„Eigenlijk ben ik een personeelschef Bert de Vries als knecht van twee meesters ^BINNENLAND Staa tssecretaris Hoekzema Defensie □VICE-PREMIER VAN AARDENNE EN SUPERMAN VAN DIJK Politiek Partij Parlement Ziek zijn is bij Het Noorden écht 'n zorg minder. u CcidócSouoont ZATERDAG 22 DECEMBER 1984 PAGINA 13 Jeningen lopen weieens uiteen. Sommige Tweede-Ka nerleden vellen een hard oordeel over staatssecretaris |rs. Willem Klaas Hoekzema, die personeelszaken be leert op het ministerie van defensie. ,,Een bewindsman Hie in het Haagse politieke circuit alleen maar opvalt ioor non-existentie", aldus hun visie op de vroegere jurgemeester van Coevorden. )ok het Nederlandse publiek kent de liberale staatsse cretaris nog maar vaag als de man die de twijfelachtige eer te beurt viel de binnen drie dagen van zijn troon gevallen Charl Schwietert op te volgen. De VVD ver trouwde erop dat het bestuurlijk inzicht, waarvan Hoekzema blijk had gegeven in Drenthe, de gerucht makende blunder met Schwietert goed zou maken. Sindsdien hebben de kiezers weinig meer van de nieu we bewindsman vernomen. Maar zijn partijgenoot Albert Jan Evenhuis meent dat de staatssecretaris zich uitstekend ^van zijn taak kwijt. Volgens hem is Hoekzema hard beiig een aantal pro jecten uit te werken, die voor de 130.000 bij Defensie werkzame burgers en militairen zeer belangrijk zijn. „Staatssecretaris Hoekzema werkt in stilte", aldus Evenhuis. DEN HAAG „Is de militair een ambtenaar met een ander pak aan of wordt er nog iets meer van hem gevergd?" Aan de beantwoording van die vraag blijkt staatssecretaris Hoekzema de meeste van zijn werkdagen te hebben besteed. Nu het karwei van de pakket vergelijking arbeidsvoorwaar den burger- en militair perso neel er bijna opzit en hij er in januari 1985 mee naar de Ka mer kan gaan, praat hij ont spannen en met zelfverze kerdheid over zijn zaken. Tamelijk vinnig hebben we de bewindsman aan het begin van het interview geconfron teerd met diens minder goede imago van „een staatssecreta ris die nog weinig heeft klaar gespeeld en zich maar nauwe lijks weet te profileren in het Haagse circuit". Glimlachend incasseert hij de kritische vra gen en gaat dan tot de aanval over. „Men kan nu wel zeg gen dat ik niet zo vaak met zaken naar buiten kom. Dat is om de doodeenvoudige reden dat de mij toegewezen porte feuille zich daartoe niet zo di rect leent". ,„Ik streef naar een zodanig ;leid dat ik een aantal zaken lie niet goed liepen, funda menteel aanpak. Dan kan men zich voorstellen dat dit, gezien de overlegsituatie waarin je als bewindsman moet opereren, wel enige tijd vergt. Dat betekent ik zit hier nu twee jaar dat ik volgend jaar met met ver schillende zaken naar buiten kom". Zwart gat We gaan met Hoekzema nog eens terug naar de dag dat hij Charl Schwietert opvolgde. Het begon op de avond van dinsdag 16 november 1982. De burgemeester van Coevorden was gaan kijken naar het ten nissen van zijn kinderen Geert en Mieke en kreeg daarbij plotseling een keihar de bal vol op het rechteroog. „Dus", vertelt hij lachend, „zat ik daarna rustig thuis op de bank en nam nog enkele stukken door voor de volgen de dag. Omstreeks half tien rinkelde de telefoon en mijn vrouw kondigde Ed Nijpels aan". „Ik was volstrekt verrast en overdonderd door zijn ver zoek Schwietert op te volgen. Mijn eerste verbouwereerde reactie was: nou neen, ik ben zo duidelijk een lokaal be stuurder en ik heb nooit aan een politieke carrière in Den Haag gedacht. Ik realiseerde me echter dat er veel onrust was onstaan in de partij. Dan ga je zeggen: als er zo'n drin gend beroep op je wordt ge daan, dan moet je niet meteen „neen" zeggen. Ik beloofde dus erover na te denken en er met mijn vrouw over te pra ten. „Ik heb dus ,ja" gezegd, maar wel in het besef dat ik eigen lijk in een volstrekt zwart gat dook. Het hele politieke