een nieuw gezicht..en de bemanning veranderde mee inale ZATERDAG 6 JULI Vorige maand begon in Friesland het skütsje-seizoen. gens een voorzichtige ouverture. Buitengaats van Haringen naar Vlieland; niet direct het lastigste traject. Het was eef van de weinige wedstrijden waarin vertegenwoordigers van (Sintrale Kommisje Skütsjesilen) en de IFKS (Iepen Kampioenskippen Skütsjesilen) elkaar in een rechtstreejj troffen. De SKS heeft de oudste rechten, maar wil nif dan veertien leden. Door de explosieve groei van h bezit telt It Heitelan evenwel tientallen van deze platbodems. Het leidde tot de komst van de IFKS. Vandaag is een begin gemaakt aan een reeks van i den. Een traditioneel evenement waarvoor alles wt Fries denkt, naar het land van Greate Pier komt. zenden tegelijk! De mentaliteit van de bemanningen van de schepen staan garant voor eindeloze, hef vechten. Spectaculaire duels, die boeien door sjj aanblik. Gedurende het toernooi herinnert nog weinig aa: kelijke functie van de strijdende boten. Dat ze in simpele taak hadden stront en terpaarde te very nen, die voor een rijksdaalder per duizend ir werden gestouwd; en voor een gulden per dag werden gelost. Het leven van een si hard eld op brood marathon om „Een nacht volgens Hylke Speerstra, de schrijver van „Kop in de wind". Een boek, dat treffend verhaalt over de kommervolle omstandigheden, waaronder op sküts- jes geleefd werd. Verslaggever Jan J. Ritzema voer mee van Harlingen naar Vlieland en ontdekte in de jachthaven van het eiland, dat de nietige transportvaar tuigen van weleer een totaal andere be stemming hebben ge kregen. Verworden tot status-symbolen; zoals een slordige tien jaar terug afgele gen, bouwvallige boerenhofsteetjes dat werden. VLIELAND Zonder 'n ton in de slangeleren portefeuille ben je al lang geen spekkoper meer. *t Is met skütsjes als een slordige tien jaar terug met afgelegen, bouwvallige boerenhofsteetjes; duur en niet te koop. De typisch Friese platbodem beleefde een opmerkelijke meta morfose. Ooit in de vaart gekomen als nietig transportschuitje is het skütsje opgekrabbeld tot kapitaal statussymbool. Begeerd door boe ren, burgers en buitenlui, maar bo venal door vooruitstrevende Friese gemeenten en sterk nationalistische stichtingen, die ons onverdroten proberen wijs te maken, dat het vlakke land tussen de Oudemirdu- mer Klif en het Moddergat door de Schepper persoonlijk aan het wilde water is onttrokken, in tegenstel ling tot de aanpalende gewesten, die door eenvoudige onderaanne mers tot leven kwamen. In het Heitelan wordt aanzien afgemeten aan het bezit van een skütsje. Een fors uit z'n verband gescheur de waardering en volledig in strijd met de oorspronkelijke positie van het armzalig zeilscheepje. In het, begin van deze eeuw bepaalde di bestemming van het vaartuig h^i welzijn van de eigenaar. Het aai bod in vracht was vrij geschakeei1 doch de beloning doorgaans schril barend laag. Varen met een sküts was een gegarandeerde ^rmoed Een vaak hard, schier mensont erend leven. In Hylke Speerstra's „Kop in de wind" vertelt Klaas Keimpe van der MeiJ ,len: „Van* ge het schip hadden wij vijfender tighonderd gulden schuld bij een boer in Heidenschap, die we goed kenden, aten droog brood, konden met moeite de rente opbrengen en aflossen was er niet bij. We voeren in Dedemsvaart en Willemke was toen net in verwachting. Dit was een van de weinige momenten in mijn leven, dat ik er helemaal mee aanzat, want er moest een beval ling betaald worden met alles wat daar aan vastzat en ik kon niet meer varen. Het laatste brood lag aangesneden in de trommel". De goden waren Klaas Keimpe ge nadig. In Balkbrug won