n< Machtige familie laat kampbeul niet vallen Ziekte van Parkinson „Wij gooit!';; geen steers* naar jou";? ZATERDAG 6 APï GÜNZBURG Zij zijn de Ewings van Günzburg. Ze zijn succesvol, rijk en ereburger van de stad. Naar Karl Men- gele is een straat genoemd, naar Ruth Mengele een kleu terschool. Landbouwmachine- fabriek Mengele met 1.300 werknemers is verreweg de grootste werkgever in het Bei erse stadje. En de schutterij klopt nooit vergeefs bij de fa milie aan voor een nieuw vaandel. De idylle van het rustige stad je met zijn rijke weldoeners zou compleet zijn als de Men- gele's niet het leven hadden geschonken aan een duivels- jong, aan dr. Josef Mengele, de beul van Auschwitz en 's werelds meest gezochte oor logsmisdadiger. „Josef Menge le", zo erkent de sociaal-de mocratische burgemeester dr. Rudolf Koppler, „werpt een monstrueuze schaduw over deze stad". Veertig jaar na de oorlog berooft „De engel des doods" veel van zijn vroegere slachtoffers nog van hun nachtrust. „Er zou geen betere ma nier zijn om de veertigste verjaar dag van de Duitse capitulatie te ge denken dan Mengele voor zijn rechters te brengen", zegt Simon Wiesenthal van het Joodse Docu- mentatie-Centrum in Wenen. Wie senthal is ervan overtuigd dat Men gele nog leeft, waarschijnlijk in Pa raguay. De dokter, die vriendelijk glimlachend in Auschwitz de meest afschuwelijke experimenten door voerde, is nu 74 jaar. Günzburg in Beieren, een mooi stadje van 19.000 inwoners, op de plek waar de Gunz in de Donau stroomt. Een oude stadspoort, een fraaie markt. Vriendelijke mensen. Tenminste, totdat in het gesprek de naam Mengele valt. Dan klappen ze dicht, willen er niet mee worden lastig gevallen. De Günzburgers hebben niet veel op met journalis ten, die vervelende vragen stellen. Terwijl de naam Mengele overal ter wereld synoniem is met sadis me, gruwelen en foltering, heeft hij hier een zeer positieve klank. In Günzburg staat de naam Mengele voor werk en welvaart, voor een goede en rijke familie. De fabriek van de Mengele's, Europa's grootste producent van landbouwaanhan- gers, staat er al 120 jaar. De misdaden van het zwarte schaap van de familie hebben de Mengele's niet tot paria's gemaakt. Ze hebben hoogstens de neiging versterkt de familie en ook Josef tegenover de vijandige buitenwacht in bescherming te nemen. Zo ver tellen oudere Günzburgers voor Amerikaanse tv-camera's dat zij zich nog zeer wel „de goede dok ter" herinneren die actief was voor het Rode Kruis in Günzburg en veel sociaal werk deed. Een plaat selijk dichter, de 60-jarige gymnasi um-leraar Josef Baumeister, neemt het anno 1985 duidelijk voor de oorlogsmisdadiger op. Troostend dicht hij dat Luther al riep: „Steek de synagoge in brand". Vrijetijds- dichter Baumeister steekt de sadist van Auschwitz een hart onder de riem: „Veel heb je al die jaren moe ten lijden, zonder Heimat, helemaal alleen. Maar de tijd heelt wonden: De Heimat gooit naar jou geen steen". Zo denkt beslist niet iedereen er over in Günzburg. Maar degenen die de daden van „der Doktor" af schuwelijk en een schande voor de stad vinden, passen er wel voor op hun mond al te ver open te doen. Daarvoor is de macht van de fami lie te groot en de druk op de men- jsen om braaf in de pas te blijven lo pen en het eigen nest niet te bevui len te sterk. Geluiden van afschuw vallen dan ook nauwelijks op te te kenen. „Het komt er op neer", zegt de serveerster in het Spatenhaus op de markt na enig doorvragen, „dat de hele stad Mengele dekt Journalist Hermann Abmayr, gebo ren Günzburger, die tegenwoordig zijn brood in Stuttgart verdient, kent de stad op zijn duimpje. „Veel invloedrijke Günzburgers, voorop de familie, hebben Josef Mengele altijd in bescherming genomen en nu hebben ze van zijn