De belletjes
van het
Lagerhuis
Het is op het ogenblik het
toppunt van snobisme voor La
Grande Parade ten minste een
half uur in de rij te hebben
gestaan. Er zijn de laatste
jaren nog wel meer
tentoonstellingen geweest,
waar het publiek en masse op
af kwam. Wat zijn de
oorzaken van de massale
toeloop van publiek naar
bepaalde tentoonstellingen?
Die vraag legden we voor aan
Liesbeth Brandt Corstius,
directeur van het
Gemeentemuseum Arnhem en
aan Henk Overduin,
voorzitter van de Nederlandse
Museum Vereniging en
adjunct-directeur van het
Haags Gemeentemuseum.
Met één enkele opmerking is
het verschijnsel volgens hen
niet te verklaren. Er zijn
namelijk vele oorzaken aan te
wijzen waarom het publiek
naar musea gaat. Voorop staat
dat de musea de laatste tien
tot vijftien jaar een almaar
groeiend publiek hebben
mogen verwelkomen. Een
gevolg van tal van
verbeteringen met name op
het gebied van de
publiekspresentatie in heel
wat musea. De moderne mens
leeft bovendien in een visueel
tijdperk. Het mag dan ook
geen bevreemding wekken
dat een bij uitstek visueel
instituut als een museum
meedeelt in de hausse van de
tijd. In onderstaand verhaal
doen Liesbeth Brandt Corstius
en Henk Overduin uit de
doeken, wat de vele oorzaken
kunnen zijn van de
verheugende toename van het
museumbezoek.
ARNHEM DEN HAAG ..De
mensen weten gewoon niet wat er
in de musea te zien is. Het publiek
is niet op de hoogte met het mu
seumwezen. En de minister geeft er
door verschillende uitlatingen blijk
van ook al niet erg goed ingevoerd
te zijn in wat zich in de musea af
speelt. Opmerkingen dat het „de
musea" aan elan zou ontbreken en
dat er te weinig educatief werk zou
worden bedreven, wekken alleen
maar irritaties op bij de musea".
Aan het woord: Liesbeth Brandt
Corstius, directeur van het ge
meentemuseum in Arnhem. „Se
dert Provo is de educatieve sector
bij de musea heel erg gegroeid. De
laatste tien tot vijftien jaar zijn de
bezoekersaantallen alleen maar ge
groeid. En op het gebied van de in
formatieverstrekking en de publi
citeit is er ontzettend veel verbe
terd. Al die factoren samen hebben
in combinatie met een aantal ande
re. hogere bezoekresultaten opgele
verd".
„Andere factoren die het publiek
naar de musea trekken, verschillen
per tentoonstelling. Een tentoon
stelling als die van Willink, die we
op het ogenblik in huis hebben,
trekt belangstelling vanwege de
naam van deze vorig jaar overle
den schilder. Een naam die onder
meer in sferen van roddel en rod
delpers bekendheid kreeg door al
het gedoe rondom zijn tweede
vrouw, Mathilde. „Goud en oud"
trekken ook altijd, evenals bloot en
sex. Het klinkt allemaal heel trivi
aal, maar het zijn factoren die een
rol spelen".
Maar verbaasd was Liesbeth
Brandt Corstius bijvoorbeeld over
het succes van de tentoonstelling
over De Stijl. „Namen als Mondri
aan, Rietveld en Van Doesburg mo
gen dan bekendheid hebben, maar
de naam van de stroming De Stijl
had ik niet zo'n succes en bekend
heid toegedacht".
Uniek
„Het succes van La Grande Parade
(afscheidstentoonstelling van direc
teur Edy de Wilde van het Stede
lijk Museum Amsterdam) heeft
naar mijn mening zeer zeker te
maken met de naam en de bekend
heid van het museum. En ook de
kwestie van de opvolging van De
Wilde, die op het ogenblik de
kunstpubliciteit beheerst, verhoogt
vanzelfsprekend de publieke aan
dacht. Die factoren staan los van
het feit dat La Grande Parade als
tentoonstelling een uniek evene
ment is. Er is een collectie schilde
rijen bijeengebracht, die het pu
bliek anders alleen maar te zien
krijgt door het maken van dure,
wereldwijde reizen, en dus vriiwel
nooit in zo'n fraaie samenhang
Öp 16 maart begint in Arnhem een
tentoonstelling onder de suggestie
ve titel Romantische Liefde. Het
wordt een expositie van negentien
de eeuwse schilderijen die liefde en
huwelijk tot onderwerp hebben. In
het bijzonder de in onze tijd niet
meer zo hevige koppeling tussen
huwelijk en liefde is door die ne
gentiende eeuwers veelvuldig en
verheerlijkend in beeld gebracht.
