«let „nieuwe realisme" van de cursist i® Directeur Huisman, cursist voor het leven Kopje onder bij Berlitz IKGEENCARRIERE? WACHT MAAR' ^TERGROND CcidócSoutant ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1985 PAGINA 23 net Hl idii 15 s s diplo^N/DEN 'esse;/ ARNHEM 'ondl^ehriftelijke of ïlinge cursus isenrt. dat was tien 3a4[eleden „plezie- n „leuk". Anno s dat niet meer et dat de cursus ie leer leuk is, nee, :os van de cur- is nu weer aan NHO'deren Voor een een carrière en ikomst. Aan het I mensen van de Onderwijs In- gen, de PBNA It Instituut voor e Wetenschap- yer het „nieuwe tie" van de cur- 1'-i het „no-non- BB|-tijdperkje. die- de technologie en techniek. De mensen zochten algemeen vor mende beroepsopleidingen op, zoals maatschappijleer. Nu is er een tegengestelde tendens te zien. Naast informatica doen de technische beroepsopleidin gen het weer goed en de zach te sector is minder in trek". Esmeijer gaat verder: „Het leuke heeft afgedaan, het ple zier is een beetje achterhaald. De mensen zeggen: „We moe ten weer vooruit, er moet weer in de handjes gespuugd worden". De cursisten zijn heel sterk carrièregericht, al of niet onder druk van de werkgever". Chris de Vries, adjunct-direc teur van de afdeling beroeps opleidingen van de LOI, be- 'mJJbe de baan, de carriè- toekomst gaat valt af de advertenties, opt met „Nu al leren beroepen van de toe- EOok de PBNA gooit )e Carrière. Een jonge jlikt de lezer glimla- tgemoet: „Ik geen car- 'acht maar!" Het Insti- r Sociale Wetenschap- meer gericht op de MOSKconom'sclie sector rrevoiiiuderen is investeren". en mitfierlands Talen Insti- i t/ieathier echt een buiten- n de fe<Het legt in een fleuri- 9ooJcortentie met (breed) la- femlin mensen juist de na- rooijots het „leuke" van een 2-flnojjke cursus. Het Ple- }akdet ^^iren zeventig", zo legt "^^eijer, marketing ma tt IS e"1 PBNA uit. „was iruk op opleidingen in Niet meer studeren voor plezier, maar voor toekomst vestigt dat. „Studeren voor een beroep zit in de lift ja. Lo gisch ook, in een tijd van grote werkloosheid is de neiging om voor een beroep te studeren groter". Bij de LOI, met zo'n honderd duizend cursisten verreweg de grootste op dit gebied in Ne derland, manifesteert het stu deren voor een beroep zich vooral in de toegenomen be langstelling voor administra tieve, economische, juridische en informaticaopleidingen. De informatica is een hoofd stuk apart. De LOI kon vorig jaar zo'n 16.500 mensen voor de cursus microcompu ters en basic inschrijven. Dat is de opleiding, waarbij de cur sisten de computer erbij ko pen. De Vries voorziet groei in deze sector en dat is geen won der. „In het hele beroepson derwijs zit groei trouwens". Zitvlees Groei, ondanks een groot aan tal afvallers. Want lang niet iedere cursist maakt de oplei ding af, een blijvend probleem bij schriftelijke cursussen. Es meijer: „Schriftelijk studeren vereist een brok zitvlees. Een ex-directeur van de PBNA zei eens: „Schriftelijk studeren doe je met je billen en niet met je hoofd". En ja, de cursist zit in een anonieme, solitaire situ atie, je kunt niet ongediscipli neerd bezig zijn. Sommige mensen grijpen ook te hoog. En soms stapelt het werk zich op waardoor het op den duur te veel wordt". Het totale aantal cursisten in het mondeling en schriftelijk onderwijs stagneert op het ogenblik, aldus Esmeijer. Vooral de aanmeldingen voor mavo, havo en vwo zijn terug gelopen. Zelfs de opleidingen voor vrije-tijdsdoeleinden doen het niet zo goed, hoe gek dat ook moge klinken met