhuis op de Kloveniersburgwal, ge bouwd in 1660 door de gebroeders Trip, die aan hun handel in ijzer, koper, lood, geschut, ammunitie, ja, complete oor logsschepen een aardige grijpstuiver had den overgehouden en daarvan een „gro te hechte en mooie woning" voor hun twee gezinnen wilden doen verrijzen. Wegens uitsterven van het geslacht werd het gebouw sinds 1806 door allerlei openbare instellingen benut. Brandgevaar Het had inmiddels meer het karakter van een pakhuis gekregen dan dat het op een museum leek. Amper tachtig bezoe kers per dag kwamen er en brandgevaar was in de eeuwenoude kurkdroge koop manswoning verre van denkbeeldig. Dit risico werd nog aanzienlijk ernstiger toen sinds 1859 de snel groeiende invoer van petroleum de aanleg van petroleu- mopslagplaatsen nodig maakte. Na de grote petroleumbrand van Antwerpen vroeg gemeenteraadslid Muller in de raadszitting op 29 augustus 1866 benard aan burgemeester en wethouders: „Is het waar dat het Trippenhuis omringd zou zijn van bergplaatsen van petroleum?". In het Notulenboek staat geregistreerd hoe slap het college antwoordde. „Dit bericht is overdreven, doch op een klei ne afstand bevindt zich werkelijk zoda nige bergplaats". Kenschetsend voor de povere huisves ting van 's Rijks kunstschatten in het duistere, slecht geventileerde Trippen huis was de omstandigheid dat de Nachtwachtzaal enkele dagen per maand gebruikt moest worden als vergader ruimte voor de leden van de Koninklij ke Academie van Wetenschappen, de medebewoners van het gebouw, die on der het onvervangbare clair-obscur van Rembrandt achteloos pijpjes smoorden. Dit werd een handjevol kunstminnende Nederlanders eindelijk te gortig. Een jonkheer Victor Stuers, een professor Al- berdingk Thijm en een architect Petrus Cuypers begonnen omzichtig te ijveren voor de totstandkoming van een repre sentatief rijksmuseumgebouw. Het Rijksmuseui zoals het nul honderd jaaf in Amsterdm nul 'aal rdM 1 d7 netjes die gelijken op hondjes welke nachtelijke sterrenhemel aankeffen". Heldere opzet Wat vindt directeur Simon Levie ho| derd jaar na dato? Dit. „Terugziend i, een eeuw gebruik van het gebouw ka men met overtuiging zeggen dat de ker ze van Cuypers als bouwmeester et goede is geweest. Hij ging uit van et heldere opzet: zalen om twee binnei plaatsen ter weerszijden van een ruit bemeten, centraal middengedeelte. 1 het hart van het gebouw aan het ein van de middenas hing - en hangt sin<Qn kort weer - de Nachtwacht, het b u roemdstc schilderij uit onze Goudt,?' Eeuw". Met die Nachtwacht overigens J nogal gesold. Cuypers, niet gespeend vjcu gevoel voor theatereffect, had het inrij: mense doek dusdanig m het hart van hjrlj museum opgesteld dat de confrontaUoc ermee op de bezoekers de uitwerkii. had van een schok. Via de twee betrer1^ kelijk kleine hoofdingangen en de al w>gQ ruimere trappehuizen kwam men uit 41 t de grote Voorhal vanwaar men, kijker door de als het schip van een kerk och grote Eregalerij, in de verte de NaolGrt wacht ontwaarde, een altaar bijna wai^ om al het andere draaide. ma Met dit effect werd afgerekend in 19Ct toen de Nachtwacht verdween naar ee.en uitbouw achter de Rembrandtzaal. Lierc ter, in 1925, keerde het schilderij tenL in de oorspronkelijke ruimte, maar nilm, op de oorspronkelijke plaats tegenovfkl de Eregalerij. Bovendien werd de grofc doorgang tussen Rembrandtzaal en Eije galerij dichtgemetseld. Het zou tot 19ffej|j duren voordat het besluit viel de Nachf d wacht zijn oude, pralende plaats te hejgdi geven en het doorzicht van de Voorhjdc naar de Rembrandtzaal te hersteller. Toen ook werd uit de Nachtwachtzafen alles verwijderd wat niet tot de ooi o spronkelijke uitmonstering behoordidc De vier marmeren zuilen met de daarq- n geplaatste kariatiden van de Ochten{rd Middag, Avond en Nacht die in 19irf waren ommanteld met bekistingen, heje r stelde men in ere. ku< Igi Verwantschap 'da cg\ Directeur Levie: „In het recente verltrd: den is men anders gaan denken over htg Rijksmuseum als bouwkundig mon* z ment. Hadden vorige generaties de kwjid: liteit van Cuypers' schepping gelukkig i in zoverre erkend dat men het uitwend ge van het gebouw ongeschonden heelp gelaten, tegenwoordig strekt de waardf ring zich ook uit tot de inwendige arch|tet tectuur van het museum. Zeker, het gtntj bouw is van binnen in de loop van <^e tijd zo ingrijpend verbouwd dat volledjgg herstel van de oorspronkelijke toestanfco nooit meer mogelijk zal zijn. Maar tocec is het .doenlijk gebleken iets te verbett ren aan de verstoorde maatverhouding gen en zo iets terug te brengen van 4 i mooie ruimtewerking, die Cuypers aai het interieur had verleend. Het lijkt ero^ dat het gebouw de meest drastische in,ri grepen binnen zijn muren achter zic^j heeft en dat de huidige generatie me%e verwantschap voelt met Cuypers' archi tectuur dan in het verleden het geval ^ra geweest. Dat ligt trouwens in de lijn va^e de belangstelling voor de 19e eeuws, kunst die heden ten dage vrij breed %e Bij de renovatie van grote delen van heja| interieur die op het ogenblik plaatsvindt geldt als uitgangspunt dat we de ooirn spronkelijke ruimtelijke werking herstelso len waar dat mogelijk en zinvol is. Djev architectonische allure die deze ruimtejj j daarmee herwinnen, is bijna een opeij j, baring". w, PIET SNOEREÏ ng maakt, barstte Eleonora in tranen uil eix riep dat hel niet waar was, dat het nie^e waar kon zijn: „Ik, de mooiste van heXTU hele land?" En ook dit is een tafereel d<f net zo oud is als het instituut missverkiek j zing zelf Miss Eleonora gaat nu wc10€ haar bekroonde contouren eventjes hon^ex derdvijftig miljoen lire verdienen, zo\ twee en een halve ton in florijnen. Me, gek voor iemand die als werkzoekend^ staat (stond) ingeschreven. De 999 andt\xc re missen van Italië moeten het met hee^ wal minder doen. Het is een groot on^ recht, maar in dit land van louter misset, \x moet er toch echt een de allermooistj v zijn. Gelukkig vallen de anderen noou v buiten de prijzen. En volgend jaar is hemi trouwens weer zomer, met nieuwe miss verkiezingen. Je kunt niet altijd cL mooiste zijn. maar het is te proberen. ze, CEES MANDER\lx Een tekening die A. van Delden omstreeks 1890 van het museum maakte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 20