;3±iujl3
Slechtste architect
peter dan knapste bij
HNHNHRh
louwcentrum heeft
fjn afdeling
:ommer en kwel"
DONDERDAG 21 MAART 1985 PAGINA
evestigd architect mikt zijn rekenlineaal in de dichtstbij-
le wilg en stort zich op een studie in de menswetenschappen
t hem het bange vermoeden bevangen heeft dat zijn ont-
:n hun maatschappelijke doel totaal voorbijschieten, en
et dus de hoogste tijd is uit te gaan vinden hoe de samenle-
j precies in elkaar steekt. „Geknipt voor een sociodrama",
en ze bij de VARA-televisie gnuiven wanneer een script-
iia/jjver met zo'n personage op de proppen kwam. Maar de man
'leze kronkel in zijn carrière legde, bestaat echt. Het is prof.
1 Ser Kleefmann, sinds 1981 hoogleraar in de planologie aan
indbouwhogeschool te Wageningen. Een kwieke vijftiger in
ertrui. Voor inspiratie wordt veelvuldig aan een strodun
,rtje gezogen. De ogen die de opkringelende rook volgen,
:en dan iets schouwends. Zij zien, zij zien wat anderen niet
nog niet. Een utopie? Droog lachje. „Mijn bezwaar is
dat onze maatschappij geen utopieën meer kent. Daarom
;n we zo lang tevreden met een ziek systeem".
(ding voor het gesprek
(boek van zijn hand dat
is verschenen. „Onze
te als uitdaging", zo
ingo^dte htel- boodschap
:IKFM Mn **8* vervat- gaat ie*
oealeI aan' vindt Pro£- Kleef"
)ORSE(Weg met het receptma-
T ét denken van: zo moet
EERDER de voorbije jaren. De
s' Yfing van onze leef ruim -
V integendeel het resul-
lan een leerproces die-
zijn, waarin alle men-
12 0n boog tot laag hun in-
baatRebben. Een proces van
naast elkaar zetten,
nijken, bespreken, bekri-
en uiteindelijk een be
nemen op basis van
:heid. „Daar moet je
;1 bij bedenken dat het
idereen de nodige in-
Ing zal vergen", waar-
Kleefmann in één
„Je zult heel goed de
moeten lezen zédat je
'aarover je praat. Je
de hele dag mee bezig
iet gaat niet aan te zeg-
Jti""
Verwarring
Zijn inhaalstudie in de socio
logie heeft architect-van-huis-
uit Kleefmann tot de volgen
de overtuiging gebracht: „De
mensen raken steeds erger in
verwarring door wat ze van
uit ons maatschappelijk sys
teem moeten of juist niet mo
gen, terwijl ze in hun alle
daagse handelingssituaties iets
heel anders zouden willen.
Voor veel mensen is het onbe
grijpelijk dat ze gedwongen
zijn in een maatschappelijk
systeem te leven waarin ze
zichzelf niet kunnen zijn.
Mijn stelling luidt: die ver
vreemding, die groeiende af
stand tussen de maatschappe
lijke organisatie en het indivi
duele handelen wordt ook er
varen in de manier waarop
het systeem de leefruimte in
richt. Het is een manier van
inrichten die de mensen als
vervreemdend ondergaan.
Dat is de kern van wat ik in
mijn boek aan de orde stel.
Maar er komt nog een pro
bleem bij. In het maatschap
pelijk systeem is het ook niet
allemaal koek en ei. Er zitten
allerlei storingen in. Het ver
toont ziekteverschijnselen
Denk aan de afgenomen eco
nomische groei, aan het toe
nemende wantrouwen van de
mensen in de politiek, aan de
verschijnselen van de milieu
crisis".
Dit levert volgens Kleefmann
een angstige paradox op. De
mensen vervreemden van een
systeem dat in zichzelf ook al
niet meer functioneert zoals
het zou behoren te doen. „Vrij
schizofreen, ja. Een gespleten
situatie. En daarin ligt het
zeer voor de hand dat we
weer aan het ontwerpen slaan
dat we het hele systeem tot
object van ontwerpen maken
om te zien of het niet beter
kan, en tegelijk of de tegen
stelling tussen het menselijk
handelen van alledag en de
maatschappelijke organisatie
niet kan worden weggeno
men. Dat is mijn boodschap
en hij gaat ons allemaal aan,
want het is ons systeem. Er
bestaat in Nederland een
reusachtig potentieel dat aan
het denken kan worden gezet.
