VLEKKIEISEEN KITTIG HONDJE De Sitterbrug: Plaatsvervanger van molen op Roomburg ■S"£eidoeGootmit Eenbiidetijdsqescftefé hond zoekt: huis LEIDEN OMGEVING CcidócSoiwant ZATERDAG 13 APRIL 1985 PAGI1 Bijna vijfenveertig jaar geleden, op 3 september 1940, dus nog na de be zetting van Nederland door de Oosterburen, vond de aanbesteding plaats van „het maken van de „De Sitterbrug", zijnde een boogbrug in fewapendbeton over de tadsmolensloot, het doortrekken van de Van den Brandelerkade en het op volle breedte brengen van een gedeelte Burggravenlaan, een en ander met bijkomende werken". Van de negen tien inschrijvers waren L.P. van der Geer en A.Th. Stuifzand te Leiden met 31.150,- de laagste, maar omdat door Ge meentewerken het kar wei begroot was op f 29.800,- werd de gun ning nog even in beraad gehouden. Op 6 septem ber werd de knoop door gehakt en de gunning aan Van der Geer en Stuifzand geregeld. Deze dienden het werk na 8 maanden geheel voltooid op te leveren. Het werk schijnt niet erg ge vorderd te hebben, want op 10 mei 1941 pas werd op dracht gegeven voor het slo pen van oude funderingen en het verbeteren van de grond slag onder de te maken brug- funderingen voor 150,43 ten laste van „onvoorzien". Wel licht was men toen pas met het heien begonnen, waarbij men op oud metselwerk stoot te. Op 2 juli werden nog kos ten gemaakt voor het volspui ten van grindnesten en nog op 1 augustus werd meerwerk gedeclareerd aan leuningen en gazonhekjes, zodat het grootste deel van het werk toen pas klaar zal zijn ge weest. In hoeverre ook de oorlogsomstandigheden voor problemen gezorgd hebben, is niet direct af te lezen. Er blijkt slechts op grote schaal van inlandse heipalen gebruik gemaakt te zijn. De 20 meter rede brug is in ieder geval van een zodanig goede con structie dat hij dagelijks het zeer toegenomen verkeer kan verwerken. Dt Burggraven- laan werd door de aannemers voor een slechts klein gedeel te van ook de oostelijke rij baan voorzien (de westelijke was al aanwezig), maar dat deel liep nog dood in de wei landen. Ook het verlengde deel van de Van den Brande lerkade was zeer kort en liep dood; op de plaats ervan staat thans de Vredeskerk. Molen Bij het maken van boringen en een dieptesondering had men op één plaats wat puin in de grond aangetroffen zonder dat dat tot een extra waar schuwing aan de aannemers leidde en ook de kromming in de Stadsmolensloot had mis schien tot een alarmsignaal kunnen leiden dat er hier iets aan de hand zou kunnen zijn. Toch schijnt de vondst van funderingen nog vrij onver wacht geweest te zijn. Van zelfsprekend is de eerste vraag bij het vinden van oude funderingen, waar deze voor gediend kunnen hebben. Hier was die vraag niet moeilijk te beantwoorden, want funde ringen van een watermolen zijn zeer gemakkelijk te her kennen. Op deze plaats heeft dan ook van 1644 tot 1684 een molen gestaan. De verversing van het stil staande en vervuilde water in de stadsgrachten is in alle eeuwen een groot probleem geweest. In de middeleeuwen viel het nog wel mee, maar de sterke toename van de lake nindustrie, vooral de erg stin kende en veel afvalwater pro ducerende volmolens, op het einde van de zestiende eeuw noopte al tot maatregelen. De volmolens werden geconcen treerd aan de Volmolen gracht, die door een rosmolen (een door een in het rond lo pend paard aangedreven scheprad) leeggemalen kon worden. Die rosmolen bracht het vuile water echter op de stadssingel (de huidige Oude Vest), zodat bij een niet gun stige wind de meeste troep toch weer de stad binnen dreef. In 1609 werd daarom een duiker onder die singel gelegd en een sloot gegraven (die al snel Stinksloot ging he ten) naar de Slaagsloot, waar een grote achtkante molen het vuile water op de Slaags- loot bracht, vanwaar het via de Zijl of de Warmonder Lee- de verdund naar het noorden moest zien weg te trekken. Dit werkte redelijk en de hele binnenstad werd van sluisjes en keerschotten voorzien, zo dat steeds een gedeelte van de stad van het meeste vuile wa ter