Een zieke, impotente,
wauwelende Koning David
Synopsisreeks: een rugzak vol met inzichten
DE
KEER
Serie over
Derde Wereld
biedt veel
informatie
voor de jeugd
Naoorlogsr
joodse
generatie t
leeft in L
twee
werelden
BOEKENC6«kc<2otM<Mit
„GOD WEET" VAN JOSEPH HEET.ER
(ADVERTENTIE)
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEQSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Altt op «N» pogloo bwproMw
bo*k*n d|n W) ons dtrefcf lev«r>
bur. óf «la oma TERMINAL ta
bette neotudu blAoen drte da-
VRIJDAG 12 APRIL 1985 PAG]
„In twee werelden" luidt
titel van het boek dat de|
blioiste Helene Weijel
samengesteld over kindt
van joodse overlevenden!
de Tweede Wereldoon
Men kan er een schrifteli"
aanvulling in zien op hetin
levisieprogramma „Na d^t<
denvervolging, beelden j
een nieuwe generatie" jS|
het IKON vanavond en 11
gende week vrijdag uitzej
Vanwaar die plotselinge le
langstelling voor een zo iijr
samenleving geïntegreqe
groep dat hij nooit eerdek
opgevallen? Kinderen pi'
NSB'ers zijn al wel uitvoj0
aan bod geweest in de pj
citeit. Maar joodse kindeip*
Amerika
„In Amerika is het problfct
van de tweede generf"
sinds lang herkend enjr
kend. Dat komt door eenje
gemene sfeer van sensiK
typisch Amerikaans sej 1
mentalisme", denkt Hel?1*
Weijel. „Tweede-genera1)
kinderen ontmoetten erH
kaar en stortten zich ops'
mondeling overgeleverde)3
schiedenis door alle verha
van hun ouders vast te j°
gen, door te schrijven^
zelfs door te filmen. Maa/
Nederland met zijn kiek
zeer verdeelde joodse
meenschap is het moeilijlj
gang gekomen. Het bei
tweede generatie werd
geaccepteerd toen factq"
van buitenaf de weg hadj
geëffend - het probleem
kinderen van gastarbeicPe
ook tweede generatie,
enkele wetenschappelf®
publicaties en de verba;!1
bij hulpverlenenende ins^e,
ties toen die in hun pral j
met het verschijnsel we\j0
geconfronteerd. Opeens t
den er in joodse kringert y.
zingen georganiseerd en je
gen de eerste en tweedag
neratie aan tafel zitten, fit
een grote doos Kleenex»xi
sen hen in. Eén ding
duidelijk: voor de betrokken
gezinnen was de oorlog [te
niet afgelopen". py
Tien gesprekken met kii^t,
ren van joodse overleven[ro
heeft Helene Weijel gevo h
Waar gaan ze onder gebijjii
Dit gevoel bij voorbeeld: |nl
tel niet mee, wat is mijn ttv
driet vergeleken met datjp
mijn ouders? Op die maJVI
wordt iedere groei, ieo n
poging tot zelfontplooiing
de kiem gesmoord. Ag
wordt overschaduwd o
schuldgevoelens dat het Bn
niet verzacht kon worike
dat alle prestaties van [in
kinderen de eigenlijke rek01
van het onbegrensde
driet van de ouders toch P 1
weg kunnen nemen, dat x
onmogelijk is aan de hoor3
spannen verwachtingen l1
de ouders te voldoen. Alf
tot zo'n volk behoor, is[rt
mijn plicht om mqt een m(
se vrouw te trouwen en j(^e
se kinderen te krijgen, L
weer iets goed te maken.ü
ik tot zo'n volk behoor, is|a]
mijn plicht om gelukkige
zijn, want ongelukkig pr
zou voor mijn ouders onjr
draaglijk zijn". k
de
Nieuwe ideeën eh
In de achterliggende jaf™
vat Helene Weijel saJai
waarin oude waarden
den ingewisseld voor kr
nieuwe, kon een nonLf
functionerende puber da^
behoorlijk van in de war,
ken. „Nieuwe ideeën cei
inspraak, de losser worde61
sexuele moraal, onafhaiPei
lijkheid, nieuwe vormen bg
samenleving - niets noijm
Iers dan dat het conflijej
met ouders gaf. Maar binL
de huiskamermuren L
joodse gezinnen ging
strijd ten koste van meer|r
alleen de goede verhouw1'
tussen ouders en kindef01
be
Het bleek uit de emoties
tijdens de gesprekken
kwamen. Er was vaak
ke van weerstand, var|
geen raad mee weten. As
sie, boosheid, verdriet,
is de revue gepasseerd. 1
dariteit met de ouders I
kende voor alle gesprpg
partners dat ze veel ang
terughoudendheid
overwinnen". Ljj
PIET SNOE^J
fcli
Helene Weijel: „In
werelden".
