De Broersbrug: Onooglijk, maar met een rijke historie
Burfie is een
lieve druktemaker
hond
zoekt:
•huis
W oonwagencentrum
Leidschendam kost
ruim 1.1 miljoen
flv©r®ru99eu
LEIDEN OMGEVING
EcidóeSomont
ZATERDAG 1 JUNI 1985 PAGINA 12
zijn tuin laten zetten, ge
naamd Rust Lust, nog steeds
als oud pand tussen de jongere
bebouwing van de Rijnkade
te herkennen. Daarin werd in
1800 vergaderd over het voor
stel de Broersbrug te vernieu
wen en meteen hoger te ma
ken. Hiertoe werd besloten,
alsmede tot het uitdiepen van
de Munnikensloot en Broerss-
loot. Later rouleerde dit ver
gaderen en vooral het eten
weer per tuin.
Rijnkade
In 1863 werd de verdeelsleu
tel ingrijpend gewijzigd en
daarmee werd alles wat nuch
terder. Aan het begin van het
pad, al snel Rijnkade ge
naamd, kwam steeds meer be
bouwing. De gemeente Lei
den begon ook de beschoeiing
van het pad te verbeteren en
het pad te bestraten. Op 1 au
gustus 1896 werd een gedeelte
van Leiderdorp geannexeerd
en de nieuwe gemeentegrens
kwam over de Broersbrug te
liggen. De nieuwe Leidenaars
aan het pad en zelfs degenen
die net over de grens in Lei
derdorp woonden, vroegen
het gemeentebestuur het pad
te begrinden en de brugjes
over de Munnikensloot en
Broerssloot te herstellen. Een
en ander werd geschat op
1215,- en B W verklaar
den zich bereid de Raad voor
te stellen de Rijnkade tussen
de twee bruggen over te ne
men, als de bewoners 1215,-
op tafel zouden leggen. Zij no
digden dan ook contactper
soon J.D. Speet uit hierover
overleg te voeren. Het resul
taat daarvan is helaas niet be
kend. Wellicht is men niet op
het aanbod ingegaan, want
ook thans is de brug nog in
onderhoud bij „de eigenaars
van het oostelijk gedeelte der
Rijnkade", wie dat ook mogen
zijn.
De situatie aan de Rijnkade
veranderde aanzienlijk door
de aanleg van straten op de
hoek Rijnkade-Broerssloot in
1899. Op 3 september 1898
kochten de metselaars M.H.
Fontein en M. de Tombe op
een openbare verkoping een
stuk grond daar, waarna zij
een bouwplan voor 26 arbei
derswoningen ontwikkelden.
De Gemeenteraad ging ak
koord met de bouw van 24
woningen en stelde ook op 16
maart 1899 de namen van
twee nieuwe straten vast:
Oosterstraat voor de op de
Rijnkade uitkomende straat
en Oosterdwarsstraat, doodlo
pend op de Broerssloot. De
Broersbrug moet tussen 1931,
toen hij uit houten liggers met
een houten dek bestond, en
1961 vernieuwd zijn; toen be
stond hij uit betonnen land-
hoofden, stalen liggers en een
houten dek.
LEIDSCHENDAM Het centrum voor vijftien woonwagens
dat aan de Kostverlorenweg in Leidschendam zal verrijzen gaat
bijna 1.120.000 gulden kosten. De inrichting van de standplaat
sen vraagt 500.000 gulden, de grondverwerving en het bouw- en
woonrijpmaken ruim 375.000, de verharding van de standplaat
sen ruim 167.000 en de geluidwerende voorzieningen 120.000
gulden. Verder is nog geld nodig voor aansluiting van nutsvoor
zieningen, riolering en voorbereiding en toezicht. De jaarlijkse
exploitatielasten bedragen 130.190 gulden waarvan door verhuur
van standplaatsen 18.000 gulden wordt terugverwacht. De kos
ten van inrichting en exploitatie komen voor 96% voor rekening
van het rijk. De cijfers staan in het tweede ontwerp-bestem-
mingsplan Kostverlorenweg (het eerste dateert van oktober
1983) dat volgende maand ter sprake komt in de commissie
ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Het verschilt van het
eerste alleen door de verstrekte cijfers en de reacties van de in
stanties aan wie het ontwerp werd toegezonden.
