ZIMBABWE
Geen dooi in
het Paleis
Boeren
gebruiken
Afrikaanse
tradities
als wapen
tegen
de droogte
BULAWAYO Een
dorpje op het platte
land van Matabeleland,
in het zuidwesten van
Zimbabwe. Tussen de
uit leem opgetrokken
hutten njet rieten da
ken staat een vrouw
driftig mais te stampen,
maar het op haar rug
gebonden kind slaapt
ongestoord door. Uit
een van de hutten krin
gelt wat blauw-witte
rook. Daar staat een
pot met groenten op het
open houtvuur te ko
ken.
Even verderop spelen kleine kin
deren zorgeloos in het rulle zand.
Terwijl de zon langzaam naar de
horizon zakt, slaat P. P. Sikhuthali
het schouwspel met een tevreden
blik gade. Deze boer heeft weer
hoop voor de toekomst. Sinds vorig
jaar november is er hier na drie
jaar van droogte eindelijk weer
voldoende regen gevallen. Omdat
bijna zijn hele veestapel door de
droogte is gestorven, heeft hij sa
men met zijn vrouw de uitgedroog
de, steenharde akkker met de hand
moeten bewerken. Die zware, li
chamelijke arbeid lijkt vruchten te
gaan afwerpen. Achter de hutten
steken de halmen van sorghum en
millet, een soort graangewassen,
fier de hoogte in.
Het dorpje Tsholotsho ligt midden
in een van de communale gebie
den, die delen van Zimbabwe
waarin de vroegere blanke over
heersers de Afrikaanse bevolking
concentreerde en waar, vijf jaar na
de onafhankelijkheid, nog steeds de
overgrote meerderheid (drie kwart)
van de bevolking woont.
Er staan geen grote borden langs
de weg die de overgang van het
voormalige blanke gebied naar de
communale gebieden aangeven. De
natuur dient hier als gids. Rond
Bulawayo, de hoofdstad van Mata
beleland, liggen uitgestrekte blanke
ranches. Dit deel van het land is
vooral een veeteeltgebied. De koei
en hebben weinig meer te klagen.
Het gras staat hoog en als het
's middags warm wordt, bieden de
bomen voldoende schaduw.
Van het ene moment op het andere
verandert het landschap. In de
communale gebieden is de kleur
van de bodem anders, het gras
groeit er minder hoog, er staan
minder bomen en het vee loopt ge
woon vrij rond.
De mensen in de communale gebie
den zijn (keuter)boeren en moeten
leven van wat het land opbrengt.
Dat is als gevolg van de verwaarlo
zing door de blanke regeringen, de
overbevolking en, vooral in Mata
beleland, de miserabele natuurlijke
omstandigheden, in „normale" ja
ren al een hele opgave. De droogte,
gecombineerd met het geweld van
leger en politie tegen het „opstan
dige" Matabeleland, veroorzaakten
de afgelopen drie jaar een onge
kende hongersnood.
De overvloedige regens van de af
gelopen maanden hebben de uiter
lijke sporen van de droogte uitge
wist. Bomen en struiken staan uit
bundig in bloei. Achter de damme
tjes in de rivieren heeft zich voor
vele maanden water verzameld. En
de gewassen op het land staan er
voor het eerst sinds jaren weer
prachtig bij. „Vorig jaar rond deze
tijd kwam de sorghum nog niet tot
mijn middel. De hele oogst ging
verloren", zegt Sikhuthali, waarna
hij stram in de houding tussen
meer dan twee meter hoge halmen
voor een foto poseert.
Het vee dat de droogte heeft over
leefd, heeft zich al volop aan het
opgeschoten gras tegoed kunnen
doen. Maar voor de mensen zijn de
problemen nog niet helemaal voor-
LONDEN Ze zeggen hier, dat
het niet meer botert tussen prins
Philip (63) en ziin oudste zoon
kroonprins Charles (36). Beide
prinsen praten al ruim een jaar
praktisch niet meer met elkaar.
Telkens wanneer Charles de kamer
binnenkomt, trekt Philip zich als
de weerlicht terug.
De wrijving tussen die twee is aan
het licht gekomen toen afgelopen
jaar de nieuwe koninklijke baby,
Harry, vijf weken moest wachten
om kennis te kunnen maken met
zijn opa. Ingewijden vertellen, dat
de betrekkingen tussen Philip en
Charles koel blijven omdat de
kroonprins volgens zijn vader niet
hard genoeg werkt.
