Kruimels in de kantlijn van twaalf levens Neuzen dicht!" Keuze uit een roemrucht studentenblad Nieuwe reeks computerboeken DE KEER 3chrijven Lver het inzegbare JÖËKËN QeidócQowuxrit VRIJDAG 8 FEBRUARI 1985 PAGINA 9 i Poolse filosoof Leszek Ko- jowski is een man die be- OtSq>rlijk wat weerklank vindt altlkringen die van hun geloof ldefl afgevallen. Geloof dient in fif1 n'et uitbuitend te worden rïevat in strikt religieuze zin, seculiere religies als het tenirxisme of socialisme vallen voctynder. Kolakowski is zelf andfi afvallige. Ooit was hij irusP6^eraar 'n de filosofie in _Djirschau en verdedigde het "irxisme, nu is hij dit in Ox- •d en moet hij beschouwd ,n°^rden als een van de meest 1 Seressante en seherpzinnig- denkers over het christen- kt, qt spreekt welhaast vanzelf naait zijn ervaring is gescherpt or het zien van de ravage met» het oppermachtig rationa- pjesjne in zijn vaderland Polen •udigeft aangericht. Er was t Tu(chts een instantie die daar it dfterstand tegen bood, de rk. Wat had die kerk te bie- e m*i dat zij stand kon houden? zaa<fc hoogleraar in de filosofie om Kolakowski uiteraard in id ejge mate vertrouwd met de m stftiek op de godsdienst die De ftrx terzijde schoof als opium hetor het volk. De vraag is nu ivou de rationalisten het zich in nen& kritiek niet te gemakkelijk •bben gemaakt en of de on- n dqrbergzaamheid van de we- kw(d en het geweld dat er teel lerst voor eer deel ook niet als 1st op hun rekening geschre- |n kan worden. Is er niet een 'ordfrallel te trelken tussen de e v^ugdringing *an het heilige steer onze eeuw en de maakbaar- ikeniid van onze samenleving die iet viweld op alle niveaus veron- weeirstelt? "m^ilakowski btgeeft zich niet ;unt zulke besciouwingen. die ivermijdelijk speculatief van aanrd zijn. In een studie over de f0ITjdsdienst, die kortweg de ti- odaï „Religion" draagt, heeft hij frariarentegen d» kritiek van de tionalisten inderzocht. Hij c wfn ver met hen meegaan, [ke aar houdt hen ook hun bepe rktheden voor /ikk*n onderzoel van de klassie- der£ argumentan die voor het met istaan van God zijn gegeven, Hel61"1 dat dit oestaan op zo'n ,pie anier niet b bewijzen valt. >m 4le theologer die dat wel ge- lan hebben, rappen eigenlijk de val van iet rationalisme, •de lillen erme; concurreren, dan!*aar overtuign niet. Dat het ig aP®ttemin toch volop gebeurde /as logisch ii een samenle- ing waarin h»t allesoverheer- ;nde primaa van kerk en ieologie langzaam verschoof aar andere sictoren in de sa- lenleving, alcus de auteur. Be rationalistm hebben, aldus Bolakowski, altijd beweerd ■at de manier waarop zij spra- Hen over de lealiteit, de enig Biste was. Ei valt heel wat B>or die clairr te zeggen. Met un criteria en methodes eek de mattriële wereld te (invloeden ei ingrijpend te 'randeren. Voor Kolakowski Lett® het echter hiogst twijfelach tig of men op grond van de ge- ydetïstigde rationele methode »n oordelen ever het domein het religieuze. De criteria daarbij gehanteerd wor- i, zijn immers aantoonbaar rkt. Het is daarom vol de auteur beter te spre- jn van de onherleidbaar ver diende wegen waarlangs igieus geloof geldig wordt naakt ten opzichte van we- ischappelijke stellingen. leidooi ^"Igenlijk komt het boek van Dlakowski neer op een zeer Iredeneerd pleidooi om de achtsaanspraken van de de, speciaal op het terrein in de religie, te beperken fcbeurt dit niet, dan leidt dit l onoverzienbare rampen zo- de toepassing van het mar- ttische stelsel in de