Jazzgroten voor en achter de schermen De ongelijke strijd van Mient Jan Faber Literatuuronderwijs: een blijvend probleem; lip Christiaan Barnard wil reumapatiënt hoop geven Ontwikkelingen in Kerken sinds 1945 DE KEER BOEKEN ficidaeSoivuwt VRIJDAG 24 MEI 1985 PAGINA Ik moet het ^bekennen: Er zijn tijden geweest dat ik als schrij vend journalist mijn fotografe rende collega's benijdde: Geen bagage behalve je camera en hup, even klikken en wegwe zen. En de techniek in de doka doet de rest. En arme ik maar hevig praten en kijken en lang broeden op een kort stukje. Mocht dat zelfmedelijden bij vlagen nog altijd aanwezig zijn, mijn visie op de fotograaf heb ik grondig moeten her zien. Er zijn zelfs momenten dat ik hem niet in het minst benijd. Zoals bij het North Sea Jazz Festival, waar hij hordes collega's blijkt te hebben, alle maal met ellebogen en een grote mond, en allemaal op zoek naar dat ene, beste plaat je. Een gevecht dat mij - o wonder - toch elk jaar weer prima illustratiemateriaal bij mijn verslag oplevert. Uitge verij Bzztoh bundelde het werk van zo'n fotograaf bij dat festival. Een 120-tal proeven van het werk dat Rico D'Roza- rio boven het gedrang wist uit te torsen: North Sea Jazz Fes tival 1976-1985. Te koop in de boekhandels en bij de kaart verkoopadressen voor Paul Ackets festival. Een boek met opvallend weinig zweetdrup pels. Gek van jazz D'Rozario, in 1944 in Calcut ta geboren, werd gek van jazz toen hij Sam Woodyard hoor de drummen in het orkest van Duke Ellington. Zijn eigen vingeroefeningen op viool en klarinet liepen vast, maar in de jaren zestig zwierf hij ten slotte rond als drummer in jazz- en rythm bluesforma ties. In die tijd begon hij ook te fotograferen. Specialisme: mu ziek. Toen hij zich in '73 in Nederland vestigde kreeg hij al gauw naam in die stiel. Nu zijn er veel meer goede foto grafen die tijdens North Sea Jazz glanzende platen afleve ren, maar D'Rozario is een van de weinigen die alle festivals met de camera meemaakte. Bovendien probeert hij af te wijken van de obligate plaatjes die er tijdens de concerten voor en opzij van de bühne ge maakt worden. Dus niet alleen mannen met bolle wangen, worstelend met hun instru ment. D'Rozario stond ook te midden van de dringende meute collega's, Dizzie Gilles pie heeft ook bij hem een ge zicht vol lucht als hij de trom pet hanteert, maar over het al gemeen zocht hij het elders: Muzikanten voor en na het op treden, in de wandelgangen, relaxed babbelend, uitgeput zittend of speciaal poserend. Het levert een aantal verras sende beelden op. Fats Domino: scharrelend met handdoeken in z'n kleedka mer; Willie Dixon, zonnig ach ter de grote bluestent buiten het Congresgebouw; wijlen Muddy Waters: een ontwape nende doodgewone der instrument; Dorothy Do- negan,zonder pruik, zonder piano, verstild aandachtig. Er zijn ook de foto's van muzi kanten in actie, en daarbij heeft D'Rozario gelukkig al die festival-vignetten op de achtergrond (een kwelling voor elke fotograaf, denk ik) weten te vermijden. Daarbij vallen op: Arnett Cobb, op krukken, blazend op zijn tenorsax met een opvallend geheven wijsvingertje (naar het publiek? naar mede-muzi kanten?), de musicerende kos monaut Sun Ra alsof hij ver blind wordt door zijn eigen zon, een heel mooie van Al Jarreau alsof hij met z'n han den het imaginaire instrument bespeelt dat zijn stem imiteert. Al is het voorwoord in het boek van ondergetekende, geen angst voor doorgestoken kaart in deze recensie: mijn artikeltje gaat over het mij - dierbare festival en de foto's van D'Rozario zag ik pas toen het boek al uit was. Nog enke