ar- beidtijdsverkorting, VUT, en deeltijdarbeid in het achter hoofd. Esmeijer: „Maar ja, de mensen hebben tegenwoordig zoveel mogelijkheden om hun vrije tijd te besteden". In elk geval is de concurrentie van de Open Universiteit voor de PBNA, die in 1921 als eer ste instelling voor schriftelijk onderwijs opgericht werd en nu zo'n 45.000 cursisten per jaar heeft, niet zo'n probleem. LOI, PBNA en ISW zijn zelfs vol lof over de Open Universi teit. Maar, zoals De Vries stelt, „je wordt er als onderwijsin stelling natuurlijk nooit beter van". Vooral de Leidse Onderwijs Instellingen hebben wel last van de OU. Bij de LOI worden de activiteiten van de Open Universiteit dan ook met ar gusogen bekeken De LOI vindt het niet leuk dat de mm éé2,§EG/M Open Universiteit zich hier en daar op niet-universitair ter rein begeeft en dus het pad van de LOI kruist. „Maar echt bezorgd zijn we niet", aldus De Vries. Het Instituut voor Sociale We tenschappen vist ook in het water van LOI en PBNA, maar dan met heel ander aas en op een heel ander stekje. Dit instituut, dat mondelinge cursussen verzorgt, is namelijk in bedrijfsopleidingen (mana gement, economie, marketing) gespecialiseerd. Voor het ISW (per jaar tienduizend cursisten) geldt nog sterker dat de (ambi tieuze) cursisten voor hun be roep of carrière studeren. Vaak wordt de opleiding zelfs door het bedrijf betaald. Ove rigens liggen managemt. marketing en natuurlijk infor matica bij het ISW goed in de markt. Open Universiteit Ook IS W-directeur Jan Roest houdt de Open Universiteit in de peiling. Hij vindt dat de OU zich als universiteit moet ge dragen en niet te makkelijk mag worden, zoals volgens hem bij sommige opleidingen het geval is. Maar ondanks de concurrentie van de Open Universiteit voorziet Roest een grote toekomst voor het mon deling onderwijs bij het ISW: „De mensen hebben er behoef te aan het huis uit te gaan en andere mensen te ontmoeten. En je leert van collega-studen ten, die immers ook in een be drijf werken". LOI en PBNA zijn eveneens optimistisch. De Vries: „Er zijn tendensen die tegen je werken, maar die kun je compenseren. Wij bedenken altijd wel weer wat nieuws, wij passen ons aan. Wel is het zo dat onze doelgroep, de mensen tussen twintig en vijfendertig jaar, straks gaat teruglopen, maar aan de andere kant is er een tendens tot privatisering van het avondonderwijs, dat daar door duurder voor de cursist wordt. En daar kunnen wij van profiteren". Tenslotte een duwtje in de rug voor mensen die twijfelen aan het nut van een (schriftelijke of mondelinge) cursus: Ook premier Lubbers, de Tweede- Kamerleden De Korte en Van der Hek, vakbondsbestuurder Van der Meulen en ex-werk geversvoorzitter Van Veen plaveiden hun weg naar de top met cursussen. MARTIN VOORN "igen'RDAM Versla- 'pnde,J een groot woord. embe% heer A. Huisman intoTorecteur van de fir- sman Bandenservi- in Rotterdam, IssENttepaald van stude- ingradk Volgde in zijn le ver he»n kleine twintig nEerfc1 en bekwaamt ir LenPnienteel in de En- mitag&al. Neder nreis leren: cursus vakbe- K>rin/qejd kruideniersbe- ^^middenstandsdiploma, j^jjbber, cursus banden- herdeb cursus spreken in ekemihaar. Daarnaast heeft r i tijdens het opzetten der n van zijn eigen be- t gehad bij de cursus- ■™^teting assistent, mar- ianager, bedrijfsmana- en hogere bedrijfslei- ■■^^lle gevolgd bij het In- voor Sociale Weten- Am»t* (ISW). De heer A. 1 i is nog steeds gezond. nooit gestudeerd voor I Ik loop er niet mee 'Att Ik heb ze gehaald, ng ze niet op. Ik heb '"""ma's