misdaden in Auschwitz een taboe gemaakt. Nie mand van het personeel van de fa briek waagt het om iets over de fa milie zeggen. Ik heb met de voor zitter van de ondernemingsraad r, leer %elie v i en we het C Willet 1mes 1 van te ko V In januari van dit jaar, precies veertig jaar na de bevrijding van Auschwitz door de Russen, demonstreerden de vroegere Auschwitz-gevangenen Tu- viah Friedmann en Josef Alster voor de Mengele-fabriek in Günzburg. Ze protesteerden tegen mogelijke betalingen van het familie-bedrijf aan de kampbeul. willen praten, maar hij wilde niet. En dat terwijl ik toch uit Günzburg kom en de mensen mij kennen". Witte handschoenen Jeruzalem, februari 1985. In de zaal van Jad Vaschem, de gedenkplaats voor de zes miljoen vermoorde jo den, wordt het eerste Mengele-tri- bunaal gehouden. Terwijl de toe hoorders in doodse stilte luisteren, halen 29 getuigen pijnlijke herinne ringen op aan hun kwelgeest in Auschwitz. Hortend en stotend, huilend soms. Ze vertellen hoe Mengele zwangere vrouwen de foe tus uit het lijf sneed, hoe hij zuur gooide op de ogen van zijn slachtof fer, hoe hij ze een hartinjectie gaf of ze naar de gaskamers stuurde als hij klaar was met ziin experimen ten. „Hij bond mij de borsten af", vertelt een vrouw, „zodat ik mijn baby niet kon voeden. Hij wilde zien hoe lang het kind zonder voe ding in leven bleef". Een man, vanachter een voorhang omdat hij zich schaamt: „Ik werd bestraald met röntgenstralen tot mijn onder lijf zwart was. Later haalde hij bij mij een teelbal weg". Een ander: ••Hij keel ren". keel om vergroeiingen te stimule- Zijn spreekkamer in Auschwitz had Mengele „versierd" met hon derden vastgeprikte ogen van zijn slachtoffers. Dagelijks was hij op het perron van Auschwitz te vin den om mensen voor de gaskamers te selecteren en proefkonijnen te zoeken voor zijn gruwelijke experi menten. En steeds droeg de jonge arts van goeden huize zijn elegante witte handschoenen. Vooral kinde ren en tweelingen werden zijn slachtoffers. Op een dag ontdekte hij op het perron Hongaarse dwerg- tweelingen. „Daar heb ik voor twintig jaar werk", juichte hij. De kamparts wilde een „arisch ras" van blauwogige Herrenmenschen kweken en „de strijd tussen de twee intelligentste volken, de joden en de Duitsers", ten gunste van zijn landgenoten beslissen. Fantoom Veertig jaar na de oorlog is Josef Mengele een fantoom geworden. De man die verantwoordelijk ge acht wordt voor de moord op 400.000 joden, zou nu eens hier dan weer daar gezien zijn. De Israëli sche geheime dienst, de Mossad, wilde hem in 1959 in Zuid-Ameri- ka tegelijkertijd oppakken met Adolf Eichmann, de manager van Hitiers industrieel opgezette moord op de joden. Maar Mengele, die een zevende zintuig voor gevaar schijnt te bezitten, wist op het laatste mo<- ment te ontkomen. In de eerste jaren na de oorlog werd hij nog een paar keer in de omgeving van Günzburg gezien. In 1947 zou hij in Wenen korte tijd door het Amerikaanse leger gevan gen zijn gehouden, maar weer vrij zijn gelaten. Toen zijn vader Karl in 1959 stierf zou hij met valse baard en zonnebril de begrafenis in Günzburg hebben bijgewoond. On danks de vermomming zou ieder een hem herkend hebben, behalve de politie, zo wil het gerucht. Offi cier van Justitie Klein in Frank furt die het onderzoek naar de ver blijfplaats van de kamparts leidt, gelooft er echter niets van de aan wezigheid van Mengele bij de be grafenis van zijn vader. Ook burgemeester Koppler wijst het verhaal als een fabeltje van de Het familie-graf van de Mengele's In Günzburg. Josef Mengele zal hier nooit worden bijgezet, zegt burge meester Koppler. „Alleen inwoners van de stad mogen op ons kerkhof worden begraven". hand. „Bij de begrafenis waren re chercheurs. Er werd toen