Oosteu- pese staten heeft aange- 5nd. In het mechanisme van rede wordt immers elk in- ridueel en uniek verschijn- I in onpersoonlijke catego- tën weggeredeneerd. meest wezenlijke manifes- tie van religieus leven is, al- is Kolakowski, ontoeganke- k voor de rede. Het hart van it religieuze leven is te vin- in in de mystiek. De ontoe- nkelijkheid ervan geldt ook gene die erover schrijft. Int hij kan met zijn schame- redeneren het onzegbare It de mysticus ziet niet weer- ven. In de mystiek wordt ëttemin duidelijk op welke finier religieus spreken zin- il is. Het geloof is geen ver- hieling feitelijke uitspraken Ier God, hemel en hel. An- |rs dan in de wetenschappe- ke en alledaagse taal is het grijpen, beleven en deelne- en in het domein van het re- lagt zich niet af of God be- Leszek Kolakowski. in de religieuze taal en bele ving. Het tegenwoordig gemaakte onderscheid tussen deze activi teiten vloeit volgens Kola kowski voort uit de toenemen de verwetenschappelijking van onze wereld waarin bele ving/evaluatie en beschrijving van elkaar zijn ontkoppeld. In het algemeen is men het er wel over eens dat deze ontkop peling grote (materiële) voor uitgang mogelijk heeft ge maakt, maar deze ontwikke ling heeft ook zijn schaduwzij de, waarvoor men niet of nau welijks oog heeft. Onsterfelijkheid Een van de interessantste the ma's in Kolakowski's boek is dat van het zoeken naar de onsterfelijkheid van de (reli gieuze) mens. Ook hier wor den vraagtekens geplaatst bij de bekende kritiek van de ra tionalisten, die er vanuit gaan dat dit verlangen is ontstaan uit de angst voor de dood. Godsdienst vervult met andere woorden de behoefte aan een leven na de dood. Toch is, al dus Kolakowski, niet duidelijk waarom deze vrees voor de dood nu juist moet resulteren in een geloof in het hierna maals. Als dat zo is, waarom hebben dan de haaien niet bij voorbeeld hun eigen vormen van hel en hemel gecreëerd? De neiging bestaat eindeloos te citeren uit dit boek. Bijvoor beeld over de rol van het schuldgevoel en het taboe. Sinds Freud hebben schuld en taboe een bijzonder slechte re putatie en worden ze meestal uitsluitend in verband ge bracht met sexuele moraal. Het taboe is daarentegen naar de vaste overtuiging van Kola kowski de onwankelbare pei ler van elk moreel systeem. Dit is van des te meer belang omdat alle pogingen van de laatste honderd jaar een mo raal op te bouwen die geba seerd is op louter verstandelij ke, redelijke overwegingen steriel zijn gebleken. Wat de ene mens goed acht, noemt de ander verkeerd. Schuld kan meh ervaren op grond van het feit dat men een taboe overtreedt en dit vermogen heeft het menselijk ras gemaakt zoals we het ken nen. Schuld en taboe horen onlosmakelijk bij het religieu ze leven. Wie een misstap be gaat tegen de naaste of de na tuur. verstoort de wereldhar monie. Godsdienst is dan ook zoals gezegd niet zozeer een stel uitspraken over God, Voorzienigheid, noch is zij slechts een verzameling nor men. Religie is daarentegen een doorleefd toebehoren aan een orde van taboes. Het taboe is de noodzakelijke verbinding tussen de aanbidding van de eeuwige realiteit en de kennis van goed en kwaad, aldus de auteur. Kolakowski's boek is een uit zonderlijk rijke en compacte overdenking over een onge meen belangrijk onderwerp-. Via de lange omslachtige om weg van de rede wordt een po ging ondernomen terug te denken naar de kern. Omdat het kan fungeren als een heil zaam middel tegen de vanzelf- sprekendendheid van een ba naal rationalisme verdient het ruime bekendheid. PAUL VAN VELTHOVEN Leszek Kolakowski: „Reli gion". Fontana Paperbacks. Prijs /16,65.