Omwegen Bert Geerlings heeft nog steeds ruzie over de dagelijkse feiten DeLammenbrug:Over de ruzie tussen Zoeterwoude en jhr. Tserclaes Ieiden ri£ CcidócSoumnt DONDERDAG 10 JANUARI 1965 PAGINA 13 UDE- i 30-jj uden ond hij was. p het 5renr Haze ten ffer demi: Leic r NEDERLANDS OUDSTE MAN WERD 107 JAREN OUD.... Het was weer kort maar he vig, woensdagmorgen in een recreatiezaaltje van het be jaardencentrum Lorentzhof een vaste burcht voor ster ken en zeer sterken achter de Zoeterwoudse singel in Leiden. Onder slingers en kleurige guirlandes zat uit schieter Albert Geerlings, met gepaste reserve, aan het hoofd van de tafel onaangedaan te triomferen. Hij had de leeftijd van 107 jaar bereikt en is daarmee de oudste mannelij ke Nederlander. Matador, waar het de langste levensa dem betreft. Gratis datis; om niet gegeven. Zoiets is meer dan een sterveling op deze planeet mag verwachten. Dat er ergens een mevrouw is met een paar jaar mèèr (109 jaar) deerde hem in het geheel niet: „Ik pak ze allemaal", scheen hij te denken. Toen hij tien jaar geleden van de Langegracht (waar hij 93 jaar gewoond had) verhuisde naar de Lorentzhof, was er nog geen vuiltje aan de lucht. Geerlings, de van huisuit Grunniger uit Oldenhoven, was destijds pas 97, hoewel hij toen al koningen, keizers en admiraals had zien komen en gaan. Echter, op de dag dat hij zijn eigen eeuw volmaakte werd duidelijk, dat Albert Geerlings hoge ogen ging gooien op het legendarische pad dat ooit door Methusalem werd afgelegd. Gisteren zat hij in het gezelschap van zijn bejaarde vijf kinderen de oudste zoon is 77 en de piep jongste dochter 62 klein en achterkleinkinderen op z'n gemak heel oud te zijn. Buiten lag de sneeuw hoog opgetast. Geerlings keek er niet eens naar. Hij komt trouwens al ja ren de deur niet meer uit. Het is al jaren eerder gezegd en in het thema is weinig va riatie gekomen: zijn leven lang werkte Bert Geerlings als tuinman in de Leidse Hor tus Botanicus en bij de Rijks gebouwendienst. Een kwart eeuw geleden overleed zijn vrouw M.F.van der Lof, met wie hij 54 jaar getrouwd is ge weest. Zijn geestelijke toe stand is onverminderd voor treffelijk, maar lichamelijk beginnen de jaren te tellen. Hij is ronduit erg slecht ter been, maar omdat Geerlings verrekte eigenwijs is (wat zijn meest opvallende eigenschap moet zijn) vertikt hij 't een voudig om in een rolstoel te gaan zitten. En ze hebben toch van die mooie rolstoelen op de Lorentzhof. Groot plus punt is, dat aartsvader Geer lings nog goed en graag leest: elke dag een plaatselijke krant en de NRC als „blad van kwaliteit". Ruzies bij de vleet Hij heeft daartoe een deal ge maakt met een 95-jarige buur man („Een jeugdig broekie", vindt Geerlings), die zelf niet meer kan lezen maar z'n NRC dagelijks aan Bert uitleent op voorwaarde dat Bert eruit voorleest. Een kostelijk ge volg daarvan is, volgens di recteur Palenstijn van Lo- Eindelijk de goede sigaren. rentzhof, „dat de beide heren daarna vaak enorme ruzie krijgen over de dingen die in de krant vermeld worden". Tijdens zo'n debat schijnt de hele omgeving afgezet te moeten worden. Helder van geest luistert Bert Geerlings veel naar de radio, zodat hij redelijk goed op de hoogte blijft van actuele gebeurtenis sen. Maar vraag je hem over „Genève" en Gromyko, dan heeft hij 't meteen over Davos en de Zonnebloem. Nog een paar aardige bijzon derheden uit het doortikken de leven van deze perkamen ten 107-jarige: alle kinderen bezoeken hem nog wekelijks; „We gaan naar pa!", jubelen ze dan uit. Een dochter zelf allang oma komt een mid dag in de week met hem kaarten en de andere dochter brengt pa steeds fruit en van die dingen. Een sterk ge slacht. „Lekker eten doet hij graag en hij lust alles", zo