Kruimels in de kantlijn van twaalf levens
Neuzen dicht!" Keuze uit
een roemrucht studentenblad
Nieuwe reeks computerboeken
DE
KEER
3chrijven
Lver het
inzegbare
JÖËKËN
QeidócQowuxrit
VRIJDAG 8 FEBRUARI 1985 PAGINA 9
i Poolse filosoof Leszek Ko-
jowski is een man die be-
OtSq>rlijk wat weerklank vindt
altlkringen die van hun geloof
ldefl afgevallen. Geloof dient
in fif1 n'et uitbuitend te worden
rïevat in strikt religieuze zin,
seculiere religies als het
tenirxisme of socialisme vallen
voctynder. Kolakowski is zelf
andfi afvallige. Ooit was hij
irusP6^eraar 'n de filosofie in
_Djirschau en verdedigde het
"irxisme, nu is hij dit in Ox-
•d en moet hij beschouwd
,n°^rden als een van de meest
1 Seressante en seherpzinnig-
denkers over het christen-
kt, qt spreekt welhaast vanzelf
naait zijn ervaring is gescherpt
or het zien van de ravage
met» het oppermachtig rationa-
pjesjne in zijn vaderland Polen
•udigeft aangericht. Er was
t Tu(chts een instantie die daar
it dfterstand tegen bood, de
rk. Wat had die kerk te bie-
e m*i dat zij stand kon houden?
zaa<fc hoogleraar in de filosofie
om Kolakowski uiteraard in
id ejge mate vertrouwd met de
m stftiek op de godsdienst die
De ftrx terzijde schoof als opium
hetor het volk. De vraag is nu
ivou de rationalisten het zich in
nen& kritiek niet te gemakkelijk
•bben gemaakt en of de on-
n dqrbergzaamheid van de we-
kw(d en het geweld dat er
teel lerst voor eer deel ook niet
als 1st op hun rekening geschre-
|n kan worden. Is er niet een
'ordfrallel te trelken tussen de
e v^ugdringing *an het heilige
steer onze eeuw en de maakbaar-
ikeniid van onze samenleving die
iet viweld op alle niveaus veron-
weeirstelt?
"m^ilakowski btgeeft zich niet
;unt zulke besciouwingen. die
ivermijdelijk speculatief van
aanrd zijn. In een studie over de
f0ITjdsdienst, die kortweg de ti-
odaï „Religion" draagt, heeft hij
frariarentegen d» kritiek van de
tionalisten inderzocht. Hij
c wfn ver met hen meegaan,
[ke aar houdt hen ook hun bepe
rktheden voor
/ikk*n onderzoel van de klassie-
der£ argumentan die voor het
met istaan van God zijn gegeven,
Hel61"1 dat dit oestaan op zo'n
,pie anier niet b bewijzen valt.
>m 4le theologer die dat wel ge-
lan hebben, rappen eigenlijk
de val van iet rationalisme,
•de lillen erme; concurreren,
dan!*aar overtuign niet. Dat het
ig aP®ttemin toch volop gebeurde
/as logisch ii een samenle-
ing waarin h»t allesoverheer-
;nde primaa van kerk en
ieologie langzaam verschoof
aar andere sictoren in de sa-
lenleving, alcus de auteur.
Be rationalistm hebben, aldus
Bolakowski, altijd beweerd
■at de manier waarop zij spra-
Hen over de lealiteit, de enig
Biste was. Ei valt heel wat
B>or die clairr te zeggen. Met
un criteria en methodes
eek de mattriële wereld te
(invloeden ei ingrijpend te
'randeren. Voor Kolakowski
Lett® het echter hiogst twijfelach
tig of men op grond van de ge-
ydetïstigde rationele methode
»n oordelen ever het domein
het religieuze. De criteria
daarbij gehanteerd wor-
i, zijn immers aantoonbaar
rkt. Het is daarom vol
de auteur beter te spre-
jn van de onherleidbaar ver
diende wegen waarlangs
igieus geloof geldig wordt
naakt ten opzichte van we-
ischappelijke stellingen.
leidooi
^"Igenlijk komt het boek van
Dlakowski neer op een zeer
Iredeneerd pleidooi om de
achtsaanspraken van de
de, speciaal op het terrein
in de religie, te beperken
fcbeurt dit niet, dan leidt dit
l onoverzienbare rampen zo-
de toepassing van het mar-
ttische stelsel in de Oosteu-
pese staten heeft aange-
5nd. In het mechanisme van
rede wordt immers elk in-
ridueel en uniek verschijn-
I in onpersoonlijke catego-
tën weggeredeneerd.
meest wezenlijke manifes-
tie van religieus leven is, al-
is Kolakowski, ontoeganke-
k voor de rede. Het hart van
it religieuze leven is te vin-
in in de mystiek. De ontoe-
nkelijkheid ervan geldt ook
gene die erover schrijft.
