Op Paasheuvel delvende bleekneusjes het onderspit Andere spanning met winckle- picker AMSTERDAM/VIERHOU TEN „Of we een nieuwe lichting van het type Ciske de Rat aan het kweken zijn? Man, we kweken een genera tie die een moordpartij aan richt in een Belgisch voetbal stadion". Voor het eerst tij dens het interview wakkert het stemvolume van Arie Groenevelt aan tot de storm kracht die de natie zich zal herinneren uit de tijd dat hij nog voorzitter was van de dwarse Industriebond FNV. Tot nu toe in het gesprek heeft hij zich bepaald tot een bedaagde be somming van het financiële dal waarin de Stichting voor Zon en Vrijheid is weggezonken die hij als bestuurslid mee helpt beheren. Maar bij de vraag hoe het nu ver der moet met de bleekneusjes uit de armoede-ghetto's van de grote steden, gaat het hek van de dam en wordt er ouderwets uit de slof ge schoten. „Die kinderen worden in de bloei van hun leven kapot gemaakt", stormt Groenevelt. „Wij proberen een groep van die bleekneusjes ten minste nog de gelegenheid te bie den om zichzelf terug te vinden in een andere, meer mensvriendelijke omgeving. Dat is niet genoeg, hoor, maar het is iets. Het voegt aan hun bestaan een stukje milieu toe waar in ze leren hoe ze moeten omgaan met zichzelf, met anderen en met de natuur. O zeker, omgaan met de natuur moet kinderen geleerd wor den. Als ze niet weten hoe ze moe ten omgaan met een bos, steken ze het in de brand. Zo simpel is dat. Er groeit op het ogenblik een gi gantisch maatschappelijk probleem. De zogenaamde randgroepjeugd is al uitgedijd tot 300.000. Dat zijn jon geren van 15 tot 20 iaar die de maatschappij dermate heeft uitge sloten dat ze niet meer te benade ren vallen. Daar beneden zit een even grote categorie bleekneusjes tussen de 10 en 15 jaar. Ze worden in de grote steden teruggedrongen tot minimaal existeren. Het gaat echt om vele honderdduizenden. Ik herhaal, dat zijn en worden de jon- gefen die in het Brusselse stadion die moodpartij hebben aangericht". Om de toonzetting van het gesprek met Groenevelt te duiden, is eigen lijk één enkel sleutelbegrip genoeg. De Paasheuvel. Het heilige der hei ligen van de voormalige Arbeiders Jeugd Centrale. Want hoewel de Stichting voor Zon en Vrijheid nog zes andere vakantie-oorden uitbaat (het Molenhuis in het Friese Woud send, het Horstmannsbos in het Drentse Gasselte, de Hoch in het Overijsselse Markelo, de Woens- berg in het Gooise Blaricum, de Holenberg in het Brabantse Schayk en de Gronselen Put in het Lim burgse Wylre) blijft de Paasheuvel op de Veluwe het klapstuk. Uit hoeveel tienduizenden kelen zal het meer dan zestig jaar lang ge klonken hebben? „Makkers in lief de, in lach en in lied, bouwden wij zelf deze tempel niet?". De Paas heuvel even buiten de bebouwde kom van Vierhouten, dat is „het Makkerhuis". Utopie De Stichting voor Zon en Vrijheid, nn 1923 opgericht, wil „de buiten schoolse vorming en vrijetijdsbeste ding voor jonge mensen in de ruimste zin bevorderen en dienen". Zo staat het in de doelstelling. Daarbij werd van oorsprong af ge mikt op de kansarme kinderen uit het minst draagkrachtige milieu. Arie Groenevelt, in zijn jeugd zelf op de Paasheuvel gevormd tot de voorman die hij zou worden, heeft het met eigen ogen gezien „Lange treinen vol bleekneusjes uit de gro- De Paasheuvel: alle grote socialit kampvuur verwijld. te steden op weg naar Nunspeet. Zes kilometer lopen over bospaden naar het Makkerhuis. Voor veel van die kinderen was het hun eer ste kennismaking met de natuur. Een week lang kamperen op kos ten van de Arbeidersvereniging. Kampvuren, zingen, lekespel in de openluchttheaters, dansen