al volop naar Mengele gezocht. Bovendien was er een krans, die volgens mij van de kamparts afkomstig was. Er stond op „Gruss aus der Feme" (Groet uit de verte). Nu wordt op de oude man gejaagd als nooit tevoren. De justitiële ap paraten in de Verenigde Staten en Duitsland draaien op volle toeren. Wie de tip geeft die tot de aanhou ding van de beul leidt, heeft de best betaalde goede daad uit de geschie denis gedaan. Een miljoen mark van de justitie in Frankfurt en om gerekend zes miljoen mark van Amerikaanse instellingen en kran ten. „Zelfs voor de aanhouding van Al Capone is nooit zoveel uitge loofd", zegt Koppler. Oom Josef De landbouwmachinefabriek in Günzburg wordt anno 1985 geleid door Dieter Mengele (34) en Karl- Heinz Mengele (40). Voor beiden is de kampbeul „oom Josef". Dieter is de zoon van Josefs broer Alois en Karl-Heinz de zoon van diens tweede broer Karl. Voor Karl- Heinz is de Auschwitz-arts tevens zijn stiefvader, want na de dood van zijn vader hertrouwde zijn moeder Martha in 1958 in Uruguay met Josef Mengele. Het huwelijk, Josefs tweede, werd gearrangeerd door Alois Mengele, directeur van de fabriek en de grote regelaar in de familie. Tot zijn dood in de jaren zestig had Alois nauw kontakt met de oorlogsmisdadiger. Daar is de justitie van overtuigd. Herhaalde malen verklaarde Alois dat hij niet kon geloven dat „Beppo", de koos naam van Josef, „in staat was tot de gruwelijke dingen die over hem verteld werden". Voor de sociaal-democratische SPD in Beieren staat vast dat Josef ja renlang financieel vanuit Günz burg ondersteund is. Het wordt zelfs niet uitgesloten geacht dat Mengele tot op de dag van vandaag nog mede-eigenaar is van de on derneming, die goed is voor een omzet van zo'n 250 miljoen per jaar. Feit is in elk geval, dat de ge vluchte oorlogsmisdadiger altijd re delijk bij kas heeft gezeten. In het militaire spergebied in de moeras sen van Paraguay, waar hij zich volgens nazi-jager Wiesenthal op houdt, wordt hij volgens berichten voortdurend bewaakt door vier re volverhelden. Een lijfwacht die hem al jaren vergezelt. De SPD heeft een uitgebreid on derzoek verlangd naar de bezits verhoudingen 'bij de fabriek en naar mogelijke betalingen vanuit Günzburg aan de oorlogsmisdadi ger. Een deel van de winsten zou worden overgeboekt op een Zwit serse rekening van de oorlogsmis dadiger. Journalist Abmayr: „De berichten dat er betalingen naar Josef Mengele gaan, zitten veel werknemers niet lekker. Ze willen niet voor de kamparts werken. Maar naar buiten toe zullen ze er niets over loslaten". Karl-Heinz Mengele ontkent ten stelligste dat er via via geld naar oom Josef vloeit. „Wij betalen niets", zo heeft hij een plaatselijke krant laten weten. In dezelfde krant verklaart de jonge Mengele „dat Auschwitz bestaan heeft er» dat er verschrikkelijke dingen zijn gebeurd". Maar zijn oom neemt hij in bescherming. Officiële documen ten over de misdaden van Josef Mengele zijn dun gezaaid, zo be weert hij. Bovendien zijn er ook ge tuigenissen van Auschwitz-gevan genen die Mengele's activiteiten in „een heel ander licht laten zien". Karl-Heinz Mengele: „Ik geloof daarom niet dat alles waar is wat over Josef Mengele verteld wordt". Jarenlang hebben de Mengele's be weerd dat de kamparts dood zou zijn, maar dat wordt door vrijwel niemand geloofd. Burgemeester Koppler: „Deze situatie met al de toeloop van journalisten naar Günzburg is voor de familie niet prettig. Als de kamparts inderdaad dood zou zijn, dan zou de familie zeker met bewijzen voor de dag ko men, want dan waren ze van alle ellende af". De sleutel tot de opsporing van Mengelp ligt in Günzburg en omge ving, meent de Duitse justitie. „Als iemand wat weet, dan zit hij hier", zegt officier van justitie Klein. Bij