Int hij kan met zijn schame-
redeneren het onzegbare
It de mysticus ziet niet weer-
ven. In de mystiek wordt
ëttemin duidelijk op welke
finier religieus spreken zin-
il is. Het geloof is geen ver-
hieling feitelijke uitspraken
Ier God, hemel en hel. An-
|rs dan in de wetenschappe-
ke en alledaagse taal is het
grijpen, beleven en deelne-
en in het domein van het re-
lagt zich niet af of God be-
Leszek Kolakowski.
in de religieuze taal en bele
ving.
Het tegenwoordig gemaakte
onderscheid tussen deze activi
teiten vloeit volgens Kola
kowski voort uit de toenemen
de verwetenschappelijking
van onze wereld waarin bele
ving/evaluatie en beschrijving
van elkaar zijn ontkoppeld. In
het algemeen is men het er
wel over eens dat deze ontkop
peling grote (materiële) voor
uitgang mogelijk heeft ge
maakt, maar deze ontwikke
ling heeft ook zijn schaduwzij
de, waarvoor men niet of nau
welijks oog heeft.
Onsterfelijkheid
Een van de interessantste the
ma's in Kolakowski's boek is
dat van het zoeken naar de
onsterfelijkheid van de (reli
gieuze) mens. Ook hier wor
den vraagtekens geplaatst bij
de bekende kritiek van de ra
tionalisten, die er vanuit gaan
dat dit verlangen is ontstaan
uit de angst voor de dood.
Godsdienst vervult met andere
woorden de behoefte aan een
leven na de dood. Toch is, al
dus Kolakowski, niet duidelijk
waarom deze vrees voor de
dood nu juist moet resulteren
in een geloof in het hierna
maals. Als dat zo is, waarom
hebben dan de haaien niet bij
voorbeeld hun eigen vormen
van hel en hemel gecreëerd?
De neiging bestaat eindeloos te
citeren uit dit boek. Bijvoor
beeld over de rol van het
schuldgevoel en het taboe.
Sinds Freud hebben schuld en
taboe een bijzonder slechte re
putatie en worden ze meestal
uitsluitend in verband ge
bracht met sexuele moraal.
Het taboe is daarentegen naar
de vaste overtuiging van Kola
kowski de onwankelbare pei
ler van elk moreel systeem.
Dit is van des te meer belang
omdat alle pogingen van de
laatste honderd jaar een mo
raal op te bouwen die geba
seerd is op louter verstandelij
ke, redelijke overwegingen
steriel zijn gebleken. Wat de
ene mens goed acht, noemt de
ander verkeerd.
Schuld kan meh ervaren op
grond van het feit dat men
een taboe overtreedt en dit
vermogen heeft het menselijk
ras gemaakt zoals we het ken
nen. Schuld en taboe horen
onlosmakelijk bij het religieu
ze leven. Wie een misstap be
gaat tegen de naaste of de na
tuur. verstoort de wereldhar
monie. Godsdienst is dan ook
zoals gezegd niet zozeer een
stel uitspraken over God,
Voorzienigheid, noch is zij
slechts een verzameling nor
men. Religie is daarentegen
een doorleefd toebehoren aan
een orde van taboes. Het taboe
is de noodzakelijke verbinding
tussen de aanbidding van de
eeuwige realiteit en de kennis
van goed en kwaad, aldus de
auteur.
Kolakowski's boek is een uit
zonderlijk rijke en compacte
overdenking over een onge
meen belangrijk onderwerp-.
Via de lange omslachtige om
weg van de rede wordt een po
ging ondernomen terug te
denken naar de kern. Omdat
het kan fungeren als een heil
zaam middel tegen de vanzelf-
sprekendendheid van een ba
naal rationalisme verdient het
ruime bekendheid.
