finale
„Bidden is leren.
Hartstochtelijk leren.
Luisteren met hoofd en hart
RABBIJN YEHUDA ASCHKENASY:
„Zo kostbaar
is elk moment
voor de
Allerhoogste;
nooit geeft
Hij twee
ogenblikken
tegelijk"
„Als je bidt
en je hoort
het kind in
de andere
kamer niet
huilen,
dan is het
geen gebed"
„Enerzijds
de emoties
en anderzijds
de feiten?
Onzin!
De emotie
is
een feit"
„Heer, leer ons bidden", vragen Jezus'
leerlingen Hem in het evangelie van
Lucas. Jezus reageert daarop met de beden
die tesamen wel worden aangeduid als het
„evangelie in een notedop": het Onze
Vader. „Onze Vader" is op voorstel van
kardinaal Willebrands gekozen als motto
voor het bezoek van paus Johannes
Paulus II aan ons land, van 11 tot 15 mei.
In een reeks van drie verhalen proberen
we invalshoeken op het spoor te komen die
kunnen bijdragen tot een beter begrip van
het Onze vader. Vandaag een oriëntatie op
de joodse achtergronden van het gebed.
Rabbijn Yehuda Aschkenasy: „Bidden is
leren. Groeien in het bewustzijn dat ik niet
alleen ben. We zijn allemaal samen".
Bidden voor Beginners deel II
HILVERSUM Een jonge
herder zei elke ochtend:
„Heer der Wereld, ik hoed de
kudde van mensen voor geld.
Als U een kudde had, zou ik
hem voor niets willen hoeden
want ik hou van U". Op een
dag kwam een geleerde langs
die dat hoorde. Hij zei: „Zo
moet je niet bidden. Luister
goed, dan leer ik je het „Hoor
Israël" en het „Achttienge
bed". Later had de geleerde
een droom waarin gezegd
werd: „Je hebt de wereld be
roofd van één van haar zuilen
en je hebt de schepping daar
door in gevaar gebracht". De
geleerde dacht na, keerde te
rug naar de herder, en vroeg
hem: „Wat bid je?". „Ach'
was het antwoord, „mijn eigen
gebedje „Als U een kudde
had" mocht niet en het andere
ben ik vergeten". Waarop de
geleerde sprak: „Doe wat je
hart je ingeeft".
Een joods verhaaltje met een rijk
dom aan betekenissen. Eén moraal
die eruit naar voren komt is, dat
het niet de woorden zijn die de
kwaliteit van het gebed bepalen.
Bidden heeft te maken met liefde
voor het levensmysterie. Of je
daarbij woorden gebruikt en welke
dat dan zijn, is niet beslissend. De
joodse herdersjongen leefde zeer
vroom zonder de officiële joodse
gebeden te kennen. Kunnen wij
het ook niet zonder het Onze Va
der stellen?
De vraag komt ter tafel in een ge
sprek met de katholieke theoloog
drs. Marcel Poorthuis (29) en zijn
ioodse leermeester rabbijn prof. Ye
huda Aschkenasy (60). Poorthuis is,
samen met prof. dr. Theo de Kruijf,
auteur van het door de katholieke
kerk uitgegeven boekje „Abinoe",
dat de joodse achtergronden van
het Onze Vader behandelt. Rabbijn
Aschkenasy is als docent in de Tal-
mudica (rabbijnse litteratuur) ver
bonden aan de Katholieke Theolo
gische Hogescholen van Amster
dam en Utrecht. De rabbijn: „Weet
wel dat de westerse wereld door
het Onze Vader heeft geleerd wat
bidden is. Niet door de gebeden tot
Apollo of Mercurius, maar door het
febed van de joodse leraar Jezus.
)e gebedshouding in het Westen is
die van Jezus of men het nu
leuk vindt of niet. Zelfs al is men
de woorden al lang vergeten, dan
nog heeft het bidden voor mensen
in de christelijke wereld de smaak
van het Onze Vader. Dus als bid
den voor hen een probleem is, ligt
het voor de hand dat ze zich op
nieuw op dit gebed bezinnen".