De Provinciale Planologische Commissie (PPC) maakt de mees
te bezwaren. Landschappelijk bezien zal de openheid van het
landschapsbeeld verdwijnen en het zicht op de molendriegang
aanzienlijk worden belemmerd.
De maquette die Leidschendam heeft laten zien heeft een groot
deel van de commissie er niet van kunnen overtuigen dat het
woonwagencentrum geen aanzienlijke, nadelige landschappelij
ke consequenties zou hebben. Het centrum wordt door de PPC
ook uit een oogpunt van geluidhinder niet aanvaardbaar geacht.
Tenminste als het scherm van 280 meter lang en 1.60 meter hoog
dat aan weerszijden van de rijksweg wordt opgericht niet hoger
wordt. Alleen bij een hoger geluidsscherm kan de gewenste ver
mindering van het geluid worden bereikt. Verplaatsing onge
veer honderd meter verderop langs de Kostverlorenweg zou wat
dit betreft beter zijn maar dan worden de landschappelijke be
zwaren nog groter, aldus de PPC. Ook de situatie met de gas- en
oliepijpleidingen wordt weinig ideaal genoemd. De Inspecteur
van de Ruimtelijke Ordening stelt eveneens voor het centrum
honderd meter verderop te plaatsen.
In het nieuwe plan staan de bergingen niet naast de woonwa
gens maar op een rij aan de kans van de Kostverlorenweg.
Het voordeel is dat ze dan tevens als geluidwering dienen. Het
oprichten van een scherm ter plaatse vindt men in Leidschen
dam niet nodig omdat verwacht wordt dat binnen tien jaar de
aanleg van de Verlengde Landscheidingsweg een feit zal zijn.
De verkeersdrukte door de sluiproutes van en naar Zoetermeer,
overigens voor 35% binnen de spitsperiode, zal dan aanzienlijk
zijn afgenomen, aldus het voorontwerp. De geluidsschermen op
de rijksweg worden volgend jaar aangebracht en tot 1.60 meter
hoog door het rijk bekostigd. De geluidsbelasting op de woonwa
gens zal dan worden teruggebracht op de grenswaarde van 55
dB (A). Rekening houden met de verbreding van de rijksweg tot
tweemaal drie rijstroken zoals Rijkswaterstaat voorstelt acht het
fjemeentebestuur van Leidschendam overbodig. Volgens een on-
angs verschenen Koninklijk Besluit valt een dergelijke verbre
ding niet binnen afzienbare tijd te verwachten. Aan de wens tot
riolering van het woonwagencentrum van het Hoogheemraad
schap Rijnland zal gevolg worden gegeven.
Een der onooglijkste, zo niet
de allerkleinste brug uit de
tijd van voor de oorlog, vrij
wel verborgen en slechts te
gebruiken door een select ge
zelschap. is de Broersbrug.
Omdat wel iedereen naslag
werken nodig zal hebben om
te ontdekken waar dat brug
getje ligt, volgt hier de ont
hulling: aan het einde van de
Rijnkade, waar deze geblok
keerd wordt met het bekende
bordje Verboden toegang. Het
bruggetje overspant de
Broerssloot waar deze in de
Nieuwe Rijn uitmondt. De
Broerssloot liep in vroeger
eeuwen door tot aan de Oude
Rijn, maar thans loopt hij al
dood nog voor hij de Evert-
senstraat bereikt heeft.
Hoe onooglijk ook, dit brugge
tje heeft een historie waar an
dere, veel grotere bruggen ja
loers op kunnen zijn. Wel
hangt er nog een waas over
de vroegste geschiedenis van
de Broersbrug, maar dan zit
ten we ook in de vijftiende
eeuw. Het Waardeiland was
toen grotendeels weiland en
tuinen. Die tuinen hadden
hun voornaamste toegang
over een pad dat aan de noor
delijke oever van de Nieuwe
Rijn liep. Uiteraard waren
ook de waterwegen zeer be
langrijk voor aan- en afvoer
van bijvoorbeeld mest en
groenten. Het pad werd dan
ook door vele vaarsloten
doorsneden en moest daar
bruggen hebben - al waren
het maar eenvoudige planken
die opzij geschoven konden
worden.