PAUL VAN VELTHOVEN
Leszek Kolakowski: „Reli
gion". Fontana Paperbacks.
Prijs /16,65.( Het boek is
niet in het Nederlands ver
krijgbaar).
Bij tijd en wijlen verschijnt er
een boekje, waarin een keuze
is opgenomen van allerlei bij
dragen die in de loop van een
aantal jaren zijn geleverd aan
het Amsterdamse studenten
blad „Propria Cures". Sinds
vele jaren staat dit blad bij ve
len bekend om de uiterst bal
dadige, oneerbiedige, cynische,
spottende, vaak ook onwelvoe
glijke manier, waarop daarin
met allerlei verschijnselen, in
stituten of personen in de Ne
derlandse samenleving wordt
omgegaan. Dit tot vermaak
van velen en tot ergernis van
menig ander. Dat je als regel
matig lezer van „P C." tegen
een stootje moet kunnen, mag
bekend worden verondersteld:
wie er niet tegen kan, is ge
waarschuwd. Intussen blijft
„P.C." een beperkte, aparte
functie hebben in de Neder
landse pers en bovendien in de
Nederlandse letteren.
Het nieuwste boekje, waarin je
allerlei bijdragen aan „P.C."
kunt lezen, heet ten overvloe
de „Neuzen dicht!" Het stinkt
dus. Dat de samenstellers van
deze „bloemlezing uit Propria
Cures 1973-1985" dat als een
soort erezaak beschouwen en
deze titel een of andere geu
zennaam vinden, hoort bij de
onbeschaamdheid en felheid,
die het blad eigen is. Wie het
boekje aanschaft, weet dan
ook wat hem te wachten staat,
ten overvloede drukt de uitge
ver achterop het boekje nog
een aantal uitspraken van
mensen als Aad Nuis, Theo
Sontrop en Renate Rubinstein
af, die er niet om liegen. W. A.
M. de Moor wordt daarbij ook
geciteerd met deze uitspraak:
„Als je in Propria Cures-krin-
gen wil meetellen, kun je ie
mand het simpelste uitschake
len door hem rooms, zuidelijk
en een draaikont te noemen".
Daarbij mag aangetekend wor
den, dat „P.C." een van de
grote Nederlandse bastions
van zogenaamd anti-papisme
is.
Een van de aardige tradities
van „P.C." is het feit dat met
regelmaat gastredacteurs wor
den aangetrokken. In de pe
riode waar dit boekje over
gaat. waren dat er heel wat.
De lijst van deze medewerkers
is achterin opgenomen, je
vindt er veel bekende Neder
landers tussen: Kees van Koo-
ten, Heere Heeresma, Gerrit
Komrij, Wim T. Schippes, Lou
Lap, Gied Jaspers, Peter van
Bueren, Ivo de Wijs, Margreet
Dolman, Heinz Polzer (Drs. P),
A. Moonen, om er maar wat
van te noemen. Dat je soms
wel een vraagteken mag zet
ten bij de betrokkenheid van
de gastredacteur met handel
en wandel van „P.C." blijkt uit
het feit dat men in dat lijstje
zelfs Simon Vestdijk opvoert,
met de aantekening „pos
tuum".
De redacteuren van „P.C.", die
in dit boekje worden genoemd,
zijn vaak ook bekend gewor
den: Reinjan Mulder, Henk
Spaan, Loesberg, Beatrijs Rit-
sema bij voorbeeld. De tijd dat
zij voor het blad werkten,
wordt precies vermeld.
De vele auteurs leveren een
aantal curieuze bijdragen aan
deze bloemlezing. Vic van de
Rej bij voorbeeld, schreef in
februari 1981 een stukje over
de Nederlandse boeken, die
voorbestemd zijn in de „ramsj"
te komen: in uitverkopen van
warenhuizen of bij verkopers
van uitgeversrestanten een
lange, nutteloze tijd op de rek
ken door te brengen, voor ze
ooit verkocht worden, voor
een zacht prijsje. Hij stelt daar
van een treffend lijstje op,
waarin hij allerlei categorieën
boeken opsomt, die dit lot per
definitie beschoren is: „Inter
viewbundels: boeken door
meer dan één auteur geschre
ven, „de oude en nieuwe war
taalschrijvers: Bert Schier-
beek, Mark Insingel, Jacq Fir-
min Vogelaar" enz. Van Kees
van Kooten is een satirisch
stuk opgenomen, waarin hij de
mythe van „de Gooise matras"
op een onwaarschijnlijk kolde
rachtige wijze uitbouwt tot een
groteske, die eindigt in een
langdurige opsomming wie
„het" allemaal met wie gedaan
zouden hebben. Verder venij
nige aanvallen op allerlei au
teurs: Mulisch, Reve, Luijters,
Rubinstein en anderen.