Autenried vlak onder Günzburg hebben Kleins rechercheurs inmid dels een huisje gevonden dat van '45 tot '49 door Mengele's eerste vrouw werd gehuurd. Mogelijker wijze heeft de kampbeul zich daar een tijd lang opgehouden. Om de muur van zwijgzaamheid rond de Mengele's te doorbreken, plaatste Klein een pagina-grote advertentie in een plaatselijke krant, waarin de bevolking werd opgeroepen met in formatie over de kamparts voor de dag te komen. Maar ondanks de. miljoenenbeloning heeft de adver tentie tot nu toe niet een reactie op geleverd. Reputatie Terwijl de familie Mengele zich af schermt en blijft weigeren zich dui delijk van de kampbeul te distan- Al veertig jaar op de vlucht: i beul Josef Mengele (archjEGE 1973). jkkel n var God renst 'ezich ingt het I gela n de »n? S nd a *>P j£ (zen. reen tiëren, vecht Koppler voor de?st tatie van zijn stad. Hij verzeil tegen het beeld van GUnzbuP. c een burcht van onverbet^ is 1 oude nazi's. „Josef Mengele6 in 1930, hij was toen 19 jaar, dfbic verlaten. Daarna is hij nog "stzi een enkele keer hier gefbaa Duitsland heeft reden tot colli* 's ve schaamte over alles wat er!er- oorlog gebeurd is, maar colleérm£ schuld wijzen wij af. Wij ven' ook af dat Günzburg een bijzofY"1' last moet dragen omdat Josef |ïe 1 gele hier geboren is. De last v£n oorlog moeten alle Duitsers'1!?" gen". be een De uit Berlijn afkomstige sabeg democraat (49) is een geliefd hs E meester in het door Franz 1- D Strauss' christen-democrat hei CSU gedomineerde gebied. pier, die Günzburg al vijftierpr regeert, werd de laatste keerlen kozen met meer dan 95, prt H van de stemmen. Van nazi-syb- thieën kan hij moeilijk ven vl worden. Zijn vader werd in de^efc ste maanden van de oorlog rechtelijk door de nazi's doite? schoten omdat hij twijfels hadrdij over de Duitse eindoverwinnilfst Achter Kopplers zetel hangt e^tij kening van een rivierenlandf»e€ in de nevel. Daaronder de Epon tekst: „Only those who are iije ble can do the impossible" (A V' zij die onzichtbaar zijn, kunnei n onrtiogelijke doen). Veertig iaf r de oorlog heeft die spreuk tal Koppler en zijn stad een beK mende betekenis gekregen. Spe onzichtbaar man, ergens in de I oj rassen van Paraguay, werptrdi monstrueuze schaduw over Okfc burg. Een schaduw die met dt langer wordt. Totdat Josef Mei- voor zijn rechters staat, of dooiy, GERARD KESST Tegen het einde van zijn leven merkte de Engelse dokter James Parkinson (1755-1824) dat er vreemde dingen met zijn lichaam gebeurden. Aan de ene kant constateerde hij een raar gevoel van verlamming, tegelijkertijd merkte hij dat hij steeds meer ging beven. Een bizarre combinatie. Parkinson schreef er een artikel over en noemde zijn toe stand „shaking palsy", schudverlam ming. De Franse arts Jean Martin Charcot, zo ongeveer de beroemdste arts van de 19e eeuw, eerde Parkinsons nagedachtenis door deze „paralysis agi- tans" de ziekte van Parkinson te noe men. Parkinson leed dus postuum aan de ziekte van Parkinson. Achteraf bleek er van verlamming geen sprake te zijn. Wat wel? Als we bijvoorbeeld willen lopen, dan hoeven we dat maar te willen. Ge dachteloos zetten we de ene voet voor de andere, terwijl we automa tisch in de juiste volgorde met onze armen zwaaien. Bovendien druk ken onze bewegingen ook onze hu meuren uit. We kunnen uitbundig lachen of als een boer met kiespijn, terneergeslagen sloffen of opge wekt lopen, er uit zien als een ge broken man of juist de rug rechten, enzovoort. Kortom, we hebben een heel repertoire aan lichaamstaal waar we onbevangen gebruik van maken. Bij Parkinson-patiënten verdwijnt die onbevangenheid. Bij hen staan tussen droom en daad wetten in de weg en praktische bezwaren. Niet domweg verkeerde opdrachten. Als we een ledemaat buigen, de arm