le mooie uit de zwart-wit reeks: Rein de Graaff, afstan delijk vanachter zijn vleugel de camera in blikkend, een mooi psychologisch portret; Art Blakey, ergens achter Hol landse schuifdeuren (niet het Congresgebouw neem ik aan) op z'n knieen, kijkend naar de kat die op een van z'n trom mels zit. De allermooiste plaat staat op het omslag: Miles Da- vis (de enige kleurenfoto) in zijn hotelkamer. Met modieuze pet en das, bijna uit het beeld wegvluchtend. Ongrijpbaar. Je ziet een schilderij met wazige ijshockeyers op de achter grond, Miles maar tot en met z'n schouders. Maar het is hem ten voeten uit. BERT JANSMA North Sea Jazz Festival 1976-1985. Foto's van Rico D'Rozario. Uitgeverij Bzztóh. 25,-. ,v - -C Beeld van de afbraak: religieuze uitverkoop. De nieuwsgierigheid naar de toekomst van de Kerk dreigt in onze jaren om te slaan in geloofsverwijfeling. De afgelopen jaren lieten een afbraak zien van wat voor christenen wezenlijk was: een ondergraving van alle waarden, bestaande structuren en van gezagsverhoudingen. Maar de afgelopen vier decennia laten ook een ander beeld van de Kerk zien: emancipatie en verzelfstandiging geven mogelijk heden tot ontplooiing. Ontzuiling en oecumene doorbreken het verarmende isolement en zijn een aanbod van wederzijdse cor rectie en verrijking. Deze twee kanten van de recente kerkgeschiedenis van Neder land en België noemt prof. dr. H.A.M. Fiolet (secretaris van de Nederlandse Raad van Kerken) in het woord vooraf bij het kijk en leesboek „Aanzien kerk en godsdienst in Nederland en Bel gië 1945 - 1985" van KRO-redakteur Gerard Klaasen. Op hon derdzeventig bladzijden beschrijft de samensteller in miniaturen typerende gebeurtenissen en ontwikkelingen in de Rooms Ka tholieke Kerk, protestantse kerken, geloofsgemeenschappen en sekten. Afbraak en vernieuwing worden ook duidelijk gemaakt door de vele foto's. De sloop van een kerk en ook een beeld van een Leerhuisbijeenkomst. De „grote lijnen" van de kerkelijke geschiedenis, bijvoorbeeld het Tweede Vaticaans Concilie wor den getrokken, maar ook de „details" van de individuele gelovi ge (o.a. een foto van de „Hefboomspreuken") hebben een plaats je gekregen. Bij het schrijven en samenstellen van een dergelijk boek is er de verleiding het beeld van geschiedenis en heden op te hangen aan incidenten. Klaasen heeft door een grote mate van zorgvul digheid zo'n karikatuur voorkomen. Hij probeert steeds repre sentatieve feiten aan te halen. Van de Kerk als instituut net zo goed als van de Kerk in de samenleving. Daarom ook aandacht voor politiek, media, of organisatieleven. Natuurlijk blijft er de betrokkenheid van de auteur die het boek een persoonlijke kleur geeft. Het boek „Aanzien kerk en godsdienst" is niet af: De tijd slaat steeds de volgende bladzijde van de geschiedenis op. Hoe de ba lans tussen afbraak en vernieuwing uitslaat, staat op de nog niet opgeslagen bladzijden. Het boek van Klaasen helpt in ieder ge val de uitslag min of meer te plaatsen in de lijn der ontwikke lingen. LUTSEN KOOISTRA Gerard Klaasen: „Aanzien kerk en godsdienst". Met per- soons- en zaakregister. Uitgeverij Het Spectrum, 170 bladzij den. Prijs tot 15 juli ƒ29,90. Daarna ƒ39,90. Kosten boek patroontekenen zijn zeer snel terugverdiend Leraressen op huishoud- en modevakscholen gaan ervan uit dat patroontekenen het best in de praktijk geleerd kan worden. Want met name het veranderen van een stan daardpatroon voor mensen met een moeilijk figuur is niet zomaar uit een boekje te ha len. Niet iedereen is echter in staat een praktijkcursus te vol gen. En dan is het prettig als er eeh boek op