Natuurlijk zijn ook de vaste
punten in het redactiebeleid,
de „hoekstenen" van P.C.'s
kwaadaardigheid, in dit boekje
te vinden: het koninklijk huis,
het gelovige en dan vooral het
katholieke volksdeel, allerlei
reputaties. Bij een aantal van
die scherpe, cynische, man en
paard noemende stukje doet
zich dan een merkwaardig
verschijnsel voor: de lezer
haalt er zijn schouders over
op. Hij is niet meer te schok
ken, de manier waarp hier te
keer wordt gegaan heeft vaak
elke redelijkheid verloren, zo
dat er niets van enig belang
overblijft. Die overmaat aan
scepsis en cynisme levert on-
Kees van Kooten, gast-redacteur van Propria Cures.
verschilligheid op. waardoor
de auteur van zo'n stuk geheel
aan zijn doel voorbij schiet.
„Neuzen dicht!" is met dit al
een curieus boekje, interessant
voor wie zich wil verdiepen in
de gevoeligheden van heilige-
huisjes-bevechters, die gesig
naleerd of vermeend onver
stand wel eens beantwoorden
met even gering inzicht Als je
tegen wat grofheden kunt, kan
die konstatering nog leuk zijn
ook.
JAN VERSTAPPEN
„Neuzen dicht!" - een bloem
lezing uit Propria Cures
1973-1985. Uitgeverij Bert
Bakker. Prijs ƒ24.50.
Toen de journalist Koos van
Zomeren eenmaal het plan
had opgevat de langzaam kap
seizende 20e eeuw vanuit een
niet alledaagse hoek te laten
belichten door twaalf mensen,
die hun geboortejaar 1900 ge
meen hebben, realiseerde hij
zich, dat haast geboden was.
De zeis van de tijd houdt im
mers danig huis in de rijen
van ooggetuigen, die op dat
vertrekpunt aanwezig zijn ge
weest. Te lang talmen zou hem
dan ook onherroepelijk steeds
verder in zijn keuzemogelijk
heid hebben beperkt.
1900: Churchill was toen 26,
Stalin 21, Roosevelt 18 en Hit
ler pas 11. Nederland telde
ruim 5 miljoen inwoners, aan
zienlijk minder dan 1.000 au
to's en 295.000 paarden (tegen
17.000 80 jaar later).
Het Algemeen Dagblad open
de op 1 januari de voorpagina
met de juichkreet: „Het jubel
jaar begint. De nieuwe eeuw
wordt geboren". Het Haagse
Vaderland trok op diezelfde
dag in een lofzang op het
Duitsland van houwdegen
Wilhelm de Tweede de ver
bijsterende conclusie dat in
een oorlog weliswaar de laag
ste hartstochten triomferen,
maar langdurige vrede leidt
tot verslapping van energie,
tot traagheid en verwijfdheid.
In een oorlog daarentegen ko
men mede de meest verheven
zijden van het menselijk ka
rakter naar voren.
Dat het Vaderland door de 20e
eeuw op zijn wenken bediend
zou worden met twee gruwe
lijke wereldoorlogen en hon
derden lokale twisten kon ook
de heer Th.J. van Midde on
mogelijk bevroeden. Daar was
hij te jong voor. Hij werd op 17
maart 1900 geboren in Rotter
dam, waar hij in zijn jeugd de
fameuze Belg Olieslagers en
kele loopings en vrilles zag
maken met diens uit latten en
zeildoek opgebouwde vlieg
tuig. Die dag stond zijn besluit
vast: ook hij werd vlieger.