nu bij me, maar r in de kast lang naar toeken. Een diploma is ing, studeren is er- Ik heb mensen mee- die theoretisch uitste- ïren opgeleid en dan ktijkdiplomaatje haal- dat het makkelijk was ij te hebben. Maar dat et voor mij. Mij gaat praktisch toepasbare envoi aar 'n het werk hebt. Je kunt natuur- Olldfcns studeren en tege- een machinefabriek Vind ik eeh beetje Leuk als hobby of 31 .1 algemene ontwikke- 'Ul kunst is: hoe kan ik regen kennis gebrui- 7526/et dagelijks leven". begonnen als hulp bij Jlö07jdenier in Strijen. Ik 70-97»n lagere school en dat l-421Igemis. In 1955 sollici- 255-3 bij het bandenbedrijf 1774 Klaaswaal. Aanvan- bezorger en verko- JJjtotterdam. Ik ben er |aar gebleven. Het be- eide en als je een beet- doet, groei je mee. Ie- raagt je: is die functie voor jou? Je zegt ja. tiwoordiger, verkoop- liteindelijk het mana- - Maar dan de twijfel: niet te kort? Steeds de behoefte om de praktijk met een Leorïe te onderbouwen. »je hoger komen en die functie vervolgens Zo ben ik aan het geslagen". ftzzel gi reorganisatie binnen "ben ik opgestapt. De -fd verkocht aan Ame- Ik zag dat niet zitten. J met mijn broer, die ut werkte, overlegd en pber 1976 ziin we sa- \or onszelf begonnen. ALTUD EEN STUDIEBOEK BU DE HAND: OP DE CAMPING, IN HET WEEKEND, IN HOTELS Ondernemer A. Huisman: „Consequent twee uur per dag in de boeken". Nu, daar komt veel bij kijken. Management, marketing, per soneelsbeleid, financiën; ik zie het bedrijf als een legpuzzel. Al die stukjes moeten in el kaar passen. Als ondernemer moet je van alles iets weten. Daar ontkom je niet aan. Ik wist veel van banden. Maar dat is niet genoeg. Dan helpt studeren. Ik stel: zonder cur sus was het bedrijf er waar schijnlijk niet gekomen". „Studeren is nooit gemakke lijk. Er gaat behoorlijk veel tijd in zitten. Vandaar dat ik mijn werk altijd bij me had. In mijn Hofka-tijd zat ik door het hele land. Studeerde ik op mijn hotelkamer. Thuis had ik steevast een boek naast de stoel. Een puzzel leggen, tele visie kijken; dat beschouwde ik als verloren uren. Conse quent twee uur per dag in de boeken, 's Avonds, in het weekend, op vakantie, 's Och tends om half acht zat ik voor onze tent op de camping. La gen mijn vrouw en twee doch ters nog op bed. Boek in de hand, heerlijk. Mijn vrouw schudde in het begin weieens het hoofJT Toch heeft ze mij begrepen. Andere mensen niet altijd. Keurden het niet direkt af maar zo van: waar haal je de moed vandaan? Of: je bent gek, hoe haal je het in je hoofd Sterke wil „In al die jaren heb ik zelden een les overgeslagen. Dinsdag of donderdag, van zeven tot tien uur avonds; elke week ging ik. Ook naar docenten van wie ik nou niet kapot was. Ik weet, nu ik er op terugkijk, eigenlijk niet waar ik de tijd vandaan heb kunnen halen. Ik zal wel een sterke wil hebben. Het is een geweldige drang waarvan ik niet weet waar die vandaan komt. Een gevoels kwestie, misschien te vergelij ken met muzikaliteit. Je wordt naar het studeren toegetrok ken als naar een muziekin- strumCTit- Ik vind dat je niet meer terug kunt als je voor een cursus hebt gekozen. Dan moet je volhouden en teleur stellingen aanvaarden. Alles op alles zetten. Het gaat luk ken „Ik heb me nooit willen bewij zen via het studeren. Niemand heeft mij ooit gezegd: doe dit of dat eens. Altijd heb ik zelf uitgevogeld welke cursus het beste bij mijn situatie paste. Ik liet me adviseren door docen ten in de pauze. Maar niet te veel, want als je aan iedereen de weg vraagt, raak je zeker verdwaald. Ik heb ook wel met