E
31
!DC
Polen weer onder
socialistische
grauwsluier
Nachtvissen
opgul
Finse
adel
op sterven
na dood
De argeloze wandelaar die in deze
weken eens een fikse avondtippel
langs het strand wil maken kan,
wanneer hij de zeekant heeft be
reikt en van een hoog duin of een
boulevard af het strand overziet,
getroffen worden door een merk
waardig schouwspel: een snoer van
lichtjes versiert de rand van de zee.
Geen bewegende lichtjes over het
algemeen, dus de gedachte aan
dwaalgeesten dient snel te worden
losgelaten. Stabiele lichtjes. Lam
pen zogezegd.
Wat is er aan de hand?
Er is aan de hand dat de avondlij
ke, nachtelijke visserij op gul van
het strand af in volle gang is. Het is
een geweldige sport voor wie eraan
verslingerd is geraakt. Maar ik zeg
er ronduit bij dat het zwaar is, en
niet gemakkelijk. Een soort afzien
voor je lol.
Dat vissen langs donkere stranden
is in enkele jaren tijds woest-popu-
lair geworden. Ik kan me nog her
inneren, dat ik, heus niet veel meer
dan tien jaar geleden, normaliter
moederziel-alleen op het strand
stond te vissen in het duister. Al
leen 's zomers wilde er dan nog wel
eens een schaarse badgast kijken of
hij een palinkje of tongetje vatten
kon. Maar 's winters? Bij mijn ge
zond niet
Tegenwoordig: op de goede stekken
tientallen, ja honderden! Vooral op
vrijdag- en zaterdagavonden lijken
de befaamdste strandstekken wel
op een drukke winkelstraat. Het
wordt hier en daar zo gek dat men
sen al een stek gaan „bezetten" als
er vanwege het tij echt nog in een
paar uur niet kan worden gevist: zij
installeren zich pak-weg een uur
voor hoog water al op de stek waar
niet eerder dan twee uur na hoog
kan worden gevist
Twee uur na hoog, jawel, dat is het
beste tijdstip om op het strand te
beginnen. En dan kunt u met kans
op succes vissen tot een uur of drie
na laag. Dat betekent, dat de mooi
ste avonden die zijn waarop het
hoog is tussen 15.00 en 18.00 uur;
dan kan men beginnen te vissen
tussen 17.00 en 20.00 uur. En de
hele nacht doorhalen, geloof me
nou toch, heeft gewoonlijk geen
zin; als u om middernacht de buit
nog niet binnen hebt, kunt u het
verder wel vergeten.
Wat u nodig hebt?
Om te beginnen: textiel. Laag na
laag na laag. Vroeger deden we een
paar ouwe kranten over onze bor
strok en daaroverheen een paar
truien. Tegenwoordig is er poolon-
dergoed, zalig.
Dan: laarzen. Maar geen lieslaar
zen. Jajaja, ik weet het: ze worden
door Jan en alleman gebruikt,
maar het is echt heel gevaarlijk.
Als u in het donker struikelt, of
een stap te ver doet, en die lieslaar
zen lopen vol, dan bent u onder
water verdwenen voordat u het
weet. Lieslaarzen zijn prima over
dag maar trek in het duister gewo
ne laarzen aan.
Dan: een lamp. Er zijn er in maten
en soorten. Ik gebruik een mijn
werkerslamp, op mijn voorhoofd
dus, anderen hebben grote lampen
die op de grond staan.
Dan: hete koffie en/of soep. Cog
nac of zo raad ik af; erg lekker
maar dat spul geeft slechts schijn-
naar ik vurig hoop, trekken ze daarbij ook naar uw en mijn uitnodigen
de, verlokkende zeepler.
warmte. En natuurlijk een hartige
hap.
Dan tenslotte: de spullen. Een lan
ge strandpook waarmee u 150 gram
lood zo'n 150 meter weg kunt zet
ten. Onderlijnen met twee gulha-
ken aan lange metalen afhouders.