We vormen waarachtig niet
de laagst ontwikkelde natie
ter wereld. Dan zeg ik: mobi
liseer dat maatschappelijke
potentieel. Zet de mensen aan
het nadenken over de vraag
hoe ze zelf hun leefruimte in
gericht zouden willen zien".
Leerproces
Om zijn betoog kracht bij te
zetten, springt prof. Kleef
mann op en gaat zoeken in
een boekenkast. „Hier, een
erg leuke uitspraak van Karl
Marx. De slechtste architect,
zegt hij, onderscheidt zich van
de knapste bij doordat hij de
cel in zijn hoofd bouwt alvo
rens hem vorm te geven in
was. Ontwerpen is een leer
proces. Nou: biedt de mensen
die niet aan het werk zijn, de
mogelijkheid om daarin deel
te hebben. Ik denk bijvoor
beeld aan dat oude idee van
de Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid om
iedereen een basisinkomen te
geven zodat de mensen vrij
zijn om van alles te gaan
doen. Geef ze zoveel ruimte
dat ze met elkaar in een oude
fabriek in Enschede of in een
lege kerk in Den Haag kun
nen werken aan die ene grote
maatschappelijke prijsvraag:
het ontwerpen van een nieuw
systeem voor de samenleving
plus een bijpassende leefom
geving. Laboratoria kunnen
dat worden waar we de cellen
eerst in het hoofd bouwen al
vorens ze te realiseren in was.
En de politiek zou weer echte
politiek kunnen worden, dat
wil zeggen: beraad over hoe
de maatschappij dient te zijn.
Voor nieuwe ideeën zouden
de politici dan bij die labora
toria aan kunnen kloppen".
Het leerproces dat ontwerper
Kleefmann louterde, begon in
de jaren zestig. „Ik heb bouw
kunde gestudeerd aan de Ho
gere Technische School in
Rotterdam en architectuur
aan de Academie voor Bouw
kunst in Amsterdam. Ik ben
vijftien jaar werkzaam ge
weest als architect. Het was
Prof. ir. Kleefmann: „Elk Westeuropees land zal vroeg of laat
moeten gaan nadenken over wat het wil met zijn leefruimte, met
zijn milieu, met de kwaliteit van zijn samenleving".
een tijd waarin we verschrik
kelijk veel te doen hadden.
Zoveel dat we de kans niet
kregen om na te denken. De
verstedelijking ging met
sprongen vooruit. Er groeide
een gigantische behoefte aan
stadsaccommodatie omdat het
platteland ieegliep en de in
dustrialisatie een hoge vlucht
nam. Bovendien was er een
sterke bevolkingsgroei. Voor
de architectenbureaus bete
kende het een vloedgolf van
geweldige opdrachten. Dui
zend woningen was niks. De
vraag luidde dus: hoe werken
wij, architecten, die opgave zo
snel mogelijk weg? Deels de
den we dat eerst nog met be
hulp van oude recepten. Heel
merkwaardig. Er werd ge
dacht in termen van: een stad
moet een afgerond geheel
zijn".
Grootschalig
Toen kwam die doorbraak in
de Randstad. „We moesten
opeens niet meer over plek
ken praten", herinnert Kleef
mann zich, „maar over grote
eenheden, agglomeraties. Men
ging in wijdere structuren
denken. Grootschaligheid
werd een belangrijk begrip.
Men had het niet meer over
Hengelo, Almelo en Ensche
de, maar over het systeem
Twente. Waarbij kwam dat de
beleidsmakers ook in grotere
eenheden begonnen te den
ken. Nou: waar de nadruk zo
enorm op de kwantiteit kwam
te liggen, bleef er geen tijd
over voor de kwaliteit. Het
resultaat is door de mensen
als iets ondefinieerbaars erva
ren, iets wat ze niet herken
den. De massaliteit. De uni
formiteit. Het plotselinge ver
dwijnen van de ruimtelijke
kwaliteiten waarmee men
vertrouwd was. Mijn vraag is
dus: hoe kun je het uit de
Hoe kun je het definiëren^
Want tegen het einde van de
jaren zestig kwam die sluime
rende onvrede van de mensen
naar buiten. Is het wel nodig
dat het zo moet?, ging men
zich afvragen. Er ontstond
impulsief, intuïtief een
neiging tot alternatief den
ken, tot nee zeggen tegen het
machinematig denken. Er
groeide onderhuids een kri
tisch bewustzijn".