Marcel Poorthuis: „Iemand met een
chemisch probleem begint toch ook
niet van voren af aan met de schei
kunde? Hij maakt dankbaar ge
bruik van wat voorgaande genera
ties hem aanreiken. En al zou hij
willen, hij zou niet eens opnieuw
kunnen beginnen. Zijn visie op de
werkelijkheid is doortrokken van
de scheikundige opvattingen van
voorgaande generaties".
De ontmoeting heeft plaats in het
Instituut voor Talmudica van de B.
Folkertsma Stichting in Hilversum.
Dat wil zeggen, temidden van zo'n
vijftienduizend boeken uit de rab
bijnse litteratuur. Het instituut is in
1973 opgezet ter ondersteuning van
het werk van Aschkenasy en zijn
studenten aan de KTHA en de
KTHU. De positie die de rabbijn
aan deze hogescholen inneemt is
overigens uniek. Hoe merkwaardig
dit anno 1985 ook mag klinken: in
de hele wereld zijn verder geen
theologische faculteiten te vinden,
waar het jodendom door een jood
wordt onderwezen. Overal elders
doceren christenen aan christenen
hoe het christendom uit het joden
dom is ontstaan.
Vergeleken met de situatie elders is
de belangstelling in ons land voor
de joodse wortels van het christen
dom trouwens toch opmerkelijk
groot. Nergens hebben fenomenen
als „leerhuis" en „leerhuismetho
de" onder christenen zo'n furore
gemaakt als juist in Nederland.
Ook het boekje Abinoe/Onze Va
der ademt deze lerende, vragende,
open aanpak. De auteurs bieden
een reeks bijbelse teksten aan, cite
ren joodse commentaren en verha
len, maar laten de conclusies aan
de lezer over. „Abinoe" is een stu-
die met een open einde en dat kan
niet van elke uitgave van het R.K.
Kerkgenootschap worden gezegd.
een voortdurend leerproces. Dat
wil zeggen dat de vragen op de eer
ste plaats komen en niet de ant
woorden. Daarom zul je moeten
luisteren. Luisteren en leren. En
dat leerproces, zeggen we in de
joodse traditie, blijft altijd open.
Nooit wordt het afgesloten. Je leert
zolang je leeft en je bent pas oud als
je niet meer van anderen leert. Jo
den zijn dit voor het eerst gaan be-
Marcel Poorthuis en
rabbijn Yehuda
Aschkenasy: „Kun
je accepteren dat
de mens in staat is
boven zijn eigen
ego uit te stijgen?"
ZATERDAG 13 APR
Onze Vader die in de hemel zijt
Uw naam worde geheiligd
Uw koninkrijk kome
Uw wil geschiede
Op aarde zoals in de hemel
Geef ons heden ons dagelijks bra
En vergeef ons onze schulden
Zoals ook wij onze schuldenaars vej
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van de boze
Want van U is het koninkrijk
En de kracht en de heerlijkheid
Tot in eeuwigheid
Amen.
(Het Onze Vader in de oecumenische bewerking).'
is ontstaan. Er is onder
mensen een hartstocht vo
ontstaan.
Theoloog Poorthuis nipt
borrel. „Lernen", herneemt1?
uit op een totaal-ervaring, (f
maakt misschien duidelijk iV<
ie kunt zeggen dat in het li
bidden en leren samenval
zou kunnen zeggen dat lei
synthese is tussen theoretii
praktische filosofie. Tusst
stand en gevoel. Lernen is
dingen leggen. Tussen lereij d
ven, tussen denken en doen l
God en mens, tussen nig
mede-mens. Het doel is: nurj.