(Octopus 3-0 is de meest gebruikte).
Een hengelsteun. Velen vissen met
twee hengels. Overdag doe ik dat
ook graag maar in het duister vind
ik het onhandig; je mist veel beten
en het gevaar van lijnen over el
kaar werpen is niet denkbeeldig.
Aas: grote zeepieren. Ik bedoel
echt: grote. Pieren zijn zeer duur,
12 cent per stuk is de gemiddelde
prijs, en er zijn artiesten die voor
dat geld piertjes leveren waarvan je
er drie of vier nodig hebt om een
haak te beazenAl te gek. Als u
uw pierenleverancier niet blinde
lings vertrouwt, controleer dan al
tijd, ter plekke en alvorens te beta
len, het aas dat u hebt besteld, op
grootte én op versheid, want met
dat laatste wordt ook veel afgesjoe-
meld.
Gul en trouwens ook wijting
was dit najaar al vroeg onder de
kust. Aan het strand van Haamste
de op Schouwen-Duiveland ving ik
er al op 7 oktober en dat is zéér
vroeg in het seizoen. De beste pe
riode is altijd geweest november tot
Kerstmis; na Nieuwjaar loopt het
snel af.
Maar u kent onderdehand een van
mijn geliefkoosde theorieën wel: bij
het vissen is nooit iets zeker. Een
jaar of acht geleden hebben we
twee seizoenen achtereen gehad dat
we langs de Zeeuwse stranden juist
begin januari leuk gul vingen.
Twee uur na hoog beginnen. Wer
pen zo ver als u maar enigszins
kunt. Strakdraaien. Wachten.
De gullebeet is vaak fors. Een
zwieperd. Hoewel: ik heb ook wel
aanslagen gehad die eer op een
scharretik leken, en toch waren dat
soms zware jongens. Maar de meest
voorkomende gullebeet is een opta-
ter om „U" tegen te zeggen; vaak
rukt de gul al meteen de pinnen
van het ankerlood uit de grond.
Pompend indraaien. De hengel
tijd hoog, hoog, hoog. Zeker als
vis tegen een helling op moet trek
ken, dus in een zwin of een geultje
vist (en dat is altijd het mooiste)
moet u die hengel hoog houden.
de vis heel zwaar, loop dan even- 1
tueel langzaam achteruit het strand
op, het mag dan niet zo weidelijk
zijn maar het is wel vaak doeltref
fend.
Wijting, en nu en dan grove bot, is
de bijvangst. Maar de nachtvissers
willen in feité maar één ding.
Laatst vroeg ik, toen ik op het
strand kwam, aan twee lieden die
ik van gezicht ken omdat zij er ook
vaak zijn:
- Is het nog wat?
„Nee, niks'yy
Ze hadden samen acht wijtingen,
die lagen netjes op het zand. Maar
inderdaad: dat is „niks" voor de
echte gul-adept.
Verreweg de meeste gullen die van
de kant worden gevangen zijn tus
sen de kilo en de vijf, zes pond
zwaar. Er worden ook best wel gro-
tere gevangen, boven twaalf pond
zelfs (en die vis mag men gerust
kabeljauw noemen) maar dat zijn
dan wel de uitzonderingen. En
heb wel een beetje geduld, hoor!
Als u na een uur nog geen bewijsje
hebt gezien, wil dat echt niet zeg
gen dat er niets meer te verwach
ten is. De zee stroomt, het voedsel
verplaatst zich, de gul (groot vreter
van krab en garnaal) trekt daar
achteraan. Naar ik vurig hoop,
trekken ze daarbij ook naar uw en
mijn uitnodigende, verlokkende
zeepier.
A C. W. van der VET
De Finse presl.
dent Koivisto,
niet van adei
maar opgeklonv
men dankzij per.
soonlijke talen-
ten en presta
ties.
