„De grens van
verkeersmaatregelen
is bijna bereikt"
ia CcidócGotnant
Mr. Pieter van
Vollenhoven
aan vooravond
eerste
Nationale
!n ^rkeersveiligheidsdag:
ZATERDAG 15 ÏUNI1985
)OORN „Ik vind dat een nieuw kabinet zich maar
lidelijk moet uitspreken over de verkeersonveiligheid,
men zegt: we pakken het probleem aan, ofwel men stelt
>het standpunt: het hoort nu eenmaal bij onze bescha-
>l0eUt zijn grote mobiliteit, dus accepteren we het en con
ic infen we ons op de zure regen of andere maatschappelijke
Ik denk nu aan de beroemde uitlating van een van
fcwindslieden, dat de aanschaf van een katalysator die
uit de benzine haalt, beloond zou moeten worden met
ht om de maximum snelheid te overtreden. Op die ma
li het gebruik van katalysatoren gestimuleerd kunnen
Stel je voor. Alsof je tegen mensen, die vrijwillig een
«■óksysteem aanschaffen een systeem met grote waar-
r de verkeersveiligheid overigens zou kunnen zeg-
Hbortaan mag u de afgewerkte olie in dé sloot gooien,
ke onzin? Laat ik het erop houden, dat je bij de uitlating
bewindsman ernstige vraagtekens kunt plaatsen".
mr. Pieter van Vollenho-
fotograaf veelvuldig ver-
iet af te willen drukken,
hij een van zijn meer ge-
^gezichten trekt, klinkt zijn
"'"hg streng genoeg. Deze
ins: „We hebben de gren-
infrastructurele maatrege-
jr i bereikt. We kunnen niet
Jaan met borden plaatsen,
^installeren en scheidingen
verkeerssoorten aanbren-
Khrikt van de asfalt-jungle
lllpebberr gemaakt. Als je nu
wat we tussen Apeldoorn
lem aanrichten, bij Teriet,
vierbaansweg door de
Als je kijkt naar Amelis-
lan denk je: zo kunnen we
;blfgaan".
de publieke functies die
Ter van Vollenhoven be
is het voorzitterschap van
I voor de Verkeersveilig-
)anJidat komende maandag is
^jjien tot eerste Nationale
i weiligheidsdag in de va
le geschiedenis (door de
"licht- en hoorbaar gemaakt
uur televisie en zeventien
io) ligt een interview voor
I. Het vindt plaats bij hem
Ïi de bungalow bezijden pa-
I Loo, waar de bewoonde
dch oplost in ruisend stru-
fe werkkamer wordt vooral
Prkt door de zebra-teke-
I in het materiaal, waarmee
-t-iels zijn bekleed. Het is als-
een safari-lodge in de Tan-
Ie binnenlanden betreedt.
(tonische echo van het ze-
waarmee Nederland zich
J de oorlog een wereldpri-
,j> het gebied van de ver-
(ligheid schiep? Familiale
-ji de voorliefde die schoon-
jins Bernhard koestert, het
Mtuurfonds?
in beide blijkt het geval te
'e zagen die stof afgebeeld
"blad. Hij bleek mooi te pas
deze oude stoelen. En het
harmonieert fraai met
inbord van mijn vleugel,
lerdaad hebben we de ze
izen als vignet voor de Na-
Verkeersveiligheidsdag en
J Stichting Nationaal Ver-
^lligheidsfonds, die het eve-
organiseert. Omdat Neder-
eerste ter wereld was met
Waarom zo'n fonds?
Ook van de Stichting Nationaal
Verkeersveiligheidsfonds is mr.
Pieter van Vollenhoven voorzitter.
