Hebben we de smaak alweer te pakken? „Vroeger vond ik alleen anderen maar goed..." FREEK VAN DER CAPELLEN: JBUdiUMUÜ jm^ihsssmsi „We gaan het moeilijk krijgen met Unicum..." gaan bezighouden met com petitie spelen op uerste klasse niveau. Een competi tie die hij vooraf al als „ui terst lastig" kenschetst. Op zich niet zo vreemd, als wordt bezien wat er het laatste half jaar allemaal is veranderd bij Unicum. Jac queline van Wijk trok voor minimaal één studie- en ten- nisjaar naar Amerika, Henny Fehling werkte al bij Dekker en tennist daar nu ook, Ivar de Jong en tweede team speler Frans Grimbergen gingen in Amsterdam stude ren en tennissen nu bij Jaagpad, terwijl broer Her man van der Capellen van Unicum naar werkgever Me- renwijk vertrok. Met de in het eerste team terugge keerde Hans Tönjann en nieuwkoomsters Margot van Overloop en Carole de Bruijn wacht Freek van der Capellen (Unicummer sinds 1969) zo op het eerste ge zicht dan ook een zware taak. „De indeling is nog niet bekend. Wat dat betreft is het dus nog niet duidelijk hoe moeilijk we het gaan krijgen. Maar dat handha ven voorop staat, lijkt mij wel duidelijk". Een seizoen zoals vorig jaar zal het in ieder geval niet worden. ,,lk vind het heel erg jammer dat de zaak zo uit elkaar is gevallen. We hebben vorig jaar echt een unieke competitie gespeeld. Ik denk eigenlijk dat ik zo'n jaar nooit meer zal meema ken. Alles klopte, we vorm den een echt en hecht team en we presteerden goed, al bleef de promotie dan net uit". Extra druk De eigen resultaten vielen in die toch succesvolle compe titie overigens wat tegen. Freek van der Capellen: „Dat heb Ik altijd al gehad. In de competitie speel ik in principe wat minder dan in toernooien. Hoe dat komt? Ik denk door de extra druk die het spelen in en voor een team met zich mee brengt. In een toernooi kan je het alleen maar voor je zelf verpesten. Tijdens de competitie speel je ook met punten van anderen". Hoe de competitie verder ook zal uitpakken, een ding is zeker. Hoewel Freek van der Capellen door zijn stu die deze winter aanzienlijk minder heeft kunnen trainen dan een jaar eerder, zal hij ook dit seizoen weer met „echt tennis" aanwezig zijn. „Ik heb vorig seizoen, meer dan in andere jaren, echt getennist. Meer doorgesla gen, meer tempo gemaakt. Dat is me uitstekend beval len Ik denk ook dat ik daar door sterker was dan in de jaren ervoor. Of ik nu dus geen stopvolley meer sla op matchpoint? Dat zeg ik niet Dat soort ballen zitten in je Die sla je gewoon. Daar kar ik ook niets aan doen..." LEIDEN Freek van der Capellen beleefde in 1984 overtuigend zijn beste B- seizoen tot nu toe. De in middels net 21 jaar gewor den Leiderdorper werd Leids districtskampioen, won het toernooi van Thor- /Rood Wit, was verliezend finalist tijdens de tweede uitgave van het Leidse Courant Masters en liet zich daarbij ook nog zien met halve finaleplaatsen op TEAN, het sterk bezette De Metselaars en de open Leidse kampioenschappen op Roomburg. Een erelijst die er mag zijn, al weet de Van der Capellen die in te genstelling tot broers Ar nold en Herman „zijn" Uni cum altijd trouw bleef, dat er meer had ingezeten. „Die lijst mag er dan aar dig uitzien, ik heb vorig seizoen toch nogal wat wedstrijden onnodig verlo ren". Ontevreden over dat wat '84 hem bracht is Van der Capellen echter zeker niet: „Als je districtskam pioen wordt en de finale van het Masters haalt, is je jaar gewoon goed". Ook voor dit seizoen heeft de jongste van de, door va der Edu gebrachte, tennis sende Van der Capellen- broers zich weer ten doel gesteld om op de districts goed te presteren èn om zich te kwalificeren voor het Masters-toernooi. Met beide doelen houden zijn Leidse aspiraties echter ook wel op. „Ik denk dat ik drie, vier toernooien nodig heb om me voor de Masters