cir cuit en de manier waarop dit functioneert was me niet goed bekend. Er kwam nog bij dat ik ook met personeelszaken in een groot bedrijf, want het is toch in feite een onderneming met 130.000 werknemers, geen enkele ervaring had" Rokende krater Op de vraag waarom hij er thans nog niet in slaagt om zich goed te profileren, analy seert Hoekzema zijn dagelijk se beslommeringen. „Kijk", legt hij uit, „ik stapte als het ware in een rokende krater en werd geacht die op te vullen. Binnen twaalf uur moest ik van het een in het ander stappen. Men moet be denken dat mijn portefeuille heel sterk intern is gericht. Ik ben in feite een soort perso neelschef, maar dan geplaatst binnen politieke randvoor waarden". „Mijn portefeuille houdt gro tendeels in dat ik in een tijd, waarin we met zijn allen tot bezuinigingen moeten komen, er toch voor moet zorgen dat het personeel gemotiveerd blijft. Dat is één van mijn pri maire taken: een zodanig per soneelsbeleid voeren dat de doelstelling, de gevechts kracht op niveau houden, tot stand komt met gemotiveerde militairen en burger-ambte naren. „Als ik dan kijk hoe ik be gon..." Hoekzema lacht er smakelijk om. „Ik stapte op een rijdende trein. Ik was nog geen week staatssecretaris was of mijn portret kwam op een zondag al in het NOS- journaal. De marine-organisa ties hadden het vertrouwen opgezegd in staatssecretaris Hoekzema! Het ging toen over het leeftijdsontslag voor mili tairen, wat geheel door mijn voorganger Van Houwelingen was behandeld. Dus staatsse cretaris, zet je handtekening er maar onder". „Vervolgens lag er ook een duidelijk punt op mijn bord, nadrukkelijk geformuleerd in de vooijaarsnota 1982, dat er een nieuwe ziektekostenrege ling voor militairen en hun gezinsleden moest worden vastgesteld. Er moest in 1983 vijfentwintig miljoen worden bezuinigd en structureel zelfs het dubbele daarvan". „Daarmee begon ik dus en ik heb gezegd: Dat is nogal wat en als ik kijk welke effecten zo'n ingreep heeft moeten we eerst eens proberen of we de zaak kunnen splitsen. We moesten maar eens beginnen met de gezinsleden. Daarover heb ik gesprekken gevoerd in het kabinet en ik moet zeggen dat het prima liep. Want ik kreeg de benodigde ruimte om te kunnen onderhande len". De voorzitter van de Tweede- Kamercommissie voor Defen sie, de VVD'er Albert Jan Evenhuis, beweert dat Hoek zema een „puinhoop" aantrof bij diens entree op het depar tement. De bewindsman zelf drukt zich liever anders uit. „Het was meer een kwestie van zaken die als gevolg van kabinetswisseling nog voort sleepten en waren blijven lig gen „Kijk" vervolgt Hoekzema, ik heb in deze functie sterk te maken met een overlegsa- menleving. Het Gecentrali seerd Overleg Militairen is een belangrijk orgaan, waar mee ik in deze moderne, de mocratische samenleving tot besluiten tracht te komen. Het is erg slecht als ie voort durend eenzijdig besluiten neemt. Dan maak je het werkverband en de sfeer voor het personeel kapot. Ik wens zo evenwichtig mogelijk te besturen, dus ook naar het personeel toe". In het begin viel dat niet mee. „Er was sprake van een vol strekt onoverzichtelijke situa- Staatsscretaris Hoekzema: „Ik stapte op een rijdende trein. Ik was nog geen week staatssecretaris was of mijn portret kwam op een zondag al in het NOS-journaal. tie voor het personeel, omdat verschillende kabinetten be zuinigingen hadden doorge voerd. In feite bevonden de werknemers zich in een toe stand van een zekere getergd- heid. Ze hadden hun identi teitsbesef verloren. Ze waren door die bezuinigingen voor delen kwijtgeraakt, zoals een vrije lunch. Maar er zat geen lijn, geen samenhang in de maatregelen". „Ik ben daarom gestart met het beschrijven van de positie van de militair. Waarom is die anders dan van de burge rambtenaar bij de rijksover heid? Dat is het basisstuk, waarop ik het personeelsbe