Na de geboorte van het nieuwe
prinsje vond Charles dat hij meer
tijd moest doorbrengen bij vrouw
en kinderen. Hij gaf zijn medewer
kers opdracht een hele serie taken
uit zijn officiële agenda te schrap
pen. In de daarop volgende vier
maanden voerde de kroonprins
niet meer dan een dozijn koninklij
ke opdrachten uit.
Prins Philip vond dit niet goed.
Charles probeerde papa weer gun
stig te stemmen door opnieuw meer
te doen, maar Philip bleef nukkig
omdat zoonlief toch minder hard
werkte dan zijn jongere zus Anne,
die tegenwoordig bijna elke dag op
stap is. Om zich te verdedigen,
voerde Charles aan, dat hij toch
aan zijn gezondheid moest denken.
Maar ook dat argument is volgens
prins Philip flauwe kul. „Wie ko-
ning gaat worden, mag niet op zijn
lauweren rusten", zegt hij. „Dat
heb ik als prins-gemaal nooit ge
daan". Hoewel de lente al in de
lucht hangt, is dus tussen die twee
nog geen dooi ingetreden.
Wie zijn de ingewijden die van
deze ruzie tussen vader en zoon een
openbaar geheim hebben gemaakt
Nigel Dempster (44) „columnist"
van het Londense dagblad Daily
Mail, is een van de professionele
kletskousen die er in Engeland
werk van maken om alles wat in
Buckingham Palace gebeurt op
straat te brengen. Hij wordt be
schouwd als de beste professionele
roddelaar van Londen; in Fleet
Street is hij voor alle andere jour
nalisten een legende.
50.000 pond per jaar op. Bovendien
is hij rijk getrouwd met Lady Ca
milla, dochter van wijlen de hertog
van Leeds. Nigel Dempster be
weegt zich dus in de hoogste regio
nen van de High Society. Van af
komst is hij een Australiër, die
evenwel in Engeland werd opge
voed.
Op de krant werkt Dempster met
drie assistenten. Samen vullen zij
vijf dagen per week nauwelijks iets
meer dan een halve pagina; van
een klein formaat krant bovendien.
Nigel Dempster noemt zijn werk
.personali tei tenjournalistiek Hij
beweert, dat hij zijn informanten
minder goed betaalt dan zijn con
currenten dit doen. De roddel-
nieuwsjes die hij links en rechts
verzamelt, kosten hem gemiddeld
100 pond per dag.
Het hoogste bedrag dat Dempster
ooit betaald heeft, was 300 pond
voor informatie over de huwelijks
reis van prinses Anne. „Z>c|
die dit geld incasseerdt
praktisch bij Anne en
Mark Phillips op het balk\
de beroepsroddelaar van i
Mail.
Dempster werkt al sinds J
die krant. De „gossip colun
delrubriek) verzorgt hij n
jaar onder zijn eigen naam
tekent een kleine 20.000 rt
haaltjes over de rijken, deg
overspel plegen, de groten,
sen en prinsessen van het
Koninkrijk. Een ver
waarop Dempster en de D
bijzonder trots zijn.
Genève, symbool bij uitstek
van de Zwitserse rijkdom en
welvaart, bood deze week
onderdak aan regeringsleiders
en ministers uit de hele wereld,
die zich gezamenlijk bogen
over het grootste armoede
vraagstuk van onze moderne
tijd: de hongersnood in Afrika.
Volgens het speciale bureau
van de Verenigde Naties voor
noodhulp aan Afrika is voor de
bestrijding van de ergste
gevolgen van de hongersnood
onder tientallen miljoenen
Afrikanen alleen al in 1985 een
extra bedrag nodig van
anderhalf miljard dollar. Of
dat bedrag er ook komt, is nog
steeds de vraag.
Ondanks alle goede intenties
van de deelnemers heeft zo'n
conferentie iets onwerkelijks.
