Cannes k
en schree
hervertor
Miller Stc
June Allyson (68),
het vroegere meisje van
hiernaast, kijkt terug
Ci'jTERDAM „Toen de
in Cannes gedraaid was,
)ek dichtging en de schijn-
"ïööfrers weer op Jimmy Ste-
en mij werden gezet,
M het wel of die hele enor-
o.^aal als een man tot leven
-Tj-im. Het publiek stond op,
e Widisseerde, huilde,
'■^^euwde. Vijftien minuten
pr' f Zelfs toen we weer gin-
jjp^zitten, kwam er geen eind
z.mo, Zo emotioneel. Jimmy
km. He ook. Dat je na al die ja-
dat fantastische moment
mocht beleven!".
ffirouw tegenover me ziet er nog
aak yeel anders uit dan 31 jaar ge-
Goed, ik zit in haar hotelka-
tegen het zonlicht in te kijken
met passende piëteit om-
die oude kartograaf die
•642<feet' heeft de lengte- en breed-
——iden ook duidelijk in haar ge
in Süt aangebracht. Maar toch: het-
20 q£ open gezicht, dezelfde wat
ieur ugend-humoristische blik. En
'jl, diezelfde hese stem die over
rrr voortdurende verkoudheid
extr?een te klinken. June Allyson,
i j, en weer in de publiciteit nu
u Glenn Miller Story" op 13
jpnieuw wordt uitgebracht.
h^nk dat ze een van de eerste
^n was die ik van de plaatjes
ra» kauwgum kende. Ik weet ze-
st jat ze, na de teken- en andere
(films, de eerste ster was die
gevoelens bij me op-
'0 tan de films die ze samen met
kl. Johnson speelde, eigenlijk met
pr. |at scheve neus veel te bonkig
1 voor de jeune premier. Ik
in het Amsterdamse Victo-
Q v(^eater „Too young to kiss":
km Allyson die zich als pianist-
0-2^derkind voordoet om het hart
iQQfVan Johnson te winnen. Die
in elk geval. De rest is verge-
30 kjd. Grote films zullen het niet
Q7Qest zijn. Aardige films waar-
TD, ilijk wel. En dan „The Glenn
jerfefr Story". Ook al een film met
t.e.i wat sentimenten om zich
LMijn baan bij het Nederland-
77. antoor van Universal Pictures
notte het mogelijk dat ik veel la-
inr. t complete film op 35 mm in
on mee naar Den Haag sleep
'm hem bij een filmgekke
'd, in het bezit van een 35mm
001 ttor, in z'n huiskamer op de
37jWitte muur te projecteren.
19- vat me toen trouwens best op
"lg had kunnen komen te
el ASi als iemand het geweten had.
Qft1>rojectie met twee jongedames
jlopgjdie bij „The End haastig de
weg.zakdoeken opborgen.
672(rm wor{h nu opnieuw uitge-
t en het lot zet me tegenover
|Allyson. Het gekke is: je bent
)R 3llgeneigd haar iets te vertellen
i gajaar wat te vragen.
-4171
le£tweggewees^
T^derful, wonderful", zegt ze
>aar in Amerikaanse blijheid
S bjppelde hese stem op een aan-
ïgmenten uit mijn „sentimen-
•"•jrney". Ach, ik had beter m'n
uur kunnen houden, denk ik
DL a^aar ze gaat gelukkig verder.