onder de meiboom, bosbessen plukken, spi nazie met eieren zoveel je maar wilde. Vakantie? Dat was een uto pie in die dagen. De arbeidersge zinnen kwamen niet verder dan de plek waar ze woonden. Het bezit van een fiets was voor een arbeider al een ongekende luxe. Je kunt je voorstellen wat kamperen op de Paasheuvel onder die omstandighe den betekende". En weer betekent dat is het punt waarover Groenevelt de noodklok wil luiden. „Je ziet het aantal min der draagkrachtige gezinnen met de dag toenemen. Hoe bied je de kinderen uit zulke milieu's moge lijkheden voor een vakantie? Tot voor vier jaar wist onze Stichting Dwalend langs 's Heren we gen en wateren, de hengel- spullen uiteraard altijd bij de hand in de kofferbak van m'n blikken paard, valt het me al tijd weer op dat het overgrote deel van de vaderlandse vis sers zeer traditioneel bezig is met het belagen der geschub- den. Schatten is moeilijk; toch durf ik wel zeggen dat acht negen van de tien amateurs en liefhebbers gewoon op zijn Oud-Haarleveens bezig zijn met vast stok en dobbertje. Ik heb er niks op tegen. Integen deel: vissen met de vaste stok op brasem en andere witvis is nog al tijd een heerlijke, rustgevende sport, en de mannen van de soepele pols die er pikeur in zijn, weten dat er een allemachtige hoop techniek en taktiek bij komt kijken eer je het echt goed doet. Maar er zijn de laatste iaren zoveel andere mogelijkheden bijgekomen. Ik denk daarbij niet aan vliegvis sen (in feite een sport die al eeu wen oud is) of aan werphengelen met spinners en lepels en zo (ook veel ouder dan veelal wordt ge dacht), maar aan nieuwe verschijn selen in de hengelsporttechniek als ik neem er vandaag maar ééntje bij de kop de winckle-picker. Daar moet echt een markt voor zijn, want de laatste paar jaar wor den er winckle-pickers in alle soor ten en maten en prijsklassen ver vaardigd; ze moeten dus ook wor den verkocht, maar ik vraag me vaak af: aan wie dan wel? Want ik zie ze zo weinig gebrui ken En toch kan ik u het vissen ermee aanraden. Het geeft een andere spanning dan het „gewone". Het leiders hebben er rond het dat nog redelijk uit te voeren. De financiële middelen kwamen uit subsidies, met name van de ge meentelijke overheden. De kinde ren zelf betaalden een bescheiden bijdrage en de rest werd gefinan cierd met gemeenschappelijke mid delen. Maar in dat laatste is nogal drastisch het mes gegaan. Kijk, we vragen een vrij marginale prijs, maar er is nu eenmaal een vergoe ding nodig voor het voedsel, voor de tenten, voor het opzetten van programma's, voor de investerin gen die je moet doen in toiletgebou wen, in riolering en drainage, in elektriciteit. Als je alles bij elkaar optelt, kom je per kind toch op een kostprijs van 300 tot 350 gulden per week". Achterban En zulke bedragen kunnen de scholen, kan het club- en buurt werk niet langer opbrengen bij het geeft 't hengelen een extra dimen sie, om het eens mooi te zeggen. Vang je er ook beter mee? Daar is geen zinnig antwoord op te geven, want er zijn geen twee vis sers gelijk. Ik huldig de theorie (ge staafd door tientallen jaren prak tijk) dat een goede visser, met welk materiaal ook, alle kans heeft meer en beter te vangen dan een slechte, of onervaren of slonzige visser, ook al zit die met de allerduurste en - nieuwste spullen. Ja, allicht, geluk speelt een rol, zoals in heel het le ven, maar ervaring, kennis van vis en viswater, zijn nummertje één. Wat is eigenlijk een winckle-pic ker? Grof gezegd: een hengel waarbij de dobber is vervangen door een rag fijn topje, zodat niet meer de dob ber maar het topeinde de beet re gistreert. Een goede