( Het boek is niet in het Nederlands ver krijgbaar). Bij tijd en wijlen verschijnt er een boekje, waarin een keuze is opgenomen van allerlei bij dragen die in de loop van een aantal jaren zijn geleverd aan het Amsterdamse studenten blad „Propria Cures". Sinds vele jaren staat dit blad bij ve len bekend om de uiterst bal dadige, oneerbiedige, cynische, spottende, vaak ook onwelvoe glijke manier, waarop daarin met allerlei verschijnselen, in stituten of personen in de Ne derlandse samenleving wordt omgegaan. Dit tot vermaak van velen en tot ergernis van menig ander. Dat je als regel matig lezer van „P C." tegen een stootje moet kunnen, mag bekend worden verondersteld: wie er niet tegen kan, is ge waarschuwd. Intussen blijft „P.C." een beperkte, aparte functie hebben in de Neder landse pers en bovendien in de Nederlandse letteren. Het nieuwste boekje, waarin je allerlei bijdragen aan „P.C." kunt lezen, heet ten overvloe de „Neuzen dicht!" Het stinkt dus. Dat de samenstellers van deze „bloemlezing uit Propria Cures 1973-1985" dat als een soort erezaak beschouwen en deze titel een of andere geu zennaam vinden, hoort bij de onbeschaamdheid en felheid, die het blad eigen is. Wie het boekje aanschaft, weet dan ook wat hem te wachten staat, ten overvloede drukt de uitge ver achterop het boekje nog een aantal uitspraken van mensen als Aad Nuis, Theo Sontrop en Renate Rubinstein af, die er niet om liegen. W. A. M. de Moor wordt daarbij ook geciteerd met deze uitspraak: „Als je in Propria Cures-krin- gen wil meetellen, kun je ie mand het simpelste uitschake len door hem rooms, zuidelijk en een draaikont te noemen". Daarbij mag aangetekend wor den, dat „P.C." een van de grote Nederlandse bastions van zogenaamd anti-papisme is. Een van de aardige tradities van „P.C." is het feit dat met regelmaat gastredacteurs wor den aangetrokken. In de pe riode waar dit boekje over gaat. waren dat er heel wat. De lijst van deze medewerkers is achterin opgenomen, je vindt er veel bekende Neder landers tussen: Kees van Koo- ten, Heere Heeresma, Gerrit Komrij, Wim T. Schippes, Lou Lap, Gied Jaspers, Peter van Bueren, Ivo de Wijs, Margreet Dolman, Heinz Polzer (Drs. P), A. Moonen, om er maar wat van te noemen. Dat je soms wel een vraagteken mag zet ten bij de betrokkenheid van de gastredacteur met handel en wandel van „P.C." blijkt uit het feit dat men in dat lijstje zelfs Simon Vestdijk opvoert, met de aantekening „pos tuum". De redacteuren van „P.C.", die in dit boekje worden genoemd, zijn vaak ook bekend gewor den: Reinjan Mulder, Henk Spaan, Loesberg, Beatrijs Rit- sema bij voorbeeld. De tijd dat zij voor het blad werkten, wordt precies vermeld. De vele auteurs leveren een aantal curieuze bijdragen aan deze bloemlezing. Vic van de Rej bij voorbeeld, schreef in februari 1981 een stukje over de Nederlandse boeken, die voorbestemd zijn in de „ramsj" te komen: in uitverkopen van warenhuizen of bij verkopers van uitgeversrestanten een lange, nutteloze tijd op de rek ken door te brengen, voor ze ooit verkocht worden, voor een zacht prijsje. Hij stelt daar van een treffend lijstje op, waarin hij allerlei categorieën boeken opsomt, die dit lot per definitie beschoren is: „Inter viewbundels: boeken door meer dan één auteur geschre ven, „de oude en nieuwe war