„Nu zult u vragen: waarom zo'n
fonds? Is het wel nodig? We heb
ben al zoveel fondsen in Neder
land. Dat klopt, maar merkwaardig
genoeg hadden we er geen voor de
verkeersveiligheid. En hoeveel een
dergelijk instrument betekent, heb
ik ontdekt via het Nationaal Fonds
Sport Gehandicapten, waarvan ik
vice-voorzitter ben. Dat heeft on
der meer de Olympische Gehandi
capten Spelen in Arnhem georgani
seerd, waarover in de hele wereld
nog steeds gepraat wordt, zo perfect
verliepen ze. Kijk, op het terrein
van de verkeersveiligheid is het
particulier initiatief steeds de r
tor geweest. Van oudsher de
ANWB natuurlijk, en later Veilig
Verkeer Nederland, de Vereniging
voor Voetgangers, de Actiegroep
Stop de Kindermoord en nog vele
andere. We hebben ontzettend veel
maatregelen aan hun initiatieven te
danken en nog altijd is hun inzet
onmisbaar. Dat moet behouden blij
ven. Het Nationaal Verkeersveilig
heidsfonds is gesticht om ervoor te
zorgen, dat ze naast hun eigen mid
delen nog een andere bron hebben
waarop ze een beroep kunnen
doen. Het streefbedrag dat we op
de Nationale Verkeersveiligheids-
dag hopen in te zamelen? Niet zo
veel in elk geval dat we in Ameri
ka beleggingen moeten gaan ple
gen. Als iedere Nederlander bereid
is mij een gulden te geven, denk ik
dat ik een heel goed en nuttig
fonds draaiende kan houden".
Dit allemaal aan het slot van het
gesprek. Eerder hebben andere
vragen om voorrang gestreden.
Hoe komt het bijvoorbeeld dat 38
dode voetbalsupporters in een
Brussels stadion de maatschappij
tot in zijn diepste voegen schokken,
terwijl 1700 verkeersdoden per jaar
het volksgeweten amper doen rim
pelen? „Een rauwe vraag", schrikt
mr. Van Vollenhoven. Maar niet
voor het eerst gesteld. In 1955 al
klaagde prinses Wilhelmina via de
radio: „Ik sta tegenover u als voor
een raadsel. Wanneer zich een
ramp op een ander terrein voor
doet, spreekt deze ons allen aan en
s het
I. Hier
rpt hij
peen
""rieurs
yestin
Izijn
zijn geen offers of moeiten ons te
groot om de getroffenen te hulp te
snellen. Hoe anders is de mentali
teit bij ongelukken op straten en
wegen. Het is alsof een mensenle
ven daar minder telt".
Toen prinses Wilhelmina aldus
haar ongerustheid uitte, was het
aantal jaarlijkse verkeersslachtof
fers juist uitgestegen boven het do
dencijfer van de watersnoodramp
in 1953. En zo zou het blijven. Van
waar die onverschilligheid?
Optelsom
Mr. Van Vollenhoven stut het
hoofd in de handen en laat zijn ge
dachten gaan. Dan, in de analyse
rende spreektrant van de geschool
de jurist: „Ten eerste vinden ver
keersongelukken gespreid plaats en
niet in één klap. De optelsom komt
pas aan het eind van de rit en dat
spreekt de mensen emotioneel niet
zo aan als een ramp, hoewel ze
zichzelf daarmee natuurlijk wel
voor de gek houden. Maar ten
tweede hebben we in het verleden
een verkeerd uitgangspunt gehan
teerd bij het aanpakken van de
verkeersveiligheid. We zijn opge
voed in de filosofie dat iedereen in
staat is deel te nemen aan het ver
keer. Als je kunt lopen, kun je ook
autorijden. Lopen leer je van je ou
ders, fietsen ook, en tot 1975 gold
hetzelfde voor autorijden. Iedereen
die drie jaar in het bezit was van
een rijbewijs, mocht autorijles ge
ven. Terwijl we toen toch op het
hoogtepunt van het aantal ver
keersdoden zaten, namelijk ruim
drieduizend in de jaren 1971 en 1972.
Terwijl toen bovendien al vast
stond dat de oorzaak in negentig
procent van de gevallen bij mense
lijke fouten moest worden gezocht.
Desondanks werd nooit het onder
werp verkeerseducatie aangepakt.
Men zag er eenvoudig de noodzaak
niet van in. Wanneer je naar de ge
schiedenis van de verkeersveilig
heid kijkt, hebben we altijd achter
de feiten aan gelopen".
