Ria Stalman kan haar gouden plak eindelijk thuis ophangen KERSTMIS 1984 KERSTMIS 1984 Voortzetting carrière nog onzeker Ria Stalman: „Wat kan ik na die gou den plak nog meer bereiken? Een wereldrecord?" ZATERDAG 22 DECEMBER J e zou haar, wat oneerbiedig wellicht, een met goud omhangen zwerfkat kunnen noemen. Olympische kampioenen mogen in ons land dan wel van een zeer bijzonder en dus zeldzaam ras zijn, na de euforie van Los Angeles keerde iedereen weer terug tot de orde van de dag. Ria Stalman, die op 11 augustus met een worp van 65.36 meter haar discus in de hoogste olympische medaille omzette, was op slag een dakloze. Een jonge vrouw van 32 jaar zonder vaste woon- of verblijfplaats. Meer dan de obligate huldigingen had ons vaderlandje niet voor haar over. En dus zwierf ze de afgelopen maanden van vriendin naar vriendin, van adres naar adres, van plaats naar plaats. Uitgerekend op Sinterklaasdag vond ze een vast stekkie, een huuretage in de Haagse Archipelbuurt. Toch een omgeving dus met het spreekwoordelijke gouden randje. Of ze er lang zal vertoeven? In januari neemt Ria Stalman een definitieve beslissing: weer terug naar het Amerikaanse Arizona en nog een jaar topsport of rustig afbouwen in Nederland, en daar gaan werken aan een maatschappelijke carrière als journaliste. Een vak, waar ze na de geruchtmakende dopingaffaire waarbij ze van atletiekcoachSjefSwinkelsfiguurlijk gesproken zoveel hormonen te slikken kreeg, dat een muis er een paardenkoers mee zou kunnen winnen, geen al te hoge muts van op heeft. Kortom, de periode tussen het gouden Olympia en een mogelijk witte Kerst is voor Ria Stalman er allerminst één van rustige bezinning geweest. Een terugblik. „Aan de ene kant wil ik er nog niet echt mee stoppen, aan de andere kant heb ik er ook nog niet echt zin om op topniveau door te gaan. Ik ben er zelf nog niet uit". Ria Stalman, modieuze kleding opgesmukt met verfijnde sieraden, neemt een slokje kof fie, inhaleert vervolgens duidelijk genietend aan een sigaretje en bezint zich ondertussen op het bedachtzaam vervolg van haar nog im mer aanwezige twijfels. „Centraal staat de vraag, wat kan ik na die gouden plak nog meer bereiken? Een wereld record? Misschien. Hèèl misschien Maar dan moet ik nóg meer investeren, nóg inten-: siever gaan trainen als tijdens die lange aan loop naar de Olympische Spelen. En is zo'n ver doel dat eigenlijk allemaal wel waard? Op een gegeven moment ben je met 72 punten 22 meter tweede op de wereldranglijst, ruik je aan het record als het ware, een week later zak je naar de achtste plaats en straks kom je waarschijnlijk niet eens meer bij de beste vijf tien voor. En zo vergaat het je met een we reldrecord in negen van de tien gevallen ook. Wereldtitels, olympische titels, blijven staan. Voor eeuwig. Maar records? Ze zijn zo ver gankelijk. Je blijft achter de feiten aanhollen. En bovendien, kan mijn lijf het nog wel aan?". Twijfels te over dus. Toch maakt Ria Stalman, hoe tegenstrijdig het ook klinkt, een zeer zelf bewuste indruk. Gevormd als ze is tijdens vier jaar studie aan de Arizona State University, waarbij ze in elk opzicht alleen de eigen be nen had om op te staan. Gelouterd ook door teleurstellingen, kritiek en vooroordelen, die ze vooral in het eigen vaderland moest ver werken. Vooroordelen, internationaal overi gens, die de vrouw op de technische atletiek- nummers kogelstoten, discuswerpen en speerwerpen a priori reeds tot een man wijf" degraderen om over de aan die denk beeldige transformatie klevende beschuldigin gen van het gebruik van hormonen maar niet te spreken. Vooroordelen, die overigens al zo oud zijn als de weg naar Rome, waar tijdens de Olympische Spelen in 1960 de Russische Tamara Press met haar zus Irina destijds al smalend tot de „gebroeders Press" gepro moveerd onverhoopt goed met kogel en discus bleek te kunnen omgaan. Wafen die