Veertig jaar na de Tweede We
reldoorlog leven de Polen weer
met een bonkaart. Maar de mees
ten hebben er niets aan omdat
hen het geld ontbreekt om de gi
gantisch gestegen prijzen van de
toch al schaarse produkten te
kunnen betalen. Op de zwarte
markt ontbreekt het echter aan
niets, zo constateerde onze redac
teur Leo van Vlijmen tijdens zijn
jongste bezoek aan het land, waar,
zoals hij vorige week reeds meld
de, de nationale verzoening ver
der weg lijkt dan ooit.
KRAKAU Zijn warme winter-
jak heeft hij deze zomer in de
Bondsrepubliek gekocht; van het
geld dat hij op een camping in de
Eifel verdiende met kopjes koffie
schenken voor een overwegend
Nederlandse clientèle. Jacek stu
deert Duits aan de universiteit van
Krakau. Hij praat graag over „de
goede oude tijd" en bedoelt de jaren
1970-1980. „Toen kon je hier ook
van alles krijgen. Maar ja, het was
natuurlijk wel op de pof. Nu moe
ten we er voor boeten".
Jacek heeft niet veel goede woor
den over voor de regering. Hij
heeft echter de slimste weg geko
zen. „Ik probeer niet op te vallen.
In de hoop dat ik zo nu en dan toe
stemming krijg om mijn Duits in de
Bondsrepubliek in praktijk te bren
gen. Ook financieel kan ik daar bij
spijkeren en dan houd ik het hier
wel weer een poosje uit".
De voormalige professor T. aan de
Krakause universiteit trakteert
's ochtends om tien uur al op een
goed glas Courvoisier. Van zijn
pensioen zou hij het niet kunnen
doen. „Maar mijn zoon woont in
Wenen en ik heb een dochter in
Londen. Die sturen me geregeld
wat geld en daarmee kan ik in de
valuta-winkels of op de zwarte
markt terecht".
Een paar honderd meter van zijn
woning, tegenover de schitterende
Lakenhal in het hart van Krakau,
probeert een oud vrouwtje gebruik
te plastic draagtassen van duidelijk
Westduitse herkomst te slijten. Ze
moeten tot twintig zloty per stuk
opbrengen, omgerekend vijftig
cent Daarvoor kan ze een half ei
kopen of een plakje kaas. Voor
vlees, boter, suiker moet ze bedui
dend meer zloty op de toonbank
leggen en distributiebonnen, want
veertig iaar na de Tweede Wereld
oorlog leven de Polen weer met
een bonkaart.
Kringloop
Vooral in dat opzicht heeft gene
raal Jaruzelski in de ogen van de
meeste Polen gefaald. De hervor
ming van de economie, de enige
belofte aan Solidarnoéé die de rege
ring wilde inlossen, is tot nu toe op
niets uitgelopen. „Gerommel in de
marge", heet het onder Poolse eco
nomen.
In elk geval bieden de etalages een
armzalige aanblik. De schoenen en
kleren stralen weer een grauw-so-
cialistische mode en kwaliteit uit
die de Polen al lang niet meer voor
mogelijk hadden gehouden. De le
vensmiddelenwinkels worden
slechts met het hoognodige bevoor
raad en dat nog niet eens altijd. Bo
vendien kunnen veel Polen de dis
tributiebonnen die zij hebben niet
eens gebruiken omdat hun het geld
ontbreekt om de waanzinnig geste-
fen priizen te betalen.
'olen bevindt zich in een trieste
kringloop. Er is geen geld om de
economie op gang te brengen. Bij
gebrek aan deviezen kunnen er
niet voldoende reserve-onderdelen
en grondstoffen worden geïmpor
teerd. De bevolking kan niet tot
meer consumptie worden aange
spoord omdat alles wat voor export
in aanmerking komt naar het bui
tenland gaat. In het land van de
ganzen is ganzevlees slechts op de
zwarte markt verkrijgbaar; de
Poolse eenden verdwijnen en mas
se over de grenzen en de beroemde
Krakauer worst en blikham van
het merk Krakus is vrijwel overal
ter wereld te koop, behalve in Po
len zelf.