te plaatsen. Dus speel ik een paar toernooien in het Leid se district. Maar op het mo ment dat ik safe sta, zal ik me hier nog maar weinig la ten zien". Aandacht Meer nog dan vorig seizoen toen verkende Van der Capellen de Haagse markt al nadrukkelijk zal hij dus het land intrekken. De eer stejaars student aan de Academie voor Beeldende Kunsten hoopt, indien een vaag aan de horizon aanwe zige trip naar San Tropez dit niet verhindert, onder meer de toernooien van Flehite (Amersfoort), Rapiditas (Nij megen), Harlingen en „na tuurlijk" De Metselaars te kunnen gaan spelen. „Niet direct omdat ik ben uitgeke ken op Leiden, maar ge woon om ook die toernooi en eens te leren kennen. Daarbij is het ook wel leuk, om als vreemde ergens mee te spelen. Zeker als je goed presteert. Er is toch meer belangstelling voor je, je krijgt extra aandacht. Ik heb daar vorig jaar best wel van genoten, ja". Het feit dat Freek van der Capellen meer en meer het land intrekt, in combinatie met de overgang van Ivar de Jong en Frans Grimber gen naar het Amsterdamse Jaagpad, doet het vermoe den rijzen dat het een min der interessant Leids heren B-jaar zou kunnen worden. Van der Capellen zelf vraagt zich eveneens af op welk ni veau er dit seizoen in Leiden getennist gaat worden, maar ziet toch pluspunten. „Het kan natuurlijk zijn dat het niveau minder is, dat de toernooien ook minder inte ressant gaan worden. Aan de andere kant geloof ik dat er een aantal jeugdige spe lers op het punt staan in Leiden op B-niveau door te breken. Zelf verwacht ik van Jan Siemerink dat hij in het district een heel eind gaat komen. Daarbij heb je Mark Vink, maar ook Michael van der Berg. En dan is er ook nog het vraagteken Kees Heemskerk. Ik ben tenmin ste heel benieuwd hoe sterk hij uit Amerika terugkomt". Vertrouwen Vraagtekens die Freek in middels niet meer achter zijn eigen spel zet. „Ik denk dat dat het grote verschil is met vroeger. Tegenwoordig heb ik vertrouwen in m'n ei gen kunnen, vroeger vond ik alleen anderen maar goed, en mezelf zeker niet". Van der Capellen denkt ook dat die nu verouderde instelling er mede toe heeft bijgedra gen dat hij de hoge ver wachtingen die hem als zes tienjarige omringden nooit heeft waargemaakt. De Uni cummer, die toen als vrij uniek „geval" op die leeftijd al in de vierde fase beland de, aanvullend: „Ik denk dat ik me inderdaad mede door faalangst, een gebrek aan zelfvertrouwen niet heb waargemaakt. Maar er wa ren meer dingen die tegen zaten op het moment dat ik moest doorstoten. M'n aller gie, m'n hooikoorts bijvoor beeld. Ik trainde in die pe riode wel tien uur in de week, maar ik werd condi tioneel toch nauwelijks ster ker". Overdreven veel spijt heeft hij er overigens niet van dat bijvoorbeeld leeftijdsgenoot Menno Oosting („Menno was in die tijd net iets ster ker dan ik") momenteel nummer twee van Neder land is en hij niet eens A- speler. „Eerlijk gezegd zie ik de lol van het A-speler zijn niet in", verrast Freek van der Capellen. „Op dat ni veau tennissen betekent dat je heel Nederland moet rondreizen om een of twee rondjes per toernooi te kun nen spelen. Ik vraag me af of ik dat wel leuk zou vin den, terwijl ik het nu, als B- speler wel heel erg naar m'n zin heb. Je speelt met vrien den, doet leuke dingen, stapt eens een avondje en af en toe win je ook nog eens een toernooi. Het zijn toch dingen die de meeste A-spelers missen. Of ik het daarom nooit zou willen worden? Ik weet het niet. Ik streef er niet naar, maar dat neemt niet weg dat de sta tus van A-speler me soms ook wel weer trekt". Lastig... Voorlopig zal de met het sterkste karakter gezegende Van der Capellen zich even wel als B-speler moeten Freek ven der Capellen: „Ik streef er niet naar A-apeler te worden".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 21