Uitgeverij Van Gern—
Amsterdam. Prijs 22,1»
AMSTERDAM In de
tweede helft van de zesti
ger jaren nog dreef het
boekenfonds van Uitge
verij De Arbeiderspers
voornamelijk op zulke
hartveroverende titels als
„Juf, daar zit een wedu
we in de boom" van Toon
Kortooms, of het in druk
vorm doen verschijnen
van de smoezelige popu-
lismen van Haring Arie -
een vrije woordschutter
wiens enige opmerkelijke
eigenschap het schofferen
van kleine neringdoen
den was, bijvoorbeeld
door botweg zonder beta
ling weg te lopen van een
viskraam waar hij zojuist,
luidsmakkend, de nodige
zeevruchten verorberd
had. De oorspronkelijke
ambitie om de heffe des
volks toegang te geven
tot de hogere regionen
van de geest was bij de
leiding van het boeken
fonds kennelijk even diep
gezonken als het vlagge-
schip van de uitgeverij,
het landelijke dagblad
„Het Vrije Volk", dat aan
de lekken van een onbe
heersbaar regionaal edi
tiestelsel in 1972 defini
tief ten onder ging.
Met het binnenhalen van
Gerrit Komrij als redacteur
en vertaler kreeg het fonds in
1967 nieuwe, en richtingge
vende impulsen. De bevlogen
inbreng van Komrij werd
aanvankelijk echter drastisch
getemperd door de meer pu
blieksgerichte uitgeversvisioe
nen van directeur Landwehr.
Pas na de overgang van de
uitgeverij naar de BV Week
bladpers en gelijktijdig daar
mee het vertrek van Land
wehr, in 1972, konden de
nieuwe directeur Theo Son-
trop, hoofdredacteur Martin
Ros en de in de plaats van
Komrij getreden eindredac
teur Emile Brugman daad
werkelijk vaart gaan zetten
achter de ontwikkeling van
een fonds, dat anno 1985 in
niets meer herinnert aan de
producten van Kortooms en
Haring Arie.
Sedert die memorabele wisse
ling van de wacht bezitten ti
tels, omslagen en teksten van
De Arbeiderspers een cachet,
waarin de minderbegaafde
ironicus maar niet ophoudt,
een flagrante tegenstelling te
zien met de socialistische wor
tels van de uitgeefster. Maar
aan plat vooroordeel en ach
terlijke toespelingen op de
oertijd van de industriële re
volutie hebben de nieuwe lei
ding en redactie nooit een
boodschap gehad. Wel aan in
houd en vormgeving, reden
waarom De Arbeiderspers
thans kan bogen op een res
pectabele fondslijst met Ne
derlandse en vertaalde litera
tuur en voorbeeldige reeksen
als „Privé-Domein en „Sy
nopsis".
Anders dan de gangbare
beeldvorming doet vermoe-
Martin Ros: „Ik
behoor nog tot
de „rugzak-ge
neratie, zo noem
ik dat. Die heeft
de middelbare
school nog mee
gemaakt op zijn
best. Wij moes
ten ons volzui
gen aan de ken
nis die op die
school werd
aangereikt, te
gen het ouderlijk
huis en de tijd
in. Daaruit
moest je je wa
pens betrek
ken".
