Op de
grote
stille
heide
baalt
Anita
voort
KERSTMIS 1984
KERSTMIS 1984
ZATERDAG 22 DECEMBER
rgens diep daar beneden moet zich de Edese hei
ontrollen, maar op de top van de Galgenberg valt hij niet
waar te nemen. Dat komt door notaris Van der Ham.
Deze ijveraar heeft de puist in het Lunterse massief
relikwie van verre ijstijden ooit bebost met niet-
inheems en fruit dragend geboomte. In de notarisappel
leeft zijn naam eeuwig voort, maar zien doe je sindsdien
vanaf de Galgenberg dus niets meer.
Noch wordt de bossige bult zelf gezien. Niet
door Anita althans, die ergens diep daar be
neden als Nederlands enige vrouwelijke her
der honderd twee Veluwse heideschapen
loopt te hoeden. Erger: ze heeft er nog nooit
van gehoord. De Galgenberg? Haar ogen
blauw als de klokjesgentiaan die in dé wijde
omtrek wel inheems is, zij het steeds zeldza
mer gaan groot open. ,,Heus waar, nooit
van gehoordZo verarmt op de Veluwe niet
alleen de flora, maar ook de schat aan volks
verhalen. Voor aanminnige Anita heeft de
leemte in haar kennis louter betekenis, omdat
eruit blijkt dat ze geen beduchtheid hoeft te
hebben voor de schapendieven die de sche
pers van vroeger plachten te plagen. Wie haar
de duivel aandoet en dat gebeurt, waar
over straks meer wordt niet langer opge
knoopt; die gaat spotlachend vrijuit.
De Galgenberg, verneemt Anita met grote
ogen, was oudtijds de plek waar schapendie
ven werden gehangen nadat ze eerst in de
huid van hun buit waren genaaid. Omdat no
taris Van der Ham toen zijn uitheemse bos
nog niet had geplant op de hele Veluwe
viel trouwens amper een boom te beken
nen konden passanten de lijken van verre
zien bungelen. Een akelig voorbeeld. Ook
werden er stropers wel de ogen uitgestoken
of de handen afgehakt. Men moet begrijpen
dat de Veluwe tot aan de Franse tijd een
soort Wilde Westen is geweest, met het ver
schil dat hij, in plaats van-door duizendkoppi
ge kuddes rundvee, aan de zoom begraasd
werd door de schapen (in 1833 waren er nog
60.000) van de boeren, onafhankelijke her-
dersvorsten haast, en door het roodwild
waarop de adel het alleenrecht bezat. Dit was,
om met hertog Arnlud van Gelre te spreken,
,,een wilt en bijster landt dair vele auergrepen
geschien plegen" een woest, verloren land
waar de misdaad welig tierde. Er gold, net als
in Texas, de wet van de prairie en die was niet
kinderachtig.
Krasse verhalen
Anita van Ingen uit Ede hoort het allemaal
met klimmende verbazing aan. Misschien is
haar onwetendheid te wijten aan het feit dat
ze pas sinds kort Nederlands enige herderin
is en zich bovendien halverwege haar proef
jaar bevindt; ze heeft al haar aandacht nodig
bij de beesten. Of misschien komt het door
dat Bart van den Brandhof zo'n gesloten type
is. Hij hoedt aan de overkant van de provinci
ale straatweg Ede-Arnhem ter hoogte van
paddestoel 23346 op de Ginkelse hei de an
dere, tevens oudste kudde uit
de omgeving. Van deze rot
heeft Anita gek op dieren
zolang ze zich kan herinne
ren de kneepjes van het
vak al afgekeken toen ze nog
nauwelijks reikte tot de tweede
knoop van zijn sleetse jas.
Maar praten, heeft Anita ge
leerd, doet Bart niet graag. Je
moet, helemaal conform het
beeld van de eenzelvige sche
per, elk woord uit hem trek
ken. Zo gingen de krasse ver
halen die ongetwijfeld zijn ge
heugen kruiden, aan Anita's
neus voorbij. Blauwbroeken
die eenzame wandelaars par
does van de weg zetten of het
moeras in lokken? Duivelseie-
ren waaruit toverkollen krui
pen? Bekkesnijders? ,,Heus
waar, nooit van gehoord".
Twintig jaar is Anita pas. En
nooit bang op die zevenhon
derd hectare ruigte waar ze,
net als Bart in dienst van de
Stichting Edese Schaapskud
de, eenzaam ronddwaalt, wijl
de witgewolde kudde trouw
bewaakt wordt door de hond,
zijnde een pientere bordercol
lie die luistert naar de naam
Tommie? Nee, nooit bang. ,,lk
heb ook niks bij me om mezelf
te verdedigen. Moet je luiste
ren, wie hier gaat zitten met
het idee dat er allerlei ongure
types rondsluipen, heeft geen
leven. Man, als het begint te
waaien, krijg je aan de bos
rand helemaal de zenuwen van
de enge geluiden die je hoort.