leid heb gebaseerd. Daaraan koppel ik straks de pakket vergelijking. Dat is nog niet alles. Want die koppeling heb ik nodig om een bezoldigings structuur voor de middellange termijn voor defensieperso neel vast te stellen". „Wat die bezoldiging betreft wordt er wel eens op gewezen dat we voor militairen naar een overwerkregeling toe moeten. Maar ik vind dat on geregelde werktijden nu een maal typisch bij het militaire bedrijf horen. Iedere militair kan immers in een overwerk- situatie terecht komen. Een oefening of een vaarperiode houdt natuurlijk niet om vijf uur op". Tegenover de belan genorganisaties betoogde Hoekzema dan ook dat De fensie geen bedrijf is van „acht tot vijf". Daarom wil hij van zo'n overwerkregeling af stappen en zeggen: „Akkoord, een militair wordt veel ver plaatst. Soms zit hij bij staven en dat is dan een geregelde baan, maar vervolgens zit hij weer bij de parate troepen. Als je van die steeds wisselen de werkomstandigheden het gemiddelde neemt, kan je zeg gen dat een militair in een „extra-beslagsituatie" zit". Op die manier krijg je", aldus Hoekzema, „een doorzichtige salarisstructuur die ook door buitenstaanders wordt begre pen. Mijn mening is overigens dat waar geen verschillen be staan tussen burgerambtena ren en militairen je ze ook niet moet maken. Het gaat dus weer om de vraag of de militair een ambtenaar is met een ander pak aan of dat er toch iets meer van hem wordt geëist". „Het feit dat er sinds medio 1983 rust heerst als het gaat om het militair personeel", al dus de bewindsman, „vind ik toch een zaak, waarvan ik mag zeggen dat dit dan toch maar tot stand is gebracht vanuit een moeilijke situatie. Denk eens even terug aan de beroering rond de ziektekos ten, de actie op de vliegbasis Leeuwarden...' Hoekzema bezint zich ook op de positie van de vrouw bij de krijgsmacht en verwijst daar bij allereerst naar het stand punt van de Verenigde Na ties, waarin gelijkheid tussen man en vrouw tot uiting kwam. Het Nederlandse par lement vond dat er geen uit zondering voor de krijgs macht zou mogen gelden en sindsdien wordt er gewerkt aan de integratie van de vrouw in het militaire appa raat Uit de toelichting van Hoek zema blijkt dat er toch wel beperkingen zijn, want hij stelt zichzelf een retorische vraag. „Kunnen vrouwen ook worden toegelaten tot het eli tekorps mariniers?". Die vraag zal hij beantwoorden in de toekomstige beleidsnota, op basis van ervaringen in de krijgsmacht. Wel wil hij nu al kwijt dat de fysieke eisen die op sommige posten aan de mi litair worden gesteld, wellicht te zwaar zijn voor vrouwen. Weinig woorden wijdt Hoek zema aan de verplaatsing van de Centrale Militaire Apo theek (CMA) van Amsterdam naar Heerenveen. Het stond immers al vast dat deze rijks dienst naar het Noorden zou gaan. Wel is het zo dat de staatssecretaris zich voor de financiering van die operatie heeft ingespannen. Dat de vestigingsplaats uiteindelijk Heerenveen is geworden, is iets wat men maar moet aan vaarden. Hij herinnert er aan dat niet het Noorden mocht beslissen waar de apotheek zou komen, maar dat Defensie een aantal criteria zou hante ren, waarbii ook operationele eisen en ae bereikbaarheid vanuit het Westen een rol speelden Het verlies van de kartonfabriek OKTO in Win schoten is volgens Hoekzema wel degelijk meegewogen, maar tenslotte gaf de voor Defensie gunstiger ligging van Heerenveen toch de door slag. Een zaak. waarmee Hoekze ma eer hoopt in te leggen is het militair tehuis Bronbeek. In samenwerking met het ge meentebestuur van Arnhem en de Stichting „Vrienden van Bronbeek" lijkt hij erin te slagen het tehuis open te hou den. Bronbeek behoudt zijn verzorgingsfunctie, maar te gelijkertijd komt er op het terrein ook een educatief pro ject dat onder de naam „Little Indonesia" informeert over het land, waarin de KNIL- soldaten