taalschrijvers: Bert Schier- beek, Mark Insingel, Jacq Fir- min Vogelaar" enz. Van Kees van Kooten is een satirisch stuk opgenomen, waarin hij de mythe van „de Gooise matras" op een onwaarschijnlijk kolde rachtige wijze uitbouwt tot een groteske, die eindigt in een langdurige opsomming wie „het" allemaal met wie gedaan zouden hebben. Verder venij nige aanvallen op allerlei au teurs: Mulisch, Reve, Luijters, Rubinstein en anderen. Natuurlijk zijn ook de vaste punten in het redactiebeleid, de „hoekstenen" van P.C.'s kwaadaardigheid, in dit boekje te vinden: het koninklijk huis, het gelovige en dan vooral het katholieke volksdeel, allerlei reputaties. Bij een aantal van die scherpe, cynische, man en paard noemende stukje doet zich dan een merkwaardig verschijnsel voor: de lezer haalt er zijn schouders over op. Hij is niet meer te schok ken, de manier waarp hier te keer wordt gegaan heeft vaak elke redelijkheid verloren, zo dat er niets van enig belang overblijft. Die overmaat aan scepsis en cynisme levert on- Kees van Kooten, gast-redacteur van Propria Cures. verschilligheid op. waardoor de auteur van zo'n stuk geheel aan zijn doel voorbij schiet. „Neuzen dicht!" is met dit al een curieus boekje, interessant voor wie zich wil verdiepen in de gevoeligheden van heilige- huisjes-bevechters, die gesig naleerd of vermeend onver stand wel eens beantwoorden met even gering inzicht Als je tegen wat grofheden kunt, kan die konstatering nog leuk zijn ook. JAN VERSTAPPEN „Neuzen dicht!" - een bloem lezing uit Propria Cures 1973-1985. Uitgeverij Bert Bakker. Prijs ƒ24.50. Toen de journalist Koos van Zomeren eenmaal het plan had opgevat de langzaam kap seizende 20e eeuw vanuit een niet alledaagse hoek te laten belichten door twaalf mensen, die hun geboortejaar 1900 ge meen hebben, realiseerde hij zich, dat haast geboden was. De zeis van de tijd houdt im mers danig huis in de rijen van ooggetuigen, die op dat vertrekpunt aanwezig zijn ge weest. Te lang talmen zou hem dan ook onherroepelijk steeds verder in zijn keuzemogelijk heid hebben beperkt. 1900: Churchill was toen 26, Stalin 21, Roosevelt 18 en Hit ler pas 11. Nederland telde ruim 5 miljoen inwoners, aan zienlijk minder dan 1.000 au to's en 295.000 paarden (tegen 17.000 80 jaar later). Het Algemeen Dagblad open de op 1 januari de voorpagina met de juichkreet: „Het jubel jaar begint. De nieuwe eeuw wordt geboren". Het Haagse Vaderland trok op diezelfde dag in een lofzang op het Duitsland van houwdegen Wilhelm de Tweede de ver bijsterende conclusie dat in een oorlog weliswaar de laag ste hartstochten triomferen, maar langdurige vrede leidt tot verslapping van energie, tot traagheid en verwijfdheid. In een oorlog daarentegen ko men mede de meest verheven zijden van het menselijk ka rakter naar voren. Dat het Vaderland door de 20e eeuw op zijn wenken bediend zou worden met twee gruwe lijke wereldoorlogen en hon derden lokale twisten kon ook de heer Th.J. van Midde on mogelijk bevroeden. Daar was hij te jong voor. Hij werd op 17 maart 1900 geboren in Rotter dam, waar hij in zijn jeugd de fameuze Belg Olieslagers en kele loopings en vrilles zag maken met diens uit latten en zeildoek opgebouwde vlieg tuig. Die dag stond zijn besluit vast: ook hij werd vlieger. Als hij aan de vooravond van zijn 85e verjaardag zijn levens traject op verzoek van Van Zomeren nog eens naloopt, geeft hij grif toe dat de zucht naar avontuur voor hem het enige motief is geweest om te