aantijgingen zeker niet van enige waarheid ontbloot, daarna was vrijwel iedere vrouw op deze atletiekspecialiteiten al bij voorbaat ver dacht. En dat gaat Ria Stalman, terecht, veel te ver. Demystificatie „Wat dat betreft ben ik in eigen land altijd een pispaaltje geweest. De pers wil openbaar heid over het fenomeen doping. Demystifica tie noemen ze dat tegenwoordig met een mooi woord. Met die ontwikkeling zou ik erg blij zijn, mits het tenminste niet zo gebeurt als in Nederland. Hier gaat men uit van verdacht makingen, die vaak, zoals in mijn geval, elke grond missen. Kijk, zo'n wielrenner als Sean Kelly, die wordt betrapt tijdens een doping controle. Gebruik van stimulerende middelen staat dus vast. In de Nederlandse kranten vol staat men dan met een berichtje, dat Kelly daarvoor een boete van zevenduizend gulden heeft gekregen, maar voor de rest blijft-ie wel de beste renner van het seizoen. Beschuldigt men mij, zoals Sjef Swinkels dat deed, van het gebruik van anabole steroïde en is er geen enkele grond van bewijs, dan puilen die zelfde kranten daarvan uit. Dan stromen de roddelbladen naar Papendal om via derden aan uitspraken te komen. Dan is heel Neder land in rep en roer. Zonder bewijsmateriaal ben je dan al bij voorbaat veroordeeld. Die kwestie is uiteindelijk wel. in der minne ge schikt, geen kort geding dus, maar mijn standpunt en niet dat van Swinkels is daarbij recht overeind gebleven. Bovendien zijn er bij dopingcontroles de laatste jaren meer lopers dan werpers positief bevonden. Daarmee wil ik allerminst aangeven, dat werpers minder zijn gaan gebruiken, maar toch Natuurlijk gaat de medische wetenschap een steeds grotere rol in de sport spelen, maar ook daar blijft men over het algemeen achter de feiten aanhollen. In Tsjechoslowakije zouden de anabolica al weer uit de mode zijn en beschikt men kennelijk over nieuwe, nog niet door de huidige controles te achterhalen preparaten. Harm Kuipers heeft een paar maanden gele den een serieuze poging gedaan al die zaken wat concreter te maken, maar prompt viel de hele Nederlandse sportpers over hem heen. Wat dat betreft kunnen de betreffende jour nalisten een voorbeeld nemen aan hun colle ga's in Amerika. De Los Angeles Times heeft laatst een serie over anabolica en aanverwan te middelen gepubliceerd. Dat gebeurde door interviews met topsporters, aan wie geheim houding verzekerd werd, en die dus zuiver anoniem hun ervaringen op dat gebied uit de doeken konden doen. En dat ook deden. De Nederlandse journalistiek is op het vlak van geheimhouding uiterst onbetrouwbaar. Ameri ka kent een communicatiewet die er niet om liegt. De ethiek van de journalistiek wordt daar veel serieuzer genomen en bij eventuele overtredingen staan er harde sancties tegen over. Als je dus met klem iets in vertrouwen aan een journalist meedeelt, dan blijft dat ook een vertrouwelijke zaak. Je kunt er anoniem vrijuit praten over je ervaringen; dat blijkt met name in die serie over anabolica. In Neder land ligt men de ene dag jankend voor de tv, schuldiging, de overtrokken publiciteit toen ik als olympisch kampioene 25.000 dollar pre mie kreeg van Adidas. Dat lijkt op zich een gi gantisch bedrag, maar de mensen vergeten hoeveel geld ik in al die jaren in de atletiek heb geïnvesteerd Ik was in 1976 hard op weg mijn makelaarsdiploma te halen en heb toen abrupt voor atletiek gekozen. Met een beetje geldelijke steun van de Nederlandse Sport Federatie ben ik min of meer op de bonnefooi naar Amerika gegaan. Met nog een paar Ne derlandse atleten. Aanvankelijk kwamen we terecht op een zwarte universiteit. We waren daar de enige blanken. Dat kon helaas niet. Drie dagen zijn we er gebleven. In El Passo ben ik in januari 1978 pas echt gaan studeren en die studie heb ik gelukkig een jaar later in Arizona voort kunnen zetten. Dat ging finan ced allemaal net, maar als je