een hele groep mensen een cursus gevolgd en dan was ik meestal degene die zei: kom op jongens, we kunnen de kennis gebruiken". „Ik laat momenteel vier men sen uit mijn bedrijf cursussen voor management volgen. Eer lijk gezegd hebben ze niet alle maal die gedrevenheid van mij. Het bedrijf betaalt. Ik eis niets, maar stel duidelijk: als je wat wilt bereiken, heb je men taliteit nodig. Ik ben wat dat betreft niet gemakkelijk". De telefoon zoemt. De direc teur wil een bepaald type band best hebben. Het kantoor is warm en licht. Op de venster bank staan kaapse viooltjes en exotisch houtsnijwerk. Buiten glinstert op het griat een Mer cedes in de zon. „Ik ben een dankbaar mens. Ik beweer niet dat ik tot grote prestaties in staat ben geble ken. Maar als ik over vier jaar met pensioen ga, kijk ik tevre den terug. Met behulp van het studeren heb ik eruit gehaald wat erin zat. Ik heb in het be drijf een club van gelijkgezin den verzameld. Figuren die aanpakken, aan wie ik met een gerust hart het bedrijf kan overdragen. Ik ben daar wel een beetje trots óp. Mensen die hard werken en daarvoor uit komen: dét zijn mijn vrienden. Zo'n communist in het bedrijf die de boel loopt te ondermij nen, van zo iemand zeg ik: we zullen het nooit eens worden". ARJEN SCHREUDER Onderwijs in vreemde talen wordt op talloze manieren gegeven. Op school op de ouderwetse manier volgens het boekje door het maken van oefeningen, al dan niet aangevuld met het naspreken van teksten en het beantwoorden van vragen in een talenlaboratorium. Dan zijn er cursussen verzorgd door buitenlanders of buitenlandse instituten met leraren uit het desbetreffende land zoals de British Council, de Alliance Frangaise, het Duitse Goethe-instituut en de Italiaanse Dante Allighieri. Veel ingrijpender is een „onderdompeling" door het volgen van een cursus in het buitenland. Op sommige plaatsen in Nederland poogt men die situatie na te bootsen en de klant in een recordtijd klaar te stomen voor het spreken van een vreemde taal. Bekend zijn het instituut De Baak in Noord wijk van het Verbond van Nederlandse Ondernemers of het taleninstituut van de Zusters van Vught, waar onder meer de Belgische koningin Fabiolavan Spaanse komaf Nederlands leerde. Men moet er meestal een fors bedrag voor neertellen, maar men schijnt er wel waar te krijgen voor zijn geld. Een van de origineelste en oudste methodes, maar lange tijd weggedrukt door de hausse van audiovisuele apparatuur, is het Berlitz-onderwijs. Deze methode is de oudste in zijn soort die brak met het leren van een taal door middel van vertalingen. De voordelen van een dirqcte methode worden er gecombineerd met een zeer systematische aanpak, zoals onze verslaggever een aantal jaren terug aan den lijve ervoer. In september 1974 volgden wij in Brussel een leraren- cursus van het Berlitz-instituut om in hun zeer speciale methode onze moedertaal te mogen onderwijzen. Je zou er een aardig zakcentje mee kunnen verdienen, want de vraag naar lessen Nederlands is in de Belgi sche hoofdstad heel wat groter dan bij ons. We waren met vogels van diverse pluimage, voor het merendeel studenten, van wie sommigen gestrand of al afgestudeerd wa ren, die hoopten aan de slag te komen bij de financieel veel be lovende Europese instellingen, maar die helaas nieuwe mensen slechts met mondjesmaat toelaten en dan alleen nog maar via een streng vergelijkend examen. Er was een Duitser bij, een Vlaming, een Argentijn een Italiaan en die ene Nederlander. Ieder zou zijn eigen taal moeten onder