)ek de Jong toont meesterschap
„Als mijn kinderen
het maar beter hebben"
Vergeten manuscript een „Greene" van het zuiverste water
ROMAN „CIRKEL IN HET GRAS"
ouden Griffel
goede handen
®}j Els Pelgrom
LIEER
Europa en
de muziek
Uitputtend
boek over
labyrintvissen
p tr"
EeidócSoumnt
VRIJDAG 14 JUNI 1985 PAGINA 17
»cht die mijn liefde me
[even was groot. Ik
•n gedaan waartoe ik
iet in staat achtte",
itering vloeit uit de
de Nederlandse jour-
[anna Piccard in een
iheidsbrief aan haar
de Italiaanse kunst
en dichter Andrea
Gedurende ander
waren zij samen, in
>aar zij op de toppen
beleving elkaar leer-
len, de liefde met el-
leefden, samen woon-
tot beider wanhoop
;n gingen. Dat is de
(an het verhaal in de
roman van Oek de
lirkel in het gras", een
•ekkend, diepgaand en
in het slot ontredde-
is over liefde in vele
van het woord,
jaar geleden dat het
k van Oek de Jong
„Opwaaiende zo
len", dat indertijd nog-
baarde en dat heel
»rs kreeg. Beter gezegd
Het trok veel ko-
r of die het boek al-
lazen, is een grote
ils wat kwaadaardige
itatoren wel beweren.
>k was immers „moei-
Pjoor zijn constructie,
tijdwisselingen, per-
-fwerschuivingen en dat
leen nogal wat ervaring
m^fendheid van de lezer
1. „Cirkel in het gras"
n e ingewikkeldheid van
winbtie niet, althans, men
verhaal in grote lij-
^jlchronologische volgor-
r?*imdat er duidelijk een
.de verteller is (die
f1 jj sporadische gelegen
,°tv$ls een „ik" optreedt),
lezer een voortduren-
£Yb op de gebeurtenissen.
1 immers de bewegin-
l de verteller (die ove
rigens veelvuldig en complex
zijn) nogal moeiteloos volgen.
Rome
Hoofdpersonen zijn de Neder
landse vrouw Hanna Piccard
en de Italiaanse man Andrea
Simonetti. Zij werkt in Rome
als correspondente van een
Nederlandse krant, hij heeft
een halve baan aan het Natio
naal Museum voor moderne
kunst in Rome. Hij is verder
dichter. Beiden zijn geschei
den, vorige relaties zijn beëin
digd. De vrouwen die in het
leven van Andrea een rol heb
ben gespeeld lijken voor zijn
handelen en denken van veel
meer belang dan de minnaars
of vrienden die Hanna heeft
gehad. Andrea heeft dan ook
de zorg voor zijn opgroeiend
dochtertje, Leda, dat bij hem
woont en dat hem uiteraard
steeds herinnert aan haar
moeder, die al jaren geleden
vertrokken is.
Hanna en Andrea ontmoeten
elkaar, gaan dan samenwonen.
Zeer uitvoerig beschrijft Oek
de Jong hoe zij tegenover el
kaar staan, wat hun relatie
voor ieder betekent. Natuur
lijk spelen andere personages
daarbij een rol, het dochtertje
Leda in de eerste plaats, maar
verder is er de directeur van
het museum waar Andrea
werkt, die als een zeer wijs,
erudiet, kunstzinnig en hoog
staand mens veel processen in
werking zet. Deze Federico
Zuccarelli verschaft bovendien
het fantastische, klassieke de
cor voor de laatste, dramati
sche fase van de relatie tussen
Andrea en Hanna. In zijn wo
ning, hoog boven zee, aan een
Zuidelijke kust, waar een schat
aan klassieke kunstwerken
bijeengebracht is, treffen de
twee elkaar nog eenmaal,
waarmee zij het einde van hun
Oek de Jong
relatie op een bijna spookach
tige manier beleven en tot
stand brengen. Ongewild en
tegelijk onontkoombaar, in de
zekerheid dat er niets meer
rest. Die zekerheid is er in ie
der geval voor Hanna, Andrea
heeft daar dan nog een andere
opvatting over, maar beseft al
te goed hoe tegenstrijdig de
emoties in hemzelf zijn gewor
den, hoe ver Hanna is en hoe
zeer hij naar haar verlangt en
nog eenmaal van haar aanwe
zigheid geniet. Intussen vin
den er allerlei gebeurtenissen
plaats, die vol symbolische la
ding zijn, zowel met het meisje
Leda als met de „godheid"
Zuccarelli.