hij een hardrijderij en verdiende vijfen veertig gulden. „Die avond heb ik me voorover op mijn kooi laten glijden; ik was kapot. Maar de stemming aan boord was best; we konden weer een aardig poosje vooruit". Een schril contrast met de plaats die thans voor het skütsje is inge ruimd. Al herinneren de namen van de schuiten nog aan de kom mervolle dagen van weleer: De EenvoudOp Hoop van Zegen. Hoop op Welvaart of kortweg De Hoop. Rust na Arbeid is niet meer dan een misplaatste euforie. Er was geen rust na arbeid. Ononderbro ken diende gevaren te worden en bij nacht en ontij geladen en gelost. Hoogbejaard In het propere jachthaventje van Vlieland liggen ze afgemeerd; zo'n twintig blakende binnenscheepjes. Alle inmiddels hoogbejaard. Zoals De Verandering van 1902 en de Op Hoop van Zegen van 1900. 't Is ze niet aan te zien. Het merendeel oogt alsof het juist van de werf is gerold. Het skütsje kreeg een nieuw gezicht. En de bemanning veranderde mee. Het vrolijke volk aan boord lijkt weggelopen van suggestieve reclameposters. Het heeft geen weet van de kommer en kwel, die eens met ijzeren hand re geerden binnen de houten schotten van het piepkleine roefje. Hooguit nog een enkele schipper kreeg er zijn eerste loiter om. Zoals Lodewijk en Siete Méeter. „Wij zijn Itog op een skütsje gebo- weten maar al te goed hoeveel jlllende er is geleden!". Hun betrokkenheid ligt thans nog uitsluitopd. op het sportieve en re creatieve Vl%- Wedstrijdzeilers en avontuurlijke'vakantiegangers een dag aangenaam verpozen. Recrea- n om de financien te le- schipper kan niet van de j£ven. En een skütsje in de len is niet met een hand elende muntjes bekeken, een paar zwaarden kost ge twaalfduizend gulden! verscheidenheid goedge- ldschieters dient geregeld ringen. er vaart reeds meer dan z'n eigen schip De Bols- ,Je wordt wat gesteund door gene en door je jarenlange ing kun je een hoop zelf doen. ld heeft een zeilmake- lt ook direct weer een borrel." Meeter erkent emotionele band met de scheepjes te hebben. Hij jaar en al die jaren stond het je centraal in zijn bestaan. Dat •rk geromantiseerde verhalen rgenwoordig op zomerse avon den door het gangpad rollen, het bikkelharde leven van toen een oneerlijk gouden randje geven, herinnert Meeter zich uit zijn eigen jeugd. „In deze tijd kun je je daar geen voorstelling meer van maken", meent hij. „Het was vaak sappelen tot je niet meer kon". Uit Kop in de wind: „Het leven van een varens man was een marathon bij nacht en ontij. En wie het vol kon houden, haalde de finish. Een van de schip pers, wiens hele leven een hard loopwedstrijd om prijs en premie is geweest en die royaal de finish heeft gehaald, heet Arend Zijlstra. Arend Zijlstra was een man, die maar weinig tijd over had voor het eten. Tussen de eerste en tweede slaap stak hij even zijn hoofd bui ten de roef om te zien welke kant het windvaantje uitwees. En als er dan een gunstige wind stond om van het Stobbegat naar de Ferwer- der terp te kunnen scharrelen, dan werd de hele zaak er als de weer licht bijgezet. Bij slechte maan sta ken Arend en Jantsje dan het Sne- ker meer over en zij wist dat hij er maar slecht tegen kon wannew er een vouwtje bij de rabanden zat". Het is een taal die de gebruinde en uitgelaten meute in Vlielands jacht haven niet meer verstaat. Achte loos worden de bierblikjes openge trokken en geanimeerd de ervarin gen van de juist beëindigde Oor lam-race uitgewisseld. Een tocht om niet gauw te vergeten; schitte rend weer en een uitgelezen wind- Monument mens „Wat mij meer interesseert", zegt Hylke Speerstra, „dan het monu ment werktuig, dat het schip in wezen is, is het monument mens. Er