ontdaan kon worden. Met de industrie op een hoogte punt rond 1640 voldeed ook dat niet meer. Goede raad was als altijd duur en de door het stadsbestuur vanzelfspre kend ingestelde commissies zagen ook niet meteen de meest ideale oplossing. Uitein delijk werd gekozen voor het systeem om vers water uit het zuidwesten en zuidoosten aan te voeren en door molens in een soort bassin te laten ma len. Dit bassin werd gëVormd door de Witte Singel vanaf de Wittepoortsbrug tot aan de Neksluisbrug en vanaf de Neksluisbrug in de Zoeter- woudsesingel en Geeregracht tot aan de (oude) Hogewoerd- spoort. Bij de Neksluisbrug moest een doorgang vrijge houden worden voor de scheepvaart die vanuit de Trekvliet onder de Vlietbrug door de stad in wilde. In die bassins kon het water ongeveer anderhalve meter boven het gewone peil opge stuwd worden. Als nu de mo len aan de Slaagsloot een stel sel van grachten ongeveer an derhalve meter beneden peil leeggemalen had, ontstond een behoorlijk niveauverschil, zodat bij het openen van de sluisjes het water zich met ge- ph eu SDO Bruggen, we maken er allemaal gebruik van. Zeker in een waterrijke stad als Leiden zijn het onmisbare schakels in het wegennet. Veel aandacht is er nooit aan de Leidse bruggen besteed. De stilte rond de Leid- se bruggen is met de presentatie van het Bruggen- boek al gedeeltelijk „verstoord". Het Gemeentear chief aan de Boisotkade hoopt van 9 tot en met 29 au gustus 1985 in De Waag de tentoonstelling „De Leidse bruggen" te houden. Als inleiding op deze expositie verschijnt in deze krant een serie artikelen over Leid se bruggen. Het zijn geen technische verhandelingen, maar historische verhalen waarin een brug als lei draad dient. De gegevens zijn verzameld door een werkgroep van historisch geïnteresseerden, die veel van de geschiedenis van de Leidse bruggen heeft uit gezocht. Samensteller is de begeleider van deze werk groep, de heer P.J.M. de Baar van het Gemeentear chief. Kees van Herpen tekent voor de eindredactie. De reprodukties zijn van fotograaf Wim van Noort. Vandaag verschijnt het negenenzeventigste artikel in deze serie. Opmeting van de aan de stad in eigendom behorende percelen bij de Stadswatermolen op de plaats van de De Sitterbrug met de oppervlakten in Rijnlandse roeden; tekening door Johannes Douw, 28 december 1658. weld in die grachten stortte, daarmee tevens veel modder en slib meevoerend. Bij de molen aan de Slaagsloot (zijn opvolger is de huidige stenen molen met flessehalsmodel bij de Rioolwaterzuiveringsin stallatie achter de Gooimeer laan) waren veel „stalen", dat zijn repen land waarop bagger uitgespreid werd om te dro gen, waarna dat voor boeren kostbare goedje afgevoerd werd. Dit ophalen van bagger uit het aangevoerde water in de Stinksloot en later ook het uitbaggeren van de grachten in de stad gebeurde door de zogenaamde „nachtwerkers". Conferentie Toen eenmaal de beslissing gevallen was dat er wateraan- voer in het zuidoosten dh zuidwesten moest plaatsvin den, is men gaan dubben over de meest geschikte molens voor dat werk. Omdat het 's zomers vaak windstil is of weinig waait, kwam uiteraard de gedachte aan rosmolens op. Een bezwaar daarbij was dat paarden al na een paar uur rondlopen zó moe werden, dat ze vervangen moesten wor den. Niet alleen had men dus veel paarden nodig, maar deze kostten ook heel wat aan huisvesting, voeding en toe zicht. De bekende water bouwkundige Jan Adriaensz. Leeghwater werd om advies gevraagd en deze verklaarde zich volkomen tegen rosmo lens; hij zag veel meer in wip molens. De discussie ont brandde nu over de vraag of er wipmolens of achtkante molens moesten komen. Een achtkante molen (zoals de „Zelden van Passé" uit 1642 langs Rijksweg 4A bij Zoeter- woude) is veel robuuster en vaak ook sterker dan een wipmolen (zoals de meestal roodgeverfde molens met „taille" rond Hoogmade). Op 20 april 1644 was er een conferentie over dit probleem: „sijn mede gehoort Bruyn Jansz. (van) Hogewaerd (een bekend molenbouwer en eige naar van een