Caroline
Kaart op
zoek naar
wortels
van haar
jeugd
KERSTMIS 1984
Wïï&sSÊWm
KERSTMIS 1984
's winters
in
Schotland
maar
mondjes
maat
verspreid.
En voordat
ze er erg in
heeft
maakt
Caroline
Kaart dan
ook in een
nieuwe,
lange
nacht
ZATERDAG 22 DECEMBER
Voo, de pelgrimages naar het land van haar jeugd heeft
zangeres Caroline Kaart de keuze uit diverse vluchtwegen. De
keren, dat artistieke plichten haar weinig tijd gunnen waagt ze
de sprong vanaf Schiphol en daalt ze ruim een uur later als een
door Rubens geïnspireerde cherubijn uit een doorgaans
loodgrijs zwerk neer tussen de heuvels van Lothian.
Voor een diva is dit een entree, die een
droomkans biedt op een open doekje. Daar
mee wekt ze immers de schijn, dat haar de
onsterfelijkheid reeds ten deel is gevallen in
de zevende hemel, waar ze als dame met stip
al geruime tijd haar recitals geeft in het bijzijn
van de Heilige Drievuldigheid, die vanaf gou
den tronen haar repertoire keurt met de on
feilbaarheid der ware kenners.
Toch blijkt ze ditmaal de voorkeur te geven
aan een boottocht met Noordzee Veerdien
sten, die begint in Europoort. Vandaar duurt
de overtocht naar Huil ruim dertien uur. De
reis van Huil naar Edinburgh via de A68 vergt
daarna nog een geforceerde dagtocht, die in
de ochtenduren voert door het klokhuis van
Yorkshire, waar de natuur in een eindeloze
golfbeweging de wegenbouwers gedwongen
heeft een cake-walk van asfalt en beton te
construeren, die dalend en stijgend wanhopig
contact houdt met de aarde. Het is een aarde,
die bijbelvast is en er grotendeels nog steeds
zo woest en ledig bij ligt als in het begin van
de schepping. De hei is hier geen verknipte
broddellap, zoals in de buurt van Hilversum
en Arnhem, maar ligt er stil en majesteitelijk
groot bij als in het lied, waarmee de Neder
landse schooljeugd vroeger tweestemmig de
leerplicht wat fleur gaf. De dorpen daartussen
zijn niet meer dan grijze molshopen, volgens
een vast patroon opgeworpen rondom een
stompe kerktoren. Als je die gevonden hebt is
de kroeg dichtbij. Want
geloven maakt al eeu
wig dorstig.
De keuze der dranken
is doorgaans beperkt.
Wat te wijten is aan de
Engelse wetgever, die
de kans op een bevrij
dende roes aan strenge
tijdslimieten gebonden
heeft. Daarmee heeft
hij gelijk de buitenlan
ders, die op bezoek ko
men, veroordeeld tot
het drinken van Engel
se koffie, dat boosaar
dig brakke mondwater,
dat de waard zijn gas
ten aanreikt met de on
verbiddelijkheid van
een cipier, die een ter
dood veroordeelde de
gifbeker brengt.
Vreugdeloos
Het is trouwens toch
opmerkelijk, hoe vreug
deloos het Engelse volk
omgaat met spijs en
drank. Omdat in hun
land de tijd voortdu
rend dringt en het slui
tingsuur van de pubs
altijd onverwacht aan
breekt, slaat vrijwel ie
dere Brit zijn consump
ties in een ongehoord
snel tempo achterover.
Als daarna toch nog'
onverhoeds wordt aan
gekondigd, dat de tap
over enkele minuten
dicht gaat, laat hij nog
gauw vijf glazen vol
schenken met zijn favo
riete ale, dat oogt als dropwater en er ook
nog naar smaakt.
