Hans Croiset vrijwillig weg uit leiding publiekstheater Incite „IK GA EERST BIJ DE APPEL FAUST DOEN MET GUIDO DE MOOR" ZATERDAG 6 APRIL 1985 Een reden te meer om Je niet naai de zijlijn te begeven. Hans Croiset denkt lang na, dan: „Ik wacht rustig af. Ik voel me niet een vorst in ballingschap. Het is niet zoals in de politiek, dat ik nu in de oppositie zit en mijn ideeën blijf ventileren om het de zittende regering moeilijk te maken. Als het moet, dan komt dat wel. Dat ik in die tussentijd mijn ogen en oren wijd open houd en nadenk, dat is een andere zaak. Grootste project Bovendien heb ik nu al mijn tijd en aandacht nodig om me als regisseur bij De Appel in te zetten voor „Faust". Het is het grootste project wat ik ooit in mijn leven na „Hen drik IV, deel een en twee" bij to neelgroep Theater heb gedaan. Ik ben gek op dat soort ondernemin gen. Dat daagt mij nu meer uit. dan een situatie in de Stadsschouwburg die inderdaad niet rooskleurig is. Ik zal daar zeker geen opmerkin gen over maken, die mijn mogelij ke opvolgers in gevaar brengen. Al zijn er wel de stomste dingen over mij gezegd. Ik kan dat spel uitste kend spelen en ik weet wanneer ik mijn mond moet houden. Als ik nu vertel wat ik van toneel vind, dan ziet iedereen dat als een blauwdruk van wat ik wil. Dus houd ik mijn mond. Toen ik bij Theater in Arnhem wegging, heb ik ook zo'n jaar voor mezelf gekregen. Dat heb ik uit on rust afgeslagen. Halverwege Pu- bliekstheater heb ik die gelegen heid ook gehad. Toen voelde ik me zo ontzettend „onmisbaar", dat ik er geen gebruik van heb gemaakt Nu ga ik weg. Punt". Wanneer je gevraagd zou worden om een nieuw ensemble in de Stadsschouwburg te helpen forme ren, zou je dat als een nieuwe uit daging accepteren „Ik wil die uitdaging niet belangrij ker maken. Laat eerst anderen maar eens de kans krijgen. En men schreeuwt om vernieuwing. Men sen die dat roepen, moet je niet te genhouden". Zou je dat in samenwerking met anderen, zoals met Cerard-Jan Riinders willen doen? „Ik zou dat alleen maar toejuichen. Ik geloof niet zo in die bevlogen, dik bevriende toneelleiders, die al lemaal hetzelfde willen. Ik geloof in het geven van gelegenheid aan elkaar om je werk zo goed mogelijk te doen. Als men vindt dat wat je wil uitdragen in de Stadsschouw burg moet, dan zie ik heel veel in het bundelen van capaciteiten. Dan vind ik de mijne minstens even groot als die van Gerard-Jan Rijn- dere. Maar hij is op een leeftijd dat het goed is, dat hij het eerst pro beert. Als men mij zou vragen als een soort van formateur op te treden, dan kan het niet eerder dan in 1986/87. Ik laat me niet opjagen. Ik ga eerst een half jaar in Den Haag „Faust" doen. Ik kan binnen tien minuten zo ontvouwen wat ik met toneel wil. Ik vind de toneelsituatie in Nederland momenteel erg zorg wekkend. Maar toneel heeft crisis nodig. Het is niet een lopende band bedrijf, waar elke keer maar weer een goed produkt uit komt. En deze crisis komen we wel weer te boven. Dat is de kracht van het toneel door de eeuwen heen". Heilig moeten Hoe wordt het toneel weer snel ge zond? „Door regisseurs met grote moed en een heilig moeten. Het zijn nu veelal voor zichzelf functioneren de, in kringetjes ronddraaiende mensen die zich een ongeluk vech ten om op eigen benen te gaan Staan en er de kracht niet voor hebben. Ik heb er grote zorgen om, maar ik heb twintig jaar teveel in het belang van anderen gewerkt Nu denk ik aan mezelf. Het is een leeuwekuil. En daar ben ik even uit Vanmorgen had ik les op de Academie voor Beeldende Kunsten en ik reed