Logheid
Voor Kleefmann was dat het
moment om uit de architec
tuur te stappen. „Ik heb me
zelf toen het probleem ge
steld: waar ligt de verbinding
tussen steden bouwen, de
ruimte inrichten enerzijds en
anderzijds wat er in de sa
menleving speelt? Want de
logheid waarmee de ruimte
wordt ingericht, loopt altijd
een pasje achter bij de ont
wikkelingen binnen de maat
schappij* Dat kan niet anders.
Het inrichten van de ruimte
voor de samenleving is nu
eenmaal voor een groot deel
een technisch en bestuurlijk
gebeuren dat wel achter moet
lopen. Mijn vraag was: hoe
kan ik bereiken dat het stapje
zo klein mogelijk wordt? Ik
wilde een model met behulp
waarvan de spontane ontwik
kelingen binnen de samenle
ving naar een beroepsmatig
niveau toe vertaald zouden
kunnen worden. Want een
wezenlijk onderdeel van ont
werpen is dat je nadenkt over
zinvolle mogelijkheden voor
verdere ontwikkelingen. Is
daar in het samenlevingspro
ces geen tijd meer voor, dat
gaat dat proces ingevuld wor
den door een stampende ma
chine die niet meer vraagt
hoe iets zou moeten, maar die
gewoon doet".
Onvrede
Prof. Kleefmann vermoedt
dat er in die periode wel meer
architecten rondliepen met
dezelfde onvrede als hij. „Je
kon twee dingen doen. Je kon
zeggen: ik ga door en ik
wacht op betere tijden. Maar
je kon ook zeggen: ik ga er
eens over nadenken. Mijn
keuze in elk geval is naar het
laatste uitgegaan. Door bij
voorbeeld sociologie te gaan
studeren Wat kon ik van de
mensenwetenschappen leren?
Daarbij stuitte ik op een soort
schisma binnen de sociologie.
De ene helft was bezig met
handelingstheorieën die heel
bewust in kaart probeerden te
brengen wat mensen beweegt,
die niet louter meten u-at
mensen doen. maar de onder
liggende motieven zoeken. De
tweede helft hield zich bezig
met theorieën op macro-ni
veau, met de vraag hoe de or
ganisatie van de maatschappij
in elkaar zit. Maar de wijze
waarop die twee, enerzijds het
handelen van mensen in alle
daagse situaties en anderzijds
de maatschappelijke context,
op elkaar betrokken zijn. dat
viel tussen wal en schip. Dat
is dus het spanningsveld
waarmee ik door ben ge
gaan".
Hoe nu verder met de strijd
tegen een dusdanig ingerichte
leefruimte dat de mensen er
vervreemd van raken? „Voor
dat je concrete stappen kunt
zetten, moet je eerst het pro
bleem analyseren", zegt
Kleefmann. „Öp het formele
niveau van de overheid ge
beurt dat nog niet, maar in de
samenleving zie je een be
wustzijn groeien dat boven
het intuïtieve van de jaren
zestig uitstijgt en aanstuurt op
zo'n analyse. Dat acht ik al
een belangrijke stap, want het
leidt onherroepelijk tot de
vraag: wat dan? Elk Westeu
ropees land zal vroeg of laat
moeten gaan nadenken over
wat het wil met zijn leefruim
te, met zijn milieu, met de
kwaliteit van zijn samenle
ving. Wanneer je ziet dat in
Duitsland al zeventig percent
van de bossen is aangetast
door zure regen en dat zelfs
ae nieuwe aanplant het niet
redt, dan kan het nauwelijks
anders of er zal over een paar
jaar een zaak van nationale
orde uit groeien. En dan komt
het denken vanzelf in een
stroomversnelling. Weet u. in
de jaren dertig was er binnen
onze Rijkswaterstaat al een
groepje dat studie deed naar
de afsluiting van de zeegaten.
Het werd nooit voor vol aan
gezien, maar na de nationale
overstromingsramp van 1953
was het besluit om de zeega
ten te sluiten, binnen een
maand beklonken en toen
konden de ontwerpen van dat
groepje zo op tafel komen.
