iië „Het moment der waarheid is bij veel Duitsers nog niet gekomen" Kind van Duitse N moederen Nederlandse vader BRIEF GROEIT UIT TOT MANUSCRIPT VAN VIERHONDERD BLADZIJDEN ZATERDAG 20 APRIL 1985 rEi Jl TERDAM „Ik ben niet ex- ■t atelijk geweest in mijn boek. 5 hien dat het daardoor een jig naar Duitsland toe kan nr jk heb de namen omgedoopt, ironkelijk heb ik het met de namen geschreven. Het gaat gt om wie wat doet, maar wat q Hl|n is. Met de echte namen erin >9_4K het niet uit handen gegeven, persoonlijke ervaring is, dat litsland enorm veel wordt ver- i. Ik heb die hele toestand imaakt. Ik was toen ik in iaar Nederland kwam al bezig te vragen, hoe dat alles heeft in gebeuren. Dat antwoord is ■ruw R°e6holt-Willems praat II Jen licht Duits accent. Soms is ••li lichte aarzeling als het goede J haar niet direct te binnen IS. Het is haar eerste interview, ijn de kleine „tussenzinnetjes" iet doen. Zoals: „Ik was nog ■^jjkind". Ook in haar boek zijn 7p>st de kleine subtiele dingen, ■■lot nadenken stemmen. Het enlan'et hatelijk aan, maar toch l er weinig verbloemd, ouw Roegholt: „Het is eruit Jtrepen als een gestoofd ei. Waar- 13$i pas? Er is echt een lang pro- oor nodig geweest. Totdat het 25jif kwam. Het ei moest blijk- uitgebroed worden. Het begon ;n brief van vier kantjes, die ihreef aan een heel goede Duitsland, die ik na de ontmoet heb. Ik wilde haar Jgen wat ik heb beleefd. Het echt als een brief, maar toen g 3(Bnmaal liep, was ik niet meer tfiten. Zij heet Ursula, maar d||rief an Dich, is het algemener akt. Jij en ik, en iedereen. Het pr mensen die het willen le- _Jk geloof dat de titel de lading Tgint natuurlijk niet zo maar jen diepzinnige brief aan een Heldin. Er was een aanleiding. kwam doordat iemand mij |1wie ik eigenlijk was. Ik heb 'Eenmaal dat accent. Mijn man ^,Je moet het eigenlijk maar opschrijven". Dat schrijven :n hele ervaring. Ik had na- ik al veel brokstukken aan man verteld. Ik heb vroeger Ihrikkelijk veel gehuild. „We »n er nu maar over op", heb- e op een gegeven moment ge- Daarna heb ik er niet meer it over nagedacht. Maar na 'aag kwam het allemaal weer sop". moest het opschrijven. Ik wist I ^(tevoren helemaal niet wat ik ichrijven. Als ik het teruglas steeds verbijsterd. In het be- >n ik er helemaal niet over i. Mensen die het lezen, lezen 'aap^s een verhaal. Vierhonderd j "VsEn dat ik het über- ;*"'l heb afgekregen. Het was niet Jet van me af te schrijven. Ik —Het juist behouden". nanuscript is in het Duits ge wen. „Het speelt zich af in ^^and. Duits is mijn moeder en elk geval mijn kindertaal. !wam vanzelf in het Duits. Het 10Seigenlijk heel onbewust. Ik ïdenDok niet aan composities ge il Ik geloof trouwens niet, dat doujn roman zou kunnen schrij- en-'Dan schrijf je bewust litera- nri° ;Dat wilde ik niet". pn brii aanfhreef 5ldin in spel fierste honderd bladzijden zijn foorspel", vindt ze. Maar juist is de „nazi-adder onder het f 51 het duidelijkst. Mevrouw >nt iholt beschrijft hoe nazistische Diotós als het ware het dagelijkse M binnenslopen. Geruime tijd 'rstejHitler aan de macht kwam. ne had een vriendin: Lotte ji. „Wij woonden op nummer 1 F 26f familie Braun om de hoek. lt Jdden twee dochters, Anna en i sc> Papa Braun was een tiran. >or»s thuis was men niet in poli- sr nteïnteresseerd. Bij de Brauns trappaar hing, toen Hitier nog niet ®V|e macht was, al een haken- ylag. Met echte bloedvlek- 0 {t heb ik zo'n nazi-huis meege- Jt als het „Braun-huis". Alle herinneringen zijn hierdoor ftigd. Zelfs op het toilet hin- 'aaipto s van Hitler, in alle gangen ners, toen alNog voor aan de macht kwam. Nog it ik met Lotte brak". toen meneer Braun ziek Iroeg hij op zijn pyja.nee inzug, want in huize Braun m alleen echt Duitse woor- ibruikt worden, op de rechter 2(jde band met het hakenkruis let uniform". 