Huifkar vakantie is pure rust I na 1e Museumroute Aldfaers Erf: plattelandsleven te kijk VAKANTIE De Weerribben, natuur reservaat van Europees formaat OSSENZIJL Dromerige muziek van Elton John begeleidt het diaklank beeld dat in het in Ossen- zijl gelegen bezoekerscen trum van natuurreservaat De Weerribben wordt ver toond. Het zijn ook drome rig makende plaatjes die de bezoeker in twintig mi nuten een voorproefje ge ven van wat hij straks te zien krijgt in het natuurge bied in de kop van noord west Overijssel. De Weerribben is een natuur reservaat van Europees for maat dat samen met het plas- sengebied van De Wieden is opgenomen in het proefgebied Nationaal Landschap Noord- West Overijssel. Het moet „be leefd" worden. De combinatie van water, riet- en hooilanden, moe^s. bos en trilvenen is zo uniek dat Staatsbosbeheer er alles aan doet om de 3.500 hec tare hun bijzondere karakter te laten behouden. De erfenis van de turfgravers wordt gekoes terd en dat is nodig ook omdat alleen een zorgvuldig beheer ervoor kan zorgen dat het re servaat ook in de toekomst zijn karakteristieke waarde be houdt. Het reservaat is niet afge schermd met prikkeldraad. De heer R Dubbelt van Staatsbos beheer zegt het heel simpel: „De belastingbetaler heeft er voor gezorgd dat dit gebied door ons kon worden aange kocht. Dan mogen wij het niet afsluiten". Er volgt wel een grote „maar": „We moeten na tuurlijk oppassen dat het kind niet met het badwater wordt weggegooid. De recreatiedruk mag niet verder toenemen". Dat het natuurgebied in trek is tonen de cijfers. Vorig jaar werden 50.000 bezoekers ge turfd in het bezoekerscentrum. Een aantal dat nog verwerkt kan worden maar dat niet mag toenemen. „Het is nu zaak om de recreatie te stabiliseren", zegt Staatsbosbeheer. Een van de middelen daartoe is het in goede banen leiden van de bezoekersgolven. Het riante bezoekerscentrum geeft de na- tuurzoeker een schat aan infor matie. Het vertelt hem wat hij wel en niet mac doen en toont in woord en beeld hoe De Weerribben vanaf vorige eeu wen zijn ontstaan. Hoe ae turf gravers voor een hongerloontie eeuwenlang zwoegden om de brandstof boven water te krij gen in dit laagveengebied. Hoe daarop de trekgaten en legak- kers ontstonden die het gebied hun unieke structuur gaven. En hoe het verlandingsproces, het dichtgroeien van de plas sen, de Weerribben in vijftig jaar zou verstikken wanneer Staatsbosbeheer er niet voor zou zorgen dat met het graven van nieuwe trekgaten en het bevloeien van de rietvelden de natuur in beweging blijft Samen met vrijwilligers, riet snijders en anderen wordt „een cyclisch beheer" nagestreefd: de enige manier om het na tuurreservaat in zijn huidige vorm te handhaven De Weer ribben zijn kwetsbaar. Zeldza me planten en dieren zouden snel verdwijnen als de com mercie en het toerisme op het reservaat worden losgelaten. „Wij mogen het gebied niet la ten verworden tot een tweede Giethoorn". zegt Dubbelt Daarom zijn er bij het bezoe kerscentrum een jachthaven, camping en een terrein voor de dagrecreatie om de bezoekers- golven te kanaliseren. Daarom is er een natuurpad uitgezet langs een aantal trilvenen, een type hooiland dat dank zij zijn bijzondere karakter geken merkt wordt door een weelde rige plantengroei. Trilvenen drijven als het ware op het wa ter. het is geen land maar ook geen water. Voor de rust zoe kers zijn er wandel- en fiets routes Men kan ook een kano of bootje huren. Kanoroutes zijn in De Weerribben uitge stippeld Er wordt meer gedaan voor het behoud. Dwars door het reser vaat loopt de zeer druk beva ren Kalenbergergracht, de schakel over water met Fries land Maar uit de rest van De Weerribben wordt bat gemoto riseerde verkeer geweerd. Ge meentebestuur. bevolking en Staatsbosbeheer zijn bezig om de recreatie te water te regelen. De verhuur van boten wordt aan vergunningen gebonden en geconcenteerd in Ossenzijl en Kalenberg. Daar kan men zelfs voor „fluisterboten" terecht, boten die op een elektrische motor varen. Het blijft schipperen voor Staatsbosbeheer in dit uitge strekte watergebied Maar wie de rust zoekt en zich aan de re gels houdt zal geen strobreed in de weg worden gelegd. 