Het voorbeeld illustreert hoe
belangrijk het is wanneer er
nu al aanzetten gegeven wor
den tot ontwerpen voor de in
richting van onze leefruimte
straks. Daarom spreek ik van
een uitdaging".
PIET SNOEREN
De Stichting Bouwcentrum is gevestigd aan
het Weena 700 in Rotterdam. Voor adviezen
kan men bellen met de afdeling Woning
bouw, tel. 010-116181 (toestel 2757). Consul
ten kosten tussen de500,- en/ 1000,-. Dit
bedrag is opgebouwd uit administratieve
kosten, reistijd, reiskosten en twee uur in
spectie.
Voor elk uur meer wordt 125,- in reke
ning gebracht. Klanten moeten rekening
houden met een wachttijd van ongeveer
vier weken.
„Huizendokter"
stelt juiste
diagnose
bij 99 van
de 100
bouwfouten
zeggen altijd: we willen onszelf overbodig maken, maar dat
vast niet lukken want fouten zullen altijd wel worden ge
kt. De man die dit beweert heeft de leiding van de groep
foutenonderzoek van het Bouwcentrum in Rotterdam, zo
ekend een onafhankelijk instituut dat actief is op het ge-
van bouwen en wonen. Ing. P. C. Raab is „van huis uit" ar-
ct, noemt zichzelf en zijn collega's bouwkundig specialist,
[vak noemt hen ook wel bouwpatholoog, terwijl het grote
liek hen betitelt als, „huizendokters".
en kan met klachten
louwgebreken bij de wo-
Jnternisten van het
^centrum terecht. Wo-
louwverenigingen, aan-
gemeenten, make-
en architecten hebben
'eg al lang geleden ge-
maar ook de particu-
i bij het Bouwcentrum
Hloppen. Op het ogenblik
en huurders of huiseige-
n ongeveer een kwart uit
van het „klachtenbestand".
Speciaal voor die groep is
sinds kort een spreekuur in
gesteld. Degenen die telefo
nisch geen raad weten met
hun klacht, kunnen naar dit
spreekuur gaan.
„In ons vak", vertelt Raab,
„word je zo vaak met bouwge
breken geconfronteerd, dat je
soms geneigd bent te denken
dat er alleen maar slecht
wordt gebouwd. Voor je zelf
moet je dat beeld af en toe bij
stellen, want in het algemeen
wordt er niet zo slecht ge
bouwd in Nederland. Natuur
lijk worden er fouten ge
maakt. Daarvan is ongeveer
veertig procent terug te voe
ren naar de tekentafel, dus
voordat er zelfs maar één spa
de grond in is gegaan".
Vaak komt het aan op details
die architect of aannemer
nauwelijks kunnen worden
aangerekend. Toch is dat per
centage van veertig procent
een goede reden om ontwerp,
bestek en tekeningen nog
eens nauwkeurig te bekijken
voordat er werkelijk wordt
gebouwd. Een ontwerp of te
kening wijzigen is nu eenmaal
vele malen goedkoper dan
een gebouw veranderen.
Maar hoe zorgvuldig de voor
bereiding ook is geweest,
vroeg of laat krijgt ook het
beste gebouw met gebreken te
maken. Dat kan een gevolg
zijn van ouderdom, maar ook
van slecht onderhoud. Ing.
Raab: „De mensen zijn vaak
geneigd alleen maar de twee
uitersten te zien: de woning is
slecht of het ligt aan het be
wonersgedrag. Meestal zijn er
veel meer nuances. Het is niet
alleen die veertig procent fou
ten in de ontwerpfase".
„Eveneens bij veertig procent
van de bouwgebreken is het
een kwestie van uitvoering.
Vergeet niet dat we met veel
bouwvakkers zitten die twin
tig jaar in de hoogbouw heb
ben gezeten en die nu vaak
die gedifferentieerde, zeg
maar kneuterige bouw moe
ten doen waarbij elke woning
er net even anders uitziet.
Dan gaat er echt wel eens iets
mis".