1 sur! 'k hoorde dat ze de Glenn
Story weer gingen uitbren-
AJeed ik net een gastoptreden
13 81 Angela Lansbury-show voor
gpierikaanse televisie. Ik be-
't helemaal niet. Waarom op-
r? Volgens mij werd die film
35# jaar met Kerstmis op de tv
*^>nd en ik kreeg nog steeds
Gh»°P brieven van kijkers op
v^m. Wat mij betreft was ie
-602JWeS geweest. Maar toen hoor
dat ze de originele soundtrack
hadden. En dat veran-
aliic lwe' wat- Want Je Glenn Mil-
zórry was indertijd (1954) in ste-
ipgenomen, maar met een
s<-c kopie" uitgebracht, omdat
978/jan om een reeks theaters van
geluidsinstallatie
4rzien te duur werd. De origi-
zijn terugge-
3n bij Decca (de Amerikaanse
•z-jH was onderdeel van de Music
iration of America waartoe
nweïmmaatschappij Universal be-
f». En dat maakte, juist met
4662jntastische muziek, natuurlijk
73, ruit. Vandaar dat ik naar het
3e,in4stival van Cannes ben ge-
6024 waar de nieuwe kopie van
novm buiten mededinging werd
den )nd Vandaar dat ik straks
Munchen ga en daarna in
5-'fcn de „Guardian lecture" mag
een eer die Jimmy Stewart
den b jaren geleden ten deel viel".
07!
■eb. t stuk te krijgen
Universal Pictures bijna
Kë jaar na het maken van de
het idee kwam „The
Miller Story" opnieuw en in
Jur- uit te brengen, bleken alle
Midden:
June Allyson nu:
„Opeens was ik niet
meer het meisje
van hiernaast".
Rechts:
June Allyson in
1953.
Rechtsonder:
Naast James
Stewart in „The
Glenn Miller Story".
„Wat Jimmy doet is
altijd smaakvol".
Unks boven:
De echte Glenn
Miller.
Links onder:
De oorspronkelijke
advertentie voor
„The Glenn Miller
Story". Let op de
zoete slagzin.
gelieerde verhuurkantoren over de
hele wereld enthousiast. Doen,
werd er unaniem geroepen. Lo
gisch. Het verhaal van bandleider
Glenn Miller, die in 1944 boven
Het Kanaal zou verdwijnen, op
weg naar een concert voor de Ame
rikaanse troepen, was als film niet
stuk te krijgen. Uit mijn dagen bij
Universal Nederland herinner ik
me, dat de enige kopie die we er
nog van hadden voortdurend door
het land heen en weer reisde. Al
tijd was er wel een bioscoopje dat
hem draaide. De film lag nooit stil.
Het was wel dan geen cinematogra
fische hoogvlieger, de onvermurw
bare tijd mocht dan wel met een
'steeds priemender vingertje door
de te sentimentele plekken heen-
prikken, de muziek van orkestlei
der Miller had posthuum nog zo
veel nieuwe fans gemaakt, dat ze
samen met de oude nog altijd zalen
konden vullen.
Die legendarische muziek, die spe
ciale „Miller-sound", werd voor de
film in feite geïmiteerd. Al brach
ten de na-oorlogse jaren diverse
bands die Millers geluid probeer
den te prolongeren, onder leiding
van Tex Beneke (ex Miller-muzi-
kant), Ralph Flanagan, Jerry Gray
of Ray Anthony, pas in de late ja
ren vijftig kreeg de band van Itay
McKinley de officiële door de Er
ven Miller erkende status van
Glenn Miller Orchestra. Het orkest
dat de filmmuziek speelde, stond
onder leiding van Joseph Gershen-
son, de oude „Stehgeiger" en muzi
kale alleskunner die jarenlang de
geluidsbanden van de Universal-
-films van muziek voorzag, of het
nu sweet was, swing of zwaar klas
siek.
Met feiten gesjoemeld
Wie voor de pure waarheid van het
leven van Glenn Miller naar „The
Glenn Miller Story" zou gaan, moet
in de muzikale handboeken maar
nazoeken wat er aan schort. Om
een aantal grote namen in de film
te kunnen krijgen, werd er wat
met de tijd en de feiten gesjoemeld
en moesten een paar anachronis
men over het hoofd gezien worden.
Maar Louis Armstrong is er spe
lend en zingend te zien, drummer
Gene Krupa, Trummy Young, Bar
ney Bigard, Cozy Cole in de be
faamde jamsessie van vier en een
halve minuut in de voor de film
nagebootste Harlem-club „Connie's
Inn". En natuurlijk Ben Pollack,
bij wie Miller in '25 zo'n beetje de
buteerde, zangeres Frances Lang
ford en „The Modernaires" en
Babe Russin, het enige ex-Miller-
-bandlid dat ook werkelijk in de
film te zien is (in Gershensons or
kest zijn er wel zeven te horen).