wordt verschrikkelijk aartiig.ge- daan voor ouwe schepen, ze wor den vertroeteld, in ere hersteld, maar er wordt aanmerkelijk min der aardig gedaan voor ouwe schip pers, die in feite ook een stukje mo nument zijn. Met een berg vak manschap. Het zou moeten worden overgedragen aan de jeugd. Er is een stuk almacht voor het schip en dat wordt nadrukkelijk in cultuur gebracht, doch een ander deel van die cultuur, het oude vakmanschap, wordt verwaarloosd. Het zijn jonge doctorandussen en tandartsen, aan nemers en horeca-onderneihers die hun drang naar publiciteit en naar het artiestenleven want dat is het ook een beetje gestalte ge ven. Wat is dan nog het oude vak manschap. Zoals het verhaal van een oude schipper die zijn toehoor ders voorhoudt, hoe hij met een diepgang van één centimeter kon varen. Hij hield even in door de zwaarden naar beneden te druk ken, het zogwater ging onder het schip door, 't hele spul werd een halve meter gelicht en dan had hij de kans, als hij goed in timing was, er overheen te komen. Dat is vak manschap". Als hoofdredacteur van het week blad Schuttevaer beleefde Speer stra de indrukwekkende opmars van het skütsje van nabij. „Direct na de oorlog kon met moeite hoog uit een tiental skütsjes in de vaart worden gebracht. Voor het gebrui kelijke transport te water werden ze al gauw te klein bevonden en waren ze niet interessant. Antieke waarde hadden ze evenmin. De skütsjes waren te klein. Dat was de gewoonste zaak van de wereld en ze werden aan de kant gelegd. De ouwe pake ging erop wonen. Fini- to. Het skütsje-silen moest helemaal nog beginnen. Plotseling werd het een nationale, ja zelfs internationa le attractie. Er kwamen inenen ontzettend veel mensen die alk maal mee wilden doen. Maar het skütsje-silen werd geclaimd door de oude beroepsvaart. De SKS (Sintra le Kommisje Skütsjesilen) heeft al tijd gezegd: we moeten ervoor zor gen, dat de schippers die erop va ren er ook op geboren zijn. Ze be horen een bepaalde betrokkenheid bij de beroepsbinnenvaart te heb/ ben. Dat is niet vol te houdeip. Steeds minder mensen zijn op skütsje geboren; die sterver beroepsbinnenvaart h§ druk. zich met het moeien. Een Rijnschipj na z'n neus op voor voor zover het gezien binnenvaartgebeuren. Het skütsje silen ontgroeide de beroepsvaart en deze verloor zijn binding ermee". De sterk gestegen belangstelling voor het nietige transportscheepje van weleer zorgde ervoor dat steeds meer skütsjes bezit van het Friese water namen. Een nieuwe generatie die nergens onderdak vond. Weliswaar was er de SKS, maar deze club liet niet meer dan veertien leden toe. Een maximaal aantal om op een verantwoorde 3ij harde wind spreken vakmanschap en kracht een hartig woordje mee... wijze in wedstrijdverband uit te ko men. De nieuwkomers richtten een eigen organisatie op, de IFKS (Ie pen Fryske Kampioenskippen skütsjesilen). Uitspatting Speerstra: „Naast de oude originele SKS-vloot is er een heel acceptabe le nieuwe vloot opgebouwd. Er zit ten veel positieve krachten achter, waardoor we sinds kort met twee competities zitten. De IFKS kwam als een alternatieve, wat indringe rige clan van buiten de binnen vaart, doch! groeide uit tot een re delijk goecf gestructureerde organi satie. Diefnoet je niet slechts gedo gen, maajp ook volledig accepteren. Het georjgams^erde skütsjesilen be- 'n veertig jaar. Eerder &jtouw gezet door een 'kastelein. Het is begon- soort uitspatting; uit de irt. Het was een zwaar bestaüfvÜ} de drang om elkaar eens ontmoeten is er altijd ge- stront of terpaarde ging de kleine kinderen op •dijkje en de rest van de (ing er keihard tegenaan. Is waren er niet. Je kon (gelijken met