de markt ver schijnt waaruit iedere begin neling kan leren een ontwerp te maken. Zo'n boek is „Pa troontekenen" van Winifred Aldrich. Stap voor stap wordt ,met behulp van duidelijke te keningen uitgelegd hoe eeh standaard en individueel basis patroon tot stand komt. Tal van patronen voor rokken, broeken, lijfjes, mouwen, jur ken, kragen, mantels, lingerie, nacht- en strandkleding wor den erin behandeld. Ook wordt uitgelegd hoe een pa troon moet worden aangepast aan figuren die van het stan daardmodel afwijken, hoe hol le ruggen, hoge schouders en soortgelijke oneffenheden kunnen worden gecamouf leerd. Het boek kost bijna der tig gulden en dat is snel terug verdiend aangezien een kant en-klaar patroontje in de win kel al gauw een gulden of acht kost. Jammer is het alleen dat het boek „Patroontekenen" zich beperkt tot het ontwerpen van dameskleding. LONNEKE VAN KOOT Winifred Aldrich: „Patroon- tekenen". Uitgeverij Becht. Prijs ƒ29,50. (ADVERTENTIE) BOEKHANDEL LEIDEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN AHe op deze pagina bespro ken boeken zijn bij ons dlrekt leverbaar, vla onze TERMI NAL te bestellen en dan bin nen drie dagen verkrijgbaar. Nog voordat hij de eerste hart transplantatie ter wereld zou verrichten, werd Christiaan Barnard door een collega ver teld dat hij reuma had. Ge wrichtsreuma om precies te zijn, één van de vele aandoe ningen die zo gemakkelijk on der de noemer reuma worden geveegd. De ziekte heeft, on danks zijn angst in de beginpe riode, zijn leven noch zijn car rière verwoest. In het net ver schenen boek van zijn hand over gewrichtreuma en aan verwante aandoeningen, schrijft hij dat de hoop hem toen staande hield. De hoop die de arts hem had gegeven door te zeggen dat hij niet blij vend invalide zou worden. Dat was in 1956. Bijna dertig jaar later gebruikt hij zijn er varingen, als patiënt én als medicus, om vooral mede-pa tiënten een hart onder de riem te steken. Letterlijk: „Wat is het toch belangrijk dat een arts de patiënt een beetje hoop laat als hij hem moet medelen dat hij lijdt aan een ziekte die hem blijvend invalide kan ma ken of die dodelijk kan zijn zelfs als de arts er diep van binnen van overtuigd is dat die hoop maar heel gering of zelfs afwezig is". Het is dat het verder een meer dan nuttig werk is geworden die ge wrichtreuma lijden daadwer kelijk iets hebben, anders zou Barnard met deze ontboeze ming op een glibberig pad zijn beland. Hij wekt namelijk de indruk een van de velen te zijn die het onderscheid tussen hoop en moed niet zo scherp zien. En dat kan heel gevaar lijk zijn. Niet voor niets zijn de laatste jaren in toenemende mate de discussies hoog opge laaid over de vraag of een me dicus tegen beter weten in een patiënt wel hoop mag geven. Moed is in zo'n situatie heel wat beter op z'n plaats, maar de arts die dat werkelijk kan geven, moet wel iets in zijn mars hebben. Maar als gezegd, Barnard geeft in het boek reële adviezen om de soms ondraaglijke pijnen te verwerken, vertelt hoe men sen zich kunnen aanpassen aan de ongemakken, geeft overzichten van het gebruik van medicijnen en probeert aan te geven hoe men de psy- Christiaan Barnard chische druk kan hanteren. Hij heeft, zoals iedere reuma toloog weet, de handicap dat er over de oorzaken van ge wrichtsreuma zo weinig be kend is. Maar omdat hij zelf patiënt is, krijgt het boek toch gewicht. Dat hij ook nog een beroemde wereldburger is, en dus veel autoriteit heeft, zal ook zijn voordelen hebben. Maar omdat hij voor de lezers (merendeels patiënten) hoe dan ook meer beroemd is dan patiënt, ware het te preferen geweest als