Maar voor de exacte imitatie van
die Miller-sound was minder muzi
kaliteit nodig dan je zou denken.
Glenn Miller was beroemd om zijn
discipline en de perfecte organisa
tie van zijn band. De arrangemen
ten die hij gebruikte waren alle
maal haarfijn voor handen en de
filmmusici konden noot voor noot
de solo's naspelen. En aan die be
roemde sound was natuurlijk niet
zoveel magisch. Het was in feite
een kleine, maar uiterst.herkenba
re variatie op het normale orkest-
patroon. In plaats van vijf saxen in
de rietblazerssectie vier saxofoons
plus een klarinet die de saxpartij
een octaaf hoger meespeelde. Een
combinatie die Miller nad meege
nomen uit zijn tijd in het orkest
van Ray Noble. Daar had trompet
tist Pee Wee Erwin de gewoonte
een octaaf boven de tenorsax mee
te spelen. En toen Erwin vertrok,
was alleen klarinettist Johny Min
ce beschikbaar als vervanger. Mil
ler onthield het effect en zou dat
geluid later uitbuiten in zijn uitge
kiende arrangementen*
Van lef doekje tot
sokken
Glenn Miller was in feite al begin
jaren dertig een veelgevraagd en
goedbetaald studiomuzikant. Voor
al zijn knappe arrangementen von
den veel aftrek. Hijzelf speelde bij
de Dorsey broers, bij Red Nichols'
Five Pennies, bij de eerste Ameri
kaanse band van Ray Noble. Voor
diverse orkesten vormde hij het
aanwezige materiaal tot een karak
teristiek geluid. Want orchestratie
was zijn sterkste kant. Hij bleef er
tot op betrekkelijk late leeftijd les
sen in nemen bij Joseph Schillin-
ger, met in het achterhoofd ooit
een eigen band te hebben. Na en
kele mislukkingen kreeg hij die in
'38 en dat orkest bereikte een po
pulariteit die niet meer gekend was
na Benny Goodmans succes in '35.
Nummers als „Moonlight Serena
de" (de herkenningsmelodie van de
band), „In the mood", „Sunrise se
renade". Toen het succes er was,
speelde Miller zelf nauwelijks meer
solo-trombone. Hij was de zaken
man/showman die zijn succes opti
maal uitbuitte. En die voor een
unieke discipline in z'n band zorg
de. Hij repeteerde tot vervelens toe
elke noot in de arrangementen, er
mocht tijdens een optreden niet ge
praat of geginnegapt worden, en
ook het uiterlijk van de muzikan
ten moest perfect zijn. Van het lef-
doekje in de borstzak tot en met de
bijpassende sokken.
Duim omhoog
June Allyson: „En dan te bedenken
dat ik zijn muziek helemaal niet
kende voor ik Mrs. Miller in de
film speelde. Ik zal zijn orkest mis
schien wel 'ns gehoord hebben,
maar daar was ik me dan niet van
bewust. In 1953 was mijn contract
met MGM net afgelopen en ik
werkte voor mezelf. Eigenlijk voor
mijn man, Dick Powell, die een ei
gen produktiemaatschappij voor de
televisie had opgericht. Toen belt
Jimmy Stewart me op met de
boodschap dat hij me een script wil
sturen dat ik moet lezen. Of ik die
rol wil spelen. Stuur maar niet, heb
ik meteen gezegd, als jij 't ziet zit
ten, zeg ik ongezien ja. Ik had net
met hem gespeeld in „The Stratton
Story" en ik wist datjwat hij deed
altijd smaakvol was, goed en fijn
om aan mee te werken. En toen
kwam die muziek. Ik genoot ervan.