19! ZATERDAG 9 FEBRUARI 1985 van het weidse landschap in dit deel van Friesland. De kern van de route vormt het pietepeuterig Allingawier met zijn grote zadeldaktoren. In dit dorpje met slechts dertig inwoners biedt de museumboerderij „De Izeren Kou" (ijzeren koe) een volledig in zicht in het boerenleven van de vo rige eeuw. De boerderij is geheel in oorspronkelijke staat terugge bracht. compleet met melkkelder (waarin de boer(in) de eigen kaas en boter bereidde), het voorhuis, de deel en een collectie „üleboerden", nokversieringen van Friese boe renschuren. Maar Allingawier heeft meer Er is een brandweer- hok met daarin een oude brand spuit, die echter slechts op hoogtij dagen wordt gedemonstreerd. Een trekpleister in Allingawier is voor al het Woord- en Beeldkerkje. In dit kerkje, dat tot voor een aantal jaren nog slechts dienst deed als fietsenstalling, wordt met behulp van zes projectoren en vijfhonderd dia's het scheppingsverhaal op drie schermen tot leven gebracht. De route bestaat verder uit een an tieke grutterswinkel annex dorps schooltje in Exmorra (476 inwo ners). een timmerwerkplaats uit 1845 in het kleine Ferwoude en een vogelmuseumpje in het al even kleine Piaam Daarnaast is er nog zoveel meer te zien. zoals onder an dere een echte drabbelkoekbakke- iij. De museumroute is destijds ont staan op initiatief van de heer Yde Schakel, die maar moeilijk kon verkroppen dat oude, karakteristie ke panden door sloop of drastische verbouwingen teloor gingen. Waar mogelijk kocht hii panden op en gaf daraan een blijvende bestem ming. Een aantal jaren werden zijn bezittingen ondergebracht in een stichting. Sindsdien nam het aantal objecten langs de route alleen nog maar toe en werd de zaak verder verfraaid. Dat wordt financieel mede mogelijk gemaakt door gel den, die men kreeg toegewezen via het Integraal Structuurplan Noor den des Lands. De jongste aanwinst is een timmerfabriek in Exmorra. waarin een Fries landbouwmu seum zal worden ingericht. Daar mee heeft men eindelijk een defi nitieve bestemming gevonden voor een collectie oude landbouwwerk tuigen. De museumroute geeft een koste lijk inzicht in vooral het boeren- en plattelandsleven Maar wie na dat alles wel even wat anders wil, kan terecht in de nabij gelegen Hanze stad Bolsward. havenstad Harlin- gen, IJsselmeerstad Workum of het eveneens aan het IJsselmeer gele gen Makkum. bekend om zijn .urd- werkfabriek en zijn scheepsindus- trie. Voor dit westelijk deel van Friesland'geldt terecht (erg) klein, maar fijn. In de plattelandsgemeente Wonseradeel (27 dorpjes van minimaal 30 en maximaal 3.500 inwoners) in het westen van Friesland ligt de mu seumroute Aldfaers Erf. Dit museum, of liever gezegd zes museumpjes verspreid over vier dorpjes, is in Friesland een grote trekpleister, waar aan zelfs gerenommeerde mu sea als het Fries Museum, het Princessehof (wereldvermaar de collectie keramiek) en het Verzetsmuseum in Leeuwar den niet kunnen tippen. Al enige jaren achtereen is deze museumroute goed voor ruim honderdduizend bezoekers per jaar. De route wordt 1 april weer opengesteld, dage lijks van 9.00 tot 18.00 uur. Wat is de aantrekkingskracht van Aldfaers Erf? Wellicht het feit dat men niet uren aaneen gebonden is aan één project, hoe interessant ook. In Wonseradeel gaat het om diverse objecten, verspreid over een aantal dorpen Als het ene mu seumpje is bezichtigd, wacht er een plezierig ritje (per auto, maar per fiets is ook heel goed mogelijk) naar het volgende dorp Tussentijds is er volop gelegenheid te genieten rekening mee houden dat er op de stopplaatsen nog eens vijftien tot twintig gulden per overnachting moet worden betaald. De ponywagens voor de dag- en uurverhuur gaan doorgaans de weg op met