Als hij aan de vooravond van
zijn 85e verjaardag zijn levens
traject op verzoek van Van
Zomeren nog eens naloopt,
geeft hij grif toe dat de zucht
naar avontuur voor hem het
enige motief is geweest om te
solliciteren bij de Marine
Luchtvaartdienst. („Je teken
de voor vier jaar en kreeg aan
het einde van die periode een
premie van vierduizend gul
den. Een aanzienlijk bedrag
voor die tijd. De Marine dacht
vermoedelijk zich deze vrijge
vigheid makkelijk te kunnen
veroorloven: vier jaar vliegen
overleefde maar een enke
ling").
„De mensen verklaarden je
voor gek", herinnert Van Mid
de zich. „Wie solliciteerde
voor vlieger, solliciteerde ge
lijk bij Magere Hein". Zijn
vrouw valt hem spontaan bij:
„Dikwijls hebben wij op zon
dag collega's op bezoek gehad,
die de maandag daarop dood
waren".
Omdat Midde het wel heeft
overleefd, kan hij zijn wapen
feiten nog steeds uit de eerste
hand verstrekken: de Afsluit
dijk zou worden gedicht op 28
mei 1932. De cineast Joris
Ivens verzocht de Marine om
medewerking en Van Midde
werd aan hem toegewezen als
vliegenier. Met een Fokker C-
V gingen ze getweeën de lucht
in. Ivens maakte van zijn epos
over de Zuiderzeewerken een
felle aanklacht tegen het kapi
talisme, dat inmiddels de crisis
had voortgebracht. Van Midde
heeft nooit meer iets van de
film en van Ivens vernomen.
(„Een aardige vent trou
wens").
Beitelscherp staat ook in zijn
geheugen de race van de
Ui ver naar Melbourne. „Mijn
commandant wou met vijf toe
stellen naar Schiphol om de
Ui ver te begroeten. Toen heb
ik voorgesteld onder de romp
de U, de I, de V, de E en de R
te schilderen. Daar wou hij
nog eens over nadenken. Evén
later zegt ie: „Nee, ik doe het
niet. Stel je voor dat de mid
delste kist uitvalt door een
noodlanding, dan vliegen we
met UIER door de lucht en dat
vertik ik".
Midde, die met zijn familie de
Tweede Wereldoorlog in het
voormalig Nederlands Indië
doorbracht en in 1955 als com
mandant van de Rijks Lucht-
vaartschool op Ypenburg met
vervroegd pensioen ging, her
innert zich van de Marine
voornamelijk de steile organi
satie en de traditie waar niet
aan getornd kon worden.
„Eens per jaar moest je op be
zoek bij de admiraal. Hij was
aan zijn fatsoen verplicht
daarna een tegenbezoek te
brengen. Dan moest je achter
je raam een kaartje zetten:
verhinderd te ontvangen. Je
zat dus in je achterkamer rus
tig een sigaartje te roken, maar
officieel was je niet thuis. De
koetsier zag je op het afgespro
ken uur van de bok stappen
om een kaartje van de admi
raal in de bus te gooien. Dat
was het hele tegenbezoek".
Zeven stuivers
De oudste herinneringen van
Bets de Fockert-van Boggelen
dateert uit haar derde levens
jaar. 1903 dus. „Ik lag in de
wieg en vader boog zich ero
ver heen en zei: „Ja meisje, nu
zul je er toch uit moeten, want
er komt een broertje of zusje.
En die moet daar in".
Na de lagere school kreeg ze
een betrekking bij juffrouw
Mijnlief, de laatste telg uit het
geslacht van steenfabrikanten.
Ze verdiende vier gulden in de
week, wat al een heel verschil
was met haar vader, die de
dag voor zijn trouwen zijn geld
telde en toen zeven stuivers
bleek te hebben.
De 20e eeuw bleek voor haar
een mooi, regelmatig leven in
petto te hebben aan de zijde
van Bram de Fockert, die uit
een geslacht kwam, dat al
meer dan 100 jaar bij de ge
meente werkte. In de polder,
waar ze nog steeds woont, ging
de wereldgeschiedenis rimpel
loos aan haar voorbij. „We wa
ren met elf kinderen thuis",
zegt ze. „En nu ben ik nog
maar alleen over. Waarom ben
ik zo bevoorrecht, dat ik hier
nog zit? Ik wacht mijn tijd
maar rustig af. Over het hier
namaals denk ik dikwijls na.
