De liefde voor
de „koele kat"
Zie je ooit
een minister
met een hoed?
1 Mi lt
SPORT EN HUMOR
Annemarie
Brinken
de strijd
om de lijn
COOL CAT
Bin in—
T7riNou/i*saoonrirLiviDn.K i^öo IBB-"™
moeten we weer dingen be
denken die de jeugd aan
spreekt. Dat doen we vanuit
twee Ingangen: sport is een
continue lijn die in het Cool-
Catverhaal voorkomt. Daar
naast kiezen we onderwer
pen die in de belangstelling
staan. Daarin laten we Cool
Cat steeds weer op een hu
moristische wijze terugke
ren. Momenteel zijn we be
zig met de computer en de
automatisering. Steeds
komt het katje weer terug.
Dan eens met een ijsmuts
en ski's, dan weer met
honkbalknuppels en een bal
op z'n oog. Het moet alle
maal heel gezellig blijven.
We zijn als bedrijf wel se
rieus bezig, maar dat is iets
heel anders dan jezelf se
rieus nemen. Je moet een
beetje humor in je werk
hebben". De man die de hu
mor van Cool Cat op pos
ters, schoolagenda's, schrif
ten, draagtassen in beeld
brengt is de Italiaanse art
director Augusto Vignali.
Dezelfde die indertijd het
trendy merk Florucci met
zijn artistieke werk een ex
tra dimensie gaf. „Hij begon
voor zichzelf te werken op
het moment dat wij met
Cool Cat startten", vertelt
Ronald Kahn. „Het werd
een artistiek-commercieel
huwelijk. We zijn zo arro
gant om te denken dat we
met zijn kunst, zoals die op
de „peperbussen" wordt
geplakt, de stad verrijken".
Wie de jeugd heeft, heeft de
toekomst, is een veelge
bruikte dooddoener. In hoe
verre geldt dat voor Cool
Cat? Ronald Kahn: „Popula
riteit heeft natuurlijk nade
len. Als je populair bent,
gaan mensen op een gege
ven ogenblik naar iets an
ders zoeken. Maar dan
moet er toch wel eerst een
ander komen die het beter
doet. En dan nog is het niet
gezegd dat we In een klap
van de markt verdwijnen.
Nee, ik geloof niet dat wij
een bedrijf zijn dat er van
daag is, en morgen niet
meer".
TOM VAN RIJSWIJK
De jeugd tussen twaalf en twintig vindt in de Cool-Catwinkels „een eigen sfeertje".
AMSTERDAM Niemand
kan er nog omheen, Cool
Cat is overal. Vanaf aan
plakzuilen kijkt een zwoel
meisje verleidelijk naar de
voorbijganger. Op haar T-
shirt staan de grote letters
Cool Cat. Op straat dragen
even jonge leeftijdgenoten
de naam van dit Ameri
kaans klinkende, maar op
en-top Nederlandse kleding
bedrijf breed uit: op kleren
en op draagtassen. Meestal
gaat de tekst vergezeld van
een grijnzende kattekop. De
naam van het beestje, Cool
Cat. Aangenaam. Een ge
sprek met eigenaar Ronald
Kahn (33) over zijn Cool-Cat
imperium wordt vooral een
gesprek over „zijn" koele
kat.
Hoe kan het ook anders, de
kat is de kapstok waaraan
de formule van Cool Cat is
opgehangen. „You're a cool
cat" is een Amerikaanse
,,slang"-uitdrukking om te
laten weten dat je er goed
uitziet. Toen de kledingza
ken van Salty Dog aan het
eind van de jaren zeventig
een gat in de markt open
lieten de jeugd voelde
zich steeds meer aangetrok
ken tot plezierige, makkelij
ke kleding met een Ameri
kaanse inslag lag het
idee van de kat dan ook
voor de hand. Ronald Kahn:
„Iets moet op een bepaalde
manier tot de verbeelding
van de mensen spreken.
Wat is er dan leuker dan
een klein katje dat tegen de
hond vecht. M'n verkooplei
der kwam toen op de naam
Cool Cat. Met z'n vieren
hebben we wat zitten teke
nen. Dat was in 1979. Merk
en tekening hebben we toen
wettelijk gedeponeerd".
Twee miljoen
klanten
In nauwelijks zes jaar tijd
groeide Cool Cat uit tot een
volwassen concern, waar
mee concurrenten terdege
rekening moesten houden.
Inmiddels zijn er al twaalf
winkels op de beste lokaties
AMSTERDAM Dikker
worden heeft voor weinig
mensen zoveel consequen
ties als voor mannequins.