zaagmolen aan de Maredijk), (Mattheus van) Strichtenhuysen (als molen bouwer eveneens zeer be kend), Seeman (Cornelis Dircxsz. Zeeman was even eens een bekend bouwer van wind- en rosmolens; hij kreeg zelfs octrooi op een vinding aan een rosmolen), ende noch drie andere molenmaeckers van Warmoncf ende Leyder- dorp". Zij dienden op schrift te stellen wat voor type molen het meest gewenst was, wat dat zou gaan kosten, hoe lang het zou duren voor ze ge bouwd zouden kunnen zijn, en dat aan de Gecommitteer den overhandigen. Op 26 april 1644 werd de rekening voor de conferentie betaald- voor het controleren van het bestek voor de te maken mo lens en het nakijken van de voorstellen werden de zes mo lenmakers 15 betaald voor hun daaraan bestede tijd en /ll voor verteer. Op 7 mei volgde de aanbeste- De Stadsmolensloot overspannen door de De Sitterbrug in OW Burggravenlaan met links de Lorentzkade en rechts de V©d den Brandelerkade; foto G. van der Mark, 1946. ,nc ding; de molen „op Room- stadsbestuur op 22 maart burg" werd voor 4.380 aan genomen door Jan Jansz. Vi- selaer d'oude ende de jonge voor 13 juni 1693 de (dus vader en zoon) uit Edam, van de Hondsdijkse polder© i Deze molen werd opgenomen Koudekerk aan de Rijn fooi en goedgekeurd op 2 decern- heel af. Het contact werdj^, ber 1644. In de zomer van snel gelegd en voor l.CJ 1645 zal hij dus voor het eerst ging de molen voor afbra D1 dienst gedaan hebben. In het van de hand. MolenmalPê voor- en najaar stond hij Tijs Groenlant brak hem b< itil. Ni meestal stil. Naar het voor- en bouwde hem in de Honcvo beeld van de molen aan de dijkse polder weer op. Hij h|00 Slaagsloot, die sedert 1625 een p tweede scheprad had waar mee de landerijen in de Stad- f 1.050 aangenom(_ maar omdat hij zijn werk v( te laat opleverde (waardiP spolder bemalen konden wor- de boeren wellicht natte vt__ den, kreeg ook de molen „op ten kregen), ontving hij t^ Roomburg", ook wel eens De slotte slechts 850. Stier genoemd, in 1652 een Eeuwenlang heeft de mol tweede scheprad. Op 5 febru- daarna zijn werk gedaan ari 1652 nam Stoffel Claesz. de manier die verwai 1 Bontenbal aan om voor 1.090 mocht worden. Eerst na een dubbel gangwerk aan te oorlog begon hij te verzakki brengen. Daarna bemaalde de hetgeen zó erg werd dat molen ook de Rodenburger- tenslotte tot stilstand gedw< en Cronesteynsepolder, de gen werd. In 1973 werd »CI Kleine Cronesteynse- of aan een kant liefst 30 <ral Knotterpolder en de Room- of gevijzeld en weer rechtgez cl Meerburgerpolder. Toch voldeed ook dit systeem hiet en in 1684 werd besloten de molens „op Roomburg" en „op Boshuizen" (die gestaan heeft waar thans de Da Costa- straat en de Toussaintkade el kaar kruisen) te verplaatsen naar de Slaagsloot, waar toen Het duurde daarna nog ate 1979 voor het grote restauero tiewerk aangepakt werd dd v« de eigenaar, de Rijnlani i Molenstichting. Ofschoon l'e 1 werk in 1980 grotendeels jn c reed kwam, duurde het i£ei tot 13 juni 1982 voor de vr<»ie gere „molen op Roombuflal zelfs vier molens bij elkaar weer feestelijk in gebruik nomen kon worden. Bij ff stonden. Maar dit was een re gelrechte flop. Nadat mole- aanschouwen van deze prat? b 26 mei 1685 met de oude schap malende molen zal r Roomburger molen was gaan malen, rond 17 maart 1688 was overleden, besloot het niet snel aan de De Sitterbripe in Leiden denken, maar relatie is er dus duidelijk yi Wassenaar besteedt onkruidbestrijding uit WASSENAAR De bestrijding van het onkruid op de Wasse- naarse trottoirs en op de woonerven wordt uitbesteed aan een particuliere firma. Dat heeft het college van B en W van Wasse naar besloten, voor een periode van één jaar, waarna opnieuw wordt bekeken of de privatisering vruchten afwerpt. De uitbe steding is volgens gemeentesecretaris A. Mighout het gevolg van problemen die ontstonden bij het met de hand verwijderen van onkruid door mensen van de Wassenaarse plantsoenendienst. Éérder werd het onkruid door de plantsoenendienst bespoten, hetgeen ook al niet tot de gewenste