Gerrit Komrij:
Richtinggevende
impulsen.
schreven toekomstideologie,
moraal en beperkingen niet
heeft gekend. Ik denk dat
daar voor een deel ook het
succes van een schrijver als
Maarten 't Hart uit valt te
verklaren, die dat allemaal
beschrijft. Een generatie zon
der historische ballast, die
niet heeft hoeven vechten
voor een eigen identiteit en
de vrijmaking van het ouder
lijk huis. Ik behoor wat dat
betreft nog tot de „rugzak-
generatie, zo noem ik dat. Die
heeft de middelbare school
nog meegemaakt op zijn best.
Wij moesten ons volzuigen
aan de kennis die op die
school werd aangereikt, tegen
het ouderlijk huis en de tijd
in. Daaruit moest je je wapens
betrekken".
Kritische bibliotheek
Ros:„Met de Synopses willen
we in de breedte de leegte
van de tegenwoordige biblio
theken vervangen door een
eigen kritische bibliotheek -
de jongeren stof aanreiken om
de rugzak van vroeger met
geestelijke bagage te vullen.
Dat hebben we ons van ston
de af aan voorgenomen te
maken: een echte non-fiction
reeks, mede om onze eigen es
sayisten -Komrij, Brouwers, 't
Hart- een eigen fonds te ge
ven, een body voor hun tek
sten. Theo Sontrop komt de
eer toe indertijd de knoop
voor de Synopsisreeks te heb
ben doorgehakt. We geven al
leen teksten uit, die we zelf
lekker vinden. Onze uitgave-
politiek is wat dat beteft ver
want met een Franse uitgever
als Gallimard: Sartre, maar
ook Céline!".
Met kritische teksten over de
uitwassen van de therapeuti
sche samenleving, de litera
tuur, de media, de politiek en
de cultuur in algemene zin zit
het in de reeks wel goed. Op
vallend echter is het gemis
van opstellen over muziek en
de visuele kunsten. Het mo
dernisme en het post-moder-
nisme hebben tal van boeien
de, her en der verspreide es
says opgeleverd, bijvoorbeeld
„The Painted Word" van Tom
Wolfe, dat voortreffelijk bin
nen het Synopsis-kader zou
hebben gepast.
Martin Ros: „Inderdaad ont
breken er kritische kunsthis
torische teksten in de reeks.
Dat zijn we ons bewust en die
sluiten we ook geenszins uit.
Maar vergeet niet dat we de
hele fondsvorming bij De Ar
beiderspers met z'n drieën
verzorgen. En we zijn er altijd
van uit gegaan dat als je iets
doet je het ook goed moet
doen. We hebben die teksten
vroeger wel gehad, van Wal
ter Benjamin bijvoorbeeld.
Maar je moet het wel kunnen
behappen allemaal. We lezen
alles zelf, gewoon omdat we
trek hebben in een bepaald
boek. Er komen wel tips en
suggesties binnen, we sluiten
ons daarvoor uiteraard niet
af, maar ik denk dat Meulen-
hoff momenteel beter is toe
gerust voor zo'n kunstkritisch
fonds. Maar nogmaals, derge
lijke teksten zijn in de toe
komst zeker niet onmogelijk".
GODERT VAN COLMJON
den, weerspiegelt de Synop
sisreeks als geen andere uitga
ve binnen het fonds de mo
derne uitgeversideologie van
De Arbeiderspers, met haar
geruchtmakende, controver
siële, voedzame en beroemde
teksten als „De Cultuur van
het Narcisme" van Christop
her Lasch, „Het Boze Oog"
van Gerrit Komrij of „De An
tichrist" van Friedrich Nietz
sche. Maar ook een superieure
sereniteit als „Onder de Gelo
vigen" van V.S. Naipaul.