winckle-picker moet, vind ik, met meer dan een top geleverd worden; wie „op de voorn" gaat zal een lichtere gebrui ken dan wie brasems poogt te pak ken. Vissen met een winckle-picker moet wel degelijk een paar keer ge oefend worden (eventueel „droog") eer men het kneist en in den begin ne zullen teleurstellingen uw deel zijn. Maar als u het eenmaal door hebt, is het een fascinerende ma nier van vissen. U monteert op de winckle-picker een klein werpmolentje met, zeg om te beginnen, 12/00 of 14/00, u zet daarop een heel kort en licht hoekafhoudertje met daaraan een wartelloodje van een paar gram (of u neemt géén hoekafhoudertje maar zet dat loodje direct op de lijn; ik geloof echter dat een hoekafhou- der de voorkeur verdient); dan aan de lijn een warteltje, daaraan een onderlijntje van 30 40 cm, daar aan de haak. U voert, en probeert daarna de haak óp die voerplek te deponeren. Jaja^a, dat eist oefening! Arie Groenevelt voor de Paasheuvel, het „makkershuis" in Vierhouten, het heilige der heiligen van de voormalige Arbeiders Jeugd Cent!™3, Het is een van de zeven vakantieoorden van de Stichting Zon en Vrijheid, die zich al meer dan zestig jaar inzet voor de bleekneusjes uph grote steden. heersende druppelen van de geld kraan. Groenevelt: „Van steeds meer groepen krijgen we een tele foontje met de medeling: we komen niet meer. Of: we komen met 50 kinderen in plaats van 200. Of: we blijven geen veertien dagen, maar een week. Dat hakt er hard in en is enorm triest. We proberen dergelij ke groepen met kortingen tegemoet te komen. Daartoe is een aparte stichting in het leven geroepen, De Voorpost, die zich tot doel stelt uit schenkingen de middelen bijeen te krijgen om die berooide groepen te subsidiëren. Schenking die gedaan worden door oud-leden van de Ar beiders Jeugd Centrale. Maar dat gaat mondjesmaat. De AJC was een club van arbeiders, niet van indus triëlen. Onze achterban is niet zo draagkrachtig dat ze een miljoe- nenpot kan ophoesten. Plus het feit dat de AJC in 1954 is opgeheven. We hebben de adressen niet meer. De leden zijn uit het zicht verdwe nen. We missen de georganiseerde achterban die we vroeger hadden. Het gaat nu zo, dat je af en toe eens tegen iemand aanloopt en zegt: hé, zou jij niet kunnen helpen?". Dus verkommert het oudtijds zo glorieuze streven van de Stichting voor Zon en' Vrijheid, en wel uitge rekend in een crisisperiode die schreeuwt om haar inzet „We zit ten in een neergaande spiraal", constateert Groenevelt onderkoeld. „In de goede tijd hadden we alleen op de Paasheuvel al 12.000 tot 13.000 kinderen per jaar. Nu zijn we blij met de helft. En bij onze zes andere vakantiecentra zie ik een vergelijkbare ontwikkeling. Op dat punt is onze omzet gehalveerd". Grimmig: „De bleekneusjes delyen het onderspit bij het overheidsbe leid dat gevoerd wordt. Wij staan met lege handen naar die kinderen toe. Een week Vierhouten? Vergeet het. Een middagje naar het plaatse lijke zwembad, meer zit er voor onze trouwe klanten van vroeger niet meer in. Ze kunnen de reis naar Vierhouten niet eens betalen". Terwijl groeiende groepen kinde ren „niet meer te benaderen en te organiseren zijn bij gebrek aan fi nanciële middelen en maar moeten zien hoe ze zich in de asfaltjungle redden", zoals Groenevelt het uit drukt, zoekt de Stichting voor Zon en Vrijheid verbeten naar manie ren om de gevallen gaten te dich ten. Ondanks de nooddruft wordt er fors in nieuwe voorzieningen ge ïnvesteerd. Ontzuild, meegesleurd in de uiteenval van de Rode Fami lie, is men al lang. De volgende stap is dat men nieuwe bronnen van inkomsten probeert aan te bo ren die men hoopt te vinden