werd ons meegedeeld vanwe ge meneer Palenstijn. Bert Geerlings heeft nog immer vaste gewoontes. Zo beschikt hij al jaren over een eigen, speciale kapper, uit de buurt van Rotterdam, die Bert in Leiden komt knippen. „En niemand anders komt aan mijn kop. Al dat gewriemel", hoor je Bert weieens moppe ren. Honderd en zeven jaar, en stevig op weg naar de plus tien. Dan lijkt zo'n levensgang op een goddelijke black out, alsof O.L.Heer helemaal ver geten is Bert Geerlings tot Zich te roepen. In eik geval heeft Bert nog nooit in z'n rikketik gezeten, en wat hem betreft mag het koor der en gelen nog wel even wachten met hem naar het Paradijs te begeleiden, zoals eens gebeur de met de arme Lazarus. Tot nog toe kan ieder bejaarde Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt 1 mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 HHHwA - 12 22 44 op toestel 10. door Ton Pirtcrs Sigaren Een gebeurtenis bij de jaar lijkse jubel van Bert Geer lings is steevast het bezoek van de Leidse burgemeester Ook gisteren. Goekoop ging zitten en zei tegen Geerlings: ..Dit is nu de vijfde keer dat ik bij u kom. Een echte le- vensgenièter bent u hè?" Nu had Bert al enkele jaren gele den gemaand: „U moet meer uw best doen!", maar mr. Cees had die wenk in de lucht geslagen. Zo kwam hij een paar jaar telkenmale met de verkeerde sigaren aanzetten. Maar deze keer was het raak: „Een dubbele doos echt goeie sigaren. Dat zijn ze hè?", hoopte de burgemeester, en hij overhandigde twee geu rende houten kistjes. Flos Flo- ris huppeldebos. Perfect. ,.En een klein boekje over Leiden buiten de singels" Goekoop tastte weer dieper in de zak „En een donkerblauwe stropdas met de Leidse sleu tels". En gele chrysanten en tros-anjertjes voor „een echte HortusmanDaarna stak Bert Geerlings een ogenblik van wal. maar Goekoop ver stond er nauwelijks iets van. Tamara, de 5 jaar oude, jong ste achterkleindochter van haar betover-opa, ging mee op de kiek. en de 15-jarige ach terkleindochter Brigitte Mul der was van plan haar opa in het kwadraat na te volgen en op de Hortus te gaan werken: „als het lukt". Op de ochtend party serveerde Brigitte, met roze aangezette blosjes rond de oogjes, drankjes als een be ginnend serveerster. Ze wist niet of het rode wijn of drui vensap was. „Wel gefelici teerd hoor riep iedereen met stemverheffing, zodat opa het kon horen. Ook Cees Goe koop, door de sneeuw aange voerd, acclameerde: „Nou, mogen we dan 't glas op uw gezondheid heffen!, en mis schien heeft u nog een bood schap voor alle Nederlanders vanwie u nu de oudste man bent". Nou, dat had Appie, als monument, dus niet. Maar Goekoop gaf zich niet licht gewonnen. „U vindt het wel leuk. geloof ik. zo in de belangstelling te staan, is het niet?" Honderd en zeven ja ren keken daarop langs hem heen. „Mag ik u feliciteren?", vroeg een fotograferend ver tegenwoordiger van het ANP. die op landelijk niveau van zijn commerciële interesse blijk gaf. De. burgemeester had inmiddels begrepen, „dat verpleegsters niet aan u mo gen komen hè? Eigen baas. Baas over eigen ehh.. Jawel" Toen produceerde de oude baas. gelooide levenskampi oen. opeens spontaan een on vervalste vloek waar iedereen van onderste boven geraakte. Goekoop: „Bijt maar goed van u af. hoor! Beste meneer Geerlings. Hoeveel sigaren rookt u eigenlijk per dag' Ach ja. u, als matig mens die z'n vrijheid waard is. Een borrel tje op z'n tijd hè?" Daar ging dan Geerlings. Albert, verder op weg naar de honderd en acht. Bij het verder kruipen van de hemelse administra- SS" Bruggen, we maken er allemaal zijn geen technische verhandelin- gebruik van. Zeker in een water- gen, maar historische verhalen rijke stad als Leiden zijn het on- waarin een brug als leidraad