Wat het merendeel van de
teksten gemeen hebben is hun
intentie de cruciale zwakhe
den van de laat-kapitalisti-
sche samenleving bloot te leg
gen en in het bijzonder de rol
van een zich progressief wa
nende intelligentia. De sexue
le revolutie, de anti-autoritai
re opvoeding, de vrije relatie,
de democratisering van het
onderwijs, de creativiteitscul-
tus - het zijn allemaal zaken
die aan de hand van veelal
briljante, vlijmscherpe of juist
heel liefdevolle analyses wor
den aangewezen als voorna
melijk drogerende bijproduc
ten van een snel dalende wel
vaartsideologie, ook al gaan
lang niet alle teksten daar let
terlijk over. Door de eenzijdi
ge oriëntatie van de informa
tie-industrie in de afgelopen
15, 20 jaar, met haar panische
respons op modieuze denk
beelden en oppervlakkige be
hoeften, dreigde een bedenke
lijke schaarste te ontstaan aan
inhoudelijke teksten, aan in
zichtelijke en stimulerende
ontledingen en kritieken die
voor het leren kennen van
het moderne bestaan en van
de ernstige cultuurcrisis waar
in we ons heten te bevinden
van werkelijke betekenis
konden zijn.
Met het groeien van de Sy
nopsisreeks -nu al zo'n 70 ti
tels- begint een jongere lees-
generatie een toenemende be
langstelling te tonen voor
deze teksten. Kennelijk heb
ben ze ontdekt dat er buiten
de totaal vervlakte boekvoor-
raden in de openbare biblio
theken een samenhangende
fondsbibliotheek in ontwikke
ling is met voortreffelijke
non-fiction, waarin wel prik
kelende, verhelderende en
niet zelden meeslepend gefor
muleerde inzichten worden
aangedragen.
Sleuteltekst
Hoe ontstaat zo'n boeken-
reeks, waarvan het niveau
van de verschillende bijdra
gen zonder mankeren uitzon
derlijk hoog is? Was er ooit
één tekst die De Arbeiders
pers op het idee bracht - een
soort moedertekst die alle vol
gende baart? Of waren er al
een aantal opstellen waarvoor
een bindend kader werd ge
zocht?
Als Martin Ros losbreekt over
de Synopsisreeks is hij moei
lijk meer te stuiten. Hij is
vliegensvlug in het aansnij
den van nieuwe teksten en
het leggen van verbanden
daartussen. „Het boek „Kri
tiek van de Cynische Rede"
van Peter Sloterdijk, dat is in
derdaad een sleuteltekst voor
de moderne tijd, waarin zich
in het denken mijns inziens
twee hoofdlijnen aftekenen.
De lijn Kant-Hegel, dus de
kritische rede, en de herle
ving van de levensfilosofen:
Schopenhauer, Nietzsche,
Multatuli bij ons. De kritische
rede heeft in de zeventiger ja
ren zowel een hoogtepunt als
dieptepunt bereikt. In een
boek als dat van Sloterdijk
wordt de romantisch-histori-
sche lijn weer zichtbaar, met
vertegenwoordigers als
Schleiermacher, Schlegel". En
hij vervolgt snel: „Het zijn
teksten die het evenwicnt
zoeken. Paul Kapteyn bij
voorbeeld, met zijn geschiede
nis van de jeugdbeweging, die
nu helemaal niet meer be
staat. We hebben in de tachti
ger jaren te maken gekregen
met een generatie Heimatlose
jongeren, die de vertrouwde
redding van een traditioneel
gezinsleven, met zijn welom-
Koning David, de glorieuze
overwinnaar van Goliath, de
vader van de wijze Salomo, de
dichter van de psalmen, de
minnaar van de prachtige
Bathseba, de grote vorst van
het volk Israëls, is de hoofd
persoon van de nieuwe, ge
ruchtmakende roman van Jo
seph Heller. Deze New Yorkse
auteur, die beroemd werd met
zijn roman „Catch 22", was on-
langs in Europa voor de pro
motie van zijn nieuwe boek,
„God Weet", waarin hij Ko
ning David zijn eigen levens-
f;eschiedenis laat vertellen. Bij
ezing van dit boek rijzen veel
vragen, waarvan de antwoor
den niet voor de hand liggen
en ook niet zomaar uit de tekst
van het boek te lezen zijn.