bij de individuele, meer draagkrachtige kampeerder. „Dat moet lukken", denkt Groenevelt zakelijk. „Per slot van rekening hebben we een paar van de mooiste stukjes Neder land in ons bezit". Banaliteiten Maar daarmee wordt wel afge dwaald. Hoe bedoelde de onwrik bare socialistische vormer Koos Vorrink zijn Paasheuvel ook weer? Zo: „Een edel gemeenschapsleven waarin geen plaats is voor de lafhe den en banaliteiten van de burger lijke beschaving. Weg met het mas- savermaak van de domme kapita listische wereld. Reeds gaat een golf van machtig enthousiasme door de brede lagen van jonge ar beiders en arbeidsters die de gore bedwelming van deze rotte maat schappij niet langer aanvaarden. In hen is de nieuwe mens opgestaan". De Paasheuvel moest zijn „een vei lig toevluchtsoord waar jongeren konden leven zoals het eigenlijk bedoeld was". Zelfs de architectuur van het kamphuis dat op de bruine, kale bult verrees, bijeengesprok keld met centen en dubbeltjes en plakzegels, ademde die sfeer. Beslo ten gevels maakten front tegen de boze buitenwereld. Kleine vensters keerden zich naar binnen. Schier heilige grond werd het. Alle grote socialistische leiders en bestuurders hebben er aan het kampvuur ver wijld of in hun bruine manchester pakken onder de meiboom de Ro- zenpolka, de Driekusman en de Fi- deri Fidera gedanst. Hoe scherp herinnert Arie Groenevelt zich de roemruchte Pinksterfeesten nog, met hun hoogtepunt op de zondag avond. „Dan verspreidden de soms wel 2.000 AJC-ers zich in groepen over de donkere hei tot het mo ment waarop van de hoogste top een vuurpijl werd afgeschoten. De groepen ontstaken dan hun meege brachte fakkels en trokken op naar die top. De lichtende linten vere nigden zich tot één groot lint dat zich door de golvende heuvels een weg baande naar het kampvuur. Het was een demonstratie voor on szelf, een mytische belevenis waar in alles samenkwam: het vuur, de vlaggen, de natuur, de ontmoeting met elkaar, het huis in de verte dat we zelf hadden gebouwd en moes ten bereiken. Draag fier je vaan dels en vlaggen, hielden we elkaar voor. Behandel ze met zorg en lief de. Zing zacht, beschaafd en met overgave". Openbaring Maar de Rode Familie is dood en op de Paasheuvel schoffelen bull dozers ruim baan voor „de lafhe den en banaliteiten van de burger lijke beschaving". Hoewel. „Er ko men geen disco's die zo- en zoveel decibellen produceren, geen enge en lawaaierige kantines met speel automaten", weert Groenevelt bij voorbaat de gezelligheidsdieren on der het vakantievolk af. „We zet ten geen hok met wat geluidsboxen neer en zeggen: je doet maar. Kom nou. Dat zou hetzelfde zijn als wan neer het Leger des Heils in kroe gen drank ging verkopen om de mensen naar zich toe te trekken. Dan zouden we de stichting kapot iu I aar maken. Dan zouden de hofcutt! vrijwilligers waarop we L natuurlijk zeggen: moet j« ren, ik kan mijn tijd nutt' T bruiken. Dan zouden we o» *-*' reinen beter kunnen yerkoiem Sporthuis Centrum, want fn 1 op dat punt veel slimmer ima O nee, naar het publiek dincj( lagbaden en tropische tui/ lonken we niet". 