solliciteren bij de Marine Luchtvaartdienst. („Je teken de voor vier jaar en kreeg aan het einde van die periode een premie van vierduizend gul den. Een aanzienlijk bedrag voor die tijd. De Marine dacht vermoedelijk zich deze vrijge vigheid makkelijk te kunnen veroorloven: vier jaar vliegen overleefde maar een enke ling"). „De mensen verklaarden je voor gek", herinnert Van Mid de zich. „Wie solliciteerde voor vlieger, solliciteerde ge lijk bij Magere Hein". Zijn vrouw valt hem spontaan bij: „Dikwijls hebben wij op zon dag collega's op bezoek gehad, die de maandag daarop dood waren". Omdat Midde het wel heeft overleefd, kan hij zijn wapen feiten nog steeds uit de eerste hand verstrekken: de Afsluit dijk zou worden gedicht op 28 mei 1932. De cineast Joris Ivens verzocht de Marine om medewerking en Van Midde werd aan hem toegewezen als vliegenier. Met een Fokker C- V gingen ze getweeën de lucht in. Ivens maakte van zijn epos over de Zuiderzeewerken een felle aanklacht tegen het kapi talisme, dat inmiddels de crisis had voortgebracht. Van Midde heeft nooit meer iets van de film en van Ivens vernomen. („Een aardige vent trou wens"). Beitelscherp staat ook in zijn geheugen de race van de Ui ver naar Melbourne. „Mijn commandant wou met vijf toe stellen naar Schiphol om de Ui ver te begroeten. Toen heb ik voorgesteld onder de romp de U, de I, de V, de E en de R te schilderen. Daar wou hij nog eens over nadenken. Evén later zegt ie: „Nee, ik doe het niet. Stel je voor dat de mid delste kist uitvalt door een noodlanding, dan vliegen we met UIER door de lucht en dat vertik ik". Midde, die met zijn familie de Tweede Wereldoorlog in het voormalig Nederlands Indië doorbracht en in 1955 als com mandant van de Rijks Lucht- vaartschool op Ypenburg met vervroegd pensioen ging, her innert zich van de Marine voornamelijk de steile organi satie en de traditie waar niet aan getornd kon worden. „Eens per jaar moest je op be zoek bij de admiraal. Hij was aan zijn fatsoen verplicht daarna een tegenbezoek te brengen. Dan moest je achter je raam een kaartje zetten: verhinderd te ontvangen. Je zat dus in je achterkamer rus tig een sigaartje te roken, maar officieel was je niet thuis. De koetsier zag je op het afgespro ken uur van de bok stappen om een kaartje van de admi raal in de bus te gooien. Dat was het hele tegenbezoek". Zeven stuivers De oudste herinneringen van Bets de Fockert-van Boggelen dateert uit haar derde levens jaar. 1903 dus. „Ik lag in de wieg en vader boog zich ero ver heen en zei: „Ja meisje, nu zul je er toch uit moeten, want er komt een broertje of zusje. En die moet daar in". Na de lagere school kreeg ze een betrekking bij juffrouw Mijnlief, de laatste telg uit het geslacht van steenfabrikanten. Ze verdiende vier gulden in de week, wat al een heel verschil was met haar vader, die de dag voor zijn trouwen zijn geld telde en toen zeven stuivers bleek te hebben. De 20e eeuw bleek voor haar een mooi, regelmatig leven in petto te hebben aan de zijde van Bram de Fockert, die uit een geslacht kwam, dat al meer dan 100 jaar bij de ge meente werkte. In de polder, waar ze nog steeds woont, ging de wereldgeschiedenis rimpel loos aan haar voorbij. „We wa ren met elf kinderen thuis", zegt ze. „En nu ben ik nog maar alleen over. Waarom ben ik zo bevoorrecht, dat ik hier nog zit? Ik wacht mijn tijd maar rustig af. Over het hier namaals denk ik dikwijls na. Maar dat kunnen we met ons verstand toch niet bevatten. Ik