'uw Roegholt vertelt over de ^spraken van Hitier. Bij de luisterde men twee uur, vol :ht Bij haar thuis kon men bral van Hitier niet uitstaan, fat speelden de kinderen op Wat te denken van het 'uitsland verklaart de oorlog Mevrouw Truusje Roegholt-Willems is geboren in 1924. Ze groeide op in Keulen. Op 28 februari 1982 begon ze aan een brief aan een vriendin. Deze brief groeide uit tot een manuscript van maar liefst vierhonderd bladzijden met de titel: „Brief an Dich". Hierin zette ze haar „levensherinneringen" op papier. Herinneringen die bepaald zijn door haar belevenissen voor, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het boek beschrijft haar leven tot aan 1948. In dat jaar kwam ze op uitnodiging van familie naar Amsterdam. Ze trouwde met de historicus Richter Roegholt en ze woont sindsdien aan de Nieuwe Herengracht. Mevrouw Roegholt maakte de opkomst en de val van het Derde Rijk mee. Als Duits meisje met de Nederlandse nationaliteit. Als kind van een Duitse moeder en een Nederlandse vader, Jan Hendrik Willems, had ze het niet gemakkelijk. Haar ouders scheidden in 1934. Mevrouw Willems begon toen een mode-atelier om in haar onderhoud te voorzien. „Er was weinig Zo zag Truusje Keulen in 1947. Op de voorgrond de St.-Gereon, die dit jaar opengesteld in het kader van de restauratie der romaanse kerken. lerjugend greep de macht. „Er werd in ZJaat gemarcheerd. De kinde ren gingen bij de Hitleijugend. Deze jeugd liep in uniformen. De meisjes droegen witte blouses met korte mouwtjes, donkerblauwe rokken, witte sokjes en bruine rijg- laarsjes. Alleen Mariene Riphahn, Esther Sprenger en ik zaten er niet bij. Ook mijn stadgenoot Heinrich Böll, die zeven jaar ouder is dan ik, werd met dit probleem geconfron teerd". „De jpodse kinderen mochten so wieso niet bij de Hitleijugend. Ook niet als de vaders met onderschei dingen uit de Eerste Wereldoorlog behangen waren. „Joden zijn zwij nen, omdat ze ons ongeluk zijn". Deze overtuigende logica was onge looflijk sterk „Het was niet alleen Hitier. De hele regering, arbeiders en industriëlen. 1933 was een slechte tijd. Het begon met een handvol mensen. Zes jaar later was de Wehrmacht op poten gezet. Die was in staat en bereid te gen alle buren oorlog te voeren. Hitler had de godsdienst praktisch afgeschaft. Hij gaf de jeugd een nieuw ideaal: de Hitleijugend. Op school kregen we onzinnig veel sport. Zeven uur per week was het voorschrift. Op zaterdag was er geen school, want zaterdag was „Hitleijugend". Dan was ik vrij". Lotte Braun ging naar een andere school dan Truusje. Lotte zat bij de meisjesafdeling van de Hitlerju- f;end, de BDM. Ze werd al snel eidster. Stralend „Op een dag kwam Hitier naar Keulen. Lotte stond met een paar anderen aan de straatkant, zingend en vol vreugde, want ze had de man nog nooit van dichtbij gezien. Hitier stopte waar Lotte stond. Hij ging naar de kinderen en gaf ze een hand en keek ze aan. Ook Lot te. 's Avonds vertelde een stralen de Lotte steeds hetzelfde verhaal. Hoe Hitier haar met zijn stralende, blauwe ogen had aangekeken. Haar moeder huilde van blijdschap. Lot te heeft haar handen een week lang niet gewassen, omdat er nog wat van de grote glorie aankleef de". Op school kreeg Truusje een leraar die zijn leerlingen onder meer op stellen liet schrijven over „De zin van de Hitlerjugend". Bij het ontle den van zinnen gebruikte hij frag menten uit een toespraak van de Führer. Als de Führer onder schooltijd een toespraak hield, moesten alle leerlingen naar de aula om te luisteren. Mevrouw Roegholt: „We moesten ook zinnen ontleden uit Hitiers Mein Kampf. Het was verdomd moeilijk om het te ontwijken. Als je anti was, had je haast niets te eten en geen werk. Dan kon je verhon geren. Dat is heel moeilijk". „Elk schooluur werd begonnen met de Hitler-groet. Maar