Natuurlijk: als het „rijke"
Westen niet met voedsel, geld
en andere hulpmiddelen over
de brug komt, is de ramp niet
te overzien. Tegelijkertijd
dreigt hongersnood echter te
worden gereduceerd tot een
voornamelijk financieel en
politiek probleem. Maar het is
veel meer. Bovendien waren
de mensen waar het in Afrika
om gaat, de boeren, niet op de
conferentie aanwezig. Zoals zo
vaak werd er over hen, maar
zonder hen gepraat.
Veel geld en voldoende regen
zullen slechts kortstondig
oplossing bieden, als
voorbijgegaan wordt aan de
structurele oorzaken van
droogte en hongersnood. Dat
was ook de boodschap van de
actie „Een voor Afrika",
waarmee Nederland eind vorig
jaar een bedrag van 100 miljoen
gulden bijeenbracht voor
nood- en structurele hulp in
een groot aantal landen in
Afrika. En anders dan het
geven van voedsel, is
structurele hulp ook
vooral een zaak van de
Afrikanen zelf.
Als vervolg op „Een voor
Afrika" houdt een groot aantal
Nederlandse milieu- en Derde
Wereld-organisaties in april
(20-27 april) een actieweek met
als thema „Honger hoeft niet".
Tijdens die actie zal met name
aandacht worden besteed aan
de structurele oplossingen voor
de voedselvoorziening in
Afrika. Het gaat daarbij niet
simpel om meer voedsel
verbouwen, maar ook om het
verband tussen hongersnood
en landbouwbeleid, milieuzorg
en de rol van multinationale
bedrijven.
Op uitnodiging van de Novib,
die mede-organisator is van de
actieweek, reisde onzj
verslaggever Jos Tin
Afrika. Hij bezocht Zi
een van de landen inf
Afrika die de afgelop
jaar werden getrof fed
rampzalige droogte. T
zoek naar boeren die I
afhankelijk willen zijl
door regeringen en on
conferenties zoals nu|
Genève wordt beslot*
zelf de strijd hebben
aangebonden tegen a
honger en droogte.
Boer Sikhuthali poseert, stram in de houding, tussen de gewassen op zijn met de hand bewerkte akker.
bij. „Wij zullen moeten wachten tot
de oogst van het land komt", aldus
Sikhuthali. „Dan hebben we echt
genoeg te eten. Voor die tijd zullen
we trouwens onze voorraadschuren
moeten opknappen. Die staan er
nog leeg en vervallen bij. Misschien
dat ORAP ons daarbij kan helpen".
Ontwikkeling?
ORAP (Organisation of Rural Asso
ciations for Progress) is een begrip
voor duizenden zwarte boeren in
Matabeleland en de aangrenzende
provincie de Midlands. Het is een
organisatie die zich sinds de onaf
hankelijkheid in 1980 op een ge
heel eigen manier bezighoudt met
de ontwikkeling van het verwaar
loosde Zimbabweaanse platteland.
ORAP wordt vanuit Nederland ge
steund door de Novib.
„Ontwikkeling? Wat is dat eigen
lijk? Het is vaak zo'n loze kreet.
Alsof men de mensen hier zomaar
een nieuwe toekomst cadeau kan
doen", aldus Sithembiso Nyoni, de
welbespraakte Zimbabweaanse die
eigenlijk de geestelijke moeder van
ORAP is. „Er is pas sprake van
ontwikkeling als de mensen waar
het om gaat zich bewust worden
van hun positie. Als zij zich realise
ren dat er altijd over hen is beslist,
zonder dat zij daar iets in te zeggen
hadden. Er is pas sprake van ont
wikkeling, als men in staat is zijn
moeilijkheden te onderkennen,
maar tegelijkertijd oplossingen kan
aandragen om daarin verandering
te brengen. Als men individueel of
gezamenlijk zijn lot in eigen han
den neemt".
„Dat is eigenlijk niets nieuws voor
ons", vervolgt Nyoni. „Het met el
kaar zoeken naar oplossingen was
vroeger heel gebruikelijk. Maar de
blanken hebben het ons niet toege
staan. Toen werd er voor ons ge
dacht. ORAP probeert die Afri
kaans traditie weer te laten herle
ven, als eerste stap in het proces
dat wij ontwikkeling noemen. We
hebben geen behoefte aan allerlei
deskundigen die ons even komen
vertellen hoe de vork in de steel
zit. De grootste deskundigen, dat
zijn de mensen zelf".