in gescheiden sferen te t:
maar de werkelijkheid als ej*®
liteit te zien. Als je zo kuntpij
is religie ook niet meer live
brengen tot iets dat alleen|e
paalde tijden of plaatsen wq
oefend. Alles is geroepen
ging; niets wordt ervan uitgjtu
Politiek, sexualiteit, eten ejor
ken, niets is te min". L
De rabbijn, ook nippend nifer
heb je het mooie verhaal o^r
die man die in gebed vei])
was en die werd gestoord
een wiel was afgelopen vanjp
gen van zijn chassidische |e)
Of hij zijn huis uit wilde koir
die wagen te repareren,
zegt: akkoord, ik kom. En 1
te hulp zonder de tijd te net'
zijn gebedsriemen af te legi
reactie van de mensen is: I
eens wat oneerbiedig, die r
niet eens zijn gebedsrieme(
hij een wagen repareert,
rebbe zei later: Zelfs als ie
repareert, dan bidt-ie nog.
De sfeer van heiliging v
doortrekken. Voor wie ech'
luistert is de werkelijkheid
taliteit. Er zijn geen geschei
ren. Gewone mensen mal
if'
flingschap, in de vijfde voor
christelijke eeuw. Langzaam maar
zeker werden aan dit inzicht ook
allerlei praktische consequenties
verbonden. In 76 voor. Chr. werd
in Israël de leerplicht van kracht.
Alle kinderen moesten leren lezen.
En er werden synagoges gebouwd,
waar de mensen elke sabbath sa
men kwamen om de doorleefde si
tuatie te toetsen aan de grondlijn
van hun bestaan: de Tora, de Wet,
Gods onderricht. Samen worstel
den ze met de vraag: hoe wordt het
nou zichtbaar, die bestemming van
ons? Twee en een half duizend jaar
later worstelen we nog steeds. Het
is onze levenshouding. Jezelf ge
grepen weten in een leerproces -
dat is de joodse levenshouding".
Dus als je voeling wilt krijgen met
de joodse wortels van het ónze Va
der, moet je het in verband bren
gen met die lerende levenshou
ding?
Marcel Poorthuis: „Ja. En daarbij
moet je goed in het oog houden dat
met „leren" dan niet een louter
verstandelijke activiteit wordt be
doeld. Leren in de joodse traditie is
een zeer emotioneel gebeuren. Dat
doe je met je hoofd en met je hart;
met de totaliteit van je persoon. Het
is dus ook iets heel actiefs. Je krijgt
het er warm van. Of koud natuur
lijk, maar er gebeurt iets met je.
Zelf krijg ik het altijd warm. En
dat scheelt me een stuk in de stook
kosten, maar het betekent ook dat
echt „leren" voor mij nooit saai kan
zijn. Moderne mensen zijn door
gaans geneigd om te zeggen: o.k. dit
zijn de empties en nu de fei
ten. Onzin! De emotie is een feit. In
een goed leerproces is dat een van
de uitgangspunten".
Rabbijn Aschkenasy: „Wij spreken
eigenlijk van lernen. Een jiddisch
woord, dat uit het Duits komt. In
onze visie is dat „lernen" het meest
menselijke van de mens. Hij is
mens dankzij zijn begaafdheid om
te lernen. De historicus Huizinga
sprak van de „spelende" mens. Hij
zei dat „spelen" de bestemming van
de mens was. Wij zeggen: nee, de
essentie is lernen. Bij ons moet je
spreken van de „lemende mens
En de lemende mens is de bidden
de mens. Lemen is bidden".
Leren en bidden dus als twee
woorden voor eenzelfde fenomeen?
De rabbijn en zijn leerling voelen
de verwarring. Aschkenasy lacht:
„Misschien helpt het als we nog
even stil staan bij het woordje
„luisteren". „Luisteren" en „bid
den" liggen voor christelijke men
sen al veel dichter bij elkaar. Wel-
nü, „leren" kan alleen vanuit een
luisterende houding. Vanuit een
opstelling van openheid en ontvan
kelijkheid luister je aan de hand
van de woorden van de Tora en de
traditie naar de werkelijkheid
om je heen. Dat betekent dat het
antwoord nog niet is ingevuld. In
het leerproces vertrek je vanuit de
geleefde, doorleefde vraag en je
gaat op weg naar een antwoord dat
nog open is. Het is als het onder
weg zijn in de woestijn. In vetrou-
wen op God, omgeven door Zijn
zorg. Zijn zorg is is het manna, het
brood voor elke dag. zonder garan
ties voor alle dagen die nog komen.