misbare schakels in het wegen- dient. De gegevens zijn verza- net. Veel aandacht is er nooit aan meld door een werkgroep van de Leidse bruggen besteed. De historisch geïnteresseerden» die stilte rond de Leidse bruggen is veel van de geschiedenis van de met de presentatie van het Brug- Leidse bruggen heeft uitgezocht, genboek al gedeeltelijk „ver- Samensteller is de begeleider van stoord". Het Gemeentearchief deze werkgroep, de heer P.J.M. de aan de Boisotkade hoopt van 9 Baar van het Gemeentearchief, tot en met 29 augustus 1985 in De Kees van Herpen tekent voor de Waag de tentoonstelling „De eindredactie. De reprodukties Leidse bruggen" te houden. Als zijn van fotograaf Wim van inleiding op deze expositie ver- Noort. Vandaag verschijnt het ze- schijnt in deze krant een serie ar- senzestigste artikel in deze serie, tikelen over Leidse bruggen. Het In de administratie van de gemeente Leiden staat brug nummer 108, over het Rijn-Schiekanaal tus sen het Lammenschans- plein en de Europaweg, te boek als de Lamme- brug. Nu is de Lamme- brug niet lam, maar ge noemd naar de plaatselij ke aanduiding Lammen. Hoe die benaming weer ontstaan is, valt wel niet meer na te gaan. Mogelijk heeft de nabij gelegen hoeve van een Lam- brecht, in de wandeling tot Lam verkort, er mee te maken; vóór het beleg van Leiden stond tussen de Vrouwenvaart en het kasteel Cronesteyri de hoeve van Jacob Lam- brechtszoon, wellicht de stamvader of althans een lid van het ook thans nog erg uitgebreide geslacht (Van) Onderwater. Deze Jacob Lammen of een voorvader kan zijn naam best aan zijn hoeve, de brug en later de schans gegeven hebben. Indien dit juist is, moet zeker de n aan het woord toege voegd worden. Wanneer men het woord echter snel uit spreekt, heeft die letter n de neiging onhoorbaar te worden en mogelijk daardoor is al op de stafkaart van 1850 de naam als Lammebrug ge schreven. In de volgende ja ren heeft deze schrijfwijze burgerrecht verkregen, vooral in de stukken van de provin cie en de gemeente Leiden. Desondanks is thans met koeien van letters de naam Lammenbrug op het brug wachtershuisje te lezen, waar voor toch wel de Provinciale Waterstaat verantwoordelijk is. In deze Babylonische spraakverwarring tussen ge meente en provincie lijkt het de beste oplossing dat B W van Leiden, mede gezien de schrijfwijze Lammenschans- weg en -plein, de naam vast stellen mèt een n. Historie Na de perikelen over de naam van de brug, is het tijd ook enige aandacht aan de historie ervan te schenken. Wanneer de eerste Lammenbrug gelegd is, verliest zich in de nevelen der tijd. Oorspronkelijk liep de verbinding van Zoeter woude met Leiden niet via Lammen. Waar nu bij de splitsing Noordbuurtseweg- Miening de zijweg doodloopt op de volkstuinen, liep hij vroeger door naar de Meer burgerwetering, dwars door de Kleine Cronesteynse- of Knotterpolder om juist ten noorden van het kasteel Cro- nesteyn de Rodenburgerwete ring over te steken en zich daar te splitsen. Rechts ging men over een sterk kronkelende Rodenbur gerlaan of Roomburgerlaan naar de Hoge Rijndijk; de Rijndijkstraat is er nog een restantje van. Links ging men een stukje langs de Rodenbur gerwetering, een stukje langs de Trekvliet en tenslotte over Zoeterwoudseweg en Heren weg naar de Koepoort. Daar de Hogewoerdspoort veel be langrijker was dan de Koe poort, zal het meeste verkeer nog wel via de Rodenburger laan gegaan zijn. Of er over de Rodenburgerwetering en Meerburgerwetering toen bruggen lagen, of dat men zich behielp met wedden (doorwaadbare plaatsen), valt niet meer te zeggen. Op een onbekend tijdstip, toen de (Engelse) nobel nog 2'/2 Rijnse gulden waard was, sloot het bestuur van Zoeter woude een contract met de ei genaar