JSTa veertien jaar een pil van een
Nederlandse Spraakkunst
Vietnam-
«ijiionumentin
d0< Washington
"b niet langer
:n i omstreden
ANS
weet
waarom
Jan
met
zijn
handen
in
zijn
zak
loopt
[»drie bronzen soldaten. Zij
i jong, ze zijn bang en ze
i broederlijk, maar ieder
moederziel alleen door
Vietnam.
WASHINGTON Morgen, 11
november, wordt in de Ame
rikaanse hoofdstad Washing
ton een standbeeld onthuld bij
het sedert twee jaar bestaande
Vietnam Memorial. Elk jaar is
11 november in de Verenigde
Staten „Veteranendag". Pre
cies twee jaar geleden ging
het Vietnam Memorial open
voor het publiek. Er deden
zich toen afgrijselijke tafere
len voor. Nog altijd rouwende
nabestaanden en onthutsend
jeugdige oorlogsinvaliden
stuitten er op schreeuwende
demonstranten, die vonden
dat medeplichtigen aan het
Amerikaanse Vietnam-mis-
drijf geen recht hadden op
een gedenkteken. Morgen zal
de onthulling van het stand
beeld naar verwachting zon
der enig protesterend geluid
verlopen. Er is in twee jaar
veel veranderd in Amerika.
De betogers van 1982 dachten dat
het Vietnam-monument een plaats
zou worden waar de oorlogsrofnan-
tiek zou herleven, waar onverbe
terlijke communistenjagers zich
weer zouden verzamelen om er
nostalgisch te mijmeren over de
dood en het verderf dat ze in Zuid-
oost-Azië zaaiden. En waar wellicht
bereidheid zou kiemen om zich
voor een volgende oorlog, bijvoor
beeld in Midden-Amerika, te mel
den. Als de tegenstanders van het
Vietnam Memorial tevoren de gele
genheid hadden gehad het monu
ment te bezoeken en op zich te la
ten inwerken, dan was hun protest
waarschijnlijk meteen verstomd.
Want de gedenkplaats heeft niets
romantisch en niets heldhaftigs.
Het is integendeel een bloedstol
lend monument dat een doodse stil
te afdwingt van de tienduizend
Amerikanen die er gemiddeld per
dag langs trekken. Een stilte die al
leen wordt verbroken door zacht
gesnik, een enkele keer wordt ver
scheurd door een schreeuw.
Ontsteltenis en verdriet
Het is het ontwerp van het Viet
nam Memorial dat geen andere re
acties toelaat dan ontsteltenis en
verdriet. Het bestaat uit twee gra
nieten muren van 70 meter lang,
die in een stompe hoek tegen el
kaar staan. Beide muren vormen
een rechthoekige driehoek, die in
het midden van het monument
ruim drie meter diep in het land
schap snijdt. De twee scherpe pun
ten wijzen naar twee historische
gebouwen in het centrum van Was
hington: Het Lincoln Memorial en
het Capitool.
In de zwartspiegelende muren
staan de namen gegraveerd van de
58.007 Amerikaanse militairen die
in Vietnam zijn omgekomen of nog
worden vermist. De bezoekers be
ginnen hun tocht langs de reusach
tige dodenlijst bij de punt waar het
jaartal 1959 is gegrift, dalen lang
zaam af naar het dieptepunt waar
de lijsten tot ver boven hun hoof
den zijn uitgegroeid en stijgen langs
de dan weer inkrimpende litanie
van gesneuvelden naar de punt
waar het jaartal 1975 het einde van
de oorlog en de slachtpartij aan
geeft.
De symboliek van het ontwerp is
vrijwel grenzeloos. Wie wil kan in
de weggedoken ligging in het land
schap gepaste schaamte over het
zinloze bloedvergieten lezen. En de
langzaam hoger wordende namen
lijsten vertellen van de sluipende
escalatie naar het buitensporige ge
weld. Nergens geeft het monument
enige zin aan het gebeurde. Maar
wie wil kan zijn nooit teruggeko
men geliefde hier toch geëerd we
ten. De 58.000 namen tonen de oor
log in Vietnam als een verschrik
kelijke reeks individuele tragedies.
Wie op zoek gaat naar een gesneu
velde bekende ziet zichzelf en zijn
omgeving weerschenen in de don
kere spiegel van het zwarte gra
niet. Het is moeilijk voorstelbaar
*»dat de gedenkplaats het ontwerp is
van een 21-jarige kunststudente.
Maya Ying Lin, uit Ohio.