Het is, heus waar, dom hier te komen wan
neer je last hebt van angst. Dan ga je gega
randeerd spoken zien. Ik ken vrouwen, die op
de hei hun hond in groepjes uitlaten omdat ze
alleen niet durven. Maar ik ben nog nooit een
raar figuur tegengekomen. Ik denk ook dat je
die eerder in de stad hebt dan hier. Het zijn
geen types voor de natuur. En het scheelt dat
er geen auto's op de hei mogen komen. Je
kunt hier niet gauw de benen nemen en dat is
iets wat die figuren graag willen".
Het predikaat Nederlands enige herderin mag
ze voeren sinds Koos Vos ,,die op Hoog Buur-
lo liep" in de jaren zeventig haar kluutschop
aan een vliegden hing. Het sandaalspoor van
Rachel drukt ze, de allerenigste herderin uit
heel de bijbel (Genesis 29:9), hoewel het in
het Boek der boeken toch wemelt van de
schapen. Welke poëtische en zelfs gewijde
kanten kan de verbeelding daar niet mee op?
Maar Anita is hoofdzakelijk één stronk Veluw
se zakelijkheid. Haar krullekop blond als
het pijpestrootje dat de hei roombotergeel
kleurt, maar dat de schapen geacht worden
weg te vreten omdat een hei van de VVV
paars dient te zijn als een prentbriefkaart
blijft lacherig nee schudden bij elke poging
een druppel dichterlijkheid uit haar te wrin
gen. ,,Dat willen de mensen altijd horen. Ja.
Iets romantisch. Maar er is niks romantisch
Anita:„...en eigenwijs dat ze zijn. Als ik zeg naar links, willen ze gegarandeerd naar rechts. Je moet engelengeduld hebben, anders word je gek".
Regen en storm
Van Anita hoeft Jan van Veen geen bijdrage
te verwachten voor zijn ontboezemende pro
gramma Candlelight. ,,Een gedichtje? Kom
nou. Ik zou niet weten wat. Regen en storm,
dat is alles wat ik weet. De mensen die de hei
poëtisch of romantisch vinden, komen hier al
leen met mooi weer. Ze hebben niet in de ga
ten dat het in Nederland negen maanden van
het jaar regent. Nou, dan zie je ze niet. Maar
een herder moet zeven dagen van de week
aan de bak. Het hele jaar door, weer of geen
weer. Een baaidag is er niet bij. Ik denk, heus
waar. wel eens: ik wou dat ik thuis was; wat
doe ik hier met die stomme beesten?"
Alsof een boosaardige geest heeft zitten
meeluisteren, begint uit de richting van de
Drieberg drie voorhistorische grafheuvels,
schimmig tegen de horizon ijskoude regen
aan te vlagen. De schapen en Tommie huive
ren om het hardst. Hoe kwinkeleerde Wim
Kan in zijn postume televisieshow met Corrie
Vonk ook weer over de lusten van het her
dersbestaan? Stil geluk, nachtegaaltjes en
een volle maan? ,,Die rotregen zal hij bedoe
len", kankert Anita terug. Met een narrige ruk
gaat de capuchon over het hoofd. Daarboven
wordt ten overvloede grootmoeders zwarte
paraplu opgestoken. Baaldagloze Anita baalt
en niet zo'n beetje.
Over dagenlang niets zeggen en maar leunen
op die stok kwinkeleerden Wim Kan en zijn
Corrie. Over eindeloos geitebreien aan een
schapewollen sok. Dat breien althans had
kunnen kloppen, want Anita breit graag. Ver
der dan een truitje voor haar kleine broer is
ze echter nog niet gekomen. Wel eens twee
rechts, twee averechts geprobeerd met glib
berende pennen en een soppige kluwen?
„Eigenlijk klopt alleen de laatste zin van dat
liedje", glimlacht Anita. „Elk couplet eindigde
met: herder, laat je schaapjes gaan. Maar in
het slotcouplet wordt dat opeens: schaapjes,
laat je herder gaan. Dat vond ik hartstikke
leuk. Want het is waar dat die beesten je he
lemaal overheersen. Daarom vind ik het ook
zo'n onzin dat mensen van mij verbondenheid
met de natuur of iets dergelijks verwachten. Ik
leid gewoon een boerenbedrijfje. Pas heb ik
nog een virus in de kudde gehad. Dertig scha
pen ziek. Zere bekjes. De hele dag met spui
ten en met jodium in de weer. En je staat er
moederziel alleen voor. Dat wil ik een ander
nog wel eens zien doen".