niet alleen de schoolkinderen kregen de groet op gedrongen. De hele ambtelijke pa- pierkraam werd met „heil Hitier" ondertekend. Niet met een vrien delijke groet, maar met „heil Hit- Ier". Dat was niet vriendelijk, dat was stinkend autoritair. Heil Hitier was de officiële Duitse groet, maar er waren ook andere. Zo ontstond het onderschrift „met Duitse groet". Het was geen „Widerstand" maar het was toch een heel klein beetje tegenstand bieden. Een echte nazi schreef niet „met Duitse groet". „De buitenwereld kwam steeds dichterbij. De Wehrmacht had plot Truusje Roegholt In mei 1930. seling veel uniformen nodig. Alle ateliers, of ze wilden of niet, moes ten uniformdelen naaien, anders werd de winkel gesloten". Ook Truusjes moeder ontkwam er niet aan. „De Wehrmacht betaalde voor het werk, maar het was te weinig. Kristallnaeht In het manuscript staat een „partij lied". De tekst komt op het volgen de neer: Wij zullen voortmarcher- en, als alles in scherven valt, want en in 1939. vandaag is Duitsland van ons, maar morgen de hele wereld. Mevrouw Roegholt peinzend: „Ja, hoe heeft zoiets kunnen gebeuren. Het is in Duitsland gebeurd. Het is gebeurd doordat Hitier het hele Duitse volk in de macht had als een slangenbezweerder. Ik weet niet of zoiets overal kan gebeuren. Ik ben Nederlandse en zo voel ik me ook. Daardoor kon ik afstand nemen van wat er gebeurde". Truusje zag veel, maar begreep niet alles. De Kristallnaeht bijvoor beeld. Op 9 november 1938. Toen werden bijna alle synagogen in Duitsland verwoest en meer dan dertigduizend joden werden zonder vorm van proces opgepakt Truusje zag dat er in Keulen ruiten bij joodse huizen waren ingegooid. In Duitsland werd de Kristallnaeht goedgepraat Want „In Parijs had een joodse jongen een Duitse diplo maat doodgeschoten". Zijn ouders waren in oktober 1938 als Poolse joden in Duitsland zo maar opge pakt, samen met duizenden ande ren en dat was de aanleiding tot zijn daad. De officiële verklaring van de Kristallnaeht van Duitse kant was: „Nu is de maat vol. Het Duitse volk heeft wraak genomen". Mevrouw Roegholt „De Kristall naeht verliep onder toezicht van de politie en was al lang goed voorbe reid. Vandaar dat onze leraar een gedrukt velletje bij de hand had waarop stond dat de joodse kinde ren de school moesten verlaten: „Onder deze omstandigheden is het vanzelfsprekend dat de joden on middellijk de klas verlaten". Het ouderlijk huls in Keulen, dat Truusje na de oorlog Met haar moeder, terugzag als een puinhoop. Breuk „Ingeborg Goldstein en Edith Ro senthal pakten hun schooltassen en verlieten de klas. Ik stond op en zei: Meneer, dat kunt u toch niet zeggen. Het zijn toch onze klasge noten? Truusje mocht ook vertrek ken. Dat deed ik graag, want het stond mij niet aan", schrijft ze. De tijd is inmiddels rijp voor een breuk met haar vriendin Lotte. Truusje gaat met een joods meisje sleeën in het park. De volgende dag gaat, als Truusje voorbij komt, een raam open bii de Brauns. Lotte hangt eruit „Willems, is het waar rust in mijn kindertijd. Mijn ouders waren lieve mensen, maar ze pasten absoluut niet bij elkaar", schrijft ze. De bezoeken aan oma Dina en opa Frits in Amsterdam waren lichtpuntjes in het leven van Truusje. „Maar toen het niet meer zo goed ging tussen mijn ouders, hielden de zo vanzelfsprekende bezoeken aan Amsterdam helaas op". dat je gisteren in het park was?". Ja. „Dan is het ik of dat jodenwijf". Ik begreep haar al en riep: dan maar dat jodenwijf. En daarmee was de vriendschap afgelopen". In het gesprek voegt ze eraan toe: „Na de Kristallnaeht ben ik niet meer naar school geweest Daar moest iets op gevonden worden. Het is trouwens een wonder dat het gesust is. Maar toen begon dus mijn internaatstijd. Ik ben naar een christelijk internaat gegaan, want die stonden in het