niet tenminste. Als ik daar al mijn broers en zusters, mijn vader en moeder en mijn man terug zou mogen zien, zou ik dat al heel wat vinden". Haar vader liep elke zondag 15 km heen en weer om twee kerkdiensten en de zondags- Koos van Zomeren school bij te wonen. Zelf hoeft ze alleen maar de radio aan te zetten om via een telefoonlijn de dienst vanuit haar eigen kerk te kunnen horen Mis schien is dat vooruitgang, denkt ze dan. Kapp-Putsch Zijn leeftijd voelt beeldhouwer Jacq Maris alleen als hij eraan herinnerd wordt. Hij staat nog steeds om 9 uur 's morgens in zijn atelier en werkt tot 6, 7 uur 's avonds. Als er niks op de televisie is, en meestal is er niks, gaat hij daarna door. Hij rijdt heen en weer naar Zwit serland om een werkstuk af te leveren. Zeilt nog in zijn een tje op het IJsselmeer. Met paardrijden is hij een jaar gele den gestopt, maar dat was om dat Danger, de forse Trakelh- ner-merrie te oud werd. Maris heeft zijn leven lang ge zworven, gezocht en gebeeld houwd. Berlijn, maart 1920: De Kapp-Putsch. „Ik kwam uit de Sterrenwacht en daar stond een soldaat met een geweer in de aanslag. Nadat ik me gele gitimeerd had mocht ik de straat op. Vanaf een vrachtwa gen werden voorbijgangers doodgeschoten. Vanuit een portiek zag ik een vlammen werper passeren die vlammen uitspoog van zeker 30 meter. Overal lagen lijken van men sen. Maar ik heb er geen nachtmerrie aan overgehou den. Lijken op straat, je went er aan. Het was een goede voorbereiding op de volgende oorlog". Daana de oversteek naar En geland. „Engeland was triest en arm. Duitsland nog triester en nog armer. In de Duitse restaurants kreeg je alleen Berliner Luft, opgeklopt eiwit. De kranten stonden vol moord en doodslag, maar de Duitsers waren hartelijk. Het weinige dat ze hadden deelden ze met je. Daar stonden alle deuren open. Terwijl in Engeland alle deuren voor je dicht gingen. Zodra ze merkten dat je bui tenlander was. werd je neer buigend behandeld. Ze waren nog helemaal in de ban van het Empire Engeland was toen een wereldmacht. Dat lie ten ze je goed voelen". Waanzinnig De Amsterdamse huisarts S Emmering studeerde medicij nen in dezelfde periode als Si mon Vestdijk. „Die schreef ge zwollen taal", zegt hij, „waan zinnig. Afgezien van „De be ker van de min" heb ik nooit meer iets van hem gelezen". „Vroeger had je als arts meer gezag", concludeert hij vervol gens. „Dat is nu minder, maar nog altijd te veel naar mijn smaak". Joods was hij aanvankelijk al leen van geboorte. Dat hij het later met hart en ziel werd was niet uit vrije verkiezing. Anderen hebben hem zo ge maakt. De verandering kwam toen de nazi's het tot een Duit se roeping maakten om men sen in joden te veranderen en joden in slachtvee. Het werd zijn dodelijk brandmerk. „We hadden van de Kristall- nacht gehoord en ook wel van concentratiekampen. Maar dat we zouden worden uitge moord nee Het ging alle maal heel geleidelijk en tel kens dacht je: nou ja. als dit het ergste is. in godsnaam, vooruit dan maar. Langzamer hand begon je wel te twijfelen. Wat moesten ze eigenlijk met al die ouwe mensen en kleine kinderen? Zijn eigen gevangenisperiode begon in 1942. Eerst in Am sterdam, zes man in een cel van 4x2 meter. Daarna via Westerbork naar Bergen-Bel- sen, waar hij als arts besliste wie het brood kreeg van ie mand die was doodgegaan „Je koos een vent van wie je dacht: die heeft een kans om er doorheen te komen. Ik heb er geen ogenblik gewetens- wroeving