Liesbeth Brandt Corstius: „Roman
tische Liefde is eigenlijk een ver
volg op een tentoonstelling die we
indertijd voor het Frans-Halsmu
seum maakten onder de titel De
Kunst van het Moederschap. Een
tentoonstelling die overigens ook
veel publiek trok. En dat zal met
Romantische Liefde ook wel weer
het geval zijn verwacht ik. Maar de
zeventigduizend bezoekers die we
naar alle waarschijnlijkheid met
Willink halen, zullen we misschien
wel nooit meer bereiken, althans
niet met tentoonstellingen, die in
samenhang met onze eigen collectie
zijn samengesteld".
Met die laatste opmerking bedoelt
ze dat de eigen- colletie inmiddels
voldoende bekend kan zijn bij het
publiek. Maar er blijft genoeg werk
aan de winkel. Het gemeentemu
seum van Arnhem heeft een veel
kleurige taak. Behalve dat het mu
seum een historische verzameling
van de stad en haar omgeving
koestert en uitbreidt, is er dus de
collectie realisten (Ket, Koch,
Hynckes, enzovoort). Daarnaast
houdt het museum zich bezig met
het uitbouwen van de collectie mo
derne kunst, zij het dan beperkt tot
Nederlandse' hedendaagse kunst.
Mond-op-mond-reclame
Publiciteit is belangrijk gebleken,
maar betekent niet alles voor het
museumwezen. Liesbeth: „We be
drijven bij elke tentoonstelling de
zelfde publiciteit. Je bent daarbij
heel erg afhankelijk van wat de
media met het aangeboden materi
aal doen. Zonder dat we ons dat al
tijd bewust zijn, schijnen sommige
onderwerpen de „pers" meer aan
grijpingspunten tot publiciteit te
bieden dan andere. Hoe het publiek
op tentoonstellingen, documentatie
en informatie reageert is ook be
langrijk te weten".
„Onze ervaring is in elk geval dat
mond-op-mond-reclame nog altijd
het goedkoopste en meest effectie
ve reclamemedium is. Uit de on-
derzoekjes komt namelijk telkens
weer naar voren, dat mensen op
bepaalde evenementen attent zijn
gemaakt door vrienden en kennis
sen die vóór hen zo'n evenement
bezochten".
Liesbeth Brandt Corstius krijgt ge
regeld de vraag voorgelegd: „Wat is
je volgende trekker?" Liesbeth: „Zo
werkt het niet. Wij kunnen van te
voren van een expositie niet zeggen
of die veel publiek gaat trekken.
We hebben het echt meegemaakt
dat we matige belangstelling ver
wachtten, maar dat de werkelijke
belangstelling daar ver boven uit
kwam. En het omgekeerde hebben
we ook meegemaakt".
Wat dat betreft spreken ook de uit
latingen van de directie van het
Kröller-Müllermuseum op de Hoge
Veluwe, naar aanleiding van de
Van-Goghexpositie vorig jaar zo
mer, duidelijke taal. De leiding van
dat museum was perplex over de
toeloop naar Van Gogh. Adjunct-
directeur J. Bremer zei destijds dat
de expositie niet veel méér omvatte
dan de vaste collectie die altijd al in
het museum te zien is, aangevuld
met tekeningen die anders niet te.
zien zijn. Publiciteit èn het drama
tische verloop van het leven van
Van Gogh, zullen niet onaanzien
lijk hebben bijgedragen aan het to
taal van ruim 375.000 bezoekers.