De Jong plaatst deze gebeurte
nissen tegen een decor van de
werkelijkheid, zoals die in Ita
lië plaatsvond ten tijde van de
ontvoering van Aldo Moro, die
door terroristen op klaarlichte
dag van de straat werd ge
plukt tijdens een schietpartij,
waarna hij wekenlang verbor
gen werd gehouden. De Itali
aanse regering weigerde te on
derhandelen en Moro zou om
gebracht worden. Deze ge
beurtenissen zijn uitvoerig in
de roman weergegeven en zij
bepalen in een aantal opzich
ten de stemming van de
hoofdpersonen, hun denken
en ook hun gedrag.
Indrukwekkend is de manier
waarop Oek de Jong een groot
aantal lijnen in zijn verhaal
uitzet, die een basis geven aan
de tegenstrijdige gevoelens en
ervaringen van de twee min
naars. Zij zijn voor het eerst in
eikaars directe nabijheid op
een boot, zij zullen aan het slot
op een boot uiteen gaan, hun
laatste deuren naar elkaar
sluiten, gewild en ongewild.
Als het tussen Andrea en Han
na voor het eerst tot een grote
crisis komt, waarmee het pro
ces van verwijdering definitief
wordt ingezet, gooit hij haar in
de nacht van de trappen af in
hun appartement aan het Piaz
za Farnese. Die val in de diep
te speelt herhaaldelijk een rol
in het verhaal, zoals er ook
veel kleinere details zijn, die
terugkeren en als een obsessie
aanwezig blijven. De onver
klaarbare raadsels van de sa
menhangen tussen gebeurte
nissen, voorwerpen, gesprek
ken, gebaren zijn daarbij heel
enerverend. Zo heeft Hanna
een steeds weerkerend gebaar
om met een vinger het zweet
van Andrea's bovenlip te ve
gen - en dat wordt voor hem
een obsessie.
De vertelwijze is ogenschijn
lijk heel eenvoudig, maar bij
een beetje nadere beschouwing
lijkt er heel wat aan de hand.
Het verhaal maakt dan wel de
indruk chronologisch verteld
te zijn, in feite moet de auteur
diverse kunstgrepen op het
tijdsverloop van zijn verhaal
toepassen, wat hij stilzwijgend
en onopvallend heel geraffi
neerd doet. Er is zoveel te ver
tellen over verschillende per-
;,$NE SOFIE EN LANGE WAPPER
j
we
€1
Hiden Griffel die de
(Collectieve Propagan-
het Nederlandse Boek)
oegekend aan Els Pel-
'oor haar „Kleine Sofie
lke£e Wapper", had moei-
net (betere handen terecht
kost! komen. Pelgrom heeft
om (eren vorm gevonden
o fleen groot aantal bizar-
x gi^turen paste, strijdvaar-
humoristisch en voor
reslgdig publiek van zeer
aard.
keu zit 'm in de Kleine
eneen meisje dat in bed
«_jd te gaan, maar in de
urlipd die haar is bemeten,
bijj^n de weet wil komen
^ADVERTENTIE)
;eno
;kk)EKHANDEL
M ^Bj1
'Z mJËLi
weitoEN - LEIDERDORP
ISTGEEST - KATWIJK
gen VOORSCHOTEN
esP4p deze pagina bespro-
ikt, beken zijn bij ons dirèkt
ja> 'laar, óf via onze TERMI-
t^e bestellen en dan bin-
a)|e dagen verkrijgbaar.
erb^
dan gebruikelijk is bij kleine
zieke meisjes. Ze is nieuwsgie
rig. Maar, legt Pelgrom uit, ze
bemoeide zich niet met dingen
die haar niet aangingen, ze
wilde gewoon wéten. Alles
wat er op de wereld en daar
buiten is.
Die kennis raakt aan de kook
in haar verwarde brein; Klei
ne Sofie gaat zich vreemde
dingen voorstellen en voor ze
het weet doet ze mee in een
toneelstuk dat nog geschreven
moet worden en is bedacht
door de kater Terror. De
avonturen die Kleine Sofie en
een aantal dapperen uit haar
kamer beleven, komen spoedig
buiten de toneelkast en daar
staat dan plotseling een klein
manmoedig gezelschap buiten
in de kou en dan begint het.
Dan begint heel veel: avontu
ren voor kinderen, vermengd
met stoutigheden voor volwas
senen en met dolle pret en
soms met stukjes angst en
vrees, humoristisch en be
klemmend.