De woninginternisten van het
Bouwcentrum worden na
tuurlijk niet bij de eerste de
beste lekkage te hulp geroe
pen. Wel pleit ing. Raab er
voor er tijdig een deskundige
bij te halen: „Vaak wordt er
te lang gewacht. Dan is er ja
ren lang al van alles gepro
beerd om het euvel te verhel
pen. De mensen blijven dan
tobben. Als ze ons eerder had
den ingeschakeld, was er veel
minder schade aangericht".
Vocht
De meeste klachten hebben te
maken met vochtoverlast,
lekkage, schimmel, condens-
vorming. Maar ook met tocht,
scheuren, roest, stank, verrot
ting en verzakkingen. „In 99
van de 100 gevallen kunnen
we de oorzaak achterhalen",
vertelt Raab. „Het komt maar
zelden voor dat dat niet lukt.
Dat wil niet zeggen dat we de
oorzaak ook snel vinden. Het
is echt geen veni, vidi, foet-
„Als je een lekke band hebt,
kan iedereen zien wat het
probleem is, maar voor simpe
le problemen hoeven wij
nooit te komen. Ik kan me
een geval herinneren waarin
al twee jaar was gezocht naar
de oorzaak van een lekkage
Het hele dak was inmiddels al
vernieuwd, maar het bleef
lekken. Niks hielp. Iedereen
ten einde raad. Tot wij wer
den ingeschakeld. Met behulp
van een tuinslang kwamen
we er achter dat de oorzaak
eigenlijk heel simpel was".
De afdeling „kommer en
kwel" van het Bouwcentrum
(„Soms voelen we ons net een
dokter Zeldenrust", vertelt
ing. Raab) onderzoekt de
klachten, adviseert vervol
gens, maar gaat niet zelf aan
de slag om het euvel te ver
helpen.
„We zijn geen aannemer", al
dus Raab. „Bovendien wil het
vinden van de oorzaak niet
altijd zeggen dat je die ook
kunt wegnemen Het komt
voor dat men een hele gevel
zou moeten slopen om het
mankement te verhelpen.
Sommige dingen zijn zo slecht
dat je eeuwig met het pro
bleem blijft zitten".
De internisten die namens het
Bouwcentrum op pad gaan
hebben doorgaans voor der
tigduizend gulden aan appara
tuur in de auto zitten. Spullen
die echt niet in een simpel
koffertje kunnen: een endo
scoop (waarmee in de con
structie kan worden geke
ken), een metaaldetector, een
windsnelheidsmeter en een
thermohygrograaf om de
vochtigheid en de tempera
tuur te bepalen.
„Allemaal kostbare appara
tuur". vertelt Raab. „die
wordt bediend door specialis
ten met veel kennis en erva
ring. We ziin dan ook niet
goedkoop. Voor een consult
vragen we een bedrag tussen
de 500,- en 1000,-, afhan
kelijk van de reistijd. Als het
aan de andere kant van Ne
derland is kom je uiteraard
hoger uit dan wanneer het om
een klacht in de Randstad
gaat. We vragen de mensen
aan ook altijd of er in de
buurt meer soortgelijke klach
ten zijn. dan kunnen ze de
kosten delen".
Geschillen
Waar gebouwd wordt, worden
fouten gemaakt. Maar wie
maakte de fout? Wie is ver
antwoordelijk voor het her
stel? Kortom, wie moet er be
talen? De opdrachtgever, de
aannemer, de architect of de
bewoner9 Ook met deze ge
schillen houdt de bouwpatho
loog zich bezig. Hij brengt
als daar vooraf afspraken
over zijn gemaakt bindend
advies uit en treedt bijvoor
beeld op als getuige-deskundi-
ge bij rechtszaken
Volgens ing- Raab ontstaan de
meeste problemen omdat
vooraf geen goede afspraken
worden gemaakt over de
bouw. „Het gebeurt te vaak in
goed overleg tijdens een bor
rel met een bevriende aanne
mer. Maar als er later proble
men komen, is de vriend
schap verdwenen. Je moet al^
tijd duidelijke werkafspraken
maken, op papier. Ik ken een
voorbeeld van een man die
zijn boerderij liet verbouwen.
Dat werk was begroot op
11.500.-. Later bleek het
meerwerk, waarover geen af
spraken waren gemaakt,
maar licffet 31 000,- te bedra
gen, zodat er een rekening
kwam van 42.500,-. exclu
sief btw".
GERRIT WOLTERS