Geen wonder dat zich een zwarte
markt heeft ontwikkeld die door
JARUZELSKI WORDT EEN TRAGISCHE FIGUUR
Met of zonder Jaruzelski,
het maakt de Polen niet
veel uit, de toekomst blijft
toch somber.
De levensmiddelenzaken in Polen worden slechts met het hoognodige bevoorraad.
de regering niet slechts wordt toe
gelaten maar zelfs wordt aangepre
zen. Klachten over gebrek aan het
een of ander worden door functio
narissen doorgaans afgedaan met
de opmerking: „In Polen is op de
zwarte markt alles verkrijgbaar".
Vindingrijk
Inderdaad, op de zwarte markt en
in de valuta-winkels lijkt het aan
niets te ontbreken maar je moet
over dollars beschikken of gepe
perde prijzen in Pools geld betalen.
Wie voor een kilo bananen of een
kilo citroenen 2.200 zloty wil uitge
ven, laat bijna een weekloon op de
toonbank achter. Om van de prij
zen voor drinkbare koffie en thee
maar niet te spreken. De gepensio
neerde hoogleraar in Krakau be
schouwt het pondje Van Nelle dan
ook als een kostbaar geschenk. Zijn
pensioen, bekent hij, is niet vol
doende om een nacht in het War-
schause Victoria-hotel te slapen,
ruim 12.000 zloty, de tegenwaarde
van 350 gulden.
Met name in de dienstverlenende
sector heeft de regering aarzelend
toestemming gegeven om particu
liere bedrijfjes op te richten. Er zijn
er momenteel ongeveer vijfhon
derd, vooral geconcentreerd in de
grote steden. Zelfs in de medische
sector bloeit het particuliere initia
tief, maar de prijzen zijn gepeperd.
Jacek's meisje heeft bij een privé-
-tandarts een kies laten vullen voor
2.000 zloty. „Daarvan zou ze twee
weken hebben kunnen wonen en
eten. Maar het voordeel is, dat deze
vulling er over een paar jaar nog in
zal zitten; wanneer ze naar een
staatstandarts was gegaan zou ze
over een week weer een gat in
haar kies hebben". En waar haalt
ze die 2.000 zloty vandaan? Jacek
glimlacht: „Dat komt wel terecht.
Wij Polen zijn langzamerhand erg
vindingrijk geworden".
Hoe vindingrijk blijkt uit het vol
gende cijfer: alleen al dit jaar wer
den er in Polen 800.000 nieuwe
fiersonenauto's verkocht, niet al-
een Polski Fiats en Lada's, maar
ook Mercedessen. Naast bittere ar
moe bestaat er in dit land ook wel
stand. Dank zij de zwarte markt,
dank zij het feit, dat een op de vier
Polen in het Westen woont en zijn
ouders, broers, zussen, ooms, tantes,
neven en nichten geregeld pakket
ten stuurt of van dollars, ponden
en marken voorziet. Want de Polen
in Polen zelf hebben het, naar
Westerse maatstaven gerekend,
niet breed. De een heeft daarbij
meer geluk dan de ander.
Politiestaat?
Dit is het wat de Polen generaal
Jaruzelski eigenlijk het meest kwa
lijk nemen. Hij heeft de beloofde
economische opleving niet kunnen
realiseren en nu moeten de Polen
weer de hand ophouden. Dat
krenkt hen nog meer dan dat Po
len sinds 13 december 1981, de dag
waarop de oorlogstoestand werd
uitgeroepen, weer een politiestaat
geworden is en dit is gebleven on
danks de opheffing van de staat
van beleg een jaar geleden en on
danks de algemene amnestie van
deze zomer.
De moord op de priester Popielusz-
ko heeft de Polen weliswaar ver
bitterd en hen opnieuw doen besef
fen dat zij door gangsters worden
bewaakt, maar vrijwel niemand is
geneigd Jaruzelski hiervoor ver
antwoordelijk te stellen.