Tijdens een discussie onlangs in het
NOS-televisieprogramma Neder
land C, pleitte een van de gespreks
partners voor een trapsgewijze in
deling van de musea, teneinde het
publiek via een aantal makkelijke
„schillen" voor te bereiden op het
steeds moeilijker gebied van het
„heilige der heifigen" van de mu
sea. De musea dus gezien als een
soort perzik: een harde pit omge
ven door z^Phtere lagen.
Terugkeer
Henk Overduin, voorzitter van de
Nederlandse Museum Vereniging
en adjunct-directeur van het Haags
Gemeentemuseum voegt aan de
door mevrouw Brandt Corstius
aangedragen verklaringen, over de
nog immer toenemende publieke
belangstelling voor musea en ten
toonstellingen nog een belangrijke
uitspraak toe: „We hebben sedert
de jaren zeventig een aantal nieu
we uitingen (zoals onder meer de
conceptuele kunst en de minimal
art) in de moderne kunst kunnen
begroeten. Op het ogenblik zien we
een terugkeer naar de pure schil
derkunst. De prachtige tentoonstel
ling Le Grande Parade is daarvan
een indrukwekkende getuigenis.
Schilderkunst geeft het publiek,
dat blijkt telkens weer, méér hou
vasten dan uitingen die met een
minimum aan middelen hun ver
haal willen overbrengen. Veel
mensen vinden schilderkunst pas
écht kunst".
De ministeriële negatieve uitlatin
gen al eerder in dit artikel aan
gehaald zijn ook Henk Overduin
als voorzitter van de Museumvere
niging danig in het verkeerde keel
gat geschoten. Hij zegt: „Pure on
zin, als de minister over gebrek aan
elan bij de musea rept. Juist in de
museumsector worden de laatste
tien tot vijftien jaar gekenmerkt
door steeds stijgende bezoekersaan
tallen. Ook Brinkmans conclusie
dat cultuurspreiding zou zijn mis
lukt, wijs ik met name wat de mu
sea betreft naar het rijk der fabe
len. Juist de musea trekken belang
stelling uit brede lagen van de be
volking. En de kreten over kunst
die Vertaald zouden moeten wor
den naar termen van commercie en
vrije markt slaan helemaal nergens
op'.
„De afdeling public relations van
de Museumvereniging was jaren
geleden op sterven na dood. We
hebben die afdeling al weer enige
tijd geleden nieuw leven ingebla
zen. We organiseren met de regel
maat van de klok museumdagen
teneinde museumdirecties te infor
Midden: Henk Overduin: „Op het
ogenblik zien we een terugkeer
naar de pure schilderkunst".
Rechts:ten minste een half uur
in de rij voor La Grande Parade. gj
meren over auenei picuiiiscue za- ^eVc
ken, zoals hoe ajan geld te komen,|Lje
over het opzetten van educatieve tniv
programma's en nog veel meer. In T m
de jaren zeventig waren er in Ne- r
derland rond vijfentwintig educa-^
tieve medewerkers. Thans zijn datF^
er ongeveer vierhonderd".
Vervlakkingou»
'wee
Ander punt van zorg is dat met de'0'^
intrede van kunstsponsoring hete
gevaar van vervlakking loert.ro e
Overduin: „Wanneer sponsors geld^" N
steken in kunstprojecten, zie je hetr
gebeuren dat bijvoorbeeld exposi-!r vj
ties worden samengesteld waarvan'00^
het succes bij voorbaat vast staat.
Je ziet dat tentoonstellingen dien P'
discussies zouden kunnen losma-an.
ken, of die experimenteel van ka-*1
rakter zijn, zoveel mogelijk uit de**)"1
weg worden gegaan. Dat is geen ver
goede zaak en bovendien niet pas-lun'
send bij de functie van beeldendeen
kunst".
GÉ TOLal
BIJ DE FOTO'S: erlf.
Links: Liesbeth Brandt Corstius: '1KK
„De laatste tien tot vijftien jaar zijn ?eK'
de bezoekersaantallen alleen maar !ee>
gegroeid". 'rg"
Het doordringende gerinkel van de „Division Bells" is voor alle leden
van het Britse Lagerhuis belangrijker dan de stem van hun geweten.