Als pondjes kilo's worden
en de vetophoping rond
heupen en middel de gelij
kenis gaat vertonen met
een gordel van onderhuids
verstopte rollen boter, dan
is hun lot gauw bezegeld:
ex-mannequin zoekt ander
werk. De meesten van hen
laten het echter niet zo ver
komen. Met een flinke do
sis zelfdiscipline zorgen zij
dat de weegschaal en de
centimeter de verhoudin
gen van maatje 38/40 in
de gaten houden. Dat het
niet altijd even makkelijk
is, daar weet Annemarie
Brink, al bijna vijfentwintig
jaar aan de top in de haute
couture, over mee te pra
ten. „Je moet je af en toe
vreselijk te buiten gaan
aan eten, anders hou je dit
vak niet vol", is haar stel
ling.
Annemarie Brink, Miss
Holland 1961. Begon bijna
onmiddellijk daarop als fo
tomodel en mannequin.
Koos in '68 definitief voor
de haute couture en liep
voor Dick Holthaus, Frans
Molenaar, Edgar Vos, Max
Heymans, Frank Govers,
Ernst-Jan Beeuwkes en
Frans Hoogendoorn. Is be
halve mannequin ook nog
huisvrouw, echtgenote van
schilder/leraar Bob van
Blommesteln en moeder
van twee zoons, Job (23)
en Floris (6). Geeft in de
periode dat er geen win
ter- en zomershows zijn les
aan een mode-academie.
Vertoont in haar uiterlijk
volstrekt geen slijtagever-
schijnselen van deze veel
eisende taakverdeling. „Je
beseft dat je er goed moet
blijven uitzien. Je moet
vroeg naar bed, gezond
eten, geen alcohol drinken.
Doe je dat niet, dan red je
het niet in de tijd dat de
shows wèer beginnen",
zegt Annemarie Brink.
„Vanavond lig ik weer om
tien uur in bed met een
boek en een heerlijke pot
rustgevende pepermunt
thee. Af en toe hebben
mijn man en ik ook onze
gezonde week. Dan drin
ken we veel water en eten
we rauwkost en fruit". Als
of haar taak niet zwaar ge
noeg is, kookt ze in die tijd
voor Floris een aparte, de
gelijke Hollandse pot. Een
kind in de groei moet goed
eten, vindt ze.
Eetmaniak
Pas terug van drie weken
Zuid-Frankrijk wees de
weegschaal haar terecht.
Even leek maatje 38 verle
den tijd. Maar een corrige
rend menu maakte korte
metten met het beginnend
overgewicht. „Ik heb aan-
Annemarie Brink, al bijna vijfentwintig jaar aan de top als mannequin, in een avondjapon uit de nieuwe
wintercollectie van de Haagse couturier Frans Hoogendoorn.
leg tot dikker worden. Ei
genlijk ben ik een eetmani
ak. Ik kan soms niet stop
pen met eten. Uit zelfbe
scherming koop ik nu en
dan dingen die Ik helemaal
niet lekker vind. Die liggen
in de koelkast. Als ik dan
honger heb, denk ik, he
get, nee; 20+-kaas bij
voorbeeld. Ik ben dol op
kaas. Een goed stuk boe
renkaas van een kilo is
binnen twee dagen op. Om
mezelf niet in verleiding te
brengen koop ik dan maar
vieze kaas".
„Je hebt een heel saai le
ven als je werkt, want aan
alle gezellige dingen doe je
niet mee. Altijd vroeg naar
bed, zorgen dat je de vol
gende dag geen kringen
onder je ogen hebt. Maar
er zijn ook uitspattingen.
Wat dat betreft zit ik in
een moeilijke hoek. Mijn
schoonvader is Hugh Jans,
die in Vrij Nederland de
culinaire rubriek schrijft,
mijn man kookt fantas
tisch, ik zelf ben dol op ko
ken en onze vele kennis
sen ook. Op sommige eet-
partijen wordt alleen maar
over eten, drinken en res
taurants gepraat. Maar als
je je af en toe niet aan een
copieus maal te buiten
gaat, word je ontzettend
chagrijnig".
Dieethet woord was
nog niet gevallen. „Al die
diëten vind ik belachelijk.
We eten vitaminerijk, ma
ger, zoutarm, geen suiker.
Heel weinig vlees, veel vis
en rauwkost. Ijsbergsla
met amandeltjes, sesam
en avocado met een beetje
vinaigrette, dat is zo heer
lijk. Nee, het brooddieet of
de zogenoemde crash-
diets worden in mijn vak
niet toegepast. Als je een
beetje nadenkt, dan weet
je wat goed en slecht Is.