Hét is opmerkelijk dat Heller
zo weinig publikaties op zijn
naam heeft staan. Na het
schrikbarende en uiterst komi
sche „Catch 22" over het leven
van een Amerikaans militair
in een oorlogssituatie, waar hij
geen weg mee weet, versche
nen nog twee romans: „Some
thing Happenend" en „Good
as. Gold". „God Knows" is dus
zijn vierde boek. De inhoud
ervan heeft sterke banden met
het persoonlijk leven van Hel
ler, niet alleen omdat hij van
Joodse afkomst is en nogal in
de Jiddische traditie is opge
groeid, al vindt hij zelf dat dat
allemaal niet zo orthodox was.
Er is nog een directere band
tussen Heller en zijn romanfi
guur, Koning David. Het boek
werd geschreven na een ern
stige levenscrisis van Heller.
Een zware verlammingsziekte
had hem geveld en verder trof
hem het ongeluk dat hij - te
gen zijn eigen zin in - in schei
ding gewikkeld raakte met de
vrouw, met wie hij 35 jaar ge
trouwd geweest was.
Liefde
David verkeert in „God
Knows" in een gelijke situatie.
De grote liefde van zijn leven,
zijn roemruchte minnares, die
later zijn vrouw werd, Bathse
ba, heeft haar liefde voor hem
verloren, terwijl hij nog hevig
naar haar verlangt. Ook licha
melijk. Het slavinnetje dat nu
om hem heen loopt en hem
verzorgt, kruipt wel bij hem in
bed maar al zou hij haar
warmte willen, hij is te oud, te
ziek en teveel gericht op de
aantrekkelijkheden van zijn
grote liefde, Bathseba, dan dat
het met dat meisje iets zou
worden.
Vanuit die situatie praat hij
wauwelend op een vrij onge
structureerde manier over zijn
leven, gedurende meer dan
400 pagina's. Daar zitten veel
briljante monologen bij, zoals
het verhaal van het gevecht
met Goliath, waar David vol
zelfvertrouwen op afgaat,
waarna hij uiteindelijk toch
nog een klein foutje maakt,
door de steen uit zijn slinger
niet in Goliaths mond terecht
te laten komen, wat hij gewild
had, maar boven zijn linker
oog. De ontreddering die met
de val van Goliath bij de te
genstanders wordt aangericht
is voor David totaal onver
wacht. Een erg humoristisch
verhaal.
De liefdesgeschiedenis met
Bathseba komt op vele pagi
na's van het boek in allerlei
schakeringen en details aan de
orde. De grote erotiek die tus
sen David en deze prachtige
vrouw als de bliksem insloeg,
is in het relaas van de man
een niet weg te denken ge
beurtenis, die een definitieve
invloed heeft op het hele lange
vervolg van beider leven.
Bathseba is een merkwaardige
vrouw in de visie van David,
volgens Heller. Zij leerde de
liefde en de sexuele verlan
gens van een man door haar
gesprekken met haar vroegere
vriendinnen, Kanaanitische en
andere lichtekooien. Tot het
schrijven van psalmen en
spreuken is zij niet in staat, al
probeert ze wel eens iets in die
richting. Haar bijdrage tot de
wereld zit in iets concretere,
banalere: zij is de uitvindster
van de directoire, zelfs van de
panty en zowaar ook nog van
de bikini, zoals we herhaalde
lijk te horen krijgen in het re
laas van David.
Daarmee komt een moeilijk
punt in Hellere boek aan de
orde. Met een groot plezier
stoeit hij doorlopend met
anachronismen: allerlei zaken,
die in David's tijd onmogelijk
aan de orde kunnen zijn ge
weest spelen een rol in zijn
verhalen. Zo wil iemand op
zeker moment een maagklacht
bestrijden met dubbelkoolzure
soda, zo heeft David het over
„al de koffie uit Brazilië" en
later over „Wasp" -Witte An
gelsaksische Protestanten.