naar huis en dacht dit is de eerste keer in twintig jaar dat ik vanuit een les of iets anders niet naar kantoor ben gereden. Ik ben naar huis gegaan. Ik heb de post opgehaald, ik heb daar heerlijk rus tig gezeten. Voor het eerst, zonder het gevoel dat ik iemand schade zou aoen. En straks doe ik „Faust" onder de meest gunstige omstandigheden. Ik krijg ook de kans om er met goede vrienden als Eric Schneider en Guido de Moor aan te werken. De Moor, die zich ook net verlost heeft van een soortgelijke toestand. Daar moet iets -geweldigs uit voortko men. Daar leef ik voor. En alle ge knoei en gedonderjaag om me heen: jullie doen maar, denk ik dan". MAX SMITH „Toneel heeft crisis nodig". „Het bijzondere van een repertoire-gezelschap is, dat daar vele wisse lende regisseurs met wisselende visies ac teurs door de mangel halen en ze alle kanten van het vak tonen". de vertolking van Argan, de 'dfiguur in Molière's „De ingebeel- ieke" neemt Hans Croiset afscheid artistiek leider van het Publieks- fter, het gezelschap dat hij mee helpen oprichten. Als regisseur jcteur blijft hij er wel aan verbon- I Een driemanschap, bestaande uit |-it Korthals Altes, Karst Woudstra en Hurkmans, zou met ingang van eizoen 1985/86 dit Amsterdamse [schap gaan leiden. Maar Karst Jdstra heeft zijn opdracht aan het uur teruggegeven; Gerrit Korthals en Ben Hurkmans zijn nu nog [stig op zoek naar een werkbare [rERDAM Hans Croiset: fi op de beste kritieken heb ik lentaar. Er zijn maar weinig die onderkennen, wat je zelf en denkt. Als speler ben je jveer een pion in wat de regis- n zo'n stuk met je uithaalt. En kpeel je weer ie eigen spel in is de Dat zijn van die duistere wis- n^kingen, waar je haast niet Wfkunt praten. Omdat ik heel iar ng speel, heb ik niet een be- eeld'p ervaring in het snel verta- ïavertat een regisseur wil. Het zijn nzichh, die bij mij heel moeizaam agieriand komen, waar regisseurs gen. ,wanhopig van worden, Fritz odt, uardt dus ook, en die het hal- een^ge met mij helemaal niet zien richte. Ik kan niet iets zo maar iets zo maar spelen. zo'n aparte manier van men, dat je echt drie tot vier loudejrollen bij hem gespeeld moet ?rs. ajn, om typisch Marquardt-ac- oeds^e kunnen ziin. Als we een an- verfcrtig taalgebied hadden, dan /aart£ ik hem wel na. Ik heb van ntwofgeleerd zoals ik dingen van heb geleerd. Of vroeger Ton Lutz. Tussendoor heb ik Ie biijijn met andere regisseurs ge nu vt, maar die brengen je alle- i vluideeltjes bij. Het zet je denken o{ op zijn kop. g uitg ais acteur goed wilt functio- mani, moet je zeker twee keer per aar ujen nieuwe rol spelen. Ik speel ceer in de twee jaar, dat is te ig. Mijn vak is regisseren. En lispelen vind ik soms erg leuk. ib het regisseren altijd voor la- ^^eaan. Maar Marquardt wilde *^>eciaal voor deze rol. En nou oplos ik het jammer, dat ik niet aan een nieuwe rol kan be- zou ?n om die ervaring te gebrui- te la| tijde ït nieuwe seizoen speel ik niet l terpt Publiekstheater. Ik ga een Dan jaar de complete Faust bij De ing-pl regisseren. En een half jaar best ik voor mezelf", i oplossing. „De ingebeelde zieke" onder regie van Fritz Marquardt is overwegend goed in de pers ontvangen. Eensgezinde lof wordt er in toegezwaaid aan Hans Croiset voor de invulling van de hoofdrol. Over deze prestatie, over de hachelijke toestand van het Publieks theater en over zijn „Faust-project", dat hij onder meer samen met Guido de Moor en Eric Schneider als gast bij De Appel gaat ondernemen, heeft Max Smith een gesprek gevoerd met een van de grootste, hedendaagse toneel- makers, waar ons land helaas niet dik mee bezaaid is. dergang jjnige recensenten hebben I n t d rr\ ra t nt ia iron earl d^lkijkers. Er zijn er die het feil- nati(^e gezien, maar er zijn er ucht.die geblokkeerd door het oor- i te mkelijke stuk, die verwijding buiten niet aankunnen. Die be^.