LONDEN Voor alle leden
van het Britse Lagerhuis is het
doordringende gerinkel van
de „Division Bells" belangrij
ker dan de stem van hun ge
weten. Telkens wanneer in
het Paleis van Westminster dit
schrille signaal weerklinkt,
laten de afgevaardigden van
het Britse volk alles in de
steek. Sneller dan de ge
smeerde bliksem haasten zij
zich naar de zogenaamde Di
vision Lobbies", waar gestemd
moet worden.
De parlementsgebouwen in Londen
heten officieel, het Paleis van
Westminster". Dit komt omdat de
Londense gemeente waarin zij zich
bevinden. Westminster heet. Picca
dilly Circus, Regent Street. Shaftes
bury Avenue en vele andere door
tperisten druk bezochte straten lig
gen allemaal in West minster, dat
iedereen Londen noemt.
Aangezien een stemming het La
gerhuis in twee kampen verdeelt,
noemen de politici van Groot-Brit-
tanniè haar gewoon „Division" of
verdeling. Door de Division Bells"
worden de Lagerhuisleden gewaar
schuwd, dat het tijd is te gaan
stemmen. Nu is het zo, dat de Brit
se politieke vertegenwoordigers
zelden een vrije keuze doen. Meest
al vertellen de fractieleiders hun
van tevoren hoe zij na het debat
moeten stemmen. Afgevaardigden
die niet gehoorzamen, krijgen een
fiks standje. De fractieleider heet
niet voor niets „Party Whip", wat
letterlijk „partijzweep" betekent.
Deze „zweep' kan enkelvoudig,
dubbel en zelfs drievoudig ingezet
worden. Elke „Party Whip" heeft
namelijk twee assistenten. Wan
neer deze drie Whips" samen ach
ter de gewone Lagerhuisleden aan
zitten, betekent dit dat alle afge
vaardigden onder zware druk gezet
worden om te stemmen zoals de
partijleiding het wil. Wie zich van
stemming onthoudt, of anders
stemt dan door de partij voorge
schreven werd. is een rebel. Hij (of
zij) wordt de volgende morgen door
de fractieleiding op het matje ge
roepen.
Als de „Division Bells" rinkelen,
geeft het niet dal je een hapje zit te
eten in het restaurant van het par
lement, dat je op een bank in een
van de wandelgangen net een dutje
doet of een sigaretje rookt, of dat je
aan de tapkast van de „pub" aan de
overkant een „Scotch and soda"
staat te drinken, want gaan stem
men moet je. Zelfs in genoemd
café, de St. Stephen's Tavern, han
gen twee Division Bells". Hoor je
•die toevallig niet rinkelen, omdat
er in de kroeg te veel lawaai ge
maakt wordt, dan vestigt de kaste
lein wel even je aandacht op het
feit, dat het „Division Time" is.
„Ik heb de bel niet gehoord", is na
melijk geen goed excuus. In alle
kamers en gangen van het parle
mentsgebouw hangen trouwens
Division Bells" tot in de w.c.'s
toe. Geen mens weet precies hoe
veel bellen er zijn. Ze rinkelen elke
morgen als proef. Normaal worden
de Lagerhuisleden pas 's avonds
omstreeks 10 uur opgeroepen om te
gaan stemmen.
Sommige bevoorrechte afgevaar
digden, die in de buurt van het
parlement wonen (onder meer te
genover Westminster Abbey), heb
ben het van British Telecom ge
daan gekregen zelfs in hun huis of
flat „Division Bells" te installeren.
Zo hoeyen ze niet meer in het par
lement rond te hangen tot er ge
stemd wordt. Telkens wanneer de
bel gaat, lopen ze op een drafje van
hun huis naar de Kamer.
Elke „Division" verloopt erg se
cuur en volgens een vast ritueel.
Het Lagerhuis is niet voorzien van
moderne stemapparatuur of een
druk-op-de-knop-systeem. Britse
afgevaardigden stemmen nog op
hun eigen, ouderwetse, maar toch
heel betrouwbare manier. Hoewel
de stemming zelf niet meer dan
twaalf minuten vergt, neemt de
hele operatie nogal wat tijd in be
slag. Maar dat is weer een ander
verhaal.