Helen Miller, de weduwe van
Glenn Miller heeft adviezen gege
ven. Een aardige vrouw, die het
erg moeilijk gehad moet hebben. Er
bleven maar geruchten in de pers
verschijnen, als zou Glenn Miller
toch niet verongelukt, of neerge
schoten zijn, als zou hij nog leven.
Ze had nog altijd hoop. Maar de
verhalen werden steeds vreemder.
Het is een van de redenen dat ze
later nogal teruggetrokken is gaan
leven. Maar tijdens de opnamen
kon ik haar steeds vragen hoe ze
zich in die en die situatie voelde.
Een geweldige hulp, maar helaas
stond ze ook te kijken als ik speel
de en dat was minder leuk. Ik zat
met spanning te wachten tot haar
duim, omhoog ging. Dan wist ik dat
't goed was".
Niet geaccepteerd
De film van regisseur Anthony
Mann is overigens niet de favoriet
in haar carrière. „O nee", zegt ze,
„dat is „Little Women", naar het
boek van Louise Alcott („Onder
moeders vleugels" in het Neder
lands, 1948). Dat boek kende ik al
lang en van die vier zusters wilde
ik die rol van Jo ontzettend graag
spelen. Dat was eigenlijk de eerste
bevrijde vrouw. Een meisje dat
meer wilde dan de anderen, dat
wilde werken, iets voor zichzelf
creëren. Heel wat leuker dan altijd
maar de vrouw van iemand spelen.
Ik was opeens niet meer dat dood
gewone „meisje van hiernaast",
maar opeens „dat rebelse meisje
van hiernaast". June Allyson doelt
op het image dat haar jaren achter
volgde, Ze straalde (nog altijd trou
wens) zoiets gewoons, aardigs uit
dat het type van „the girl next
door", het typetje dat iedereen wel
uit zijn omgeving kent, haar op het
lijf geschreven zou blijven. Ook al
kwam er af en toe een minder
huiselijke, meer dramatische rol
tussendoor. Zoals in "The shrike"
(De klauwier, 1955) naar het to
neelstuk van Joseph Kramm waar
in ze een „roofvogel" van een
vrouw speelt die haar man een in
richting in werkt „Een hele fijne
rol", herinnert ze zich, „maar weet
je wat er gebeurde? In de previews
(testvertoningen voordat een film
in première gaat) bleek dat het pu
bliek me niet in zo'n rol accepteer
de. June Allyson kon toch niet zo
slecht zijn, dat ging echt niet. En
iedereen zette dat als reactie op de
commentaarformulieren. Dus werd
het einde van de film veranderd.
En de film werd erdoor verpest,
was opeens niet eerlijk meer".
Mazelen van Betty
De filmcarrière van June Allyson
begon in 1943. Ze was al jaren een
bewonderaarster van Fred Astaire
en Ginger Rogers, had hun „The
gay divorcee al achttien keer ge
zien en alle danspassen thuis over
gedaan. Ze had naar High School
opgegeven om in de „chorusline"
van musicals te gaan werken. Tot
ze als „understudy" een rol van
Betty Hutton mocht instuderen. En,
wat iedere ambitieuze actrice, al
was het maar heel stiekem, even
hoopt, gebeurde. Betty Hutton
werd ziek, kreeg de mazelen; en
June Allyson voor vijf voorstellin
gen de hoofdrol. „Een producer zag
ons en alle acteurs kregen een ze
venjarig contract bij MGM aange
boden", vertelt June Allyson. „Dat
betekende dat je voor zeven jaar
aan MGM vastzat, maar dat MGM
iou met een half iaar opzegtermijn
kon ontslaan. M n eerste rolletje
kreeg ik in „Girl crazy", een film
met Mickey Rooney en Judy Gar
land. Ik mocht een liedje zingen,
„Treat me rough", tegen Mickey
Rooney. Eigenlijk een soort ver
kapte screentest".
Vanaf dat moment zat 't goed met
de filmcarrière van June Allyson.
Ze werd razend populair met „Two
girls and a sailor" en zou tien jaar
lang een altijd zekere topattractie
blijven in de stal van MGM.