hij wat voorzichti ger was omgesprongen met het predikaat „hoopgevend". DICK HOFLAND Christiaan Barnard: „Ge wrichtereuma". Uitgeverij Elsevier. Prijs: 19,95. Het vreemdste zinnetje waar schijnlijk uit het boek van Mient Jan Faber staat op de achterflap ervan. Het luidt: „Tegen het decor van de inter nationale dimensies kan dit boek niet gemakkelijk over schat worden". Een uitglijder. Bedoeld is natuurlijk: onder schat, kortom sla dit boek niet te laag aan, vooral niet omdat het gaat om de aantekeningen van IKV-secretaris Mient Jan Faber die zowel nationaal als internationaal het verzet leidt tegen de Amerikaanse kruis raketten. Zijn aantekeningen gaan van de grote vredesde monstratie in Den Haag in ok tober '83 tot vlak na het 1 juni- besluit in'84, een zeer hecti sche periode toen het crisisva rianten in Den Haag regende om de regerende coalitie toch maar bij elkaar te houden. Wat nu opvalt, is dat al deze binnenlandse verwikkelingen van nog geen jaar geleden al lichtjaren verwijderd lijken te gen de achtergrond van de huidige discussies over Rea- gans sterrenkrijg. De resteren de kruisraketten die nog ge plaatst moeten worden, lijken een peuleschil in vergelijking met de inzet van het nieuwste bewapeningsdebat. Faber schreef het boek, zoals hij het in zijn voorwoord noemt, als een „verantwoor ding aan de vredesbeweging, het IKV in het bijzonder." IJ delheid kent vele omwegen om zich uit te drukken. Dat neemt niet weg dat Faber een prettig leesbaar boek heeft geschreven. Te waarderen ook omdat er zelfkennis uit spreekt. Hier is geen geïsoleer de fanaticus aan het woord die met oogkleppen oploopt zoals in sommige kringen wordt be weerd, maar hooguit een res pectabel tegenstander, een man die zich overigens nau welijks nog illusies maakt over de afloop van de rakettenaffai- re. De titel van het boek ver wijst naar de minpunten die het VVD-kamerlid Evenhuis ontwaart in het 1 juni-besluit, maar ondanks dat zal het vol gens Evenhuis uiteindelijk po sitief uitvallen. Min maal min is plus, zo concludeert Faber De IKV-secretaris strijdt op een groot aantal fronten. Zijn belangrijkste activiteit was en is erop gericht het CDA over de streep te trekken, dit alles vanuit de juiste gedachte dat in het midden van de samen leving de beslissingen vallen. En het CDA representeert dat midden van de samenleving nu juist bij uitstek. Anti-parle mentaire acties waar de radi cale achterban voortdurend om vraagt worden door Faber tegengehouden, bang als hij is het midden van die samenle ving van zich te vervreemden. In het bijzonder met defensie- woordvoerder Ton Frinking die niet weet te kiezen, is de relatie innig. Deze lijkt wel een huisvriend te zijn. Aan hem stelt Faber ook de strate gie voor die hem kort na 1 juni bijna van het krediet van de hele vredesbeweging berooft. Faber opereert overigens vaak eigenmachtig. Hij wil invloed, nationaal en internationaal, geen loutere getuigenispolitiek en dat botst met de (radicalen in de) vredesbeweging. Aan Frinking stelt hij op 11 no vember '83 voor: Het CDA volgt voorlopig trouw de NAVO-lijn. Geen uitstel van plaatsing bepleiten. Na de eer ste stationeringsronde in En geland, Italië en West-Duits- land is er een nieuwe situatie. De NAVO heeft tegenover de Sovjet-Unie het bewijs gele verd dat een eenmaal geno men besluit wordt uitgevoerd, maar de geplaatste 41 raketten moeten van nu af aan tot inzet van nieuwe onderhandelingen worden gemaakt. Het Westen is bereid alle 41 raketten te ontmantelen mjjs ook de Sov jet-Unie serieuze verminderin gen in zijn SS-20-arsenaal aan brengt. Voor de IKON-radio zou