bijvoorbeeld, dan spannen we de buigspier (de beroemde biceps) aan, en ontspannen tegelijkertijd de strekspier. Parkinson-patiënten spannen allebei de spieren zodat de biceps tegen de kracht van de strekspier in de arm moet zien te buigen. Het gevolg is een soort stijf heid dat dokters het „loden-pijp-fe- nomeen" noemen. Ledematen bui gen zich met moeite en hebben de neiging om in de nieuwe stand te blijven staan. Traagheid Bovendien worden de spieren be vangen door een onbegrijpelijke traagheid. Het repertoire aan bewe gingen verschraalt, het grote ge baar verdwijnt. Lopen gaat op de duur voetje voor voetje, zonder dat de rest van het lijf meedoet (vaak zwaaien de armen niet mee) met sloffende, kleine en vaak snellere pasjes. Het handschrift schrompelt ineen tot onleesbaar kriebelschrift. Uit de stem verdwijnt de emotie, zij wordt zacht en vlak. De gezichts spieren, anders de spiegel van de ziel, verstijven het gezicht tot een masker. De bewegingen stollen, de onbeduidende handeling wordt een moeizame opgave. Merkwaardig genoeg kunnen in geval van nood die stijfheid en traagheid als bij toverslag verdwij nen. Het is mogelijk dat een Par- kinson-patiënt behendig een kind uit een brandend huis redt, om daarna weer even houten-popach tig stijf te worden als daarvoor. Bij die stijfheid en traagheid hoort bizarre combinatie het typi sche beven. Die beving kan twee zijdig aanwezig zijn, maar ook aan een kant van het lichaam, of aan een arm of een been. Heel bekend is het schuiven van duim over wijs vinger, het bekende pillendraaien of geldtellen. Die beving is niet te onderdrukken, verergert bij span ning, maar, weer zoiets geks, ver dwijnt in de slaap. Stijfheid, traagheid en beving vor men samen de trias van Parkinson. Een schools rijtje van drie, want geen twee Parkinson-patiënten zijn gelijk. Bovendien komen ook ande re symptomen voor zoals een hin derlijke speekselvloed, die door de traagheid van slikken makkelijk tot kwijlen wordt. Dopamine De ziekte komt niet zelden (1 op 1.000) voor bij mensen boven de vijftig en wordt veroorzaakt door het wegkwijnen van zenuwcellen in bepaalde delen van de hersenen. In die hersendelen gebruiken de zenuwcellen twee stoffen om hun berichten door te zenden. Dopami ne remt het systeem, acetylcholine stimuleert. Normaal is er een even wicht tussen beide tegenstrevers, maar bij Parkinson-patiënten wordt te weinig dopamine ge maakt. De therapie ligt dus voor de hand. Je kunt proberen om het even wicht te herstellen door het acetyl choline af te remmen of door het gebrek aan dopamine aan te vul len. Beide stoffen bestaan. Sinds de jaren zestig kan men acetylcholine afremmen met stoffen als Artane of Disipal. Helaas treden dan bij werkingen op als een droge nfkl slecht zien en obstipatie. SindjISt geveer 1970 kan men ook h«Be kort aan dopamine aanvullen, r dat middel, levodopa, beschiWd kwam was men buitengewoon thousiast want de verschijn^ van Parkinson leken als bij t(P slag te verdwijnen. Er waren vervelende bijwerkingen als rrtS! lijkheid of slapeloosheid, maan voor wat hoort wat. Later viel behoorlijk tegen, want op een g ven moment komen de verschii len toch weer in mindere of nf dere mate terug. De ziekte Parkinson is bij de huidige sf van de wetenschap hooguit remmen, maar een genezing is[ mogelijk. Zoals alle chronische zieken ben de Parkinson- patiënten sterk gemaakt in een verenij Parkinson is niet zo erg beken het grote publiek en dat geefl ker omdat de verschijnselen r kunnen wisselen, gemakkelijk verstanden bij de omgeving patiënt. Nadere informatie: Parkinson, tienten Vereniging, Postbusr 3980 CA Bunnik. DE MONSTRUEUZE SCHADUW VAN JOSEF MENGELE OVER ZIJN GEBOORTESTAD GÜNZBU]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 18