Het zal de lezer vermoedelijk
niet opvallen, dat Els Pelgrom
in feite werkt in'strijd met een
ijzeren schrijverswet, dat het
tegenwoordig verboden is die
ren en dingen te laten praten.
Bij Els praten ze naar hartelust
en Lange Wapper, een dunne
pop van opvallende afmetin
gen, beleeft de dolste dingen.
Het mag. Het is bij Els Pel
grom zelfs toegestaan, om
mensen, dieren, poppen en
dingen doorelkaar te gooien,
Kleine Sofie in bed
alles en iedereen in een eigen
rol, voor zover het avontuur
het voorschrijft en het klopt
allemaal; ook het ongerijmde.
Het verhaal waarin de avontu
ren gaan, gaat over een groot
aantal onderwerpen: over
vriendschap en honger, over
armoede, lef en valsigheid,
groot- en drukdoenerij, klein
zieligheid en verdrongen emo
tie, het verdrukte kind en au
toritaire ouders.
Maar maatschappij-kritisch is
Els Pelgrom nergens, althans
niet rechtstreeks en opvallend;
wie zich aangesproken voelt,
mag zich zelf een oordeel vor
men. Illustrator Thé Tjong
Khing, die voor zijn uitmun
tende illustraties die een aan
vulling vormen op de tekst en
daarvoor de Gouden Penseel
kreeg, zei: „Ik kon illustreren,
wat Els tussen de regels over
liet".
De schrijfster heeft inderdaad
ten minste evenveel tussen als
op de regels geschreven, in
een stijl die pakt en boeit en
nergens haastig wordt. Kleine
Sofie bruist van het leven en
of ze echt dood gaat; men zou
zeggen van wel, maar Els Pel
grom eindigde de reeks avon
turen weer zo, dat iedere lezer
met slot kan doen wat hij wil.
Want op een of andere manier
gaat Sofie door met leven,
voor of na de cfood, wie zal het
zeggen.
FRITS BROMBERG
Els Pelgrom en Thé Tjong
Khing: Kleine Sofie en Lan
ge Wapper. Uitg. Querido.
Prijs ƒ28,50.
De geschiedenis van de katho
lieke arbeidersbeweging wordt
gekenmerkt door veranderin
gen. Veranderingen als gevolg
van toekomst-gericht denken.
Een toekomst die fungeerde
als sterke leidraad voor het
doen en laten en als basis voor
beleid en visie.
Omwille van die toekomst
(„als mijn kinderen het maar
beter hebben") heeft de katho
lieke vakbeweging steeds ge
streefd naar een zo ruim mo
gelijke belangenbehartiging
van hun leden.
Dat is de rode draad die loopt
door het geschiedenisboek
over het Nederlands Katholiek
Vakverbond (NKV) dat van
daag in Utrecht is aangeboden
aan FNV-voorzitter Wim Kok.
Het boek behandelt de ge
schiedenis van de katholieke
arbeidersbeweging in de perio
de na de Tweede Wereldoor
log tot en met de fusie met het
NVV, die in 1981 definitief de
Federatie Nederlandse Vakbe
weging (FNV) deed ontstaan.
In het boek wordt, onder re
dactie van Jan Roes, (directeur
van het Katholiek Documen
tatie Centrum), door een aan
tal auteurs de veelzijdige ge
schiedenis van het NKV ge
schetst.
Breuklijn
Volgens de schrijvers heeft de
katholieke arbeidersbeweging
bijna een eeuw lang „geope
reerd langs de breuklijn van
de traditionele en de moderne
samenleving: van een onder
ontwikkeld land naar een
hoogontwikkelde verzorgings
staat, van een dominant pro
testants-christelijke natie naar
een pluriforme maatschappij".
De katholieke arbeidersbewe
ging was vanouds een brede
beweging. Vanuit de tijd dat
de meest elementaire sociale
voorzieningen ontbraken date
ren de „diocesane bonden".
Deze bonden voerden de zoge
naamde „brede" taken van de
beweging uit, dat wil zeggen,
taken die verder strekten dan
de materiële belangenbeharti
ging. De bonden hielden zich
ondermeer bezig met vorming
en scholing, gezondheidszorg,
ziektekostenverzekering en
vrije tijdsbesteding.
Deze diocesane werkzaamhe
den gingen bij de tot standko-
ming van de NKV op in de ta
ken van de vakcentrale.