Anita doet het en zo moet het. Een goede
herder stelt zijn leven voor zijn schapen, wil
het bijbelwoord. Zijn stok en zijn staf ver
troosten de kudde. Wat gebeurt er „wanneer
de herder zichzelve weidt, maar de schapen
niet", zoals Ezechiël het uitdrukte? Zacharia
wist antwoord. „Wee de veriater der kudde.
Het zwaard zal over zijn arm zijn en over zijn
rechteroog; zijn arm zal ten enenmale verdor
ren en zijn rechteroog zal ten enenmale don
ker worden". Zo'n serieuze aangelegenheid is
goed herderschap. En in februari wordt het
helemaal menens, weet Anita bij voorbaat.
De ooien die daarvoor van de natuur in aan
merking komen, zijn vorige maand runs ge
weest. Zo heet bronstig bij schapen. Een van
de overkant, van Bart geleende ram, heeft
zijn voortplantingsplicht gedaan. Het wachten
is nu op de lammetjes, waarvan het eerste
omtrent 20 februari tegemoet gezien mag
worden.
Getrouwe de wacht
Op het ogenblik gaat Anita nog elke avond
naar haar ouderlijk huis wanneer ze de scha
pen voor de nacht in hun kooi aan de lispe
lende bosrand heeft opgesloten. Maar als de
lammerentijd aanbreekt, wil ze bij de kudde
slapen om op alles voorbereid te zijn. De her
dertjes lagen bij nachte, zij lagen bij nacht in
het veld. Ook Anita ontkomt dan niet aan de
wet dat ze getrouwe de wacht moet houden.
De gedachte doet vlindertjes fladderen in
haar buik. „Er kan altijd wat verkeerd gaan. Ik
moet er niet aan denken dat ik niet in de
buurt zou zijn, wanneer een ooi er ook de
baarmoeder uitgooit. Dan is het beest de vol
gende morgen dood. Of ik het aan kan? Mis
schien breekt het korte slapen en het harde
werken me op, maar ik geloof van wel. Ik heb
een driejarige opleiding dierenverzorging ge
daan aan de middelbare agrarische school in
Barneveld. En ik heb enorm veel geleerd toen
ik juist in de lammerentijd stage liep in Dren
the. Bij Hendrik Iden was dat, in Beilen. Een
hartstikke leerzame tijd".
Dierenliefde is de grote drijfveer achter Ani
ta's herderschap; niet bijvoorbeeld de hang
naar eenzaamheid, waarmee romantische
dromen de herder behept achten. „Gut nee,
van de wereld af zijn, dat is het laatste wat ik
wil. Ik vind het altijd leuk wanneer ik iemand
zie. Gezellig. Ik heb ook altijd yahtzee bij me.
Dat is een spelletje met dobbelstenen. Ik
speel het nogal eens, zomaar, met een wild
vreemde fietser die toevallig langs komt. Als
je niemand ziet, duurt een dag verschrikkelijk
lang". Maar of haar dierenliefde nou helemaal
aan de 102 Veluwse heideschapen besteed
is? Dat blijkt niet over te houden. „Op de hei
komt er al helemaal niks terecht van dat om
gaan met beesten wat ik dus zo graag doe.
Daar lopen ze alleen maar te vreten. En ei
genwijs dat ze zijn. Als ik zeg: naar links, wil
len ze gegarandeerd naar rechts. Je moet een
engelengeduld hebben, anders word je gek".
Hier klopt het bijbelwoord niet, dat een goede
herder zijn schapen met namen roept. Anita
althans, giechelend: „Nee hoor, namen heb
ben ze niet. Ik ken ze wel allemaal uit elkaar,
maar alleen met de nummers in hun oren.
Nou ja, eentje heb ik er Bep genoemd. Die is
niet zo snel. Die blijft staan om zich door ie
dereen aan te laten halen en vergeet dan zelfs
te vreten. Ik moest denken aan Bep en Toos
van ome Joop, weet je wel, van André van
Duin. Bep is aanhalerig, maar een Toos heb ik
nog niet".
Slimme Tommie
Van bordercollie Tommie is ze meer gechar
meerd. „Niet aaien, hoor", heeft ze aan het
begin van het gesprek gemaand. „Hij is geen
allemansvriend en zo wil ik hem houden". Ten
bate van Tommie heeft ze verzaakt aan de
kluutschop, het traditionele werktuig waarmee
de herder een oervorm van afstandsbedie
ning kluiten aarde opwerpt, teneinde zijn
kudde in het gewenste gareel te houden. „Het
is hier gemakkelijk terrein. Tommie moet zijn
energie kwijt en als ik de kluutschop gebruik
te, zou hij helemaal niets te doen hebben. Zie
je hem daarginds liggen? Almaar ligt-ie te kij
ken naar wat ik wil dat ie doet. Wanneer ik op
dit scheidsrechtersfluitje blaas, komt-ie. Maar
wanneer ik dan vergeet hem te prijzen, blijft-
le halverwege liggen. Denkt-ie: ik heb zeker
iets verkeerd gedaan. Heel slim is Tommie.