„Luisteren" is bij ons het sleutel
woord. Wij hebben geen recept dat
gegarandeerd naar het juiste ant
woord leidt. Was het maar waar!
Haha! Dan zouden we er een tablet
van kunnen maken. Een soort reli
gieus maggi-blokje. Nee, de Tora
biedt wel oriëntatie, maar heeft ie
ders creatieve inzet en unieke bij
drage nodig om de wereld mense
lijk en leefbaar te maken".
Marcel Poorthuis: „Leren gebeurt
vanuit een luisterende houding. En
een van de eerste dingen die opval
len wanneer je echt luistert, is dat
ie niet alleen bent. Het leren ge
beurt dus samen met anderen. Met
elkaar dat is essentieel in het
leerproces. En daarbij zijn alle deel
nemers gelijkwaardig. Er kan wel
een leraar bij aanwezig zijn, met
een bepaalde vakkennnis die de
anderen niet bezitten, maar zijn po
sitie is niet die van „de man die het
weet". Integendeel. In de leerhui
zen, die nu dan ook in christelijke
kring zo'n opgang maken, komen
mensen bijeen die geen van allen
de waarheid bezitten. Ieder apart
heeft er misschien een flintertje
van. Met elkaar pratend, lerend,
kunnen al die flintertjes samen iets
opleveren dat de moeite waard is.
En dit lijkt me trouwens ook de
grote uitdaging voor de kerken in
onze tijd: durven ze de vragen van
vandaag als uitgangspunt te nemen
in plaats van de antwoorden van
gisteren? De levende vragen van
de mens moeten de start zijn voor
het leerproces. Het is misschien
wennen voor de kerken. Voor de
gelovigen trouwens ook. Toch is
het noodzakelijk. Want ik denk dat
veel mensen momenteel het gevoel
hebben: Ik ben niet echt nodig in
de kerk. Nou, dan kan ik net zo
goed thuis blijven. In het leerpro
ces is iedereen nodig".
Rabbijn Aschkenasy: „Iedereen is
aangesproken! We staan in een rea
liteit die ons aan-spreekt. Elke se
conde opnieuw. Want zo kostbaar
is elk moment voor de Allerhoog
ste: de Heilige, Hij zij gezegend,
geeft nooit twee ogenblikken tege
lijk. We worden aangesproken, ook
al willen we het niet horen. In bij
bels perspectief moet je zeggen:
God spreekt ons aan. En dat bete
kent, dat wij mensen ook geroepen
zijn om antwoord te geven. Je kan
wel weigeren om te antwoorden
maar je blijft ver-antwoord-elijk.
Luisteren noopt tot antwoorden.
Met andere woorden: tot daden".
Poorthuis: „Dat doet me denken
aan die leraar die zei: ja, als je bidt
en je hoort niet dat er in de kamer
naast je een kind huilt, dan is het
schijnheiligheid. Dan murmel je
misschien een paar frases, maar
dan ben je niet aan het bidden.
Want dan luister je niet echt. Luis
teren, bidden, betekent dus dat je
een gevoeligheid ontwikkelt voor
wat er in een bepaalde situatie ge
vraagd wordt. En voor wat je naas
te pijn doet. Ons luisteren is door
gaans buitengewoon oppervlakkig.
We horen niet echt wat er te horen
valt".
Aschkenasy: „Nee. Zouden we wel
luisteren, dan zouden we schrikken
van de nood die zich in de wereld,
maar ook bij ons in de straat, af
speelt. En dan zouden we solidair
zijn. Iemands luisteren moet je
kunnen aflezen aan zijn daden.