resultaten leidde. dit quartz klokje in de vorm van een mini-huiscomputer (ware grootte 5 cm.). Het is voor u als u een nieuwe abonnee aanbrengt. I De nieuwe abonnee krijgt de krant de eerste twee weken gratis. I Noteer als nieuwe abonnee ingaande. I Naam: I Adres: I Postcode/plaats: Telefoon: (voorcontróle bezorging) I Deze ontvangt de krant de eerste twee weken gratis. I Daarna wordt het abonnement betaald per: G maand (per automatische betaling) j G kwartaal per acceptgiro Stuur als dank het computerklokje aan: I Naam: I Adres:. Postcode/plaats: Stuur de bon ingevuld aan de Leidse Courant, Antwoordnummer 998, j |^500 VD Den Haag (postzegel niet nodig). Helemaal zeker is het niet, maar Vlekkie zou kooikerhondjes in de fa milie kunnen hebben. Het huisdier van deze week heeft erg veel weg van dit jachthondje, dat wordt gebruikt bij de eendenjacht. Kooiker hondjes jagen deze water vogels al blaffend in de eendenkooi. Maar aange zien er over de afkomst van Vlekkie geen duide lijkheid bestaat, wordt hij als een bastaard gety peerd. Eén ding is wel ze ker: Vlekkie heeft het temperament van een jachthond. Over zijn afkomst bestaat geen helderheid omdat Vlek kie een vondeling is en er dus geen eigenaar voorhanden is om te vertellen wie de vader en moeder van dit dier zijn. Vlekkie werd op 20 maart van dit jaar gevonden in Lei den, de politie bracht hem naar het asiel aan de Besjes laan. Het gaat om een onge veer 1 jaar oud wit hondje met bruine platen (dat is vak taal voor vlekken). Vlekkie, een reu, heeft overigens maar één grote lichtbruine vlek op zijn langharige vacht. Verder is het grootste gedeelte van zijn kop bruin en ook zijn oren hebben die kleur. Over de kop loopt een smalle witte streep. Vlek ziet er erg fris uit, hij kijkt zeer helder uit de glan zende ogen en maakt al met al een kerngezonde indruk. De hond van deze week is bij zonder beweeglijk, hij kan maar moeilijk stilzitten en is dan ook geen dier dat ie lang alleen moet laten. Vlekkie be schikt over een enorme ener giebron die regelmatig moet worden geleegd. Flinke wan delingen waarbij hij naar har telust achter een stok kan aanrennen zijn daarvoor de beste oplossing. Speelse Vlek- Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel ver blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... ten zij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek be schreven honden zijn óf gevonden óf door hondenbezit ters naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopen de redenen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook volslagen onzinnig. De in „Hond zoekt huis" beschreven dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormenkuur ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 80 gulden (voor katten is dat 45 gulden) ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 411670. Geo pend di. t/m vr. 10-12 en 14-16 uur. Zondag en maandag gesloten. r kie is ook dol op ravotten en vindt het een avontuur om mee te rijden in de auto. Het dier kan goed opschieten met kinderen. Sterker nog, Vlekkie, die over een lief ka rakter beschikt, is juist uiter mate geschikt voor kinderen. Het gezelschap van honden is geen bezwaar, over katten be staat geen zekerheid. De asiel kat was niet thuis toen Vlek kie op „katgevoeligheid" moest worden getetst. Hoe Vlek op eenden reageert is ook niet duidelijk. Maar mis schien laten deze dieren hem wel volledig koud. Vlekkie is gehoorzaam, het poseren voor de fotograaf ging dit toch zeer drukke dier erg goed af. Con cluderend kan worden gesteld dat Vlekkie met de nodige ruimte, beweging en aandacht een prima en leuk huisge nootje kan zijn. Sandra Het verhaaltje over de lieve poes Sandra heeft de nodige reacties opgeleverd. De krant was nog niet bezorgd of San dra was al op weg naar de Eu ropa weg in Roelof arendsveen waar ze bij een gezin een erg goed tehuis heeft gevonden. Dit dier heeft het dus bijzon der getroffen. Vlekkie maakt een kerngezonde indruk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 10