Eén van de hoogtepunten, of
liever gezegd dieptepunten, uit
de geschiedenis van het KAB
is het bisschoppelijk mande
ment van 1954 dat katholieken
verbood lid te zijn van socialis
tische verenigingen, op straffe
van onthouding van de sacra
menten. Pas in 1965 werd het
mandement herroepen.
De vaste wil van het NKV om
zijn katholieke indentiteit te
handhaven kon niet verhinde
ren dat deze toch spoedig ter
discussie kwam te staan. Aan
leiding was de bemoeienis van
de bisschoppen. Men vroeg
zich openlijk af of het op soci
aal- economisch terrein nog
specifiek katholieke inzichten
kon onderscheiden van alge
meen christelijke of zelfs van
algemeen menselijke waarden
als rechtvaardigheid, naasten
liefde en respect voor de me
demens.
Een NKV-enquête uit eind ja
ren zestig wees uit dat van de
bestuurs- en kaderleden 60
procent geen duidelijk ver
band zag tussen het geloof en
het werk, tegen 71 procent
van de „gewone" leden.
In 1975 sprak de laatste NKV-
voorzitter Wim Spit dan ook
niet meer over identiteit maar
over de mentaliteit van het
NKV: „Open, relativerend
maar ook doordouwend naar
nieuwe maatschappelijke en
verbondsverhoudingen."
Spit presenteerde het NKV
die
jveif
erid
us l:lang en veel schrijft,
we^ eens wat Pre"
cers^ geschreven, tot hele
rwofriPten aan toe- Dat
Graham Greene,
1983 werd getipt dat
dboltro Goldwyn Mayer
manuscript van
/er I koop aanboden. Het
en iirtig jaar in de archie-
grth MGM gelegen en de
er zelf wist er niets
e wWi. Toen hem de ver
ser ore kwam, veron-
et Stie hij dat het ging om
te kn 0ud syn0Psis voor
Jmverhaal van twee
s en wie kon daar nu
e bjiteresseerd zijn.
kluis geen synopsis maar
UerTtooide roman en toen
•ot zijn eigen werk nog
le kjDed overlas, vond hij
mgijls beter dan zijn „De
derde man", het boek dat
door de gelijknamige film zo
bekend is geworden.
„De tiende man" is goed. Het
boeit van het begin tot de
laatste dramatische bladzijde
en kan worden beschouwd
als een van de betere Gree
ne's uit zijn vroege periode.
Voor de volledigheid heeft
uitgever Bert Bakker deze
roman vooraf laten gaan
door een inleiding van Gree
ne op de wonderlijke ver
schijning van De tiende man
en twee filmschetsen voor
„Jim Braddon en de oorlogs
misdadiger" en „Niemands
schuld".
„De tiende man" slaat op
elke tiende man in een ge
vangenis, die als represaille
maatregel wordt doodgescho
ten. De tweeëndertig gevan
genen loten. Een zeer rijk
man trekt een van de drie
fatale lootjes; hij ziet kans
het te verkopen ten koste
van zijn hele vermogen, in
clusief zijn landgoed aan een
gevangene die toch al graag
rijk had willen sterven en
ook goed voor zijn nabe
staanden had willen zorgen.
De aanvankelijk rijke, nu tot
de bedelstaf vervallen man,
een advocaat die een goede
naam had opgebouwd, komt
vrij en in feite tegen zijn zin
zoekt hij zijn verkochte land
goed op. Hij wordt niet her
kend. Maar zijn verhaal, de
toedracht in de gevangenis
zijn bij de nieuwe bewoners,
moeder en zus van de dood
geschoten gevangene, terde
ge bekend. De man die zich
heeft vrijgekocht, wordt met
Graham Greene.
grote haat opgewacht; hij is
imhiers niets beter dan een
moordenaar, vinden moeder
en zus.
Door toeval krijgt de advo
caat een nederig baantje in
zijn eigen huis aangeboden.
En dan ontstaan verwikke
lingen, onverwachte, maar in
hun verband ook erg logisch.
Wat van Graham Gbeene
mag worden verwacht: hij
schreef een stuk als een
schaakspel, dat ondanks de
vele en onverwachte gebeur
tenissen toch een kloppend
geheel vormt. En het slot
komt als remise.