wijzen, de Nederlander en de Vlaming dus Nederlands, de Duit ser Duits en de Argentijn Spaans. De Berlitz school is iets bijzonders en was toen in elk geval nog met een waas van geheimzinnigheid omgeven. Het heeft in ver gelijking met andere taalmethodes ook iets ouderwets, want er wordt een zeer beproefde methode onderwezen die al meer dan honderd jaar bestaat. Het jaartal 1878, dat op alle brochures en uitgaven van het instituut vermeldt staat, wijst heel nadrukke lijk op die respectabele levensduur. In dat bewuste jaar gaf ene naar de VS geëmigreerde Duitser Maximilian Berlitz zijn eerste lessen. Met zijn vijven zaten wij dan ook gespannen te wachten op wat komen ging. We hadden wel begrepen dat het er niet op aan kwam de verbuigingen aan te leren van in onbruik geraakte tij den, zoals in vroegere leerboekjes schering en inslag was, maar wat nu volgde was op het eerste gezicht van een zo aandoenlijke eenvoud Een meneer zette zich aan het hoofd van de tafel en kwam in het Frans uitleggen wat de bedoeling was. Wij moesten ons weer voorstellen dat we kleine kinderen waren die de eerste zinnetjes en uitdrukkingen stukje bij beetje voorgeschoteld kre gen. Om dat te illustreren, haalde hij uit zijn borstzak het een voudigste voorwerp tevoorschijn dat hij tot zijn beschikking had en zei tegen ons: dit is een pen. Of wij hem maar na wilden zeggen. In welke taal dat gebeurde deed er niet toe, het kwam aan op de methode! Er volgde een kleine litanie, uitgesproken in vier verschillende talen. Er kwamen andere voorwerpen ter ta fel die een onmisbare rol bleken te vervullen in de didactiek van Berlitz. Later stonden we op en maakten de ronde door het zaaltje, tilden het meubilair op en leken er soms zelfs mee mee van door te willen gaan om onze taalkundige bedoelingen duide lijk te maken. Steeds herhaalden wij wat onze leermeester ons voorstelde. Heel belangrijk was dat we alles in de juiste volgorde behandel den. Na: dit is een pen, waarvan het laatste woord vervangen werd door de schaars aanwezige andere voorwerpen in het lo kaal kwam de zin: ik héb een pen, waarbij onze voorganger op zijn navel wees. Ook van deze zin waren in het lokaal weer een beperkt aantal variaties voorhanden. Op een hoger niveau aangekomen stelde een leraar voor „uit het raam te springen". Een cursist wist hem hiervan echter te weer houden. In volle ernst riep hij hem toen toe: „Niet doen". Hij was duidelijk een gevorderde. Dit was dus de revolutionaire methode van meneer Berlitz uit 1878 die met de nodige geheimzinnigheid werd onderwezen. Nog enkele dagen doorgaan en wij zouden als volleerde leraren kunnen optreden voor zijn directe methode. Als het fundament immers goed gelegd was, kwam de rest van zelf, zo werd be klemtoond. Het is anders verlopen. De meesten werden geen of slechts voor korte tijd leraar bij Berlitz. Anderen, leraren en studenten, beleven er kennelijk nog steeds veel plezier aan. Berlitz mag zich nu de talenlaboratoria ook niet alleenzalig makend gebleken zijn in hernieuwde belangstelling verheugen. De lessen worden meestal individueel gegeyen of in kleine groepjes. Wie denkt dat het hier bij blijft, zij gerustge steld. Thuis kan de leerling alles nog eens nalezen wat de leraar uit hem heeft willen persen. Zakenlieden blijken het ideaal te vinden. Een nadeel is misschien de prijs. Die kan aanzienlijk op lopen, tot vele duizenden guldens toe wanneer men een „totale onderdompeling" wenst. PAUL VAN VELTHOVEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 23