van een langwerpig weiland met een sloot tussen de Meerburgerwetering en de Rodenburgerwetering. De Zoeterwoudenaren zouden te gen de jaarlijkse erfpacht van 2 nobelen het recht krijgen door de sloot te varen en over het pad naast de sloot te lopen en hun vee te drijven. Wa gens en karren mochten er echter niet over rijden, om geen schade aan het gras aan te brengen. Wellicht zijn in die tijd (voorzichtig geschat op rond 1450) de Vrouwenbrug (gelegen over de Meerburger wetering bij de Miening) en Lammenbrug gebouwd; deze werden onderhouden door het ambacht Zoeterwoude (met Stompwijk). De Vrouwen brug, met vaart en weg, was genoemd naar een aan O.L. Vrouw gewijd kapelletje aan de Meerburgerwetering. Deze verkorte route leverde weinig problemen op. Het beleg van Leiden ver stoorde echter dat beeld. Op 14 oktober 1573 werd bevolen dat een deel van de binnen de stadsmuren gevluchte platte landsbewoners met schoppen De balans van de Lammen brug wordt op zijn plaats getakeld. Foto najaar 1912. Vrouwenvaart. Foto voorjaar 1912. naar de kruising van Vliet, Rodenburgerwetering en Vrouwensloot zou trekken om daar een schans op te werpen. Toen op 31 oktober het beleg door de Spanjaarden begon, lieten zij die schans nog met rust. Dat veranderde toen op 26 november kapitein Steffen van den Boom met een ven del van zo'n 100 man zich in de schans nestelde; de schans viel op 7 december in Spaanse handen en nog dezelfde dag werd de korenmolen, die stond op het terrein waar nu de beton fabriek aan de Zoe terwoudseweg staat, in de fik gestoken. De Spanjaarden ble ven tot 21 maart 1574, toen ze wegtrokken om deel te gaan nemen aan de slag op de Mo kerhei, die echter al op 14 april, nog vóór zij gearriveerd anaere Spaanse De Leidenaars hadden de schans wellicht niet grondig genoeg verwoest, want toen de Spanjaarden op 28 mei weer terug waren, namen ze hem weer in gebruik. Omdat ze de schans steeds verder versterkten, deden de Leide naars op 8 juni met een zestal schuiten een uitval, maar met verlies van een schuit en de nodige gewonden moesten zij terugtrekken. Iedereen kent de gebeurtenissen van 3 okto ber 1574, toen de Spanjaarden uit vrees voor het water en een gecombineerde aanval door de Geuzenvloot en van uit de stad de benen namen en Cornelis Joppenzoon de pot met hutspot vond. De schans zal daarna wel niet lang meer bestaan hebben. Zoeterwoude Door de consternatie waren de haast tot de bedelstaf ge brachte inwoners van het platgebrande Zoeterwoude „vergeten" hun jaarlijkse twee nobelen te betalen en waar de oude eigenaar van de Vrouwen weg en -sloot, de Zuidnederlandse edelman jhr. Charles Tserclaes, misschien nog toegevend was, zijn zoon en erfgenaam jhr Floris Tser claes kon best geld gebruiken. Omdat de secretaris van Zoe terwoude het oude contract niet meer kon vinden (als het al op schrift gesteld was), kwam op 23 mei 1578 onder het alziende oog van Rijnland een nieuw contract tot stand. Hierin werd opnieuw het rij den met wagens en karren verboden. Dit ging echter maar kort goed: ook al werd de betalingsachterstand goed gemaakt, over de weg reden zoveel wagens dat het grasge was niets opbracht. Bovendien leende Tserclaes met als onderpand de weg en sloot geld van de bewoner van het kasteel Cronesteyn, de aartsdwarsligger jhr. Da niel van Wijngaerden. Toen Tserclaes na een jaar zijn schuld niet afloste, verklaarde deze de weg en sloot verbeurd en sloot met de Zoeterwoude naren een contract dat vrijwel neerkwam op verkoop aan Zoeterwoude van de weg en sloot. Tserclaes spande nu een proces aan tegen Zoeterwoude en Van Wijngaerden. tegen de laatste omdat die de aflossing niet meer wilde aannemen. Van de secretaris van Zoeter woude eiste hij een kopie van