Een collega van mij zegt
altijd: je moet mager den
ken. Ik moet zeggen dat ik
het vroeger wel verkeerd
deed. Als ik weer 'ns een
keer te dik was, at ik hele
maal niets meer. Ik ben
toen vaak flauwgevallen. Ik
ben wel door schade en
schande wijs geworden".
Met een twinkeling in haar
ogen: „Eigenlijk ben ik nog
nooit zo verstandig ge
weest als nu".
TOM VAN RIJSWIJK
in Amsterdam, Rotterdam,
Den Haag, Scheveningen,
Utrecht, Arnhem. De der
tiende Cool Cat staat op
punt van openen in Hilver
sum. Breda is begin volgend
jaar aan de beurt. Ronald
Kahn wil Cool Cat uiteinde
lijk laten doorgroeien tot
achttien twintig zaken in
de belangrijkste steden van
Nederland. Desondanks
spreekt hij zelf nog steeds
van „een klein bedrijfje",
ook al heeft hij zo'n zestig
vaste medewerkers en
-sters en een x-aantal part
timers in dienst.
Sfeertje
Menige ouder die zoon- of
dochterlief weieens verge
zelt naar een Cool-Catwin-
kel vindt de winkels
schreeuwerig en lawaaiig.
Maar voor die groep is dit
„sfeertje" dan ook niet be
doeld. „Onze voornaamste
doelgroep is de jeugd van
twaalf tot twintig. We rich
ten ons op een heel breed
deel van de jeugd", zegt
Ronald Kahn. Wie net als hij
de wensen en verlangens
van de jeugd vlekkeloos
weet te vertalen in aanspre
kende mode kan met die vi
sie rekenen op een poten
tiële klantenkring van twee
miljoen jongeren. Dat een
groot deel van die groep
niet ongevoelig is voor de
aanpak van Cool Cat, bleek
de afgelopen twee winters.
Een sweaterjack met daarop
het geinponem van Cool Cat
ging voor 98 gulden grif van
de hand. Maar liefst 50.000
jongeren vielen voor zo'n
robuust jack, waarin je bij
wijze van spreken kon wo
nen. Ga daar maar eens aan
staan. Dat is een op de
veertig jongeren tussen de
twaalf en twintig. Hoe groot
het succes wel was, bleek
uit de onvermijdelijke na
maak die direct volgde. Vol
gens Ronald Kahn moest hij
zich via de rechter constant
verdedigen tegen markt
kooplieden en zelfs postor
derbedrijven die gretig een
graantje wilden meepikken
van de populariteit van het
Cool-Catjack.
Ronald Kahn: „Elke keer
SPORT
HOEDEN PETTEN
Mevrouw Bik: „Strenge winters zijn ideaal'
NEDERLAND
GEEN LAND VAN HOEDEN
i
DEN HAAG De man
aarzelt. Opnieuw turen de
ogen in de spiegel. En
weer gaat de groene ja-
gershoed een tikje schui
ner op het hoofd. Hij aar
zelt. O nee, de prijs doet
niet ter zake. Hij wil ge
woon een hoed. Een ste
vige hoed die past bij zijn
groene loden jas. Maar
die groene loden jas
hangt thuis. Daarnet
heeft hij zijn vrouw al ge
beld maar die wil per te
lefoon geen beslissing
forceren. De man aarzelt.
„Ik weet het niét", besluit
hij dan. „Ik kom zo dade
lijk terug. Met mijn
vrouw".
Jaja. Mevrouw Jo Bik (69)
kent ze wel, die klanten.
Meer dan een halve eeuw
staat de eigenares van de
enige Haagse speciaal
zaak tussen de hoeden
en petten. „Fa. S.J. Bik"
staat er op de gevel aan
de Geest en die initialen
slaan op haar grootvader
die in 1890 uit Gouda
vertrok en in ditzelfde
pand de zaak begon. Een
leven voor het hoofddek
sel. Niet zonder trots
meldt mevrouw Bik de
bloedverwantschap met
Simon Carmiggelt, een
volle neef en meermaals
chroniqueur van het le
ven in de hoedenwinkel
van zijn grootvader.
Mevrouw Bik: „Ik zat op
de mulo. Kon heel be
hoorlijk leren. Maar ik
wilde met alle geweld in
de winkel staan, mijn va
der helpen. In die tijd,
voor de oorlog, droeg
vrijwel iedere man een
hoed. Nu is het stiller ge
worden. Ik sta heus niet
raar te kijken als op een
zomerse dag maar twee
hoeden de deur uit gaan.