hij kort na het 1 juni besluit die suggestie wat verder uitwer ken. Hij achtte tijdelijke plaat sing van een aantal kruisra ketten in Nederland toelaat baar als onderdeel van een ak koord waarbij uiteindelijk weer al die kruisraketten uit Europa verdwijnen. Het tu mult dat daarover ontstond is bekend. Soms betreur je het bijna dat Faber voortdurend de ver keerde gesprekspartners heeft. Mensen als Frinking die even machteloos maar veel minder inventief zijn dan Faber zelf. Indien hij eens aanr de andere kant van de tafel had gezeten, was zijn invloed dan niet veel groter geweest? In de internationale vredesbe weging moet hij opboksen te gen de vertegenwoordigers van de Oosteuropese vredesra- den, in het bijzonder tegen de Russen die kil en star de beve len van hogerhand opvolgen. Een onafhankelijke positie kunnen deze mensen nooit of te nimmer innemen, maar wél willen zij Faber maar wat graag gebruiken. Wat heeft het voor zin met hen te pra ten? Faber zal antwoorden da't dit de enige denkbare dialoog is. Overigens niet tot iedere prijs want Faber staat erop dat de minuscule onafhankelijke vredesgroepjes in de Sovjet- Unie en de overige Oosteuro- fiese landen op voet van ge- ijkheid mogen optreden. Maar dat pikken de vredesraden niet met als gevolg dat het wantrouwen tegen Faber groeit. Door de Russen wordt hij er na 1 juni zelfs van be schuldigd een carrière in het CDA te ambiëren. Fabers dagboek is zeker ont hullend voor de manier waar op deze raden fungeren. Zij maken ook duidelijk waarom Faber er niet in slaagt in zijn boek de weg te wijzen naar een alternatieve strategie die werkt. En wel op grond van het simpele feit dat er aan de overzijde geen serieuze ge sprekspartners bestaan, al thans niet bij de Russen, die het immers voor het zeggen hebben. De onenigheid binnen de vre desbeweging over de te volgen strategie is even groot als daar buiten. „We mogen de goede God wel dankbaar zijn dat hij al deze mensen in de vredes beweging heeft samengebracht en niet in het leger", citeert Faber een medestrijder. Inder daad. PAUL VAN VELTHOVEN Mient Jan Faber,,Min X min plus. Dagboekaante keningen." Uitgave De Haan. Prijs ƒ24,50. De leraar Nederlands, die be halve een aantal zaken als schrijfvaardigheid, spraak kunst, tekstsamenvatting, spreekvaardigheid, luisteren en diskussiëren, ook litera tuur moet onderwijzen aan zijn leerlingen in het voort gezet onderwijs, kampt zo nu en dan met het wat hopeloze gevoel, dat hij maar geen vat kan krijgen op de inhoud van dat laatste onderdeel. Wat moet hij nu leren aan de jeugd, hoe moet hij smaak en inzicht bijbrengen, hoe moet hij zijn pupillen de ogen ope nen voor de wereld van de literatuur? Lukt het hem misschien bij een enkele leer ling de vreugde van het lezen over te brengen, de twijfel over het nut en de zin van dit onderwijs overvalt de Neerlandicus herhaaldelijk. Hij is dan ook op zoek gegaan naar allerlei middelen om het literatuuronderwijs te vernieuwen, er een nieuwe, eigentijdse betekenis aan te geven. Een jaar of vijftien ge leden leidde dat tot het on derwijs in het „structuralis me": de manier waarop een tekst in elkaar stak, hoe de technieken van het vertellen waren toegepast door de au teur in dit specifieke verhaal of in deze bepaalde roman. Die benadering werd belang rijk, in ieder geval belangrij ker dan de kennis van litera tuurhistorie, waarin, van de Middeleeuwen tot heden (voor zover voor onze tijd nog gelegenheid was in de examenklas), een beeld werd geschetst van alle literaire stromingen en schrijvers die daarin thuis hoorden. Er zijn scholen waar onderwijs in de