opereerden. „Bron beek zal blijven", verzekert Hoekzema stellig. De staatssecretaris is ruim twee uur aan het woord ge weest wanneer we afscheid nemen. Even later staan we buiten op het Plein in Den Haag met het beeld van een bewindsman die zijn zaakjes weliswaar voor elkaar lijkt hebben, maar er nog niet vol ledig in slaagt daarvan de po litieke vruchten te plukken. Maar het defensiepersoneel is waarschijnlijk goed af met deze staatssecretaris, die zegt er voor te willen zorgen dat „de vlammen niet uit het dak slaan" bii het Centraal Geor ganiseerd Overleg Militair Personeel. Zijn filosofie geeft hij snel nog aan ons mee.„Als je bestuurt moet je een kader maken, waarbinnen de be stuurde je kan volgen. Als je dal niet doet loopt het mis". RIK IN T HOUT ALEX SNELLEMAN DEN HAAG Bert* de Vries had woensdag aan het eind van zijn uiterst kritische betoog aan het adres van minister Van Aardenne nog één vraag aan collega Den Uyl. Moest diens motie worden opgevat als een motie van wantrouwen? De leider der sociaal-democraten aarzelde even. Hij was zich er kennelijk van be wust dat die vraag niet zo maar gesteld werd. Uit eindelijk besloot hij tot een tussenoplossing. „Aanvaarding van de mo tie behoort wat mij betreft te leiden tot het aftreden van de minister". Vrijwel onmiddellijk moet hij zich gerealiseerd hebben dat hij fout gegokt had. De op luchting droop De Vries van het bezorgde gelaat. ,Dat noem helderheid," constateerde daarvan onthulde hij aan het eind van het debat. „Wij zou den de motie hebben gesteund, als die niet die politieke lading had gekregen. Nu zal de CDA- fractie unaniem tegenstem men". En hoe Den Uyl ook probeer de uit te leggen dat het echt geen motie van wantrouwen was („De minister moet er zelf uit opmaken of hij na aanvaar ding kan aanblijven".), het baatte hem niet meer. Zijn te genvoeter hield hardnekkig vast aan zijn eigen uitleg. Voor vele habitués op het Binnenhof was dit reden weer eens verongelijkt te kijken. Het was toch nog altijd het zelfde met die CDA'ers. Pra ten naar links en handelen naar rechts. Maar hoezeer die stelling in dit debat ook bewe er één christen-democraat zich niet schuldig maakt aan het hiervqor omschreven gedrag is wel de huidige fractieleider. Ook in dit debat niet. Zei hij immers al niet in het begin van zijn speech, dat minister Van Aardenne van het CDA het groene licht zou krijgen, als was het dan een „voor waardelijk". Handicap Die opmerking was geheel in lijn met zijn eerdere optreden. Onmiddellijk na publicatie van het RSV-rapport, vorige week maandag, liet De Vries weten dat bij het allemaal niet zó erg vond wat de enquête commissie had onthuld en wees hij erop dat het boven dien was gebeurd in een „vo rig" leven van de minister. Pas toen zijn fractie zich er mee ging bemoeien, was de toonzetting wat veranderd. Be terschap beloven moest Van Aardenne, Vond het CDA-ge- zelschap in meerderheid en De Vries kon niet anders dan zijn boodschap wat aanscherpen. Deze week gebeurde bijna SUSKE EN WISKE AMORIS VAN AMORAS 38,50 140.00 40,75 exact hetzelfde, nadat Van Aardenne, daartoe gedwongen door het CDA, in de Tweede Kamer het boetekleed had aangetrokken. Toen de VVD informeerde hoe het CDA dit gewaad had beoordeeld, ont ving zij aanvankelijk gerust stellende signalen. Het zat wel goed, aldus De Vries. Maar niet heus dus, zei daags daarna de fractie. „Veel te mager die verklaring". En weer moest De Vries zijn eigen houding bijpunten. Die herhaling van zetten heeft in de pers geleid tot de opmer king dat de greep van De Vries op zijn fractie wel erg los is. Maar ook die kritiek is niet geheel fair, want de frac tieleider had in deze aangele genheid een formidabele han dicap. Hij moest twee meesters dienen, wier belangen zo on geveer loodrecht op elkaar stonden. Er bevindt zich in de CDA-fractie immers ook ene Kees van