Trouwens, wat heet politiestaat? In
geen land ter wereld worden in zo
groten getale zoveel illegale blaad
jes uitgegeven als in Polen. Onder
grondse vakbondsleiders, op wie de
politie al drie jaar lang vergeefs
jacht maakt, geven persconferen
ties aan buitenlandse journalisten
en plegen soms ook officieel over
leg met bijvoorbeeld de directie
van Huta Warszawa, de op een na
grootste staalfabriek van Polen. En
nergens wordt er zo openlijk ge
scholden op de regering, de partij
en de politie, tot in de kerken toe.
In een dergelijke samenleving kan
een man als Jaruzelski slechts
overeind blijven door zich vast te
klampen aan een soort zendingsbe
wustzijn. Hij is er blijkbaar rotsvast
van overtuigd, dat alleen zijn me
thode Polen uit het slop kan halen.
Verreweg de meeste Polen zien dat
echter anders. Jaruzelski heeft hun
dromen en verwachtingen niet
kunnen( realiseren. Hij is een tragi
sche figuur geworden, zoals de
jongste anecdote die in Warschau
circuleert duidelijk illustreert. „Ja
ruzelski is ten einde raad en omdat
hij een vrome Jezuietenopvoeding
heeft gehad, gaat hij naar Czesto-
chowa waar hij de Zwarte Madon
na om een wonder vraagt. Hij
wordt verhoord. Weer terug in
Warschau wandelt hij over de gol
ven van de rivier de Wisla in de
richting van de arbeiderswijk Pra-
ga. Daar zitten twee Pools§ arbei
ders te vissen. Ze zien de over het
water lopende generaal en zeggen
dan met medelijden in hun stem te
gen elkaar: Kijk, zwemmen kan hij
ook niet".
De collega die dit vertelt voegt er
nog een conclusie aan toe: „Met Ja
ruzelski en zonder Jaruzelski heb
ben we voorlopig geen toekomst in
Polen. Ons land heeft weer een so
cialistische grauwsluier. De gene
raal treft geen schuld, want hij is
aan handen en voeten gebonden.
Maar dat maakt ons leven niet
minder triest".
LEO VAN VLIJMEN
HELSINKI De Finse president
Mauno Koivisto ziet er uit als een
geboren aristocraat. Hij is lang, hof
felijk, zeer precies in doen en laten
en heeft de houding van een gebo
ren leider. Maar Koivisto, president
van de al 67-jarige republiek, is ooit
begonnen als dokwerker en be
hoort net als zijn voorganger Uhro
Kekkonen tot een klasse mensen
die niets aan afkomst te danken
heeft, maar daarentegen alles aan
de principes van gelijkwaardigheid
van de republiek.
Toen een Finse krant tijdens het
bezoek van de president aan Groot-
Brittannië met de suggestie kwam
dat mevrouw Koivisto misschien
een réverence had kunnen maken
voor prinses Diana, kwam er een
stroom van verontwaardigde reac
ties binnen. „Waar blijft onze repu
blikeinse trots?", zo zou president
Koivisto de hem begeleidende jour
nalisten hebben gevraagd. Voor
een land dat eeuwenlang gedomi
neerd is door buitenlandse konin
gen en keizers, tellen prinsessen
vandaag de dag niet meer mee.
Voor het blauwe bloed in Finland
zijn dit moeilijke tijden. Voorbij
zijn de dagen dat de Finse „eerste
stand" door het Zweedse hof ont
vangen werd en op audiëntie ging
bij de Russische tsaar. Terwijl de
Finse media aan andere minder
heidsgroeperingen in Finland, zoals
de Skolt-Lappen en de Sovjet-Stali
nisten, tenminste nog enige aan
dacht schenken, wordt de verpiete
rende adel gewoonweg doodgezwe
gen. Elk jaar sterven er een of twee
van de 170 resterende adellijke fa
miliegeslachten uit en de officiële
lijst van graven, baronnen en edel-
mannen wordt onverbiddelijk kor
ter. Het Instituut voor de Adel, in
1863 gebouwd in een voorname
wijk van Helsinki, is genoodzaakt
de eindjes aan elkaar te knoperf
door een gedeelte van haar ruimte
te verhuren als tentoonstellings
ruimte voor tropische vissen.