Van zeer grote betekenis was
de vestiging van een mannen
klooster van de Derde Orde
van St. Franciscus aan dat
pad. Dit klooster wordt al
vermeld in 1435. In 1445 werd
het overgegeven aan de Min
derbroeders-Observanten en
naar die strenge richting bin
nen de Minderbroeders ging
het Broerspad heten. Het pad
werd om het kloosterterrein
heen gelegd; tot hoe ver het
toen doorliep is niet bekend.
Het klooster is bij de beelden
storm op 26 augustus 1566 bij
na geheel verwoest, al hebben
de geuzen vanaf 19 september
1566 nog enige tijd in de
kloosterkapel gekerkt. Op 12
augustus 1572 werd het op
nieuw geplunderd en in 1573
tenslotte met de grond gelijk
gemaakt.
Belang
Dat de eigenaars van de lan
derijen aan het pad een ge
meenschappelijk belang had
den en daarmee een saamho
righeidsgevoel moest ont
staan, blijkt al in 1583. Toen
verzochten enige landeige
naars aan het stadsbestuur om
over de Nieuwe Rijn een hou
ten bruggetje te mogen leggen
om „haer tuynen ende landen
langs 't Minderbroederspat
ende andere wegen aldaer" te
kunnen bereiken. Vanzelf
sprekend wilden ze ook een
subsidie. Het stadsbestuur
stond wel toe dat een houten
brug gebouwd werd, maar
aan een subsidie dacht het
niet. Deze houten brug is een
voorloper van de huidige
Kraaierbrug; het pad begon
toen ongeveer waar nu de
hoek Herengracht-Nieuwe
Rijn is.
Later is deze brug door de
stad vernieuwd toen de singel
tussen de Hogewoerdspoort en
Zijlpoort ter hoogte van de
Herengracht verbreed werd.
Er was toen over de buiten-
vestsloot een klein kwakeltje
(houten bruggetje) door de
stad gelegd. In 1608 meldden
de gebruikers van het Broer
spad dat dat helemaal ver
gaan was, ja zodanig dat in de
winter van 1607/1608 een
paard er doorheen gezakt
was. Daar er zeker meer on
gelukken zouden gaan gebeu
ren, wilden zij een nieuwe
brug, die ook een sieraad voor
de stad zou zijn. Het stadsbe
stuur was echter weer zuinig
en meer dan wat oud hout
kon er niet af. De saamhorig
heid zakte in de loop der tijd
ook wat af. In 1641 richtten
enige eigenaars zich tot Dijk
graaf en Hoogheemraden van
Rijnland, omdat het pad erg
vervallen was en gevaarlijk
voor kinderen, terwijl de
bruggen in het pad haast alle
maal op instorten stonden. Er
waren echter eigenaars die
niet genegen waren in de kos
ten bij te dragen en nu wer
den ze op bevel van Rijnland
daartoe gedwongen.
In 1659 werd een heel groot
stuk van het Broerspad bin
nen de omwalling van de stad
getrokken. Er werd een nieu
we Zijlsingel gegraven met
een nieuwe buitenvestsloot.
De overblijvende eigenaars
wendden zich nu tot het
stadsbestuur om over die sloot
een nieuwe toegangsbrug te
mogen leggen. Ze zouden alles
zelf betalen. Het stadsbestuur
ging daarmee op 2 mei 1659
accoord, mits het slechts een
houten bruggetje zou worden
en de aanwijzingen van de
stadsarchitect in acht geno
men werden. Het nog reste
rende gedeelte pad telde drie
bruggen: een meteen na het
stuk grond waarop een boer
derij aan de Zijlsingel stond,
een tweede brug over de
Munnikensloot (de Munni-
kenbrug) en de derde over de
Broerssloot, de huidige
Broersbrug. Op 14 mei 1666
stonden vier eigenaars op het
eerste stuk van het pad dit
onder enkele voorwaarden
aan de stad af.
Bij de inval van de Fransen
in ons land in het Rampjaar
Bruggen, we maken er allemaal gebruik van. Zeker in een
waterrijke stad als Leiden zijn het onmisbare schakels in het
wegennet. Veel aandacht is er nooit aan de Leidse bruggen
besteed. De stilte rond de Leidse bruggen is met de presenta
tie van het Bruggenboek al gedeeltelijk „verstoord". Het Ge
meentearchief aan de Boisotkade hoopt van 9 tot en met 29
augustus 1985 in De Waag de tentoonstelling „De Leidse
bruggen te houden. Als inleiding op deze expositie verschijnt
in deze krant een serie artikelen over Leidse bruggen. Het
zijn geen technische verhandelingen, maar historische verha
len waarin een brug als leidraad dient. De gegevens zijn ver
zameld door een werkgroep van historisch geïnteresseerden,
die veel van de geschiedenis van de Leidse bruggen heeft uit
gezocht. Samensteller en schrijver is de begeleider van deze
werkgroep, de heer P.J.M. de Baar van het Gemeentearchief.