En toch trekt de markt
iets aan. Veel Turken en
Surinamers gaan op va
kantie naar hun geboor
teland en kopen hier een
hoed voor iemand uit de
familie. Ik krijg ook veel
jongeren. Hebben ze de
Great Gatsby in de bio
scoop gezien of een film
in Chicagostijl en dan
vragen ze om een hoed
met brede randen. Die
vooroorlogse mode komt
helemaal terug. Nostalgie
hè. En dan de vaste klan
ten: mensen die sinds
jaar en dag een hoofd
deksel dragen. Chauf
feurs van begrafenison
dernemingen. Mensen
van de Koninklijke Stal
len. Jan-met-de-pet be
staat natuurlijk niet meer.
Toch kopen veel mannen
bijna automatisch een
pet. Zegt hun vrouw: Pro
beer eens een hoed jóh.
Maar dat willen ze niet.
Zijn ze niet gewend".
Het is triest maar waar:
de Hollandse hoed be
staat nog maar nauwe
lijks. Bijna elke nieuwe
hoed of pet komt uit het
buitenland: Frankrijk, En
geland, Italië en West-
Duitsland. Wie koestert in
de gleuf nog het merkje
Sporenberg? De Bra
bantse fabriek stierf jaren
terug een zachte dood.
De Nederlandse Hoeden
Fabriek in Bussum heeft
de naam misschien mee,
maar van een fabricage
in eigen beheer is sedert
lang geen sprake meer.
De firma opereert als im
porteur in eigen land on
der de naam Staalmees
ter. Bekende merken als
Borsalino, Stetson, Pe-
chel en Reich hebben In
Nederland eveneens hun
vertegenwoordiging en
voorzien het tiental over
gebleven speciaalzaken
hier te lande van kwalita
tief uitstekende hoofd
deksels, garantie voor ja
renlang draagplezier.
„De huidige trend?"
vraagt inkoper Limburg
van de Nederlandse Hoe
den Fabriek. „Een Gillie.
Een Globetrotter. Hoeden
die je bij wijze van spre
ken kunt opvouwen en
meenemen in de broek
zak. Bolhoeden zie je nog
wel, maar meestal alleen
voor de paardesport. Of
voor speciale gelegenhe
den. Een hoge hoed is
zeldzaam. Begrijpelijk,
want een zijden hoge
hoed kost meer dan vijf
honderd gulden".
Hoeden en petten vor
men voor velen de bekro
ning van een uitgelezen
outfit. De trend der
hoofddeksels volgt de he
renmode derhalve op de
voet. De kleuren: beige,
grijs, bruin. Dat zijn de
blijvertjes. Runners up
L
zijn zwart en donker
blauw en ook het witte
model Marlon Brando
mag zich in een groeien
de belangstelling verheu
gen. In opkomst lijkt ver
der de Engelse geruite
pet met bijpassende
shawl. Definitie: petten
zijn van tweed of wol.
Maar wie twijfelt aan de
superioriteit van het
haarvilt, grondstof bij uit
stek voor een hoed van
stand? Zo'n model kost
al gauw tachtig gulden
maar dan hangt er ook
iets aan de kapstok.
Haarvilt immers staat
voor kwaliteit. De gepe
perde rekening voor een
haarvilten hoed zit 'm
met name in gestegen
prijzen van beverhaar,
konijnehaar en hazehaar
op de wereldmarkt.
Mevrouw Bik: „Aan een
Borsalino begin ik niet.
Verkoopt te weinig.
Strenge winters zijn ide
aal. Voor mij kan de win
ter niet vroeg genoeg be
ginnen. In de periode tij
dens de Elfstedentocht
kreeg ik mensen die nog
nooit iets op het hoofd
hadden gehad. Hadden
het gewoon te koud. Hiel
den het niet meer uit".
„Ik verkoop niet meer
hoeden dan petten. Het
is om en om. Petten lo
pen 's winters goed. Die
zitten vast op het hoofd.
Automobilisten kunnen
hem op het hoofd houden
en zonder risico een
raampje openzetten. En
ook fietsers waait een pet
niet van het hoofd".
Mevrouw Bik zucht. „Ne
derland is geen land voor
hoeden. Italië heeft een
respectabele traditie. En
geland, Frankrijk en Bel
gië hebben ook een
naam. Maar hier? Mis
schien is het een kwestie
van mentaliteit. Zuinig
heid wie weet. Zie je
ooit een Nederlandse mi
nister met een hoed op
de vergadering Ingaan?".
ARJEN SCHREUDER