|rgangsgedachte in dat prachti- als die deuren \jgaan, daar kun je je eigen as- •Jties aan toevoegen. ersean het zelden zien, omdat ik er beimÜn ru8 naar toe z't- Mar- 3 ko^dt heeft maar een keer toege- jeld dat 'k gekeken heb en toen ?ds. een an£^er in mijn stoel zit- vj'tf anders klopte het niet. Het is pJoverconsequente regisseur, die vierkante millimeter jaKt. Door die gekke houdingen in moet nemen, verbeeld ik amateur-toneelspeler Lode- rste j'XIV, die ook eens een rolletje ngensPelen en clat is iets wat me natipttend inspireert. En die wisse- venridie er steeds is naar de zieke, zou de machthebber, naar een Mo de naar een dokter, dat zijn alle- Wjl 1 dingen die mij wel aanspre- i •lancfluardt repeteert nooit psycho- de «erend. Hij werkt niet met een er ^-concept. „Ik ben geen theore- ik ben een toneelwerker", Vant hij. De eerste dag heeft hij het niaal verteld, wat ook in het n 'hulrammaboekje staat. Daarna 5eit" we er maanden aan gaan wer- OEE We deden per dag- niet meer een twee bladzijden. Hele be ren moesten over, omdat hij e„r^ dat hij het niet goed gedaan penf Als je je hand zo zet en ee" ,eier zit'zo" dan onderbreekt hij je Vraagt hij je verbaasd, waarom ie vinger omlaag houdt, want MBcan toch niet. stelde je geduld zwaar op de op if- Maar ja, repeteren is geduld /of et k Beni ,Zeej 5 to< t d nvisi „Men vindt mij nog steeds een van de beste regisseurs". hebben. Soms dacht ik: er zijn toch wel belangrijkere dingen om je druk te maken, maar dan ging hij net zo lang door tot hij me ervan wist te overtuigen. Dat is toch het kenmerk van de echte grote regis seur. Geen grotere ruzies zijn er ge weest dan in de regies van Scha- roff. Iedereen vertelt nu nog de anekdotes over hem. Scharoff werd een keer in een kleedkamer opge sloten om de acteurs eindelijk eens vrijuit te kunnen laten repeteren. Een repetitie-proces is, als het goed is, een pijnlijk proces, waarin aan je gesleuteld wordt. Als er alleen maar de ene vriendelijkheid voor de andere ingewisseld wordt, dan verander ~je als toneelspeler ook niet. En het boeiende van toneel spelen is, dat daar een ander mens staat. Je kunt niet eeuwig jezelf ex ploiteren, al kun je het ook niet he lemaal Jos van jezelf doen. Met dit'stuk neem ik inderdaad af scheid als artistiek leider, maar ik blijf als regisseur-acteur in dienst van het Publiekstheater". Problemen Het Publiekstheater zit momenteel danig in de problemen. Karst Woudstra heeft zich teruggetrok ken uit de nieuwe artistieke lei ding, juist aan het begin van het eerste seizoen, waarin hij samen met Gerrit Korthals Altes en Ben Hurkmans het roer moest overne men. „Op het moment, dat ik mijn be slissing nam, om me uit de artistie ke leiding terug te trekken, deden deze problemen zich niet voor. Ik heb daar wel een mening over, maar daar laat ik me niet over uit. Dat moet je met hen bespreken. Dat het een treurige zaak is, zullen de betrokkenen ook wel zeggen. Het is geen grapje om een gezel schap op het Leidseplein te leiden. Mijn enige argument was, dat ik op dat moment zag, dat er voor het eerst mensen waren die het over wilden nemen. Daar moet je naar luisteren. Zeker als je twaalf jaar op dezelfde plek hebt gezeten. Het zou onredelijk zijn, als ik daar te genin was gegaan. Temeer daar het