Maar dat kunnen we met ons
verstand toch niet bevatten. Ik
niet tenminste. Als ik daar al
mijn broers en zusters, mijn
vader en moeder en mijn man
terug zou mogen zien, zou ik
dat al heel wat vinden".
Haar vader liep elke zondag 15
km heen en weer om twee
kerkdiensten en de zondags-
Koos van Zomeren
school bij te wonen. Zelf hoeft
ze alleen maar de radio aan te
zetten om via een telefoonlijn
de dienst vanuit haar eigen
kerk te kunnen horen Mis
schien is dat vooruitgang,
denkt ze dan.
Kapp-Putsch
Zijn leeftijd voelt beeldhouwer
Jacq Maris alleen als hij eraan
herinnerd wordt. Hij staat nog
steeds om 9 uur 's morgens in
zijn atelier en werkt tot 6, 7
uur 's avonds. Als er niks op
de televisie is, en meestal is er
niks, gaat hij daarna door. Hij
rijdt heen en weer naar Zwit
serland om een werkstuk af te
leveren. Zeilt nog in zijn een
tje op het IJsselmeer. Met
paardrijden is hij een jaar gele
den gestopt, maar dat was om
dat Danger, de forse Trakelh-
ner-merrie te oud werd.
Maris heeft zijn leven lang ge
zworven, gezocht en gebeeld
houwd. Berlijn, maart 1920: De
Kapp-Putsch. „Ik kwam uit de
Sterrenwacht en daar stond
een soldaat met een geweer in
de aanslag. Nadat ik me gele
gitimeerd had mocht ik de
straat op. Vanaf een vrachtwa
gen werden voorbijgangers
doodgeschoten. Vanuit een
portiek zag ik een vlammen
werper passeren die vlammen
uitspoog van zeker 30 meter.
Overal lagen lijken van men
sen. Maar ik heb er geen
nachtmerrie aan overgehou
den. Lijken op straat, je went
er aan. Het was een goede
voorbereiding op de volgende
oorlog".
Daana de oversteek naar En
geland. „Engeland was triest
en arm. Duitsland nog triester
en nog armer. In de Duitse
restaurants kreeg je alleen
Berliner Luft, opgeklopt eiwit.
De kranten stonden vol moord
en doodslag, maar de Duitsers
waren hartelijk. Het weinige
dat ze hadden deelden ze met
je. Daar stonden alle deuren
open. Terwijl in Engeland alle
deuren voor je dicht gingen.
Zodra ze merkten dat je bui
tenlander was. werd je neer
buigend behandeld. Ze waren
nog helemaal in de ban van
het Empire Engeland was
toen een wereldmacht. Dat lie
ten ze je goed voelen".
Waanzinnig
De Amsterdamse huisarts S
Emmering studeerde medicij
nen in dezelfde periode als Si
mon Vestdijk. „Die schreef ge
zwollen taal", zegt hij, „waan
zinnig. Afgezien van „De be
ker van de min" heb ik nooit
meer iets van hem gelezen".
„Vroeger had je als arts meer
gezag", concludeert hij vervol
gens. „Dat is nu minder, maar
nog altijd te veel naar mijn
smaak".
Joods was hij aanvankelijk al
leen van geboorte. Dat hij het
later met hart en ziel werd
was niet uit vrije verkiezing.
Anderen hebben hem zo ge
maakt. De verandering kwam
toen de nazi's het tot een Duit
se roeping maakten om men
sen in joden te veranderen en
joden in slachtvee. Het werd
zijn dodelijk brandmerk.
„We hadden van de Kristall-
nacht gehoord en ook wel van
concentratiekampen. Maar dat
we zouden worden uitge
moord nee Het ging alle
maal heel geleidelijk en tel
kens dacht je: nou ja. als dit
het ergste is. in godsnaam,
vooruit dan maar. Langzamer
hand begon je wel te twijfelen.
Wat moesten ze eigenlijk met
al die ouwe mensen en kleine
kinderen?