De taferelen die zich dagelijks af
spelen zijn hartverscheurend. Er
ligt verbijstering in de ogen van
een Vietnam-veteraan, die in een
rolstoel langs de dodenlijst glijdt.
„Wat een verspilling!", fluistert een
met stomheid geslagen toerist. Een
weduwe stopt een roos tussen de te-
oels onder ae naam van haar man.
..2n meisje van een jaar of tien
houdt een tekenvel tegen de muur
en laat met een potlood de naam
van haar vader in witte letters op
het papier verschijnen.
Trauma's
Misschien is het alleen een niet-A-
merikaan die ondanks de stemmig
heid van het Vietnam-monument
toch een gevoel van protest niet
kan onderdrukken. Het blijft im
mers een gedenkteken voor Ameri
kaanse soldaten, terwijl de oorlog
in Vietnam voor velen een kwestie
zal blijven van schuldige Ameri
kaanse agressie. En nergens ver
wijst het Vietnam Memorial in
Washington naar de eindeloos veel
langereliist van Vietnamese slacht
offers. Slachtoffers van napalm,
van de kerstbombardementen van
1972 en van al die andere gruwel
daden.
Maar wellicht is het eren van „de
vijand" te veel gevraagd voor een
land dat tenslotte de nederlaag
leed. En misschien is dat ook niet
de manier om de 2,7 miljoen Ame
rikanen die in Vietnam hebben ge
diend, over hun trauma's heen te
helpen. En aan trauma's lijden ze.
Twee derde van alle Vietnamgan-
gers blijkt vandaag de dag psychia
trische hulp nodig te hebben. De
overgrote meerderheid was dienst
plichtig militair, en te jong of te
slecht geïnformeerd om zien mis
leid te kunnen voelen door hun re
gering. Na „Vietnam" is de dienst
plicht in de VS afgeschaft
Maar van 1959 tot in 1975 werden
ze opgeroepen. „Niet huilen moe
der. ik kom terug", zeiden ze met
de jeugdpuistjes nog op hun gezicht
Veel van hun vaders, die in de
„goede oorlog" tegen Duitsland
hadden gevochten, keken zoonlief
met trots na. De jongens gingen
maanden van radeloze angst in de
Aziatische jungle tegemoet En wie
terugkwam, kreeg geen heldenont
vangst maar botste op snel groei
ende massa's demonstranten die
„moordenaar!" riepen.
Langzaam durven de verstoten
Vietnam-veteranen nu weer uit
hun schulp te kruipen, geholpen
door de magnetische aantrekkings
kracht van net monument in Was
hington. De beeldengroep die zon
dag wordt onthuld (van de kunste
naar Frederic Hart) zal hen geens
zins verheerlijken, eerder zich over
hen ontfermen. Het zijn drie bron
zen soldaten. Ze zijn K>ng, ze zijn
bang en ze lopen broederlijk, maar
ieder moederziel alleen door Viet
nam. Als Amerika zich nog eens in
een bloedig guerrilla-avontuur
stort, dan heeft dit Vietnam Memo
rial er in geen geval toe geïnspi
reerd.
MARC DE KONINCK
a
ZATERDAG 10 NOVEMBER 1984
AMSTERDAM De eeuwige
taalstrijd over de vraag, of
men „in de eerste plaats" dan
vel „op de eerste plaats" dient
te zeggen en te senrijven, kan
jindelijk als beslecht worden
chouwd. De uitslag is een
jelijkspel; want het is allebei
ed. Geen reden dus meer
or noorderlingen om supe-
eur te meesmuilen over zui-
erburen en hun krakkemik
kige vocabulair. „Het verschil
eft niet eens met boven en
eneden de Moerdijk te ma
len, zoals iedereen denkt",
jeegt dr. J. de Rooij het mis-
erstand definitief van de
(choolborden. „Er is geen
brake van een regionaal,
haar van een godsdienstig
erschil. Katholieken zeggen:
de eerste plaats, omdat het
in de Mechelse katechismus
at, die sinds 1609 het katho-
|eke spraakgebruik heeft be
nvloed. Protestanten daaren-
fcgen zeggen: in de eerste
llaats. Zelf ben ik Amster-
ammer, maar ook katholiek,
jandaar dat ik zeg: op de eer-
plaats. Het is er door mijn
étovergrootouders inge
dacht".