over gehad Zelf was hij ten slotte te zwak om de paar treden te beklim men die naar zijn barak leid den. Ik zei tegen de kamparts dat ik niet meer kon. Na. riep hij, es wird nicht ewig dauern Toen gaf hii mij een zakje met een versterkend middel. Wat een aardige man, dacht ik. Na derhand is hij opgehangen. Hij was namelijk de man die in Auschwitz de selectie had ge daan voor de gaskamer. Kruimels Een handvol herinneringen aan dingen, die dicht bij hun huis zijn gebeurd, die ze zelf konden waarnemen en waar door ze even beroerd werden, veel meer hebben de naspeu ringen van Van Zomeren in feite niet opgeleverd. De grote gebeurtenissen echoen alleen na in geschiedenisboeken en naslagwerken Wat de twaalf gezworenen zich na 85 jaar herinnerden had het formaat van kruimels, die de tyd in een eigen kantlijn heeft ge strooid. „Veel kloosterlingen", zegt de franciscaner broeder Angeli- cus met voldoening, „worden ouder dan mensen in de we reld. Je hebt die kopzorgen niet. Geen vrouw, geen kinde ren, geen centen. Ik heb de ge lofte van armoede afgelegd en daarna nooit meer geldzorgen gehad". Hij was 19 toen hij het klooster in ging en wist nog steeds het verschil niet tussen man en vrouw. Zelfs zijn eigen zuster zag hij nauwelijks. Als ze hem moest spreken, kwam ze even op de gang staan. Sinds ze het kolossale klooster van Alverma onder Wychen hebben afgebroken, slijt hij zijn levensavond in een eigen tijdse flat, waar hij de enige is. die nog een habijt draagt. „Ja. als er een plechtigheid ts in de kapel, dan trekken ze het aan Ik voor mij vind dat comedie Je draagt het of je draagt het niet". Een diepe grief van hem blijf, ondertussen de aanwezigheid van zusters Clarissen in het zelfde huis, op dezelfde gang zelfs, ja, ook al op het oude kloosterkerkhof waar hij zich ooit weer in gezelschap van louter broeders had willen voegen. Hij mijdt de nonnen zoveel mogelijk. Maar in het hoekje achter zijn tv-toestel staat een als Claris uitgedoste pop. De sinterklaassurprise van een goede kennis. De ver rassing zat onder haar rokken LEO THURING Koos van Zomeren: „Een ge geven moment" met foto's van William Rep pel. Uitge verij De Arbeiderspers. (ADVERTENTIE) tieuze één en dezelfde activi- |L •aagi ^^at. hij is immers voor de ge- vige een levende realiteit, enmerkend voor de religieu- ervaring in de optiek van l auteur is dat het gevoel H^el uit te maken van een uni- ^Brsele orde én de aanvaar- ^^yig van morele verplichtin- I Jn jegens de naaste één zijn De vertaling van de titel van het boekje „Wat is een huis computer", ofwel „How to buy a personal computer" doet het ergste vermoeden. Het is het eerste boekje in een serie van zes, dat door Van Holkema Warendorf is uitgegeven in de A-serie Er is ook een wat duurderde B-serie bij dezelfde uitgever verschenen. Het blijft een beetje onduide lijk waarom beide titels op de kaft moeten, of het zou zijn omdat alles wat met computers te maken heeft alleen maar in het Engels schijnt te kunnen. De titels van de overige vijf boekjes zijn nog vrijer ver taald. bijvoorbeeld: „How to use VisiCalc SuperCalc" wat in het Nederlands zou moeten betekenen „Calculeren op computers". Hetgeen al enigs zins illusteert dat de uitgever uitgaat van een blanco hoe veelheid kennis. Terecht na tuurlijk, huiscomputers kun nen dat wel een rage zijn het boekje spreekt het trou wens tegen toch zijn de meesten nog op geen enkèle wijze ingevoerd in het wereld je van bits. interfaces, discdri