Zijn eigen gevangenisperiode
begon in 1942. Eerst in Am
sterdam, zes man in een cel
van 4x2 meter. Daarna via
Westerbork naar Bergen-Bel-
sen, waar hij als arts besliste
wie het brood kreeg van ie
mand die was doodgegaan „Je
koos een vent van wie je
dacht: die heeft een kans om
er doorheen te komen. Ik heb
er geen ogenblik gewetens-
wroeving over gehad
Zelf was hij ten slotte te zwak
om de paar treden te beklim
men die naar zijn barak leid
den. Ik zei tegen de kamparts
dat ik niet meer kon. Na. riep
hij, es wird nicht ewig dauern
Toen gaf hii mij een zakje met
een versterkend middel. Wat
een aardige man, dacht ik. Na
derhand is hij opgehangen. Hij
was namelijk de man die in
Auschwitz de selectie had ge
daan voor de gaskamer.
Kruimels
Een handvol herinneringen
aan dingen, die dicht bij hun
huis zijn gebeurd, die ze zelf
konden waarnemen en waar
door ze even beroerd werden,
veel meer hebben de naspeu
ringen van Van Zomeren in
feite niet opgeleverd. De grote
gebeurtenissen echoen alleen
na in geschiedenisboeken en
naslagwerken Wat de twaalf
gezworenen zich na 85 jaar
herinnerden had het formaat
van kruimels, die de tyd in
een eigen kantlijn heeft ge
strooid.
„Veel kloosterlingen", zegt de
franciscaner broeder Angeli-
cus met voldoening, „worden
ouder dan mensen in de we
reld. Je hebt die kopzorgen
niet. Geen vrouw, geen kinde
ren, geen centen. Ik heb de ge
lofte van armoede afgelegd en
daarna nooit meer geldzorgen
gehad".
Hij was 19 toen hij het klooster
in ging en wist nog steeds het
verschil niet tussen man en
vrouw. Zelfs zijn eigen zuster
zag hij nauwelijks. Als ze hem
moest spreken, kwam ze even
op de gang staan.
Sinds ze het kolossale klooster
van Alverma onder Wychen
hebben afgebroken, slijt hij
zijn levensavond in een eigen
tijdse flat, waar hij de enige is.
die nog een habijt draagt. „Ja.
als er een plechtigheid ts in de
kapel, dan trekken ze het aan
Ik voor mij vind dat comedie
Je draagt het of je draagt het
niet".
Een diepe grief van hem blijf,
ondertussen de aanwezigheid
van zusters Clarissen in het
zelfde huis, op dezelfde gang
zelfs, ja, ook al op het oude
kloosterkerkhof waar hij zich
ooit weer in gezelschap van
louter broeders had willen
voegen. Hij mijdt de nonnen
zoveel mogelijk. Maar in het
hoekje achter zijn tv-toestel
staat een als Claris uitgedoste
pop. De sinterklaassurprise
van een goede kennis. De ver
rassing zat onder haar rokken
LEO THURING
Koos van Zomeren: „Een ge
geven moment" met foto's
van William Rep pel. Uitge
verij De Arbeiderspers.
(ADVERTENTIE)
tieuze één en dezelfde activi-
|L
•aagi
^^at. hij is immers voor de ge-
vige een levende realiteit,
enmerkend voor de religieu-
ervaring in de optiek van
l auteur is dat het gevoel
H^el uit te maken van een uni-
^Brsele orde én de aanvaar-
^^yig van morele verplichtin-
I Jn jegens de naaste één zijn
De vertaling van de titel van
het boekje „Wat is een huis
computer", ofwel „How to buy
a personal computer" doet het
ergste vermoeden. Het is het
eerste boekje in een serie van
zes, dat door Van Holkema
Warendorf is uitgegeven in de
A-serie Er is ook een wat
duurderde B-serie bij dezelfde
uitgever verschenen.
Het blijft een beetje onduide
lijk waarom beide titels op de
kaft moeten, of het zou zijn
omdat alles wat met computers
te maken heeft alleen maar in
het Engels schijnt te kunnen.