nuchter natelt hoeveel jaarsalarissen ik in feite in die gouden medaille van Los Angeles heb geïnvesteerd, dan is dat op het oog gigantische bedrag van Adidas niet meer dan een fooitje. Maar hier in Nederland wordt zoiets opgeblazen of je gelijk miljonair geworden bent. En dat is natuurlijk een lachertje. Ik heb er keihard voor moeten werken. Ik klaag niet, want ik deed het met veel inzet en plezier, maar als je het goed be schouwt, heb ik dat bedrag gewoon eerlijk verdiend". Gabber Nog even terug naar je vrouw-zijn in de krachtonderdelen van de atletiek. De vooroor delen dus. Vooral van mannen. ,,ln Amerika speelt dat enorm. Leslie Deniz bijvoorbeeld was een zeer gedrongen type Maar 1.70 meter groot, maar wel een gewicht van over de 100 kilo. Vierkant dus Ik heb het voordeel dat ik vrij lang ben. Mijn zwaarste gewicht in de voorbereiding was 103 kilo, tij dens de Spelen woog ik 95 kilo en nu zit ik op een gewicht van ongeveer 88 kilo. Nee. een speciaal dieet heb ik nooit gevolgd Wel heb ik altijd mijn vetpercentage in de gaten ge houden. Hoe meer gewicht, hoe beter, als het maar spierkracht is. Dus let je op koolhydra ten. Weinig vet. Kip op de grill Houtskool dus. Maar ik heb echt geen proteïne zitten proppen. Dat is je reinste flauwekul. Toch kreeg ik vooral van mannen vaak te horen: „Met jou moet ik geen ruzie krijgen" en meer van die flauwe grappen met een duidelijk ne gatief ondertoontje Het gekke is. dat ik daar mee juist in Holland een leuke ervaring heb opgedaan. Tijdens een korte vakantie ging ik krachttraining doen in het sportcentrum in Scheveningen. Tussen allemaal kerels. Van die schollekoppen met grote biceps, die bezig waren hun versierfiguur voor het strandsei- zoen wat op te vijzelen. Om wat te spelen liet ik 70 kilo op de bank hangen. Nou, die bek ken vielen al open Toen ik na die opwarming met 110 en 120 kilo ging stoeien, rolden hun ogen helemaal uit de kassen Maar ik hoorde er onmiddellijk bij. Ik was één van hun gab bers. Je ziet het trouwens in de breedte. Werpsters zijn atletes geworden. Geen stuk ken dom krachtvlees meer. maar vol souples se en sierlijkheid. Als ik die meisjes uit de DDR zie. dan krijg ik een vieze smaak in mijn mond als mannen daar nog seksistische op merkingen over durven te maken. Neem Gise- la Bayer, die toch over de 73 meter werpt, een prachtmeid om te zien". Flesje wijn Ria Stalman is niet alleen streng voor zichzelf, na de Spelen heeft ze de teugels ook behoor lijk laten vieren. „Een sigaretje op z'n tijd. en 's avonds maak ik in een gezellige kroeg ook rustig een flesje wijn soldaat. Ik ben geen typische vakantie planner. ik stap in mijn auto en ik zie wel Als je drie kwart van het jaar voor ie sport leeft, dan heb je recht op een dergelijke uitlaatklep En het gekke is, als ik niet zwaar train, kan ik best een flesje wijn aan Zit ik midden in de voorbereidingen op het seizoen, dan word ik bij wijze van spreken van èèn glas bier al dronken En er is niets zo erg als met een ka ter te moeten trainen Al moet ik je eerlijk zeggen, dat ik na het winnen van die gouden medaille ook zonder drank al heel wat katers heb moeten verwerken". Die olympische gouden plak. waar is-ie eigen lijk? „Die heb ik in èén of andere zak met allerlei andere rommel de afgelopen maanden wel met me meegesleept, maar gezien heb ik hem In die tijd niet meer Misschien dat ik 'm nu ergens ga ophangen". KEES JAGERS Spelen tweede werd. Met haar had ik een goed contact. We konden behalve over onze gezamenlijke interesse voor de sport en het discuswerpen en kogelstoten in het bijzonder, ook over zinniger dingen praten. Ze was al re delijk volwassen. Tegen het naderen van de Spelen raakte dat contact verstoord. Logisch achteraf. We hadden dezelfde belangen. Het winnen van olympisch goud. Onze trainings methode liep door mijn rugblessure, vooral waar het de krachtoefeningen