ves, of impactprinters, om maar enige hardware-termen te gebruiken. Zeer systema tisch wordt in het werkje uit gelegd, wat wel en wat niet van belang is om op te letten als men de aan te schaffen computer voor die of die toe passing wil inzetten. Nu is er op dit gebied al het nodige aan nuttige boekjes verschenen. Een keuze hieruit is wellicht net zo moeilijk als de keuze van een computer „Samengesteld in overleg met de Hobby Computer Club" staat daarom als extra aanprij zing niet overbodig op de om slag. Volstaat het dan wellicht te zeggen dat de beknoptheid van de informatie, gerelateerd aan de compleetheid van dit boekje prima is te noemen. Wat ons betreft geeft dan de prijs de doorslag. Minder Van minder waarde, toch duurder, veel gedetailleerder en bovendien slechts op een merk georiënteerd is het boek „De Commodore 64 toets voor toets", de uit het Engels ver taalde „User's guide to Com modore 64 &i Vic20". De Vic20 is in de Nederlandse titel weg gevallen, waarschijnlijk omdat het apparaat inmiddels uit de handel is. In dit boek worden de toetsen van de computer en de daarbij behorende functies stuk voor stuk op eenvoudige, duidelijke wijze besproken Nutteloos voor iemand, die in middels al de Commodore 64 heeft gekocht, want deze com puter wordt met een uitste kende Nederlandstalige hand leiding geleverd. Wie nog geen keuze heeft gemaakt, kan met dit boek ook niet erg uit de weg, juist door die merk-ge- bondenheid Bovendien wordt niet echt diep ingegaan op de Commodore, waardoor de uit stekende eigenschappen van deze populaire huiscomputer ondanks dit boek niet tot zijn recht zullen komen Het is ons dus niet duidelijk wie dit boek nu wel zou moeten kopen. LUUD VAN DER HAM Carl Shrum: „Wat is een huiscomputer". Standaard Data reeks A. Uitgeverij Van Holkema Warendorf. Prijs ƒ14.90. Jim en Ellen Strasma: „De Commodore 64 toets voor toets", Standaard Data reeks B. Uitgeverij Van Holkema 4c Warendorf. Prijs ƒ24,90. BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bl| ons dlrekt lever baar. óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da gen verkrijgbaar. GRATIS ELKE WOENSDAG DE BIJLAGE BIJ UW KRANT MET INFORMATIE OVER FILMS MUZIEK THEATER RECREATIE EXPOSITIES EN EEN COMPLETE AGENDA Slechte anti-oorlogsallegorie en de Oude IJzeren Dame" heeft ongetwijfeld het op zich nobele oogmerk nagestreefd de waanzin van oorlogsgeweld aan de kaak te stellen. Het versimpelde verhaal, in een karikaturaal-allegorisch pren tenboek. handelt over de rel tussen de inmiddels onttroonde dic tator van Argentinië en de Britse premier Thatcher over de Falkland-eilanden. De verteltrant is die van een prentenboek voor kleine kinderen Het boek is echter niet voor kinderen be doeld en ook zeker niet voor hen geschikt. De Argentijnse dictator wordt afgebeeld en geschetst als een waanzinnige, duivelse figuur. Terecht. Maar verwerpelijk is het. dat mevrouw Thatcher op eenzelfde, zoniet ergere manier in beeld wordt gebracht. De bewindsvrouwe wordt evenals haar opponent in het conflict op een obscene manier geschetst als een metalen oorlogsmachine zonder verstand, hart en mededogen Briggs schetst het Britse ingrijpen in de Falkland-crisis als een zeer verwerpelijke zaak. De Falkland-bewoners en de Britse soldaten zouden door deze „oorlogszuchtige daad" in het verderf zijn gestort. en de Oude IJzeren Dame". Uitgeverij Van Holkema 4t Wa rendorf. Prijs 24,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 9