de wilde jerijen. Die werden ook >r de lokale kroegbaas ge- ;rd. De prijzen bestonden istvoorwerpen". -silen wordt uitsluitend (iesland J>edreven. Voor ande waar eveneens in leden het binnen- wezenlijk onderdeel de samenleving, is het (n onbekend fenomeen, ipeerstra noemt het een c van factoren". Is tot leven gekomen dank zij ioodbloeden van de binnen vaart. Ze waren er en ze konden geen kant meer op. Bovendien heeft het duidelijk te maken met de geaardheid van de Friezen. Een Fries hecht aan traditie. Daarvan zijn voorbeelden te over. Neem de Elfstedentocht, neem het kaatsen. Waarom wel in Friesland en niet in Groningen? Misschien is het een hachelijke stelling maar ik denk dat een Groninger meer dan een Fries een schip heeft om er geld mee te verdienen. Hij houdt wel van zijn vaartuig maar heeft er een fngï minder emotionele band mee. tear vorm is een Fries schip door^** bijzonder fraai. Hoe ingewikkf?061 hoe mooier. Zoals de wangerV v het schip; naar voren liepen"^ wangen zelfs naar binnen, iffiis een bijzonder moeilijke bouwove kost daarnaast vrij veel geld, &°b de Friese schippers hadden h*>ek voor over". pleet „De Groninger schepen wfescl meer functioneel; meer op dtijk. ding gericht. Het bolschip Alle vaak een roef; het was een In a schip, waarbij het woongecfcog onder het dek was weggewerktellu functie was veel geringer en gèoun ondergeschikt gemaakt aanferd laadruimte. Het schip was ooks dc bulanter. De Groningers kond^el verder mee weg; hun actietdactc was groter. Een skütsje is streden bonden. In Groningen warertenti gezin en het schip niet zo ijps. verweven als in Friesland", hom „De gevoelsmatige betrokkeprs met het bezit leidde tot het zor naar andere mogelijkheden, skütsjes in bedrijf te houden. t werden gevonden in het skütsjf len. Het werd een complete e* sie waarvan het einde nog nu? zicht is. Net als met oude aü Het is verbazingwekkend waa' die hoogbejaarde schepen van<F komen. Ze liggen verborgen een opbouw omdat ze tot w| schip werden omgebouwd, i worden ze als wrakken teru vonden in kleine slootjes, zelfs uit de Amsterdamse gracf" gehaald. Oude schippers wordef tijden het bejaardenhuis ingepP", om maar in het bezit van hun te komen". Strenge regels bij de bouw den allerminst. De enige norm dat het lichte, platgeboomde pen dienden te zijn met wJK diepgang. Het opvallende verr® in tonnage illustreert eveneenbet vrije hand van de scheepsbouL^. Tegenover de 24 ton van de ffg lan (in 1907 gebouwd op de \je Buitenverlaat) staan de 55 toni Boppe Lans, die in 1910 in sterstille van stapel liep. Een van de weinige eisen die gesteld was dat het schip op^in( Friese werf gebouwd was. Sjjjyje stra: „Een skütsje van 50 ton kijou nog nauwelijks een skütsje noe^iet Het is echter heel arbitrair orr^^ vast te stellen. Er zijn eigeiet geen grenzen. Het schip is aj bouwprodukt, als gereedschap ^0j£ de beroepsvervoerder immer compromis geweest tussen de wer en de opdrachtgever; de per zelf, die zijn specifieke keuren had. Er waren schippi zeiden: ik wil best een schip vijftig ton maar dan is de scr heid weg. Daarom doe ik het In Kop in de wind zegt Keimpe van der Meulen: „We ben als schippers altijd een z strijd om het bestaan moeten ren en daarom begrijp ik hetl steeds niet, waarom wij van<' de-dag, nu iedereen het goed 1 nog wel eens ruzie maken hij skütsje-silen". Van enige heibel in de keet ii Vlieland evenwel niets te mei Sterker: er is geen heibel ii keet! De onderscheidene beffen ningen passagieren alsof bet ban uitbundige familie-reünie betyar Het skütsje kreeg een anderelaat stemming. /KL JAN J. RITZaa e

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 22