Het politieke gegeven dat de toen
malige minister Van Kemenade in
de jaren zeventig nog overwogen
heeft de verkeersopvoeding uit het
takenpakket van de lagere school
te schrappen, schetst volgens mr.
Van Vollenhoven genoegzaam hoe
over de waarde ervan gedacht
werd. „Voeg daarbij het feit dat je
het rijbewijs voor je leven krijgt
je haalt het op je achttiende en er
wordt verder nooit meer naar ge
keken; het wordt louter admini
stratief opgefrist, hetgeen betekent
dat we het deelnemen aan het ver
keer overlaten aan ieders eigen er
varing. Het is een heel individueel,
heel ongecontroleerd gebeuren. In
hoge mate versterkt nog doordat
onze westerse maatschappij steeds
meer individualistisch geworden is.
In koppeling met het gegeven van
de eigen ervaring schept dat een
sfeer, waarin het voor de mensen
moeilijk is om beperkingen te ac
cepteren. Ik weet zelf wel welke
snelheid veilig is; ik bepaal zelf wel
wanneer rood voor mij groen is, die
sfeer. Omdat we ons zo snel in onze
vrijheid voelen aangetast en omdat
de foutieve gedachte post gevat
heeft, dat de mens toch niet te ver
anderen valt, is de oplossing ver
legd naar de infrastructuur, naar
het treffen van maatregelen die al
lemaal buiten de mens omgaan.
Maar zoals gezegd: we hebben de
grenzen van die infrastructurele
maatregelen bereikt".
Tegengas
Van de weeromstuit wordt de be
zorgdheid over de verkeersonvei
ligheid weggedrukt. Het milieu
krijgt prioriteit, de problematiek
van de kernenergie, de werkloos
heid. „Toch is het niet juist de on
gevalsgetallen te accepteren", geeft
mr. Van Vollenhoven koppig te
gengas. „Driehonderdvijfentachtig-
duizend gewonden in tien jaar,
evenveel als de provincie Drenthe
inwoners heeft, dat moet onaan
vaardbaar zijn. En je praat niet
over bloedneuzen. Een vrouw uit
Utrecht heeft mij onlangs geschre
ven, hoe haar zoontje, toen hij der
tien was, werd aangereden door
een onbekende automobilist die een
stoplicht negeerde. Blijvende inva
liditeit. Op z'n twintigste is diezelf
de jongen onderweg van de kerk
naar huis dood gereden, al weer
door een onbekende automobilist
die niet stopte voor een rood licht.
Ga door met uw werk, schreef die
vrouw. Maar dat moet je dan wel
plaatsen tegen het andere gezicht
dat het onderwerp van de ver
keersveiligheid ook kent. Mensen
die tegen mij zeggen: meneer Van
Vollenhoven, vallen er voor u geen
interessantere zaken te doen op
maatschappelijk gebied? Dat zijn de
twee extreme gezichten die het on
derwerp heeft".
Zelf legt de voorzitter van de Raad
voor de Verkeersveiligheid jaar
lijks 70.000 tot 80.000 kilometer tus
sen vier wielen af. „Omdat ik voor
negentig procent gereden word,
heb ik nogal tijd om op te letten.
Wat me het meest opvalt? Dat het
de mensen totaal ontbreekt aan
voorstellingsvermogen van wat er
allemaal zou kunnen gebeuren. Bij
mist tegen een obstakel. Ik reed
maar tachtig, zeggen ze dan. Ze
vergeten dat de remweg van de
auto plus de reactie die nodig is om
naar het rempedaal te gaan, dusda
nig zijn, dat een obstakel op tachtig
meter afstand niet te vermijden is,
en dat je er bijna met volle snelheid
tegenop botst. Hoe gemakkelijk je
bij glad weer in een slip raakt en
welke krachten er dan losbarsten,
daar hebben de mensen geen idee
van. Zie maar hoe dicht ze op el
kaar rijden. En als ze fatsoenlijk af
stand houden, kruipt er gauw een
ander tussen. Dat brengt me bij een
oplossing, die door heel de Raad
voor de Verkeersveiligheid wordt
voorgestaan, maar die wel weer
niet populair zal zijn. Laat automo
bilisten om de vijf jaar een proeve
van bekwaamheid afleggen. Geen
examen waaraan intrekking van
het rijbewijs kan vastzitten, maar
in eerste instantie gewoon een rij
proef om de puntjes op de i te zet
ten en na te gaan welke fouten er
in het rijgedrag zijn binnengeslo
pen".