Er is veel meer tijdeloos aan
deze David en Heller. Hij valt
op een bepaald ogenblik de be
roemde King James-versie
van de Bijbel aan, de traditio
nele Engelse bijbelvertaling, te
vergelijken met onze Staten
bijbel. De koning die de op
dracht gaf voor deze vertaling
was een homosexueel, zijn
schriftgeleerden kenden hun
talen niet, zodat de James-Bij-
bel een totaal onbegrijpelijk
boek geworden Is. het gaat
maar door: Shakespeare zou
„Macbeth" geschreven hebben
op grond van bijbelverhalen,
David zelf componeert tussen
neus en lippen Mozarts „Re
quiem" en „Handels „Messiah"
en zowaar worden hem elders
nog (Mexicaanse) taco's opge
diend ook. Dit is allemaal te
veel, te gezocht en te bedacht.
Heller heeft daarmee natuur
lijk allerlei universeels aan
zijn David willen verbinden,
maar het werkt verkeerd uit.
Het rare mengseltaaltje van de
roman, dat tussen bijbelse taal
en hedendaags jargon zit, is
Voor volwassenen is het
geen toer om uitgebreid en
uitputtend geïnformeerd te
worden over de toestand in
de derde wereld, maar voor
kinderen (van zes tot twaalf
jaar) is die informatiestroom
aanzienlijk minder toeganke
lijk. De uitgeverij Het We
reldvenster probeert dat gat
een beetje te vullen met de
uitgave van de serie „Het da
gelijkse leven in de Derde
Wereld voor de jeugd". Deze
gemakkelijk leesbare en met
fraaie kleurenfoto's geïllus
treerde gebonden boekjes in
formeren jeugdige lezers op
een heel aanschouwelijke en
vooral ook begrijpelijke ma
nier over het leven in tal
van landen van de derde we
reld. Het gebodene wordt ex
tra dicht bij de lezers ge
bracht doordat de verhalen,
die aan de realiteit van alle
dag zijn ontleend, allen ook
over kinderen gaan. Aan de
reeks zijn onlangs weer vijf
nieuwe deeltjes toegevoegd,
waarmee het totaal aantal op
zeventien is gekomen. De
laatstverschenen deeltjes
gaan over Brazilië, Zuid-
Afrika, India (2x) en Singa
pore. De al eerder versche
nen boekjes gaan over Ara-
bië, Nigeria, Jamaica, Au
stralië, Soweto, het noord
poolgebied (een Eskimo-jon
gen), Egypte, Mexico, Pakis
tan, Sri Lanka, China en
Zambia. De reeks is zeer suc
cesvol en wordt in het on
derwijs veel gebruikt. De uit
gever heeft alweer nieuwe
deeltjes in voorbereiding. De
boekjes (vertalingen uit het
Engels) van deze reeks zijn
bepaald niet te duur.
LEO HENNY
Het dagelijks leven in de
Derde Wereld voor de
jeugd. Uitgeverij: Het We
reldvenster, Weesp. Prijs
per deel 10,-.
fantastisch overgebracht door
de vertaler, Ronald Cohen. Hij
heeft het juiste idioom gevon
den, vaak met toepassing van
zeer Nederlandse uitdrukkin
gen, waarbij Jiddische woor
den opeens een eigen waarde
krijgen. Zoals het woord „sjoe
melen", in de spelling van het
boek „Choumelen", een syno
niem voor sexuele aktiviteiten.
„God weet" is een rijk boek,
dat eisen stelt aan zijn lezers.
Een zekere kennis van het bij
belverhaal rond Koning David
moet je wel bezitten, verder is
ook wel nodig dat de lezer iets
weet van de hedendaagse jood
se samenleving in New York
en de traditie daarvan. De uit
voerige zucht tot detaillering,
het gebrek aan lijn in de ro
man, en de al te dolle anachro
nismen zullen voor veel lezers
ook een grote belemmering
zijn,
JAN VERSTAPPEN
Joseph Hellen „God Weet" -
vertaald door Joseph Cohen.
Uitgave Agathon, Weesp.
Prijs ƒ32,50.
Joseph Hel
ler