mensen die nog nooit een pony hebben gezien. „Met onze po ny's kun je haast een blinde de weg op sturen. Als er een auto aankomt, gaan ze al naar de kant. Op de uur route blijven ze automatisch hier bij het hunebed staan. Mensen die een hele dag weggaan, rijden meestal richting Hemelrijk, naar het bos. Als ze terug willen en ze weten de weg niet meer, moeten ze de pony zelf maar laten kiezen. Die brengt ze gegarandeerd naar huis. De pony's kennen het bos beter dan ik. Bij een kruispunt kun je ze ook het beste zelf laten gaan". „Er kwam eens een pony terug met het hele hoofdstel om de nek. Ook geen bit in de mond; in feite was hij hartstikke stuurloos. Hij keek me aan met een uitdrukking van: ik heb ook een mooi stel op mijn kar zitten. Het bleek dat hij de hele dag geen bit in de mond had gehad. Maar hij bracht de mensen thuis. Ze waren ook nog de rijksweg overgestoken. We hebben ook eens mensen gehad die bij vertrek zei den dat ze er alles vanaf wisten. Maar ze kwamen nog geen hon derd meter van huis. Dan willen ze te veel, dan willen ze de pony's overal toe dwingen. Maar dat ac cepteren ze niet. Dan gaan ze aan de kant van de weg staan eten. Als je ze de vrije teugel geeft is er niks aan de hand. Je kunt hier wel eens lachen". Wortel „Net in een bocht waar de mensen linksaf moesten, had een boer een groot veld winterwortelen Nadat ze er een paar keer een hadden ge kregen, bleven de pony's daar al staan en keken achterom, zo van: krijg ik nou nog een wortel9 Toen heeft die boer er een bord neerge zet met het opschrift: „Vergif". Na een paar dagen waren de pony's die wortelen vergeten". Vakantie met een huifkar in Dren the: „Je spant op je gemak aan, rijd rustig ergens naar toe, eet onder weg, ga rustig bij een boer zitten. Je moet gewoon kalm aan doen. Eén ding moet je niet vergeten: als ie met een gezin van vier personen bent, ga je eigenlijk met vijf perso nen op pad". „Als de mensen terugkomen, span nen we direct het paard uit en brengen het weg. Anders krijg je soms kinderen die tranen met tui ten huilen omdat ze er afstand van moeten doen". De melkkelder van de boerderij „De Izeren Kou". I Een van de bezienswaardigheden in Exmorra is het vroegere gr' ''erswinkeltje (rechts), waarin ook de dorps school gevestigd was. "De museumboerderij „De Izeren Kou" in Allingawier. DROUWEN „Ik ik zeg al tijd tegen de mensen: je moet geen transistorradio meene men en je moet geen krant kopen onderweg. Het gaat sjuk, sjuk, sjuk Vergeet op je vakantie de ellende van de hele wereld. Ik hoor vaak van de mensen dat ze dingen ge zien hebben die ze anders niet zien: planten en dieren waar ze anders.zoef.langs- vliegen. Een huifkarvakantie is pure rust". Samen met haar man Jack drijft mevrouw H.W. Hilbolling-Altena een verhuurbedrijf voor huifkar ren in het Drentse Drouwen. Zoons Carlo (14) en Bert (11) werken hard mee. Mevrouw Hilbolling: „We zijn peerdengekken, daar kun je niks aan doen. De kinderen zijn haast op een paardenrug geboren. Die weten niet anders. Die zijn altijd met paarden omgegaan". Het bedrijf beschikt over een der tigtal huifkarren in verschillende formaten. Er zijn ponywagens voor dag- en uurverhuur en grote wa gens om er een week of veertien dagen op uit te trekken. Daarvan zijn er een paar compleet ingericht. „Voor de grootste wagen gaat het dikste paard. Elke wagen heeft zo'n beetje zijn eigen paard. Soms ge beurt het dat ik in het voorjaar zeg: wat wordt ze dik, wat groeit ze. Dan blijkt ze drachtig. Dan zijn de mensen er een week mee weg ge weest en hebben ze haar in de wei bij een hengst laten lopen. Daar hebben ze geen verstand van. Zo hebben we er verschillende soorten bij lopen. Maar het is een peerd. Makkelijk zat". Instructie „Je krijgt niet zomaar een huifkar mee. Iemand ^lie van niks weet, daar praten we eerst mee. Die moet van tevoren bij ons komen. Laatst wilde een man zes wagens bespre ken. Voor de hele familie. Ik zeg prima, maar maak eerst