(Sowiwnt
lenvoud kenmerkt
ontwerpen van
Jan des Bouvrie
BON:s£
i des Bouvrie:
„Ik maak
het antiek
periral door toedoen van Jan des Bouvrie heeft het Nederlandse
Creienhuis na 1969 een nieuw aanzien gekregen. In dat jaar
icztim de ontwerper/architect met zijn nu al bijna antieke ku-
laarbankje op de markt. Die karakteristieke tweezitter was hele-
1 real wit, terwijl bruin, donkerbruin zelfs, de heersende kleur
opaiet interieur was. Volgens Des Bouvrie moet een huis opti-
o^jne en rust uitstralen. Mensen hebben daar volgens hem ook
JOOjefte aan nu de buitenwereld steeds dreigender wordt. Dus
met de frutsels van de Jugenstil en Art-Decostijl en de som-
kleuren.
In de loop van de jaren ze
ventig bleek steeds meer hoe
goed Des Bouvrie had aange
voeld dat er nieuwe impulsen
nodig waren. Wit werd de
kleur van dat decennium en
ook nu nog is het de basis in
de meeste huizen. Hoewel de
interieurs waar alles wit is
hun beste tijd wel hebben ge
had. De pastel- en natureltin-
ten worden steeds belangrij
ker, evenals het off-white,
kleuren die tegen wit aanzit
ten maar minder fel zijn dan
honderd procent wit.
Voor Jan des Bouvrie is dat
geen enkel punt. Zijn ontwer
pen blijven toonaangevend tot
ver over de grenzen. In de
grote wereldsteden heeft elke
meubelzaak van naam wel
iets van Des Bouvrie staan.
Zelfs in Italië, de bakermat
van de architectonische subti
liteit. Hoewel hij dus zelfs
daar serieus wordt genomen,
valt zijn stijl in Nederland
lang niet overal goed. Vooral
in avant-gardistische kringen
verwijten ze hem een truttige
en te commerciële stijl. Op
het moment dat Des Bouvrie
een ontwerp maakte voor wc-
papier, stond voor die groepe
ring definitief vast dat hij
werkte voor mensen zonder
smaak. Zelf beweert Des Bou
vrie, uiteraard, het tegendeel.
In het boek dat onlangs zijn
twintigjarig jubileum als ont
werper begeleidde en dat
kortweg zijn naam draagt,
zegt hij daarover: „Het is net
andersom. De mooiste inte
rieurs heb ik gemaakt juist
met diegenen die een uitge
sproken smaak en zeer veel
gevoel hebben".
Slagroomtaart
Zijn eigen huis, dat heel Ne
derland onderhand kent als
decor van menige film, tv-se-
rie en reclamefoto, straalt de
filosofie van de gekrulde
veertiger het best uit. Menig
een moge zich er door het
veelvuldig gebruik van wit en
off-white kleuren in een
enorme slagroomtaart wanen,
er gaat hoe dan ook veel rust
van uit. In de interieurs van
Des Bouvrie hoeft niemand
een sneeuwbril op te zetten.
De lijnen die hij in zijn ont
werpen gebruikt zijn evenmin
uitbundig. Banken, stoelen,
tafels of zelfs open haarden,
ze zijn allemaal recht toe
recht aan, strak, met af en toe
een zachte ronding. Zijn visie
daarover: „Wie op een bloe-
metjesbank zit, valt niet op;
het is zoeken geblazen. Wie
op een bank van mij zit, krijgt
alle aandacht".
Een veel gehoord verwijt over
die opvatting is dat hij meer
showrooms ontwerpt dan hui
zen waarin mensen moeten
wonen. Eén scheve bloem,
één keer met vuile schoenen
binnenkomen en je kunt je
hele huis opnieuw inrichter».
Zelf zegt hij overigens nog
wel eens met vuile laarzen
door zijn huis te lopen. Na het
paardrijden. Want Des Bou
vrie is niet afkerig van zijn
nieuwe status.
Op dat punt verschilt hij nog
al van beroemde voorgangers
als Gerrit Rietveld, Mart
Stam en Piet Zwart, die niet
zoveel op hadden met de ko
ketterie van het wereldje
rondom hen. In 1982 zei Des
Bouvrie daarover in deze
krant: „Natuurlijk is er spra
ke van een Jan-des-Bouvrie-
syndroom. Voor de incrowd is
het bon ton hun huis door mij
te laten inrichten. Op het vol
gende tuinfeest kunnen ze
dan zeggen: Ik heb net Des
Bouvrie nog over de vloer ge
had. Hoe vind je het?".