Bestelt hij ter plaatse tevens een maaltijd, dan
is het verbijsterend te zien, met welk een
doodsverachting hij op de verstrekte spijzen
aanvalt. De pub in Corbridge. die onderweg
op aanraden van Caroline Kaart wordt be
zocht, blijkt een chefkok rijk te zijn, die gerui
me tijd op gespannen voet moet hebben ge
leefd met het lam, dat hij zojuist heeft gebra
den. Anders is het onverklaarbaar, dat het
dier zijn poot, die we even later op ons bord
aantreffen, zo allemachtig stijf houdt.
Het garnituur, dat een ongezond bleke dame
nabrengt, bestaat uit èén glanzende aardap
pel, die dank zij het ingrijpen van een glasbla
zer zijn definitieve vorm en smaak heeft ge
kregen. Voorts een struikje broccoli met on
verwachte schuurkracht en een handvol gif
groene doperwten van een formaat, waarmee
wellicht het biljartkampioenschap driebanden
kan worden gewonnen. Voor de consumptie
zijn ze echter volstrekt ongeschikt.
Aan de overkant van de tafel ledigt Caroline
Kaart niettemin met smaak haar bord tot en
met de laatste doperwt met kapsones. Dat zat
er in. Want ze kent dat soort lijfstraffen im
mers uit haar jeugd.
Nieuwe land
Van deze pub fs het nog ruim een half uur rij
den naar de grens. Op de bult, bekroond met
een steen, die beitelsc.herp meldt "Schot
land", vindt geen controle der paspoorten
plaats. Toch rijden we op dit punt onmisken
baar een nieuw land binnen. De eerste benzi
nepomp aan de Schotse kant waarschuwt
daarom terecht met een alarmerend bord
„Laatste tankstation voor de grens". Wat
achter gindse heuvel ligt is voor de Schotten
het gebied van de vijand, die ze eeuwen lang
te vuur en te zwaard hebben bestreden. De
wind is ondertussen aangewakkerd tot storm
kracht. Maar in haar zwarte pelerine, die als
een klapperende bungalowtent om haar l^een
staat, trotseert Caroline het natuurgeweld
moeiteloos. Goedkeurend laat ze haar blik
dwalen over de weilanden, waar duizenden
schapen de opdracht herkauwen, die Noach
indertijd aan hun diersoort heeft meegegeven.
Is het de schijn, die in deze donkere dagen
van december 1984 de geest al te gemakkelijk
op een dwaalspoor brengt? Of lijkt dit heuvel
land inderdaad sprekend op de glooiende ak
kers rondom Bethlehem, waar het eens ge
schiedde, toen de dagen vervuld waren en
Maria haar eerstgeboren Zoon baarde? De
bodem heeft in elk geval dezelfde vaalbruine
huiduitslag als die in Israël. En de horizon
wordt hier even vakkundig aan het oog ont
trokken als op de akkers, waar herders de
eersten waren, die een glimp opvingen van de
beloofde Heiland. Als de auteurs van de bijbel
zich inderdaad vergist hebben en de geboorte
op deze noordelijke breedtegraad heeft
plaatsgevonden, is het wel te hopen, dat de
engel, die de blijde boodschap verkondigde,
lieslaarzen aan had. Met gazen muilen aan
begin je namelijk niet veel op deze drassige
Plaagstoot
Een paar uur later, op
weg naar de planologi
sche plaagstoot Black
ness aan de Firth of
Forth, waar ze 52 jaar
geleden op 21 decem
ber geboren is, wordt
het feest van de her
kenning nog even
voortgezet. In een wei
ziet ze een schaap, dat
door de voorpoten is
gezakt en zich stervend
door de klei voort
sleept. „Stoppen", be
veelt ze. „dit kan ik niet
aanzien. Ik ga de eige
naar waarschuwen".
Even later maakt ze
haar glorieuze entree
op het erf van Robert
Braes, die zojuist is te
ruggekeerd van zijn da
gelijkse ronde langs de
500 koeien en ruim
1000 schapen, die hij
vetmest voor de top
restaurants in Londen.