Plaatsje in de schaduw
De aangesloten boeren hebben het
in ORAP voor het zeggen. Verte
genwoordigers worden per regio
gekozen in de Advisory Board, het
bestuur van ORAP, waar alle be
langrijke beslissingen worden ge
nomen. Dat dat niet alleen op pa-
Eier maar ook in de praktijk zo is,
lijkt als we een vergadering bij
wonen van het bestuur, die wordt
gehouden op het hoofdkwartier
van ORAP, aan de rand van Bulla-
wayo.
's Ochtends vroeg zoeken de afge
vaardigden een plaatsje onder de
schaduw van een grote boom. De
mannen zitten op lage stoeltjes, de
vrouwen bij elkaar op kleden op de
grond.
Uit de discussie komt naar voren
dat iedereen weliswaar blij is met
de regen van de voorbije maanden,
maar dat voldoende neerslag maar
een van de elementen is die nodig
zijn voor wat ORAP „ontwikke
ling" noemt. De indruk ontstaat dat
Sithembiso Nyoni, de geestelijke moeder van ORAP, op „werkbezoek" op het platteland.
technisch geavanceerde hulpmid
delen. Maar de organisatie heeft
welbewust gekozen voor het ge
bruik van (oude) Afrikaanse waar
den, gebruiken en tradities die in
het verleden hun nut hebben be
wezen. „We moeten daaraan een
bepaalde waarde toekennen. Eerst
uitzoeken wat wij zelf allemaal
kunnen doen. Pas als we dat op pa
pier hebben, kunnen we besluiten
of we inderdaad (financiële) hulp
van buiten nodig hebben en zo ja,
wat en hoeveel", zegt een van de
boeren.
Landbouw
Het terrein waarop dit streven het
duidelijkst naar voren komt is de
landbouw. Vee vormt de belang
rijkste inkomstenbron voor de
mensen in Matabeleland. Maar op
hun akkertjes verbouwen ze ge
wassen, om voor een belangrijk
dèel in hun eigen voedselbehoefte
te voorzien.
Door de droogte hebben de verbe
tering van die voedselsituatie en
het beter benutten van het aanwe
zige water, in het programma van
ORAP de hoogste prioriteit gekre
gen. Gezocht wordt naar van ouds
her aanwezige kennis en gewassen,
die in het verleden droogteperiodes
hebben helpen overleven.
Een van de ORAP-boeren: „Er zijn
factoren waar wij niets aan kunnen
veranderen. Zoals de slechte grond
en het gebrek aan regen. Wat we
wel kunnen doen is het efficiënter
bewerken van de grond, zorgvuldi
ger met water omgaan en produk-
ten verbouwen die bestand zijn te
gen de droogte. Want wat heeft het
voor zin om mais te verbouwen,
een gewas dat sterk afhankelijk is
van een bepaalde hoeveelheid re
gen, terwijl we de beschikking heb
ben over sorghum en
sen die veel beter teg
kunnen?".
Het streven naar het
rë schaal verbouwen
en millet
een ander doel.
verbouwen moeten
zaaigoed kopen,
hum en millet op hun
staan, kunnen een
oogst als zaad
vermindert de
de
in nauwe
Zi mbabweaanse
boeren bestookt
waarbij ze complete
goed, kunstmest en
middelen krijgen
„De regering ziet
van traditionele
zitten. Maar voor
te mogelijkheid. Als
bouwt en je hebt ee:
met de geringe
goed mogelijk
in de schulden",
„Dan hebben we
geld meer voor anc
zaken als de bouw
raadschuren om de
dorpen zelf op te kunnenj
een betere waterbeheersi
hulp van dammetjes en
irrigatie-systeem,
minder afhankelijk te
regenval, droogte en
agro-industrie. Als we c
regering allemaal wil, 1
nooit".
er voor deze mensen geen twijfel
bestaat over het verband tussen on
der meer hongersnood, landbouw
politiek) en de zorg voor het mi
lieu.
ORAP zou, zoals zoveel andere or
ganisaties in de Derde Wereld
doen, zijn toevlucht kunnen nemen
tot buitenlandse deskundigen en
De
afgevaardigden
zoeken een
plaatsje in de
schaduw van een
grote boom. De
mannen zitten
op lage stoeltjes,
de vrouwen op
kleden.