Nederlands toneel toch al zo aan bloedarmoede lijdt op het gebied van regisseurs en de artistieke lei ding. Ik heb hier zo'n fantastische tijd gehad. Er waren ook diepe dalen. Maar geen dal weegt op tegen het gevoel van voldoening dat ik al die tijd geweldig draaide. Natuurlijk waren er problemen. Maar dat zijn de steeds terugkerende problemen van een toneelbedrijf. Daar moet je wel tegen opgewassen zijn. En ik heb me teruggetrokken op een mo ment dat er een stijgende lijn in Niet bedreigd Ik ben niet teruggetreden omdat mijn positie hier bedreigd zou zijn. Ik heo geen problemen met mezelf. Men vindt mij nog steeds een van de beste Nederlandse regisseurs. Ik doe de gekste dingen. Ik sla er wel eens faliekant naast en ik zorg voor ontzettend veel opwinding. Omdat ik niet gewend ben van mijn vorige resultaten uit te gaan. Er is geen Nederlandse regisseur die mijn Vondel's „Lucifer" of „Adam in ballingschap" nadoet. Jammer ge noeg. De grootste problemen bij het to neel komen van het vasthouden van posities. Toen ik het Publieks theater oprichtte, heb ik in de eer ste verklaring gezegd: „Ik hoop dat mijn opvolgers nu een coup d'état voorbereiden. Anders leeft het to neel niet. Ik vind het fantastisch, wanneer vakgenoten miin Vondel- arbeid onzin vinden, in de hoop dat ze dan zelf tot andere ideeën ko men. Dat Vondel in die tussentijd voor ons een bestseller is gewor den, geeft mij een aangenaam ge voel, maar daagt mij uit om weer iets moeilijkers te gaan doen. Ik ben vroeger ook vrijwillig na ze ven jaar uit de artistieke leiding van toneelgroep Theater wegge gaan. Dat is dan niet van: nu heb ik het wel gezien, maar: nou moet er weer iets anders gebeuren. Niets is gevaarlijker bij het toneel, dan het verdedigen van een positie. Op het moment dat die mensen zich aan dienden met hun nieuwe plannen ben ik bij het Publiekstheater te ruggetreden. De rest is koffiedik- Hans Croiset weg als artistiek leider van Publiekstheater. „Ik ga een half jaar de complete Faust bij De Appel regisseren. Conflicten Heeft de kern van het gezelschap niet het gevoel, dat je haar in de steek hebt gelaten? „Die indruk heb ik absoluut niet. Ik geloof dat iedereen vindt dat ik mijn tropenjaren wel echt heb ge had". De positie van velen van hen is erg bedreigd. Er zijn nogal vergaande arbeidsconflicten „Ja, dat zal wel. Maar ik ben er niet om posities veilig te stellen. Ik ben er voor het toneel. En die per sonen waren toch met me eens, dat ik deze beslissing heb genomen. Dat het nou andere uitpakt, dat is een andere zaak. Dat moeten ze nou maar zelf oplossen. Ik heb mijn verantwoordelijkheid voor het ge zelschap, voor het functioneren van het apparaat, verwoord na mijn medewerking aan de Commis sie De Boer: wat er ook met het to neel gebeurt, leidingen mogen ver dwijnen, maar apparaten niet". Een voorstelling als „Berenice" in de regie van Karst Woudstra is in Amsterdam van het repertoire ge haald. Er gaan stemmen op om het Publiekstheater maar op te heffen. Gaat dat niet aan je hart? „Natuurlijk gaat het aan mijn hart. Maar ik weet toch ook van mezelf, dat er een aanlooptijd nodig is om een gezelschap van de grond te krijgen. En binnen die aanlooptijd treedt deze nieuwe leiding terug. Het beste bewijs dat je zeer besla gen ten ijs moet komen. Dat het Publiekstheater opgeheven moet worden, dat riepen ze ook machteloos in de Amsterdamse Kunstraad toen het hier elke avond uitverkocht was. Dat is gewoonte in Nederland. En dat is zo'n klein kringetje van mensen die er altijd op uit zijn om te zeggen: alles moet