literatuurhistorie helemaal geen rol meer speelt, op de meeste scholen is die rol van ondergeschikt belang gewor den. „Verteltechniek'1 Hoewel door die aandacht voor de structuur en de ver teltechniek aardige mogelijk heden werden aangereikt om een leerling technieken te geven, een literaire tekst te lezen en te begrijpen, groei den langzamerhand toch ern stige bezwaren. Leerlingen begonnen direct tijdstructu- ren van een verhaal te analy seren, het vertelperspectief uit te zoeken, nog voordat zij een tekst op zich in hadden laten werken. Een boek werd fijn gevonden om te lezen, als je er duidelijk mee uit de voeten kon: wisselend ik-per- spectief, open en gesloten ka rakters, die duidelijk aan te wijzen zijn, een duidelijke of ingewikkelde tijdlijn. Waar dering of literaire warmte bleek de geplaagde leraar met deze methode ook niet aan te wakkeren. Soms had hij zelfs de indruk dat deze aanpak succes had, omdat een literair werk naar vorm en inhoud zo lekker gesche matiseerd kon worden. Er kwam een nieuwe aan pak: de leesbeleving. Een jaar of vijf geleden kwam de eer ste schoolmethode daarvoor uit: Een tweetal prachtige boeken met de mooie naam „Blauwdruk". Veel aandacht daarvan was besteed aan die structuralistische benadering, een ander deel trachtte op zeer summiere wijze iets te vertellen over de literaire werken uit vroeger dagen en over enkele stromingen en verschijnselen van vroeger eeuwen. Het belangrijkste in deze aanpak is echter de lees beleving, vandaar dat in deze methode alsmaar vragen aan de leerling gesteld worden, die hem ertoe moeten bren gen te forrpuleren wat het le zen van een bepaalde tekst bij hem aan ervaringen, ge voel, gedachten heeft opge wekt. Bij veel gebruikers van deze methode heeft een ze ker gevoel van teleurstelling postgevat: alsmaar diezelfde vragen, die niet blijken te lei den tot een verrijking van leeservaring of gevoelens, maar tot een zekere verve ling en zelfs irritatie bij leer lingen. Niet bepaald bruikba re gevoelens als een leraar de liefde voor literatuur wil overdragen. „Over-lezen'' Twee nieuwe literatuurme thoden brengen weer nieuwe benaderingen. Rien T. Segers schreef een „methode voor het literatuuronderwijs" in twee delen, waarbij een extra deeltje is gevoegd als docen teninformatie: „Visie op lite ratuuronderwijs". Hij wil, blijkens zijn uiteenzetting, o.a. een verband leggen tus sen het literatuuronderwijs en het onderwijs in taalbe heersing, ook zo'n onderdeel waar de Neerlandicus de laatste twintig jaren de nodi ge vernieuwingen elkaar in heeft zien opvolgen. Zijn ar gument: een literair werk is een tamelijk gecom pliceerde tekstsoort, waarin heel verschillende taalfunc ties vaak tegelijkertijd optre den. Vaardigheid verwerven in het lezen (en schrijven!) van literatuur zal iemands taalvermogen ongetwijfeld ten goede komen". Het klinkt prachtig. In de uitwerking, zoals die in beide delen van dit boek voorgelegd wordt, ziet men waar dit toe leidt. Rien Seg- hers is keer op keer bezig met het 'tot in soms absurde vormen schematiseren van literatuur en literaire tek sten. Zo neemt hij een sche ma op, waarin vier trappen de niveaus aangeven waarop men een literair werk kan lezen: ontspannend, vergelij kend, interpreterend en waarderend. Zo en op vele andere manieren moet het bewustzijn van de leerling waakzaam worden en moet hij zichzelf in ogenschouw nemen als hij een literair werk leest. Alsof de onbe vangen benadering fout is, alsof raadsels, die literatuur lezers door hun lectuur be merken oplosbaar zijn, als er schema's zijn. Toch staat er veel leuk mate riaal in deze boeken. Er