Dijk. wiens reputatie dank zij de RSV-enquête een bijna onwaarschijnlijk fonke lend aanzien heeft gekregen. Het beschermen van dat be lang acht men in het CDA, het oog gericht op de opiniepeilin gen, bijna net zo groot als het in stand houden van de coali- Daarmee wil niet gezegd zijn dat Van Dijk zelf de belang rijkste opposant was van De Vries. Maar zijn aanwezigheid alleen al bood anderen de ge legenheid tot een tamelijk risi coloze verzet tegen het beleid van de voorzitter. Per slot had Van Dijk de woorden „ronduit misleidend, en daarom onaan vaardbaar" neergeschreven met betrekking tot het gedrag van minister Van Aardenne. Wat moest De Vries dan tegen iemand, die zijn oppositie in de fractie daarop baseerde. Voor alsnog niets. Hij bevond zich tussen Skylla en Charybdis. Het roer iets te ver naar de ene kant kon een kabinetscri sis betekenen en iets te ver naar de andere kant het af branden van Superman Kees van Dijk. Laveren Uiterst voorzichtig laveren was dus een absoluut vereiste. Vandaar dat De Vries ener zijds scherpe kritiek richtte aan het adres van Van Aar denne en anderzijds heel be nauwd informeerde naar het karakter van een motie, waar in diezelfde kritiek uitmun tend werd verwoord. De strek king van de motie was immers dat de Tweede Kamer werd uitgenodigd het oordeel van de RSV-commissie over Van Aar dennes misleiding van het par lement te onderschrijven. En De Vries wist inmiddels uit er varing dat heel wat CDA'ers dit maar al te graag zouden doen. De één uit aversie tegen de VVD, de ander uit afkeer van Nijpels of Van Aardenne persoonlijk, weer een ander omdat hij het gedrag van de minister echt onaanvaardbaar achtte en nog een ander, om dat hij het wel leuk vond dwars te liggen, enzovoort. Maar op de een of andere ma nier moesten deze leden in het gareel gebracht worden, omdat Van Aardenne bij aanvaarding van de motie niet meer met goed fatsoen zou kunnen blii- ven zitten. VVD-leider Nijpels had laten weten, dat zo'n af loop van het debat tot een breuk in de coalitie zou leiden. Tien minuten Den Uyl nam De Vries dus heel wat werk uit handen, want na diens toelichting kon de CDA-voorman zijn wat wil dere leden wijzen op het „poli tieke spelletje van de PvdA, dat er alleen maar op gericht is het kabinet in gevaar te brengen". Een uur had De Vries aanvankelijk gedacht nodig te hebben voor het laat ste fractieberaad. Het werden tien minuten. De simpele me dedeling dat steun aan de PvdA-motie. na de uitleg van Den Uyl. door de VVD zou worden opgevat als een oor logsverklaring. bleek voldoen de. Alle CDA'ers beloofden het antwoord van Van Aar denne in dit debat, dat in feite niets had toegevoegd aan eer dere verklaringen, als vol doende te bestempelen. Restte toen nog het probleem hoe Kees van Dijks imago be schermd moest worden. Oplos sing: ook de RSV-commissie- voorzitter zelf zou in een apar te stemverklaring zeggen hoe jammer hij het vond dat Den Uyl zijn „op zich zo goede mo tie" een politieke lading had meegegeven. „Een gemiste kans," zei Van Dijk in de Ka mer. Dat hij bij monde van zijn fractievoorzitter het be toog van Van Aardenne had aanvaard, waarin deze ontken de de Kamer misleid te heb ben, leek niet tot Van Dijk door te dringen. Ook jammer. Dat belooft niet veel voor de nog volgende debatten over het RSV-rapport RIK IN T HOUT (ADVERTENTIE) Opmerkelijk kompleet Lage premie. Vfergelijk prijs en pakket! Kosten huisarts apotheek 100% inbegrepen Het Noorden betaalt alk rekeningen rechtstreeks Vrijwel 100% dekking van al uw ziektekosten Graag ontvang ik vrijblijvend uw beknopte. heldert dokumenutie fostcode/Rajt» Het Noorden i MaatKhappi Het Noorden Hoorntediep 131 9727 GH C Telefoon OSO 2028SA In open. ongefrankcerde enveloppe op de pao aan Het Noorden. Antwoordnummer 1039 9700 VK Groningen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 13