Caroline Kaart draagt
ditmaal een breed uit
waaierende rode hoed
en een geklede jas met
bontstola. In het slordig
uitgevoerde agrarische
decor lijkt ze op een
operazangeres, die ge
lijk in de eerste acte de
verkeerde deur heeft
gekozen en op de
Voor het verjaardagsportret traden in Preston Field House aan, zittend van links naar rechts, Alaister Dunnett, Agnes Raitt, Caroline Kaart, Sir Dereck Lang, en staande van links mestvaalt achter de
haar rechts mevrouw Dunnett, Edith MacArthur, Sir Russell Fairgrieve en zijn Lady Millicent en Maartje.
grond, die nog lang niet is uitgekwijld na de
depressie van vanmorgen.
Heimwee
„Ten minste één keer per jaar ga ik naar
Schotland", zegt Caroline Kaart later nadro-
mend in de auto, „dan tanken mijn hersens
de onvergelijkbare sfeer, die ik nodig heb om
de Hollandse polders weer aan te kunnen. Ik
heb Schotland al in I952 verlaten. Je zou dus
mogen verwachten, dat ik zo langzamerhand
mijn heimwee overwonnen moet hebben.
Maar in de praktijk heb ik daar nog niks van
gemerkt. Ik voel me beslist niet ongelukkig en
besef terdege, dat ik in Nederland als zange
res en als actrice de kansen heb gekregen,
die mij indertijd in Schotland niet werden ge
gund. Maar toch blijkt telkens weer, dat ik
niet buiten Schotland kan".
„Als ik over de A68 naar het Noorden rijd en
in de buurt van de grens kom, krijg ik op slag
dat opgewonden gevoel van een kind aan de
vooravond van zijn verjaardag. „Welke ver
rassingen staan me nu weer te wachten?",
vraag ik me dan koortsachtig af. „Welke
vrienden van vroeger zal ik ontmoeten?". „En
hoe zal de haggis smaken?". Haggis is een
schoongespoelde schapemaag, die gevuld
wordt met een hachee van havermout en fijn
gehakte tong, lever en hart van een schaap.
Als je haggis in de etalage van een slager ziet
liggen is het net een griezelige dodo. Maar
een rechtgeaarde Schot weet beter. Haggis is
godenspijs". Ze blijft dat volhouden tot in
Edinburgh waar ze, dwalend tussen het kas
teel op de top. en Princes Street in de diepte,
op zoek gaat naar de wortels van haar jeugd.
In de Royal Mile, die eeuw na eeuw is volge
stort met kerken, monumenten, patriciërshui
zen en paleizen, en verderop in de tuinen van
West Princes Garden en bij het Waverly Sta
tion, is ze op vertrouwd terrein. Hier is ze aan
de arm van haar vader, de legendarische
journalist William Raitt van het dagblad „The
Scotsman" binnengeleid in het uitgaansleven
van de stad, die met zijn duizenden stemmig
geklede ambtenaren dezelfde hoofse trekjes
vertoont als Den Haag. Glasgow heeft de uit
bundige levensdrift van Amsterdam. Edin
burgh daarentegen is introvert, stoïcijns en
voornaam, zoals het een residentie van illus
tere koningen betaamt.
Grenzeloos
William Raitt, die door iedereen Willy" werd
genoemd, was in zijn vak een van de laatsten
der Mohikanen. Zijn nieuwsgierigheid was
grenzeloos en bracht hem voortdurend op het
spoor van mensen, die hij in kroegen, hotels
en op straat aanklampte voor de sterke ver
halen, waarmee hij zijn dagelijkse rubriek
„Raitt 's Progress" weldadig vulde. In Rose
Street had hij zijn stamtafel in „Paddy's Bar".
Daar hield hij dagelijks als ongekroonde vorst
van Edinburgh zijn audiënties, die zijn dochter
Caroline soms vanuit een donkere hoek
ademloos mocht volgen.