begin niet zo streng onder overheidscontrole". „Het weten" Over haar tijd in die internaten gaat het tweede deel van het ma nuscript Deel drie beschrijft onder meer de tijd die ze in een zieken huis in Heidelberg doorbracht (1942-1945) en in deel vier volgt de periode die ze doorbracht in Zuid- Duitsland tot aan haar komst naar Amsterdam (1945-1948). „Het weten" komt pas in deel drie aan de orde. Truusje zag immers veel, maar begreep niet alles. In het sanatorium in Heidelberg legt haar arts, met wie ze een bijzonder goede verhouding heeft haar uit wat zich eigenlijk in Duitsland af speelt De aanleiding: Truusje flap te er wel eens wat uit Kritische op merkingen ten aanzien van de na zi's. De arts waarschuwt haar. Ook zij kan in een concentratiekamp te rechtkomen. En hij vertelt haar over de verschrikkingen van bet bewind. „Het was waar, het was waar, alles wat ik tot nu toe gehoord had en niet gehoord had. Het was waar, wat Hitier schreeuwde. De totale vernietiging van de joden en van al degenen die het niet met hem eens waren. Alles was in volle gang, de vernietigingskampen liepen op vol le toeren, duizenden, ja miljoenen werden geregistreerd, weggestuurd en uiteindelijk vernietigd. Dat was heel wat anders dan het schieten in de oorlog. Het was, alsof mii de schellen van de ogen vielen. Nooit heb ik meer zo'n gesprek meege maakt". Muisstil Mevrouw Roegholt hield vorig jaar twee lezingen in haar vroegere woonplaats Keulen. „Het manu script was toen nog niet af. Die le zingen waren voor mij heel belang rijk. Ik ben geen auteur, ik wüde weten hoe het overkomt De men sen hebben tachtig minuten muis stil gezeten. Het zaaltie was voL Er kwam een discussie. Men was zeer open en heeft veel verteld uit de eigen ervaring. Er zat natuurlijk wel een geselecteerd gezelschap in de zaal". Wil men in Duitsland nog wel her innerd worden aan die oorlog? „Je hoort het ook nu soms nog: Wïr haben es nicht gewusst In hoever re dat echt is, weet je niet Ieder mens heeft op een dag een soort in zicht gekregen. Velen pas na de oorlog. Toen ik in mei 1948 naar Nederland kwam, sprak men over de oorlog. Nederland was aangeval len. In Duitsland kon je er nauwe lijks over spreken. Het was hun ei gen land. Nu nog, kun je er heel moeilijk over praten". Nederland herdenkt en viert dit jaar veertig jaar bevrijding. Heeft mevrouw Roegholt een idee hoe men in Duitsland aankijkt tegen de op handen zijnde bevrijdingsfees ten? „Ik kan daar moeilijk over spre ken. Men is zich er in Duitsland bijzonder weinig bewust van, dat Nederland bezet is geweest Ik ge loof dat ze dat nauwelijks begrij pen. Ze zijn verbaasd dat wij dat nog als een verschrikking voelen. Zii zien datgene dat met de joden is gebeurd niet zo. Daarom wordt er soms nog gezegd: „Dat is niet waar". De Duitsers kunnen niet makkelijk toegeven". „Het moment der waarheid is hij veel Duitsers nog niet gekomen En dat is in mijn manuscript het be langrijkste. Zonder te veel acute haat wil ik ze daarop wijzen Je kunt natuurlijk niet zeggen alle jo den zijn engelen en alle Duitsers zijn schoften. Dat doe ik in het boek ook nergens". Nederland veertig jaar bevrijd, wat roept dat by mevrouw Roegholt op? „Het gaat maar door. Dooriog dus in plaats van oorlog. Vrienden uit het buitenland zijn verbitterd dat over die dingen nog steeds cespro- ken wordt in Nederland. Ik ben er aan gewend. Oorlog vind ik «en groot letsel van Europa. Iedereen neeft zijn pakkie mee te sjouwen. Als er weer iets begint, zou het an ders beginnen. Met het Derde Riik hebben we iets verschrikkelijks meegemaakt. Die verschrikkelijke tot in de puntjes uitgewerkte con centratiekampen. Dat dat mogelijk is geweest In Duitsland woonden toen geen wildenHet zoets afschuwelijks". WIEPKE NAUTA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 23