Hij heeft zijn opleiding gehad van Rijn van de
Vende uit Vaassen, ook een herder. Hij heeft
dus alle commando's geleerd in het dialect
van die streek. Toen moest-ie ineens over
schakelen op mij. Nou, hij snapte me in één
dag. Heel pienter".
Honden Ze vormen ook de schrik van Neder
lands enige herderin. Of liever: hondenbezit
ters. Die doen haar soms zo de duivel aan,
dat ze er hels van wordt. Opknopen op de
Galgenberg is er niet meer bij, maar een pak
rammel, daar jeuken haar vingers dikwijls
naar. „Gisteren nog heb ik drie honden tus
sen mijn kudde gehad. Het was zo erg dat ik
de schapen naar binnen heb moeten halen.
Helemaal in paniek waren ze. Ik heb er twee
kreupele beesten aan over gehouden. Kijk,
die mensen draaien zich om en gaan weg met
hun hond, maar ik blijf zitten met de puin
hoop. Als de ooien hun lammeren af gaan
gooien, krijg ik het op mijn brood. Een hond
die een schaap ruikt, gaat er gegarandeerd
achteraan. Dan beginnen de schapen te ren
nen en dat vindt een hond weer leuk. Ik zeg
dus: laat iedereen die zijn hond niet strikt on
der appèl heeft, het dier aangelijnd houden.
Op de hei tenminste. Maar denk je dat dat
gebeurt? Welnee. Er zijn zelfs mensen bij die
net doen alsof hun neus bloedt alsof die
hond niet van hen is".
Grieven
Nu Anita toch op haar scheldstoel zit, wil ze
nog wel andere grieven kwijt, de medemens
betreffende. „Soms denk ik: tsjonge, ze
moesten alles afzetten, want er is geen ontzag
meer voor de natuur. Het interesseert ze niet
meer. Als je toch ziet hoe ze doodgemoede
reerd boven op die prehistorische grafheuvels
gaan zitten picknicken en alles vernielen, alles
afbreken. Laatst nog hebben ze hier allemaal
van die prachtige vliegenzwammen vertrapt.
Moedwillig. Op elke paddestoel stond een
voetafdruk. Als ik het gezien had, had ik ze
een pak slaag gegeven. Weet je wat de natuur
voor de mensen betekent? Dat ze hier met de
auto kunnen komen en midden tussen mijn
schapen kunnen parkeren. Een rommeltje
maken ze van de hei. Er worden hier zoveel
autowrakken gedumpt dat je er compleet
nieuwe auto's van kunt bouwen. Fietsframes.
Laatst vond ik een hele tuinslang. Wat moet
een mens op de hei met een tuinslang?"
De Stichting Edese Schaapskudde en verwan
te organisaties elders in het land laten heide
velden begrazen om er het hoogpolige prela-
tenpaars weer terug te krijgen, dat door gras
en pijpestrootje, door opslag van berk, grove
den en Amerikaanse vogelkers is aangevre
ten. Schapen als landschappelijke stofzuigers.
Maar of het allemaal in zijn oorspronkelijke
staat kan worden teruggebracht? Of bijvoor
beeld de korhoenders zullen weerkeren, de
ridders van de heidevelden die het toernooi-
veld van hun baltsplaatsen zo smadelijk heb
ben moeten ruimen? Anita gelooft er geen
snars van. „Het is hier veel te onrustig. De
druk van de mensen is veel te groot. Er zou
den nog adders zitten. Nou, Bart van den
Brandhof heeft er nog nooit eentje gezien, al
de tijd dat hij hier loopt. Misschien zitten ze
er, maar dan houden ze zich schuil. Maar
goed ook, anders krijgen we weer drommen
mensen op de hei die adders willen bekijken.
Zelfs met de hagedissen loopt het terug. En
weet je waarom? De mensen nemen de eitjes
mee. Jazeker. Laatst zag ik nog een jochie
met een zakje vol eitjes. Drie waren er al aan
het uitkomen. Wat moet-ie ermee? Van mij
hadden ze hem die eitjes terug moeten laten
brengen. Zeker weten. Maar als de natuur de
ouderen al niet meer interesseert, wat mag je
dan van de jongeren verwachten?"
Zo baalt baaldagloze Anita op haar grote, stil
le heide eenzaam voort. En niet alleen van de
regen
PIET SNOEREN