Paddy, die inmiddels zijn drinkplaats naar de
rand van het centrum heeft verplaatst, herin
nert zich Willy Raitt onmiddellijk. Zijn nieuwe
pub heeft hij de naam „Tilted Wick" gegeven,
wat „Scheve Pruik" betekent. Het is een vlag,
die zijn vlottende lading van stamgasten rede
lijk dekt. Er komen inderdaad nogal wat leden
van de zittende en staande magistratuur in
zijn pub Willy was eigenlijk geen journalist",
zegt hij bij navraag, „daarvoor was hij te veel
gentleman". Terwijl hij die persoonsbeschrij
ving doorgeeft, kijkt hij mij strak aan. Die kan
ik met zijn welnemen in mijn zak steken.
Smartlap
Tijdens de publunch in een belendend zaaltje,
geserveerd door een uitbundige grootmoeder,
die elk gerecht annonceert met de smartlap:
„Dat is voor jou, liefje", wordt Caroline Kaart
voor de zoveelste maal die dag herkend door
gasten. Ze wekt niet de indruk, dat deze
spontane bijval haar ongelegen komt.
„U bent toch Caroline Kaart?", vraagt een
vrouw hoopvol, „ik heb u deze zomer tijdens
het Edinburgh Festival zien spelen in „The
Three Estates". Genoten heb ik". Caroline
Kaart legt haar vork resoluut op tafel en heeft
er opeens volledig vrede mee, dat haar pie
pers koud worden. Ze weet immers, dat een
mens ook met lof zijn honger kan stillen.
schouwburg verzeild is
geraakt.
Braes monstert de
kleurrijk gepavoiseerde verschijning enkele
seconden met open mond en roept dan:
„Grote hemel, jij bent Caroline. Had je groot
moeder niet beneden bij de rivier een posta
gentschap?". Omdat ze zijn veronderstelling
ruim voldoende acht om door te gaan naar de
volgende ronde, schreeuwt hij in de richting
van de boerderij: „Margaret, stook het vuur
op en zet de whiskyfles op tafel We hebben
een bijzondere gast".
De verbroedering is nu compleet. Er wordt
getoast en gezongen van „Auld Lang Syne".
De mooie dagen van weleer gaan in resprise
Jacht
Omdat de ontmoeting met boer Braes en zijn
vrouw niet in het reisschema was opgenomen,
begint de tijd opeens angstig te dringen. Het
daglicht wordt 's winters in Schotland maar
mondjesmaat gedistribueerd. En voordat je
het weet maak je in een nieuwe, lange nacht
tevergeefs jacht op je herinneringen
Waar is nou dat strandje aan de Firth of
Forth, waar ze op warme zomerzondagen met
haar ouders en de ruwharige terrier Peter
naar toe ging? Daddy droeg op zulke dagen
een pofbroek en een ruiten pet En vanaf de
plaid, waarop hij met moeder de mand met
sandwiches kip, komkommer en ei aansprak,
volgde hij voortdurend met argusogen haar
dwaaltochten tussen de rotsen, waar ze de
mooiste schelpen en alikruiken vond.
De kabouterkerk van Abercorn mag ook voor
geen prijs worden overgeslagen. Goddank, hij
staat er nog, half gecamoufleerd door hoog
opschietend onkruid.
„Hier speelde moeder elke zondag op het or
gel". legt Caroline Kaart uit. „Moeder had na
melijk een hekel aan haar eigen kerk in Black
ness. „In die schuur speel ik niet voor God",
hoor ik haar nog zeggen".