Startschot
Telkens wanneer in het Britse La
gerhuis gestemd gaat worden, staat
het hele parlement op stelten. De
vertoning begint met een startschot
van de speaker, die het Lagerhuis
voorzit. De Speaker draagt een
fraaie mantel en een grijze pruik
van onvervalst paardehaar. Zijn
wil is wet; alle aanwezigen moeten
hem gehoorzamen.
Als speaker van het Huis heb je in
de eerste plaats een fors stemgeluid
nodig. Worden de kamerleden wat
rumoerig, dan roept de speaker
luidkeels: „Orde. orde!". Zijn de de
batten afgelopen en moet er ge
stemd worden, dan brult hij vanaf
zijn troon: „Maakt de lobby's vrij!".
Dit betekent, dat het nodige gedaan
moet worden om de afgevaardig
den ongehinderd naar de zogeheten
„Division Lobbies" te laten gaan.
Dat zijn twee lange, smalle gangen
aan weerszijden van de Kamer. De
ene gang is de „Aye Division Lob
by" (die „A hangt trouwens boven
de ingang) waarin vóór gestemd
wordt en de andere de „No Divi
sion Lobby" voor tegenstemmers.
De administratie van het Lagerhuis
staat onder toezicht van de zogehe
ten „Serjeant-at-Arms", de stafdra
ger en deurwaarder van deze Ka
mer. Tegenwoordig rust die belang
rijke functie op de schouders van
ene majoor G. V. S. Le Fanu. De
Serjeant is namelijk altijd een oud-
militair. Als er wat misloopt, houdt
de speaker van het Lagerhuis hem
verantwoordelijk. Majoor Le Fanu
heeft echter niet minder dan 41
trouwe helpers, allemaal oud-solda
ten, die zijn taak aanzienlijk ver
lichten. Dit zijn de zogeheten
doorkeepersof portiers. Zij dra
gen altijd een stijfdeftige slipjas.
Wanneer de speaker na een zitting
roept, dat de gangen vrijgemaakt
moeten worden, brult een van de
doorkeepersdie zich doorlopend
ophoudt in de Kamer zelf, deze
boodschap door naar de hoofdpor
tier. Die zit net buiten het Lager
huis op een soort troon. Om de bei
de leuningen van zijn zetel bevindt
zich een grote schakelaar, sterk lij
kend op een korte versnellings
pook.
Op het sein van de gewone portier,
duwt de chief-doorkeeper een pook
voorwaarts (de andere is een reser
ve-schakelaar). Van dat moment af
geven de elektrische belletjes van
het Lagerhuis 'm overal van ka
toen.
De Lagerhuisleden drommen in de
Aye- of de No-gang. Hierin gaan zij
in een van beide rijen staan. De
ene is die van A tot K en de andere
van L tot Z. Als de zes minuten om
zijn, roept de speaker: „Sluit de
deuren!". Zij worden zorgvuldig af
gegrendeld. Van dan af kan er nie
mand meer uit of in.
In elke Division Lobby" begint nu
de telling. Deze wordt dubbel uit
gevoerd door twee employés, die
achter een bureau zitten. Zij stre
pen de namen van alle afgevaar
digden door. die zich beurtelings bij
hen aanmelden. Sommige Lager
huisleden zeggen hun naam. Dat
zijn de minder bekenden. Anderen
verwachten van de tellers, dat zij
hen onmiddellijk herkennen. Dat is:
onder meer het geval met premier
Thatcher. Winston Spencer Chur
chill riep in zijn tijd telkens luid
keels: „Churchill!", net alsof geen
enkele teller wist wie hij was.
Even voorbij de plaats waar de tel
ling gebeurt, is nu een dubbele
deur half geopend, zodat telkenM
één afgevaardigde weer naar bui A
ten kan. Aan weerszijden van dij
uitgang staan twee „whips" van del
regerings- en de oppositiepartij DM
ene fractieleider telt en de andexM
kijkt een naamlijst na.
De meeste stemmingen vj/ide/fl
's avonds om tien uur plaats. EeM
kwartier later weet de hele werej<5
al hoe het antieke Lagerhuis gem
stemd heeft.
ROGER SIMONM
I