maar eens een afspraak om langs te komen, bijvoorbeeld op een zondag. Kun je zien wat voor wagen je meekrijgt. Dan weet je wat de bedoeling is en wat voor paarden er voor staan. Zo wordt het nooit een teleurstelling. Ik wil ook zien of het lange men sen zijn, of korte. Is iemand twee meter, dan krijgt hij de breedst mo gelijke wagen. Gelukkig hebben we een vaste kern die elk jaar te rug komt. Die kent het klappen van de zweep". Voordat een wagen de weg op gaat, wordt hij 's avonds uitvoerig nage keken. Er kan een rem los zijn gaan zitten, of er moet een band vervangen worden. Ook het paard eist zorg. De dag van vertrek wordt er instructie gegeven. „We krijgen voornamelijk paardenliefhebbers. Pa rijdt, moe rijdt, of de kinderen. Maar ze komen hier niet weg voor dat ze de paarden in en uit kunnen spannen. Als de wagens zijn inge pakt. gaan we eerst gezellig koffie drinken. Dan zetten we het paard aan het hek, zodat de kinderen vast kunnen kennismaken. Vervolgens doen we er het tuig op, het hoofd stel, de leidselsDan halen we het er weer af en moeten de men sen het zelf proberen. Is het goed, dan gaan ze mee naar de wagen. We spannen in, .we spannen uit. We gooien het hele tuig op een bult en zeggen tegen pa of moe: ga je gang „Het eerste half uur gaat er iemand van ons mee op de bok. Het eerste aankomstadres is verplicht. Ze ko men daar niet weg voor de aan spanning gecontroleerd is. We ge ven het advies de tweede dag naar de manege in Exloo te gaan. Daar wordt de hele zaak weer nageke ken. Dan gaat het heus wel goed. We hebben niet van die moeilijke tuigen. Zo gooien we de mensen nooit in het diepe. We willen er 's nachts niet van wakker liggen". De vakantiegangers krijgen een lijstje mee met mogelijke overnach tingsadressen: café's, boeren, mane ges. Ze mogen maximaal vijftien kilometer per dag rijden, 's Avonds moeten ze telefonisch melden waar ze beland zijn. Verwacht wordt dat paard en wagen goed worden ver zorgd. „Ze mogen er niet mee het dorp in om boodschappen te doen. Ik heb er een hekel aan dat een paard een half uur of drie kwartier midden in een druk dorp staat. Er zijn altijd mensen die flauwe grap pen uithalen. Ze beginnen te toete ren. of ze slaan het paard op de kont. Daar houd ik niet van. Bij een kruispunt moet er iemand ruim van tevoren af om het veilig te kunnen passeren". Direct na nieuwjaar begint het echtpaar Hilbolling met het nakij ken en invetten van de tuigen. Be gin maart worden de wagens opge knapt en de zeilen schoongemaakt. Na Pasen gaat het uur- en dagver- huur van start. In mei komen de eerste schoolklassen om er een paar dagen op uit te trekken. „We moe ten het hebben van de drie bouw- vakweken. Wat er voor en achter aan komt, is meegenomen. Door de vakantiespreiding is het wel wat verbeterd. Daardoor hebben we ook niet zoveel wagens in één klap op de weg. Dan kunnen we de za ken beter in de gaten houden". Een week vakantie met een com pleet ingerichte huifkar kost aan huur f 550,-, met een niet ingerich te wagen f 370,-. De prijs is voor het hele seizoen geljk. Men moet er zorgen voor onze boterham, zijn hartstikke zuinig op ze". Animo groeiende Bij de provinciale Drentse VVV in Assen constateert men een toenemende animo voor huifkarvakanties. De VVV biedt zelf twee arrange menten, in samenwerking met huifkarverhuurbedrijven in Zwiggelte en Vledder. Op deze manier werd vorig jaar 287 maal een kar verhuurd. Er werd gebruik van ge maakt door 941 volwassenen en 239 kinderen. Het aantal overnachtingen bedroeg 7.481. De belangstelling is zo dat men vorig jaar in aantal gevallen „nee" verkopen. Van die mensen heeft zich nu al een deel gemeld voor de ko- mende zomer. Het zijn vooral gezinnen en jonge mensen die met de huifkar op vakantie gaan. Voor het voor- en na seizoen heeft de VVV iets nieuws bedacht: men kan dan met de huifkar langs pension- trekken die door de worden gereserveerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 21