Kees van Herpen tekent voor de eindredactie. De reproduk-
ties zijn van fotograaf Wim van Noort. Vandaag verschijnt
het zesentachtigste artikel in deze serie.
De Broersbrug zoals deze er thans uitziet. Foto Wim van Noort, 1985.
1672 werden alle tuinen kaal
geslagen. Al snel volgde her
bouw, vaak nog rijker dan
voorheen. De belangrijkste
landeigenaar was nog het
Huiszittenhuis (de Diaconie
op de Oude Rijn). Deze moest
op bevel van de stad tussen
1730 en 1740 al zijn landerijen
te gelde maken en zo kwamen
er heel wat tuineigenaars en
tuinders bij. Hoe meer belang
hebbenden, hoe minder eens
gezindheid. Daarom richtten
de eigenaars tot aan de kwa-
kel op het eind van het pad
(dus de Broersbrug) zich op
nieuw tot Rijnland. Dit beval
om het pad weer overal op de
vroegere breedte te brengen,
te verhogen en goed te onder
houden en daartoe een drietal
laanmeesteren te benoemen,
waarbij geen van de gekoze
nen zijn verkiezing zou mo
gen weigeren indien hij nog
nooit eerder laanmeester ge
weest was.
Laanmeesters
De laanmeesters moesten ie
der jaar op een donderdag in
augustus rekening en verant
woording afleggen. Dit is dus
een reglement stoelend op de
mocratische beginselen. Dat
was heel belangrijk voor de
groeiende emancipatie van de
verdrukte geloofsgemeen
schappen. In een laan-organi
satie was ieder gelijkberech
tigd en zo kon op 18 augustus
1791 ook een katholiek als de
orgelbouwer Johannes Mitter-
reither als laanmeester wor
den gekozen. Het in 1750
vastgestelde reglement voor
het Broerspad was niet een
van de eerste. Voordien en
ook nog later zouden heel wat
„lanen" een reglement krij
gen - rondom Leiden lagen er
een stuk of twintig, waarvan
nu nog enige als de Aloëlaan,
de Witte Rozenlaan, de Lus
thoflaan en de Os- en Paar-
denlaan bekend zijn. De poli
tieke bewustwording van
niet-hervormden heeft heel
wat aan deze „lanen" te dan
ken.
Nu vormde politiek niet be
paald de hoofdmoot bij de ei
genaars van de tuinen en lan
derijen aan het Broerspad.
Nadat op 8 augustus 1750 het
reglement vastgesteld was,
werd voor 2 guldens 2 stuiver
een boek in perkamenten
band gekocht, het „Laan-
boek", dat inmiddels tot op de
draad versleten is. Hierin
werd precies geboekstaafd
hoeveel de uitgaven bedroe
gen en hoeveel iedere eige
naar dus volgens de verdeel
sleutel moest betalen. In 1751
werd, vermoedelijk op bestek
van landmeter Melchior Bol-
stra van Rijnland, het pad
grotendeels vernieuwd. Bij de
afrekening, die niet zonder
ruzie verliep, werd meteen
een soort huishoudelijk regle
ment vastgesteld. Zo werd be
sloten dat op alle bruggen leu
ningen gemaakt zouden wor
den en dat er een laanknecht
voor het onderhoud en
schoonhouden aangesteld zou
worden. Het vaststellen van
de jaarlijkse rekening gebeur
de in de tuin van een van de
laanmeesters en vond vrijwel
altijd in een hartelijke sfeer
plaats.