betrof, niet lan ger parallel en dat leidde vooral van haar kant tot spanningen. Gelukkig woonde ik niet op de campus, maar in een appartement in de stad. Ik had nogal een intensief contact met mijn hoofdtrainer Roger Kerr en diens vrouw, en bovendien kon ik goed opschieten met de medestudente, met wie ik de laatste tijd heb samengewoond. Dat was voor dat meisje ze ker niet eenvoudig, want hoe dichter de Spe len naderbij kwamen, des te gebiologeerder raakte ik op mijn sport. Dat zo druk met die sport bezig zijn, heeft me de laatste anderhalf jaar vastgehouden. Ik trainde ontzettend se rieus, maar was er toen eigenlijk al van over tuigd. dat ik na Los Angeles zou stoppen. Je moet niet vergeten, dat ik voor de Spelen in Amerika eigenlijk een „nobody" was. Ik was èén van de veertigduizend studenten aan de universiteit van Arizona. Meer niet. Ja, zo af en toe stond er een klein berichtje over mijn sportprestaties in de schoolkrant, maar de plaatselijke pers haalde ik nauwelijks. Dat kwam pas na het behalen van goud. Toen kwam onmiddellijk die twijfel: doorgaan of stoppen? Dan moet je allerlei dingen tegen el kaar gaan afwegen. Die vervelende dopingbe- Meer dan de obligate huldigingen had ons vaderlandje niet voor Ria Stalman over. omdat „we" goud gewonnen hebben, de vol gende dag ben je weer een „ze", die een schop onder haar achterste kan krijgen. Heeft de realiteit van die gouden medaille het verlo ren van een misselijk stukje achterklap, dat op geen enkel feit stoelt. Het zij zo. Ik ben er zo langzamerhand aan gewend, maar het heeft gelukkig mijn plezier in de sport nooit kapot kunnen maken. Misschien heeft het zelfs onbewust wel voor een stimulans ge zorgd". Ethiek Ria Stalman weet, als ze het over de ethiek van de Amerikaanse journalistiek heeft, waar het om gaat. Behalve haar studie MO Frans aan de universiteit van Arizona volgde ze er de laatste jaren ook colleges in dat vak. Een en ander leidde zelfs al tot een aantal zeer veelbelovende en vaak originele columns in hét Vrije Volk en het Algemeen Dagblad. Van daar ook, dat ze wellicht in die richting haar maatschappelijke toekomst gaat zoeken. „Kijk, vanaf 1979 heb ik in Arizona Frans ge studeerd met het aanvankelijke plan tolk of vertaalster te worden. Nu weet ik wel, dat de gemiddelde Amerikaan slecht tot zeer slecht Frans spreekt, maar de docenten aan de uni versiteit beheersten in woord en geschrift die taal wel degelijk zeer goed. Ik was verplicht twaalf uur per week colleges te volgen, anders zou mijn plaats in het sportschoolteam in ge vaar komen en juist op basis van mijn sport verrichtingen in dat team ontving ik mijn stu diebeurs. Ik heb daar nooit enige moeite mee gehad. Ik studeerde per week vijftien uur Frans en heb er later als nevenvak dus jour nalistiek bij genomen. Dat betekende dat ik 's morgens colleges volgde en 's middags trainde. Met name tijdens de Spelen in Los Angeles, waar je met mensen uit de hele we reld in contact kwam, ontdekte ik dat mijn ta lenkennis onvoldoende zou zijn om later als tolk-vertaler mijn brood te gaan verdienen. En aangezien de journalistiek mij goed afging, geloof ik daarin een toekomst op te kunnen bouwen. Hetzij in de States, hetzij in Neder land". Fooitje Ze praat er welhaast luchtig over, over die ja ren aan de Arizona States University, maar het is wel degelijk een harde leerschool ge weest. En niet alleen door de combinatie stu- deren-atletiek. Ria Stalman arriveerde er als 27-jarige en kwam als enige buitenlandse in het schoolteam terecht tussen veelbelovende Amerikaanse sportmensen tussen de 18 en 22 jaar. Het leeftijdsverschil was groot, en dat maakte buiten de sportbeoefening om het contact met haar ploeggenoten er niet een voudiger op. „Ik heb een tijd lang een kamer gedeeld met Leslie Deniz, die achter mij op de Olympische

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 27