het gesloten contract, maar deze beweerde dit niet te heb ben, zelfs niet toen hij daar voor gegijzeld werd. Tserclaes bood nu het eigendom aan de stad Leiden aan, en nadat Jan van Hout met een van de stadsadvocaten de zaak bestu deerd had. bereikte men op 19 oktober 1588 overeenstem ming - de koopsom van 625 en een verering van 50 voor mw. Tserclaes-van Swieten zouden betaald worden bij de griffie van het Hof van Hol land. Al op 20 oktober stond Van Hout met notaris S.L. van der Wuert bij de schout van Zoe terwoude op de stoep om de koopakte op te stellen, maar deze weigerde botweg, waar na schout en schepenen van Leiderdorp wèl tereidwillig bleken en twee dorpelingen van Zoeterwoude hand- en spandiensten verleenden. Hierna volgde een langdurig proces voor het Hof van Hol land, dat op 28 juni 1593 uit sprak dat Van Wijngaerden eigenaar zou zijn, als hij ƒ201 ter griffie van het Hof zou de poneren om door de schuldei sers van Tserclaes verdeeld te worden. Tserclaes ging in ho ger beroep bii de Hoge Raad. die inderdaad vond dat Van Wijngaerden „sinisterlijck" zei dat hij eigenaar was en op 22 december 1594 uitsprak dat Tserclaes eigenaar was. De Zoeterwoudenaars legden zich er morrend bij neer en het verbod om met wagens over de weg te rijden werd er nog eens goed ingehamerd Maar de oppositie was niet te bedaren en het stadsbestuur van Leiden, dat nu in de plaats van Tserclaes trad, koos voor een vreedzame op lossing: op 5 juni 1596 werd een contract gesloten, waarbij bepaald werd dat de weg ook met wagens bereden mocht worden, mits Zoeterwoude ie der jaar 15 betaalde. In 1601 ging de weg deel uitmaken van de polderkade rond de toen gestichte Oostvlietpolder en moest daarvoor opgehoogd worden. Ook in 1611 werd hij opgehoogd met de grond uit de verdiepte Vrouwensloot, die daarmee een echte vaart werd. De V rouwen weg, waar later ook bebouwing en het Kruisherenklooster Kwamen, is echter nog lang een weinig comfortabel weggetje geble ven. Vernieuwing De Lammenbrug is als lage vaste brug nog eeuwenlang door Zoeterwoude onderhou den en op zijn tijd vernieuwd. In 1883 was er even sprake van dat de verbinding van Rijn en Schie door de Roden burgerwetering zou komen, maar Leiden was daar fel te- §en. Daarom werd de verbin- ing via de Oude Vest ge maakt, maar die werd zó druk dat het pure overlast ging ge ven. De gemeenteraad stemde op 29 maart 1905 vóór de plannen om de Nieuwe Vaart om de stad te leggen. Eerst in 1909 vonden de onteigeningen plaats, waarbij ook de Lam menbrug was. Was het plan eerst om een dubbele ophaal brug te leggen, dit veranderde in een enkele met een elec- trisch ophaalmechanisme Er veranderde trouwens nog wel meer, vooral ook te wijten aan de lange bouwtijd: de Wilhelminabrug kwam eerst in 1919 gereed. Toen had het geplande simpele jaagpad al Elaats moeten maken voor de rede Kanaal weg en was de jaagbrug over de Trekvliet geschrapt. Kwam de [wam de nieuwe Lammen brug iets zuidelijker dan de oude te liggen, toen de brug steeds meer een knelpunt be gon te vormen door zijn ge ringe breedte, werd besloten een nieuwe bredere brug weer meer naar het noorden te leggen. Dit karwei werd door de provincie toever trouwd aan Pletterij Entho ven uit Delft, die het in 1959 uitvoerde. De plechtige ope ning vond plaats op 12 april 1960. Dacht men toen een voor de toekomst breed ge noeg zijnde brug gelegd te hebben, de huidige ontwikke lingen hebben aangetoond dat dit al te optimistisch was In augustus 1983 werd de brug met een rijbaan verbreed, in afwachting van de algehele verandering van het Lam- menschansplein Maar wie zal nu met stelligheid beweren dat hij nooit nóg breder moet worden?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 13