De titels van de overige vijf
boekjes zijn nog vrijer ver
taald. bijvoorbeeld: „How to
use VisiCalc SuperCalc" wat
in het Nederlands zou moeten
betekenen „Calculeren op
computers". Hetgeen al enigs
zins illusteert dat de uitgever
uitgaat van een blanco hoe
veelheid kennis. Terecht na
tuurlijk, huiscomputers kun
nen dat wel een rage zijn
het boekje spreekt het trou
wens tegen toch zijn de
meesten nog op geen enkèle
wijze ingevoerd in het wereld
je van bits. interfaces, discdri
ves, of impactprinters, om
maar enige hardware-termen
te gebruiken. Zeer systema
tisch wordt in het werkje uit
gelegd, wat wel en wat niet
van belang is om op te letten
als men de aan te schaffen
computer voor die of die toe
passing wil inzetten.
Nu is er op dit gebied al het
nodige aan nuttige boekjes
verschenen. Een keuze hieruit
is wellicht net zo moeilijk als
de keuze van een computer
„Samengesteld in overleg met
de Hobby Computer Club"
staat daarom als extra aanprij
zing niet overbodig op de om
slag. Volstaat het dan wellicht
te zeggen dat de beknoptheid
van de informatie, gerelateerd
aan de compleetheid van dit
boekje prima is te noemen.
Wat ons betreft geeft dan de
prijs de doorslag.
Minder
Van minder waarde, toch
duurder, veel gedetailleerder
en bovendien slechts op een
merk georiënteerd is het boek
„De Commodore 64 toets voor
toets", de uit het Engels ver
taalde „User's guide to Com
modore 64 &i Vic20". De Vic20
is in de Nederlandse titel weg
gevallen, waarschijnlijk omdat
het apparaat inmiddels uit de
handel is. In dit boek worden
de toetsen van de computer en
de daarbij behorende functies
stuk voor stuk op eenvoudige,
duidelijke wijze besproken
Nutteloos voor iemand, die in
middels al de Commodore 64
heeft gekocht, want deze com
puter wordt met een uitste
kende Nederlandstalige hand
leiding geleverd. Wie nog geen
keuze heeft gemaakt, kan met
dit boek ook niet erg uit de
weg, juist door die merk-ge-
bondenheid Bovendien wordt
niet echt diep ingegaan op de
Commodore, waardoor de uit
stekende eigenschappen van
deze populaire huiscomputer
ondanks dit boek niet tot zijn
recht zullen komen Het is ons
dus niet duidelijk wie dit boek
nu wel zou moeten kopen.
LUUD VAN DER HAM
Carl Shrum: „Wat is een
huiscomputer". Standaard
Data reeks A. Uitgeverij
Van Holkema Warendorf.
Prijs ƒ14.90.
Jim en Ellen Strasma: „De
Commodore 64 toets voor
toets", Standaard Data reeks
B. Uitgeverij Van Holkema
4c Warendorf. Prijs ƒ24,90.
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bl| ons dlrekt lever
baar. óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da
gen verkrijgbaar.
GRATIS ELKE WOENSDAG DE
BIJLAGE BIJ UW KRANT MET
INFORMATIE OVER FILMS MUZIEK
THEATER RECREATIE EXPOSITIES
EN EEN COMPLETE AGENDA
Slechte anti-oorlogsallegorie
en de Oude IJzeren Dame" heeft ongetwijfeld het op zich nobele
oogmerk nagestreefd de waanzin van oorlogsgeweld aan de
kaak te stellen.
Het versimpelde verhaal, in een karikaturaal-allegorisch pren
tenboek. handelt over de rel tussen de inmiddels onttroonde dic
tator van Argentinië en de Britse premier Thatcher over de
Falkland-eilanden. De verteltrant is die van een prentenboek
voor kleine kinderen Het boek is echter niet voor kinderen be
doeld en ook zeker niet voor hen geschikt.
De Argentijnse dictator wordt afgebeeld en geschetst als een
waanzinnige, duivelse figuur. Terecht. Maar verwerpelijk is het.
dat mevrouw Thatcher op eenzelfde, zoniet ergere manier in
beeld wordt gebracht. De bewindsvrouwe wordt evenals haar
opponent in het conflict op een obscene manier geschetst als een
metalen oorlogsmachine zonder verstand, hart en mededogen
Briggs schetst het Britse ingrijpen in de Falkland-crisis als een
zeer verwerpelijke zaak.
De Falkland-bewoners en de Britse soldaten zouden door deze
„oorlogszuchtige daad" in het verderf zijn gestort.
en de Oude IJzeren Dame". Uitgeverij Van Holkema 4t Wa
rendorf. Prijs 24,90.