Greene schreef deze Tiende
man als zijn Derde man: slim
tegen gewiekst, geweten te
gen gewetenloos. Er is geen
duidelijke winnaar, maar er
is ook geen echte verliezer,
sonen en gebeurtenissen, dat
veel wat zich op hetzelfde mo
ment afspeelt in het verloop
van de vertelling ver uit el
kaar een plaats krijgt. Dat is
een nadere analyse waard, ter
wijl ook de manier waarop de
verteller zich beweegt vol raf
finement is. Vaak is hij de tra
ditionele alwetende verteller,
maar op vele momenten
neemt hij een heel speciale rol
op zich en beweegt zich in zijn
personages op een manier die
zo'n verteller eigenlijk niet
past. Maar daardoor wordt erg
veel zichtbaar gemaakt.
Liefde
Dat zijn technische kanten van
het verhaal van Oek de Jong,
/die bewondering verdienen.
Maar daarnaast is er de span
ning, de botsing van culturen,
mensen, ideeën, gevoelens, die
zo helder is weergegeven, zo
uitstekend is verwoord, zo ge
voelig is van inleving dat je
ook daarover vaak verbaasd
en soms verward raakt. Alle
tegenstrijdigheid in grote ge
voelens van mensen die eerlijk
willen zijn tegenover zichzelf
en tegenover de ander in hun
beleving van liefde wordt
langzamerhand zo'n onover
brugbare kloof tussen hen en
in henzelf, dat er niet meer
mee te leven valt. „De liefde
ontstaat in het gebruik",
schrijft Hanna in een van haar
vele brieven aan Andrea. In
het vervolg van het verhaal
heeft de liefde door de vervul
ling ervan steeds minder le
venskansen. Hoewel de liefde
blijft, maakt zij zich door het
gebruik onmogelijk.
JAN VERSTAPPEN
Oek de Jong: „Cirkel in het
gras". Uitgave Meulenhoff.
Prijs ƒ34.50 (gebonden
ƒ49.50).
daarom niet als katholiek,
maar als „gewoon progressief".
In het midden van de jaren
zestig daalt het ledental van
het NKV gestaag. De oorzaak
daarvan was niet alleen dat
het NKV oververtegenwoor
digd was in economisch zwak
ke en slinkende bedrijfstakken
(mijnbouw en textielindustrie)
ook voelden de katholieke
werknemers zich steeds min
der betrokken bij de katholie
ke vakcentrale.
Aan de van oudsher bestaande
banden tussen de katholieke
arbeidsbeweging en de katho
lieke politiek kwam in 1966
een einde met de „Nacht van
Schmelzer". Deze politieke ge
beurtenis en de vele daaraan
vooraf gaande broedertwisten
waren er de oorzaak van dat
de NKV uiteindelijk de forme
le banden met de KVP door
sneed. Daarmee werd de weg
in geslagen om te komen tot
een nauwere samenwerking
met CNV en NVV. Moeizame
besprekingen, waarbij het
CNV uiteindelijk afhaakte,
leidden in 1976 tot een fusie
met de NVV, die in 1981 defi
nitief gestalte kreeg in de
vorm van de FNV.
Niet alle NKV'ers waren daar
even gelukkig mee. Men vond
dat er maar weinig overbleef
van het oude NKV. Er ont
stond grote ergernis bij veel
leden, toen bij een demonstra
tieve FN V-bijeenkomst in fe
bruari 1977 alleen de Interna
tionale werd gespeeld. Voorzit
ter Spit relativeerde dit door
te stellen dat „wij geen eigen
tijdse in een dergelijk verband
te gebruiken muziek hebben",
en de Internationale werd ge
accepteerd.
MARGA RIJERSE
„De Katholieke Arbeiders
beweging" Onder redactie
van J. Roes. Uitgeverij
AMBO. Prijs ƒ47,50.
tenzij men alle betrokkenen
als verliezer beschouwt, het
geen van het begin af, te
verdedigen is. Greene
schreef schitterende karak
ters in logische samenhang.
Waardoor de hoofdfiguren
echter minder duidelijk ge
stalte kregen. Of anders: de
lezer zal de romanfiguren
meer beleven dan „zien",
wat echter geen nadeel bete
kent, in tegendeel, tijdens
het lezen ontstaat betrokken
heid. Waarbij het knappe
van Greene is, dat hij de
eventuele veroordeling van
de rijke advocaat die zijn le
ven kocht, aan de lezer over
laat.
FRITS BROMBERG
Graham Greene: „De tiende
.man." Uitgeverij Bert Bak
ker. Prijs ƒ19,90.
De reuzengoerami, die 60 tot
70 centimeter lang kan wor
den. Geen beestje voor een
klein bakje.