Nu ze toch in Abercorn is ijkt ze meteen in
één moeite door een andere herinnering. Het
klopt: de pastorie is nog steeds drie keer zo
groot als de kerk Waardoor je wel moet aan
nemen, dat de rollen in dit geval zijn omge
draaid en dat God dus bij de dominee op de
koffie komt. „Wel zo gezellig", veronderstelt
Bouwval
Dan de weg omhoog naar Linlithgow. Het pa
leis, waar Mary, de koningin der Schotten, op
8 december I542 geboren werd, lijkt vanaf
een heuveltop in de verte nog geheel intact
met trotse torens, muren en kantelen Maar
een kwartier later blijkt het toch een bouwval
te zijn met holle ogen, waar de wind doorheen
giert. De dame in een spelonk bij de ingang
verkoopt ansichtkaarten en boekjes met de
levensbeschrijving van de frivole, maar diep
ongelukkige Mary die verstrikt raakte in een
onontwarbare kluwen van sluipmoorden,
hoogverraad, samenzweringen en heilloze ro
mances. Na een gevangenschap van negen
tien jaar werd ze tenslotte op bevel van Elisa
beth. de vorstin der gehate Britten, onthoofd.
„Van alle koningen, die Schotland geregeerd
hebben, is Mary Stuart mij het liefste", zegt
Caroline Kaart, „zij bezat alle eigenschappen
waar een Schotse vrouw van droomt. Ze was
elegant, speels en romantisch".
Réunie
De vrienden, die s avonds in het eeuwenou
de „Preston Field House" vast haar 53e ver
jaardag vieren hebben de regenvlagen voor
lief genomen en zijn van heinde en verre toe
gesneld om het glas te heffen op de verloren
dochter, die voor even is teruggekeerd in haar
geboorteland. Oud-staatssecretaris Sir Rus
sell Fairgrieve en zijn Lady Millicent komen
van de Borders voor deze reünie, de oud
hoofdredacteur van „The Scotsman" Alastair
Dunnett en generaal Sir Dereck Lang, die in
I944 met zijn Schotse regiment Waalwijk heeft
bevrijd, hebben voor deze gelegenheid hun
kilt uit de kast gehaald en maken in travesti
hun opwachting Hartsvriendin Edith MacAr
thur, die al jaren furore maakt als hoofdrol
speelster in een eindeloos geprolongeerde
soap-opera op de Schotse televisie, onder
steunt de moeder van Caroline, de 83-jarige
Agnes Raitt, die omzichtig tastend met haar
stok tree na tree verkent van de trap. die leidt
naar het kolenvuur op de eerste etage.
„Mevrouw Raitt zegt een van de omstan
ders. die maar gelijk een wak wil slaan in het
dikke ijs der plichtplegingen, „als uw benen
nog zo voortreffelijk zouden functioneren als
uw geest, was u nu nog steeds een stralende
jonge vrouw". Agnes Raitt draait zich om, pint
de man met haar kraalogen tegen de wand en
roept: „Moet u soms wat van me?"
Verlangen
Caroline Kaart heeft het
niet gehoord. In dit uur van
haar leven heeft ze alleen
nog aandacht voor de lied
jes van verlangen, die haar
achtervolgen op rusteloze
zwerftochten tussen Schot
land en het vasteland van
Europa
„De carrière die ik In Ne
derland gemaakt heb, geeft
mij geen enkele reden te
klagen", zegt ze zacht,
„maar toch weet ik nu al.
dat ik straks weer gek van
heimwee word en radeloos
op weg zal gaan naar
Schotland. Dat gevoel kun
ie met beredeneren Het is
waarschijnlijk hetzelfde in
stinct. dat zalmen uit war
me zeeen terugdrijft naar
de koude rivieren in het
Noorden, waar hun leven
begonnen is".
„Ook mijn oorsprong ligt In
het Noorden, aan de oever
van de Firth of Forth Daar
hoor ik uiteindelijk thuis"
LEO THURING
Tijdens de spontane ontmoeting met hereboer Robert Braes in de omgeving van haar geboortedorp Blackness draagt Caroline Kaart een
breed uitwaaierende rode hoed en een zwarte geklede jat. In het agrarisch decor, waarin ze verzeild is geraakt, lijkt ze op een operazange
res, die gelijk al in de eerste acte de verkeerde deur heeft gekozen en daardoor op de mestvaalt achter de schouwburg terecht is gekomen.
-