Waar de daden ontbreken, is de
conclusie dat er niet geluisterd
wordt".
Theoloog Poorthuis krijgt het er al
weer warm van. Aandachtig luiste
rend naar zijn existentie komt hij
tot de conclusie dat hij dorst heeft:
„Yehuda, hebben wij een borrel
verdiend?"
„Die hebben wij verdiend!".
Het is zondagavond en de 15.000
Hebreeuwse folianten rondom ver
keren in eerbiedige rust. Door de
week worden ze dagelijks geraad-
pleegd, verzekert de rabbijn. Het
studiecentrum is een nationaal en
internationaal trefpunt voor lief
hebbers van de rabbijnse geschrif
ten. Maar ook joodse geleerden van
wereldformaat als bijvoorbeeld Da
vid Flusser, zijn hier regelmatig te
gast. Die geloven hun ogen niet
wanneer ze zien dat de niet-joodse
studenten van Asphkenasy even
gemakkelijk de weg vinden in dit
Hebreeuws labyrint als in de open
bare bibliotheek om de hoek. Hoe
heb je dit voor elkaar gekregen?,
vragen ze hem. Maar hij heeft niets
voor elkaar gekregen, zegt hij. Het
onderscheid tussen hef all",
en het bovennatuurlijke,
mand die werkelijk luiste»;
iemand die in een biddende
houding staat, is alles bestja(
heiliging". a|
Marcel Poorthuis: „Naar z<jVl
ding moeten we toe. Maar
je dat bereikt.
Aschkenasy: „Het is een
van worstelen. Oefenen,
dag uit. Jaar in jaar uit. Je
toch zelf, Marcel. Je speelt
ik moet zeggen: heel goei j[
hoe lang heb je niet moeten
nen? Jaren en jaren. En
een dag, kwam er iets hooi*
de fluit. Iets dat klonk. Z
ook met gebed. Je moet
en dan, onverwacht, slaag
drie pasje te maken zonder
len. Leven is leren. En bidd
ren. Steeds opnieuw probee
gaaf mens te worden".
II
Poorthuis: „Zo zou je dus
het Onze Vader moeten
Als een étude, een oefeninL
bed. Woordje voor woordje
het oefenen. Wat willen di
den zeggen? Waar willen
heen hebben? Niet ik nG
woorden begrijpen, maar d ff
den moeten mij grijpen. H
Vader is geen recept dat tot
paald resultaat leidt. Het is 0
een ontdekkingsreis. Het
een richting".
Aschkenasy: „Ten diepste v
de weg uit jezelf. Je proeftL
reet al in het eerste woord:
„Onze Vader", zeggen we.
len dus niets uitzeggen ovC)
buiten onze relatie met de
mensen om. Het gebed tilt
eigen ego en naar anderen -p
hier raken we aan de kertw
De vraag waar het, naar mi] j
tuiging, in het leven uitei
om gaat. Kun je accepteren^
mens in staat is boven zij
ego uit te stijgen? Heb je
trouwen dat hij zijn eigen,
liere interesses te boven I
men? Als je dat vertrouwe
ja. dan ontstaat er
dan is echte groei mogelij
heb je het niet meer over „1
dan heb je het over „wij",
je niet meer uitsluitend in
stukje van de schepping da r
cel" heet, dan sta je in voor
taal. Dan sta je in voor r
mensheid".
Het gesprek is ten einde,
dit gesprek. Marcel ruimt d(
op. Rabbijn Aschkenasy ne
boekje „Abinoe/Onze Vadium
eens ter hand. Hij zegt: „Al oi
Auschwitz, zie dat de kal jr
kerk dit uitgeeft, dan moelwi
geven dat ik verrast ben.
ik niet verwacht. Heel de
landse kerkprovincie confi
zichzelf als het ware met h
ven: wij zijn van joodse hu la
doet me wat. Het is voor mijÉr-
ken dat er iets aan het veri
is".
WILLEM S