Op de vergadering van 14 au
gustus 1766 vroeg dhr. Van
Kaathoven om de brug over
de Broerssloot zes duim te
mogen verhogen om er met
zijn tentschuitje onderdoor te
kunnen varen. Daar hij het
zelf zou bekostigen, was er
geen probleem. De eetfestij
nen werden steeds uitgebei-
der: zo werd in 1787 voor het
eerst ook beschuit en rook
vlees gekocht. Wel was het
nodig te bepalen dat de ver
kiezing van nieuwe laanmees
ters altijd klokslag vijf uur
onder de dan nog aanwezigen
moest plaatsvinden; blijkbaar
waren sommigen bereid wat
eerder weg te gaan om maar
niet dit soms vervelende
baantje te krijgen. Wellicht na
het in het water vallen van
een maaltijd werd in 1798
unaniem besloten voortaan in
een logement of herberg in de
stad bijeen te komen, waar
voor de 22 eigenaars maxi
maal elf flessen wijn ontkurkt
zouden mogen worden. Toch
is er niet lang in herbergen
vergaderd: aan het pad had de
rijke textielfabrikant Jan van
Heukelom een buitenplaats in
Als er ooit een titel
„druktemaker van het
jaar" wordt uitgereikt,
dan zou Burfie de eerste
gegadigde voor deze prijs
zijn. De hond van deze
week is een draaitol eer
ste klas, het woord stilzit
ten komt in zijn vocabu
laire niet voor. Maar, laat
daar geen twijfel over be
staan, Burfie is een zeer
lieve hond en wanneer
hij een jaartje ouder
wordt, zal hij ongetwij
feld tot bedaren komen
en zich ontpoppen tot een
redelijk rustige hond.
Het dier is namelijk nog geen
zeven maanden oud. Dit bete
kent ook dat zijn nieuwe baas
r
heel even aan zijn lot over,
dan wordt hij onrustig en
slaat hij aan de slopersarbeid.
In een mum van tijd worden
allerlei attributen vakkundig
deze viervoeter kan men alle
kanten op, zijn geringe leef
tijd maakt hem zeer plooi- en
kneedbaar. Zijn voormalige
baas kon daar kennelijk het
geduld en de tijd niet voor op
brengen want op de elfde van
deze maand bracht hij het
beest naar het asiel aan de
Besjeslaan. De reden was dat
Burfie absoluut niet alleen
kan zijn. Laat je hem maar
gesloopt.
Wie Bur
Vie Burfie in huis neemt,
moet er dus voor zorgen dat
hij hem niet alleen laat. Of
men moet een ruimte (hok,
kennel of kale kamer) hebben
waarin het dier even kan
worden opgeborgen totdat de
baas weer terug komt. Geef
hem in deze eenzame periodes
een oude schoen en Burfie is
zoet. Het slopen zal op den
duur wel minder worden en
zelfs verdwijnen, maar dan
Burfie zit vol levenslust.
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek
„Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of
soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel ver
blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... ten
zij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek be
schreven honden zijn óf gevonden óf door hondenbezit
ters naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopen
de redenen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook
volslagen onzinnig. De in „Hond zoekt huis" beschreven
dieren zijn alle goed gezond, hobben een wormenkuur
ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van
circa 80 gulden (voor katten is dat 45 gulden) ten bate
van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids
Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 411670. Geo
pend di. t/m vr. 10-12 en 14-16 uur. Zondag en maandag
gesloten.
moet de hond van deze week
wel goed worden begeleid.
Het mag duidelijk zijn dat hij
de nodige tijd en aandacht
van zijn huisgenoten vraagt.
Maar wie dat er voor over
heeft, haalt wel een zeer lief,
aanhankelijk, vrolijk, speels
en leuk hondje in huis. Burfie
is een zwarte, gladharige reu
met een lange staart en grap
pige hangoortjes. Zijn afkomst
is niet duidelijk en daarom
gaat hij als een bastaard door
het leven. Hij is overigens
niet geheel zwart, een witte
bef zorgt voor een aardig con
trast. Burfie ziet er bijzonder
gezond en levenslustig uit.
Zijn vacht en ogen glanzen en
hij bruist van energie. Het
beste voor hem zou zijn als hij
terecht komt in een gezin met
kinderen. En het liefst druk
ke kinderen die Burfie kun
nen afmatten, zodat hij 's
avonds uitgeput in zijn mand
rolt.
Katten
Het verhaal over de katten
heeft vier poezen aan een
nieuw tehuis geholpen. Nog
steeds wordt er geïnformeerd
naar deze dieren, zodat er
misschien nog meer katten
het asiel kunnen verlaten.