Zelf heeft mr. Pieter van Vollenho
ven zijn verkeersongelukkenblad
ook niet onbeschreven gelaten. Hij
is daar heel ruiterlijk in. „Ik als
voorzitter van de Raad voor de
Verkeersveiligheid een heilige in
het verkeer? Nee. Dat ben ik niet,
helaas. Anders had er allang een
standbeeld voor de heilige Pieter
gestaan. Je blijft fouten maken.
Wel heb ik geleerd me veel bewus
ter te gaan gedragen in het ver
keer. Dat is met name gekomen na
mijn vliegeropleiding bij de lucht
macht. De ongelukken waarbij ik
betrokken ben geweest, kloppen
met de statistieken. De jonge leef
tijd speelt een rol, het gevoel van:
ik kan het, en: ik wil de grenzen
van mijn mogelijkheden verken
nen. Totdat je de akelige ontdek
king doet, dat je de grenzen over
schreden hebt. Bij het vliegen word
je heel anders opgeleid. Je neemt
het veel meer serieus. Alcohol bij
voorbeeld. Er zijn automobilisten
die zeggen: een vijfde, een zesde
glas kan ik nog gemakkelijk aan.
Ik ben ervan overtuigd dat zoiets
onder vliegers niet voorkomt. Ze
zijn zich ervan bewust dat ze hun
aandacht voor honderd procent no
dig hebben bij wat ze aan het doen
zijn. In het verkeer zou dat ook
moeten gelden. Maar nee, iedereen
neemt deel aan het verkeer, ver
zonken in zijn eigen gedachten. Of
afgeleid door de autoradio, door ge
sprekken met medepassagiers".
Het volgende kabinet zal een dui
delijke keuze moeten maken, heeft
mr. Pieter van Vollenhoven ge
maand. Nu de infrastructurele mo
gelijkheden zijn uitgeput ook al
omdat nog meer borden, nog meer
regelgeving slechts de wrevel van
de verkeersdeelnemers zullen op
wekken dient het heil gezocht
te worden bij verkeerseducatie en
het terugdringen van de vrijheids
drang in het verkeer. Daarvan ver
wacht de voorzitter van de Raad
voor de Verkeersveiligheid de
grootste kans op kentering, mits
Den Haag de politieke moed kan
opbrengen. Zijn eigen keuze staat
vast. „Door mijn betrokkenheid bij
de sportwereld van gehandicapten
ben ik geconfronteerd geworden
met een wedstrijddeelnemer die
zwaar invalide was door het feit,
dat een automobilist de macht over
het stuur verloor bij het omdraaien
van een cassettebandje. Zoiets blijf
ik onaanvaardbaar vinden. Of wat
je dagelijks in de krant leest. Een
vrouw met haar kinderwagen
overreden omdat een man achter
het stuur een vlieg in zijn auto
dood probeerde te slaan. Over onze
eerste Nationale Verkeersdag zijn
mijn persoonlijke verwachtingen
niet al te hoog gespannen. Succes
komt zelden in één keer. Maar we
gaan ermee door. Met als resultaat,
naar ik hoop, dat er meer inzicht
groeit in de werkelijke oorzaken
van de verkeersonveiligheid en dat
de bewustwording in het verkeer
toeneemt. We moeten zover ko
men, dat de Nederlanders zeggen:
de maximum snelheid als maatre
gel dankt zijn bestaan niet aan de
energiecrisis of aan de bescherming
van het milieu, nee, de maximum
snelheid staat op eigen benen, van
wege de veiligheid'
PIET SNOEREN
als iedere
Nederlander
nu bereid is mij
een gulden te
geven".