5or Naar welk publiek wel? „rfn iets met dat ideële van on?e*g ken", trekt Groen velt zijnian i lijn. „We beloven de mer we ze in aanraking zullen You' met de natuur en dat wëlie zinnige vakantiebestedingans' bieden. We willen niet rr va passieve in het vermaak tem N< spel, zingen, een kampvuu&mst desnoods een grote pan zcum). samen brood bakken, daaiaar we heen. Dingen die de ik ju moeten leren en die activitns n gen. Voor veel mensen is u he openbaring dat ze zo bezigpcht zijn. Vervelen is er niet bijst ei een genot te zien hoe int^nog kampeerders bezig zijn ena st£ allemaal overhoop halen. K als de natuur, maak er gebriij nii dat wordt op grote schaal fn V geerd. We hebben het vooireri{ we over de nodige ruimte h re ken, de rust en de instelljleg; bij ons geen commercie, gei geen kantine. Ideaal voor bg vers en die proberen we <i ons toe te halen". De blee) ondertussen? „Als er 6 mi het fonds van De Voorpost den we niet zeuren", Groenevelt. „Dan zouden gen: kom zo snel mogelijk, zit twee ton in en dat is nj weekje voor zestig kindere bent er doorheen. Alleen fn Y1 onze achterban, die er nog f massaal een bedragje ovfP® naar De Voorpost, bestaal kans dat we de bleekneusje!'"i1 de vakantie kunnen gel/108 Vr0eger"' PIETS^'t De eerste keren zal het niet luk ken. U draait de lijn tróóg en voor zichtig strak en zet de hengel even wijdig aan de oever (dus met de lijn haaks op het water) in twee hen- gelsteunen. De aanbeet is een door buigen (soms met een ruk, soms trillend) van de ragdunne top. Tik ken en verder vindt u het wel. Ook wie de trage opsteker die een brasem aan een pauwepen geeft, een der fraaiste schouwspelen acht die voor de hengelaar zijn wegge legd, zal toch dat vissen met de winckle-picker, dat trillen van de hengeltop, dat (echt ook bij een kleine voorn al) fikse gevecht met de gehaakte vis heel spannend vin den. Die topjes van goede winckle- pickers zijn zo magnifiek-soepel dat ze zeer veel sport geven. Er zijn vele soorten winckle-pic kers. Ik heb nogal geëxperimen teerd met een die ik zowel van pri ma kwaliteit als van zeer betaalba re prijs acht: het is de Pearl winc kle-picker die wordt geïmporteerd Wout van Leeuwen staat erom bekend, dat hij uiterste zorg besteedt aan de afwerking van zijn stokken. door Lankhorst Sport/Taselaar uit Sneek. Ze zijn keurig uitgevoerd, heel licht, liggen soepel in de hand en reageren mooi. Ze zijn er van 1.80 m en van 2.10 m en met één of twee toppen; prijzen zijn f 59,50 met één top, f 73,50 met twee top pen, alleszins redelijk dus. U moet het maar eens proberen. Inmiddels zijn er ook winckle-pic kers voor de zeehengelarij uitge bracht. „Zeepikkers" worden ze ge noemd. Nu kan men natuurlijk zeggen dat we bij deze htf^ feite alleen maar praten o\' lichte zeehengels", want ncr vist men, afgezien van gr*", zee niet met een dobber fu een werphengel, waarbij d tijd de beet registreert. Maf88® natuurlijk wel heel wat ar. je schol, schar, bot en aal gi K gen met voor de zeeher., wel zeer lichte hengels. Err die zeepikkers. Wout van Leeuwen, henj handelaar en hengelbouvj klasse uit Vlaardingen, hf pikkers in de handel diej heel leuk zijn. Twee uitvri 2.80 m lang en geschikt omj lood weg te zetten (f 203,7q m lang en in staat 40 gr, weg te zetten (f 245,75). V Leeuwen is erom befaamd uiterste zorg aan de afwerf zijn stokken besteedt en d voor deze zeepikkers ook. Je kunt er niet overal mej op de Oosterschelde en op I veningse pier bijvoorbeeld een paternoster met 30 of' lood niet aan de grond. M waar minder stroom gaat zee, de Maasvlakte, haven! durende stil water, eb of vl8!*1* je er veel mee doen. Mont^"0' 24/00 of zo. Ik verzexer |Jn aanbeet zéér spectaculair !'rur dril zelfs van een kleine lnd< schar zo boeiend als menjjn#l een luchtige strandpook n*9e' ren kan. En wie 40 f£nui licht vindt, kan natuurlijP^P hoe weinig lood een zwaarrjvo voering kan hebben. Met P ®r of 60 op een dan uiteraair8*" der uitgevoerde zeepikk^'81 men in de meeste zilte'8'81 echt heel ver. En mijn er18* dat de „zeepikker" het vf816 strand en dijken af tot éP®' nender bezigheid maakt. Lra'e A.C.W. VAN P1™"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 22