andere, en er zelf nauwelijks een steen voor aandragen, maar het uiteindelijk naar een soort woeste nij manoeuvreren. Repertoire In de Stadsschouwburg van Am- kijkerij. Dat het negatief zou uit pakken, dat wist ik toen toch ook niet. En dan ga ik toch niet opeens terugrennen. En het is teveel eer om daar een of ander briljant spel van Korthals Altes en mij achter te zoeken. Topsuces sterdam, wat het mooiste theater van Nederland is met de rijkste historie, daar moet die repertoire- traditie tot in lengte van dagen doorgezet worden. Met vooretellin gen die de gemoederen bezig hou den. Het nieuwe muziektheater moet niet aangegrepen worden om van de Stadsschouwburg een vere delde Shaffy te maken, of een soort verhuurbedrijf. In de goede tijden kwamen er elke keer als het Publiekstheater speel de zeven- tot achthonderd mensen. Dat publiek blijft weg op een mo ment, dat de publiekstaak van het gebouw en het gezelschap niet wordt ingevuld. Welke exclusieve gedachten men ook over toneel heeft, dat moet niet in de Stads schouwburg. Of ze moeten zo veel omvattend zijn, dat er een palet van stijlen mee getoond kan wor den. In deze veranderende situatie, waarbij opera en ballet straks naar het nieuwe muziektheater verhui zen, doet zich een unieke kans voor om in de Stadsschouwburg een groot gezelschap te zetten, waarin het beste wat het Nederlandse to neel te bieden heeft, zich vertonen kan. Waar jonge regisseurs kansen krijgen en waar ervaren regisseurs van andere generaties aan de over dracht van hun vak bezig kunnen zijn. Laag pitje Karet Woudstra deed onder mijn directoraat „Über allen Gipfeln ist Ruh" met een rolverdeling die van ons kwam. Dat is een topsucces, waar Ton Lutz een Louis d'Or mee verdiende. Daarna een stuk van Lars Noren „De nacht, de moeder van de dag" in een bezetting van het Publiekstheater met gasten die een vernieuwing binnen het gezel schap konden inhouden. Dat is al weer een topsucces. Dan ga ik toch niet deriken: ik wacht net zo lang tot jij op je bek valt. Die man heeft grote kwaliteiten, maar die heeft het nu moeilijk. Ik maak me wel zorgen wat er hier nu gebeurt, maar ik vind dat ik me er niet mee moet bemoeien. Ik heb zo'n stempel gedrukt op dit gezel schap. Ik respecteer het, dat een jongere generatie dat nu zelf wil bepalen. Van mij moeten ze geen last meer hebben. Ik heb twintig jaar samengewerkt met Korthals Altes. Het Publiekstheater is net zo goed van hem. We zijn nog altijd dikke vrienden. En ik ben bezig met „De ingebeelde zieke", die ik 58 keer moet spelen en straks met „Faust". Vanavond, midden in de week, is „De ingebeelde zieke" uit verkocht in de Amsterdamse Stads schouwburg. Zo ben ik het ge wend". Bij veel jonge regisseurs staat het vak op een heel laag pitje, omdat er voor jonge mensen zo ontzettend weinig gelegenheid is om bij grote gezelschappen te werken. Vroeger was dat heel andere. Door die steeds kleiner wordende grote ge zelschappen zoekt iedereen zijn heil in de kleine-zaal produkties en gaat menigeen vanaf de toneel school tot zijn 35e in de weer met het exploiteren van zijn eigen per soonlijkheid tot men opeens in een groot gat staart. Het bijzondere van een repertoire gezelschap is, dat daar vele wisse lende regisseurs met wisselende vi sies acteurs door de mangel halen en ze alle kanten van het vak to nen. Zowel acteurs als regisseurs doen daarbij onvermoede ontdek kingen, wat een verrijking van het vak inhoudt. Daarom ben >k nu vóór een groot gezelschap in de Stadsschouwburg'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 21