Het klinkt ongeloofwaardig,
maar er zijn vissen die kunnen
verdrinken. Dit zijn de zoge
naamde labyrintvissen, die be
halve over kieuwen ook over
een orgaan beschikken waar
mee ze zuurstof aan atmosferi
sche lucht kunnen onttrekken.
Wordt deze vissen, die een
deel van hun ademhaling met
de kieuwen verzorgt, de moge
lijkheid ontnomen om zo nu
dan aan de oppervlakte lucht
te happen, dan stikken ze.
Onder de labyrintvissen zijn
talloze soorten die door aquari
umliefhebbers worden gehou
den. De bekendste is wellicht
de zogenaamde Blauwe Spat
(Trichogaster trichopterus),
met de twee zwarte stippen op
zijn fraaie blauwe lijf. Maar
ook de meeste andere soorten
van deze familie zijn in open-
bare- en privéaquaria te vin
den.
Vooral voor gevorderde aqua
riumliefhebbers is het diepgra
vende „Labyrintvissen" ver
schenen. Het boek behandelt
deze boeiende vissenfamilie op
uitputtende wijze.
Behalve hoofdstukken over
afstamming, vindplaatsen in
de natuur, nomenclatuur
(naamgeving) en dergelijk
vindt men een grote hoeveel
heid wetenswaardigheden en
richtlijnen, die men bij het
houden en de kweek van deze
vissen nodig heeft.
De oorspronkelijk Oost-Duitse
uitgave is rijk geïllustreerd.
Behalve circa 150 schitterende
kleurenfoto's bevat het tiental
len tekeningen en versprei-
dingskaarten.
Kortom: een must voor de lief
hebbers van labyrintvissen en
een zeer lezenswaardig boek
voor alle andere liefhebbers
van aquariumvissen. In de
boekenkast van aquariumver
enigingen mag dit boek feite
lijk niet ontbreken.
LEO HENNY
Hans-Joachim Richter^La-
byrintvissen". Uitgeverij
Becht 168 blz^ gebonden.
Prijs: 29,50.
In het muziekjaar 1985 ver
schijnen veel boeken over de
componisten die worden her
dacht. Veel van die aandacht
gaat naar de „reuzen" onder
hen: Bach en Handel. Scarlatti
en Berg blijven wat in hun
schaduw staan.
Een opmerkelijke uitgave in
de serie publicaties is „1685,
Europa en de muziek". Drie
boekjes over componisten
(Bach, Handel en Scarliatti) en
één over het Europese
muziekleven rond het jaar
1685. Tegelijk rhet de boekjes
verschenen drie langspeelpla
ten met muziek van de drie
componisten.
Aan de boekjes werkten diver
se auteurs mee. Ieder belicht
een aspect: de biografie van de
componist, diens werk en de
uitvoeringswijze, toegespitst op
de plaatopname. Dat laatste is
interessant: Musici als Niko-
laus Harnoncourt en Ton
Koopman krijgen zo uitge
breid de gelegenheid hun visie
op muziek en uitvoering te ge
ven. Harnoncourt, die schreef
over de Concerten van Han
del, heeft het meeste te vertel
len. Op beredeneerde wijze
legt hij uit hoe naar zijn in
zicht Handels muziek moet
worden gespeeld en hoe daar
door een „nieuwe" Handel
gaat klinken. Zijn muzikaal-
historische verantwoording
steekt uit boven die van de an
dere auteurs.
De omvang van de boekjes
staat geen uitvoerige betogen
toe; een zekere oppervlakkig
heid is met een dergelijke uit
gave meegegeven. In zo'n situ
atie moeten keuzen worden
gemaakt. En die zijn aanvecht
baar. Jammer is bijvoorbeeld
dat aan het religieuze klimaat
waarin in ieder geval Bach
zijn muziek maakte, zo weinig
aandacht wordt gegeven. Hel
begrijpen van zijn muziek kan
niet zonder inzicht in het Lu
thers piëtisme, bron en be
grenzing van Bachs muziek.
Blijft de betrekkelijk grote
hoeveelheid zakelijke infor
matie die is verwerkL Het
boekje over Scarlatti is wel
licht het nuttigst; informatie
over deze Spaans-Italiaanse
meester is niet zo erg breed
verspreid.
LÜTSEN KOOISTRA
„1685: Europa en de muziek".
Vier boekjes, uitgegeven
door Terra, Zutphen. Prijs
ƒ49,90.