Wereldje
Voor Des Bouvrie is het moei
lijk, zo hij dat al zou willen,
afstand te nemen van dat we
reldje. Al dat gedoe is in elk
geval nogal in tegenspraak
met waar het werkelijk om
gaat: zijn werk. Dat laat zich
nou juist het best karakterise
ren als de kracht van de een
voud. Zowel zijn meubels als
zijn interieurs zijn gespeend
van overdaad. Misschien is
dat ook wel de reden dat te
genwoordig steeds meer res
taurants zich graag door hem
laten inrichten. Een rustige
en toch chique omgeving
schijnt immers de eetlust da
nig te inspireren. Hetzelfde
geldt voor firma's die een
kantoor wensen dat afwijkt
van het gebruikelijke. Des
Bouvrie staat in dat geval ga
rant voor een werkruimte die
duur oogt en toch een beetje
aan thuis doet denken. De
zelfde ideologie lijken énkele
hotelketens er op na te hou
^-rrii Ui
^^an zijn meest recente ontwerpen: het (open) meubel voor het nieuwste tv- en videosysteem van Philips.
den. Volgens Des Bouvrie
heel logisch: „Tijdens mijn
reizen in binnen- en buiten
land krijg ik zelden een ka
mer waarvan ik denk: hé,
hier zou ik willen wonen".
Ook hier: je moet je thuis voe
len. Niet voor niets zegt Des
Bouvrie altijd dat hij niets
kan ontwerpen waarin hij zelf
niet zou willen zitten en wo
nen.
Een van de laatste firma's die
bij Des Bouvrie op de stoep
stond, is Philips. Des Bouvrie
kreeg de uitdaging een meu
bel voor het nieuwste tv- en
videosysteem (Matchline) te
ontwerpen. Een nogal on
dankbare opdracht omdat
daar weinig origineels van te
maken is. Bovendien had zijn
collega-vriend Aldo van den
Nieuwelaar diens beroemde
Amsterdammerkasten ook al
als audio-video-meubel op de
markt gebracht. Misschien dat
Des Bouvrie met een schuin
oog naar dat ontwerp heeft
gekeken, want hij gebruikte
dezelfde deur, de gelede
schuifplaat. Technisch wijkt
het meubel wel af, het staat
niet vlak op de grond en ook
de hoeken, die Van den Nieu
welaar rond maakte, zijn bij
Des Bouvrie haaks. Het resul
taat is in elk geval een fraaie
oplossing voor al die appara
tuur die elk interieur zo snel
ontsiert.
Het moge duidelijk zijn: iede
re modebewuste meubelcon
sument en elk zichzelf respec
terend bedrijf is bijna genood
zaakt iets van Jan des Bou
vrie te hebben, liefst alles.
Dat gaat niet voor een prik
kie, want zijn meubels en in
terieurs zijn zo goed als onbe
reikbaar voor de modale por
temonnee. Extreem duur zijn
ze echter ook niet Maar be
langrijker. uit oogpunt van
vormgeving, is hoe groot de
eeuwigheidswaarde van zijn
werk is. Zelf zegt hij dat hij
het antiek van de toekomst
maakt. Gezien zijn populari
teit van dit moment is de kans
[k heeft.
HOFLAND
Wist u dat de slechte architect beter is dan de
slechtste bij? Had u al eens gehoord dat het
Bouwcentrum in Rotterdam een afdeling „kommer en
kwel" heeft? Zou u wel eens willen weten hoe jonge
ontwerpers over nieuwe meubels denken? Weet u
trouwens wat de „natuurlijke basis voor exclusieve
meubels" is? Of peinst u zich al lang suf hoe u het
zolderkamertje voor uw zoon of dochter zal inrichten?
Dit en nog veel meer vandaag in „Uit en Thuis", de
speciale uitgave van De Leidse Courant De bant
waann u zich thuis voelt.
De Leid* Couianl wil ik be*
dagen proberen
qohncil mjhbjvnod
b tm opra «wlop nder poiteptl opKuret uir
Ud» Courut Anlwaadiimrni 998,2500 VD Dm Huq
dóeSouaont
DONDERDAG 21 MAART 1985