Met rust
Baron Erich Von Ungern-Stern-
berg, die de stambomen van de
adellijke geslachten bijhoudt, koes
tert geen illusies meer over de
macht en invloed van de eerste
stand in het Finland van nu. „Die
hebben we niet", zegt hij. „Zelfs de
Hervormingen
trior
De loyaliteit die de Finse adel toon-p
de ten opzichte van de Russische}"
keizer-groothertog werd niet be-
loond door het verlenen van grot* bl gr«
re privileges, maar juist door zorg-b^hi
wekkende democratische hervor-Wine>
mingen. In 1906 werd de Finse ïrüft
Rijksdag omgevormd tot een één h
kamer-parlement, en was de wegnens<
vrij voor mensen die op grond van hebbe
persoonlijke talenten en prestaties «boer
een functie in de regering ambieer- wie di
den. Mijn b
Veel adellijke families zijn daarm is Cal;
het handelspad opgegaan of geëmi- midde;
greerd naar de VS, waar een titel Viema
wat meer gewaardeerd wordt tnalle:
„Sommige jongere takken zijn zelfs naakt
lid geworden van de communisti- larzei
sche partij", zegt de baron, terwijl bet e<
hij ontmoedigd het hoofd schudt. Se el
In het Instituut voor de Adel zijn (eeft i
de muren versierd met de diverse fetaak
familiewapens. Achter de aquaria laar
vertellen stoffige gebrandschilder- wnd
de ramen verhalen van vroegere Vij ke
heldendaden, die nu uit de belang- »n C
stelling zijn geraakt. Hier komt ing n
eens in de drie jaar de resterende n d;
Finse adel bijeen om over zaken te *hoo
spreken die hen na aan het hart lakte
liggen. lp zijl
Misschien lijkt tijdens deze bijeen- J"r°r
komsten de volgende is in maart yam
1985 een klein stukje adellijke y op
macht en invloed terug te keren. m|.
Maar de discussies blijven binnens- s- ve
kamers en niemand die er aan ,gnt
denkt de resultaten ervan aan pre- La?r
sident Koivisto mee te delen. „De pe
regering is niet in ons geïnteres
seerd", zegt baron Erich von Un-^^
gem-Sternberg.
.SIMON TISDALL
Copyright The Guardian.
mensen die vroeger de adel
af wilden schaffen, laten ons
met rust".
De Finse adelstand is altijd al eerr^
soort aristocratisch buitenbeentjei
geweest. Zij heeft nooit lijfeigenen^1
gekend, die ze naar believen kon-1 »an'
den commanderen, aangezien boe-W®? x
ren door de Finse wet als ongebon-F
den werden beschouwd. En zelfs nafr 4311
de overwinning van tsaar Alexan-K w«
der I in 1808-1809 mochten de an-fWnu
dere standen geestelijkheid, bur-pr- 3C
gers en boeren hun rechten be-fl- F
houden. P^ef
De meerderheid van Finlands adel-W31™
lijke families is afkomstig uit Duits-I0'010
land, Zweden en de provinciale k
rond de Oostzee, het historische?!003
thuisland van de Teutoonse ridjnk|®
ders. Hun bloed vermengde zichr1
met dat van Schotse huurlingen,}0
namen droegen als Fraser.b de
Ogilvie en Von Wright. De Zweed-!05®01
se taal domineert nog altijd de1*®*.
spreek- en schrijftaal die gehan-l®*
teerd wordt in het Instituut voor detkrevi
Adel.
rngde