wordt veel goede informatie gegeven over literatuurge schiedenis, over de vele vor men van lectuur vandaag de dag, over de grenzen van li teratuur en lectuur, over lite raire uitgevers, hedendaagse verschijnselen. Maar de le raar huivert: leidt dit boek hem tot nieuwe schematise ring, tot een wegnemen van de spontane beleving en ken nismaking, die hij zijn leer lingen zo graag zou gunnen? „Literatuurboek" Dan geeft het mooie boek van Jan van Klink, dat een voudigweg „Literatuurboek" heet en bij Wolters-Noord- hoff is uitgegeven, hem heel wat meer hoop. Het is weer met literatuurgeschiedenr^ Maar dan niet op van de oude bloemlfen zingen (Knuvelder, Lodf1 wiek, om maar wat te nop men), of de oude literail^5 overzichten (Stuiveling en ^cte weer Knuvelder), maar ee benadering, die teksten v^ ro nu telkens in een historisfen perspectief zet. Daarbij v#n c de nadruk op de tijd vanaf Verlichting en RomantieP331" Middeleeuwen en RenaissafP ce worden in het kort bespree x ken. Met behulp van erg ve"ni teksten is een mooie keui'n tot stand gekomen, hoofdstuk „terug naai tuur" vindt men Marsmaj1 Koolhaas, Hanlo en Elbuij de samen met een auteur Elisabeth Maria Post. Fraj1 menten van Bilderdijk, N^teg cio, Jan Arends, Bob Uyl, J. C. Bloem en nog anderen staan bijeen in t hoofdstuk met de titel: „Péuns! simisme: de romantische l)te venshouding". Dergelijke hoofdstukk^, worden steeds afgesloten i „leesadviezen", waarmee leerling, die door een ond werp is geraakt, goed uit voeten kan. Dat is dan o^™ het aardige van dit boek: biedt een enorme hoevei heid materiaal, waar de lea ling en de docent mee verd^ kunnen, op de manier die een leersituatie op zeker i ment aan de orde is. De ori^. nele rangschikking van hng materiaal, de leesadviezeïL— dat alles maakt er trouwe^^ een boek van, dat niet alle^CR\ voor het onderwijs bruikbaP Y' is, maar waar meer geïntp0^'1 resseerde lezers hun voordeP NI mee kunnen doen. „Diepz )urn; own 6.10 Bij Wolters-Noordhoff schijnt trouwens ook een schrift, dat leerlingen eei troductie tot de literatuur verschaffen door hem le^ materiaal in allerlei combinf ties aan te bieden. Dit blaf „Diepzee", verschijnt keer per jaar en telkens i een bepaald uitgangspurjj1 dat bepalend is voor de.keu^ het opgenomen mateiLj1®1 7a tiroc ar Aon QflfiirDriii aal. Zo was er een afleveri: over „Het Bedrog", een der over het „Verlangen", andere nummers van blad zijn enkele auteurs_b| eengebracht, zoals Tijdwaarnemers", Kees van Kooten, Yvoni Keuls en Louis Paul Boon, eikaars gezelschap zijn bracht, wellicht tot hun eigt verbazing. Het idee zes keer per jaar krijgen lei lingen nieuwe impulsen zich nader te verdiepen het werk van schrijvers, literaire verschijnselen stromingen. En daarm| heeft de leraar, die het all maal niet zo goed toch maar weer basis tot zijn beschikki' hij kan opbouweKrc* ilpr rd jlfoutc Hil Structuralisme, leeservarinl het zal hem allemaal kunn£ helpen, maar het lezen teksten, de kennismaki£ met allerlei literatuur is een eerste voorwaarde goed literair onderwijs. JAN VERSTAPPE Rien T. Seghers: „Over-lParz zen", deel I, prijs 29.^®r "a „Over-Lezen", deel II, prtuJ! ƒ24.50; „Visie op LiteiP G< tuuronderwijs", bchoreirj^ bij „Over-Lezen", pri|°ra" ƒ6.95. Uitgaven van Marl nus Nijhoff, Leiden. J. van Klink: „Literatuw6®.1, boek", prijs 57.-. Uitgaf™ Wolters-Noordhoff, GiL0G ningen. J*? „Diepzee" - tijdschrift vor N« literatuuronderwijs, Uitgk ve Wolters-Noordhoff, Giygf ningen. Prijs ƒ5.50 per l^n nummer, abonnement 267^ groepsabonnementen diverse kortingen. Nit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 10