Autobiografie
Haar levensverhaal heeft ze overi
gens niet zo lang geleden op papier
gezet. Het boek dreigt inmiddels
een bestseller te worden. Ze ver-,
ontschuldigt zich bijna voor die au
tobiografie. „Het heeft een zeer in
trigerende titel", meesmuilt ze.
„June Allyson". Ik wilde het eerst
helemaal niet schrijven. Maar een
uitgever wilde het hebben en mijn
kinderen vonden dat ik 't moest
doen. Ik heb 't uiteindelijk gedaan
om een belangrijke ervaring in m'n
leven vast te leggen. In 1963 stierf
mijn man, Dick Powell. (Powell be
gon als crooner, werd een goed ac
teur in vaak harde rollen, ging .re
gisseren en zou eindigen als ambi
tieus producer van een eigen tv-se-
rie, „Dick Powell Theatre"). Ik
stond er opeens alleen voor met
twee kinderen. En ik had een ver
schrikkelijk beschermd leven ge
had. Ik wist niets van zaken doen,
ik had nog nooit een cheque gete
kend. Mijn man had atijd alles voor
me gedaan. Ik stortte volkomen in.
Die ervaring heb ik vooral willen
weergeven om vrouwen of mannen
die alleen komen te staan dat pro
ces te laten begrijpen. Dat je om ie
mand treurt, dat dat moet, dat dat
goed is, maar dat je moet weten dat
je verder moet en kan. En dat de
tijd wonden kan helen. Dat is mijn
kleine boodschap in dat boek".
Grootmoeder
De films van June Allyson worden
nog altijd gedraaid op de Ameri
kaanse televisie. Ze gaat ze niet
zien. „Nee", zegt ze beslist, „ik ken
't verhaal toch? I know the story".
Waarbij ze story uitspreekt als sto-
wry. „Mijn zoon neemt ze allemaal
op. Hij is trouwens location mana
ger bij Universal Pictures. Mijn
dochter is hoofdadministratrice van
een psychologisch instituut. Dus
geen van beiden acteurs. Zelf spe
len? Ik ga straks een sponsorpro
gramma doen. En af en toe treed ik
op als gaste in een show. Maar echt
werken als actrice nee".
De als Ella Geisman geboren actri
ce („Mijn vader was van Neder
landse afkomst, maar ik weet er
niet veel van. Mijn ouders gingen
uit elkaar toen ik zes maanden oud
was. Maar ik roep hier wel steeds:
Wat hebben we toch een mooi
land!") is hertrouwd, haar echtge
noot David Ashrow is tandarts, en
het echtpaar woont in Ojai in Cali-
fornië, op een heuvel die over de
vallei uitkijkt Ver weg van Holly
wood en film. Ze maakt zich ook
niet meer echt druk om film. Goed,
„The Glenn Miller Story" vindt ze
de moeite waard om even het ver
leden opnieuw in de ogen te kijken
(„En die man was toch een held.
Hij hoefde helemaal niet voor de
strijdkrachten te gaan spelen. Hij
had ook comfortabel thuis kunnen
blijven"). Ze blijft goed getraind
Amerikaans stralen tijdens het in
terview, maar ze is toch blij als ze
daarna nog even tijd heeft om Am
sterdam te bekijken. En om naar
huis te bellen. Want ze is inmiddels
voor het eerst grootmoeder gewor
den en haar kleinzoontje van tien
maanden heeft net een aluminium
fluitje ingeslikt. Hij wordt die dag
doorgelicht en de doktoren zullen
beoordelen of het voorwerp hem op
de natuurlijke weg kan verlaten of
dat er gesneden moet worden. En
waar of niet, dat zijn toch heel wat
belangrijker zaken in een mensen-
Glenn Miller nog zo mooi zijn, goe
de berichten van het thuisfront
hebben geen vier saxen en een kla
rinet met een octaaf hoger nodig.
Daar zit vanzelf muziek in.
BERT JANSMA