llebei goed, want allebei mag het
ferekena worden tot het algemeen
schaafd Nederlands, ofwel stan-
ard-Nederlands. De bewijzen
indt men in de Algemene Neder-
ndse Spraakkunst (ANS), waar
de Vlaamse gerpeenschapsmi-
ister van cultuur, K. Poma en de
derlandse minister van welzijn,
tolksgezondheid en cultuur,
^Brinkman, aanstaande dinsdag
t eerste exemplaren in ontvangst
illen nemen. Plaats van hanae-
is het provinciehuis van
jToprd-Brabant te 's-Hertogen-
jch, op de grens tussen het noor-
lelijke en het zuidelijke cultuurge-
- En zo is het goed, want ANS
beide gelijkberechtigd van
st zijn,
jjDr. De Rooij, neerlandicus van be-
■fep, mag zich de geestelijke vader
'in ANS noemen. Veertien levens
lijn heeft hij in de 1.309 pagina's
Ijcke pil geïnvesteerd. De beteke-
s van het boek als standaardwerk
het terrein van de spraakkunst
vergelijkbaar met de betekenis
bn de Dikke van Dale bij de
nice comLDi0_
looit eerder stonden de
Heine en grote grammaticale pro-
1 jemen, waarvoor iedereen zich
z'et> 20 volledig
ichtelijk op een rij. De grote
jebieden om ons heen (Duits-
Engeland, Frankrijk) kenden
dergelijk basiswerk al langer,
zijn ook Nederland en Vlaande-
er een rijk. Het resultaat van
nlang zwoegwerk door een
>t team wetenschappers, waaro
de eindredactie behalve door
De Rooij, gevoerd is door de
tlkundige G. Geerts en W. Haese-
|m en de
'of. M. van den Toorn van de ka-
fcf^eke universiteit te Nijmegen,
c
metrhoolvoorbeeld
n*?l>opt Jan met zijn handen in zijn
zak, of met de handen in de zak?
Schoolvoorbeeld van een spraak
kunstig probleempje. Wat is alge
meen oeschaafd Nederlands? „De
meeste Nederlandstaligen zeggen,
dat Jan met zijn handen in zijn zak
loopt", slaat dr. De Rooij er snel
zijn manuscript van ANS op na.
„Met de handen in de zak, dat hoor
je alleen in de oostelijke provincies,
maar bijvoorbeeld weer niet in Bel
gië. Welnu, aangezien de meeste
stemmen gelden, rekenen we zulk
spraakgebruik uit de oostelijke pro
vincies tot de streektaal en niet tot
de bovengewestelijke standaard
taal, Ofwel het algemeen beschaafd
Nederlands. Maar het ligt soms
heel subtiel. In Friesland, Gronin
gen en Drenthe bijvoorbeeld wor
den zinnen gebruikt als: ik geloof
niet dat we dat doen willen. Is zo
iets dialect? Een Germaans? Ik
vraag me af, of het niet tot de stan
daardtaal behoort. Ik weet name
lijk niet of ik het zelf ook nooit
eens een keertje zo zeg. En als er
maar genoeg mensen zijn, die het
zo zeggen, is het algemeen be
schaafd Nederlands. Hier heb je
dus een duidelijk grensgeval".
Regionaal
Geen grensgeval is een zinswen
ding als: dat is een onderwerp waar
we beter niet kunnen over spre
ken. In Vlaanderen vallen dergelij
ke constructies vaak te beluisteren.
„Je komt ge zelfs heel veel tegen in
de geschreven taal", zegt dr. De
Rooij. „Bij mensen die de taal uit
stekend beheersen. In officiële
stukken. Maar het is geen alge
meen beschaafd Nederlands, want
de Ylamingen zijn op dit punt in de
minderheid. Wij duiden het in
ANS dus aan als regionaal. Alge
meen beschaafd Vlaams bestaat ei
genlijk niet. Of de Vlamingen dit
zullen ervaren als een aanslag op
hun identiteit? Wanneer dat zo zou
zijn, is het in elk geval niet onze
bedoeling geweest. Maar er bestaat
in Vlaanderen nu eenmaal een
sterke beweging naar het stan
daard-Nederlands toe. Dus hebben
we geprobeerd het onderscheid aan
te geven tussen wat algemeen be
schaafd Nederlands is en wat regio
naal Vlaams. Op die manier kun
nen de Vlamingen kiezen. Maar
het staat ze natuurlijk volkomen
vrij om een eigen Zuidnederlandse
inbreng te handhaven. ANS ver
biedt niets; ANS signaleert alleen".
Het kan raar lopen met taal. De
vraag bijvoorbeeld of het waar is
dat in Haarlem het zuiverste alge
meen beschaafd Nederlands wordt
gesproken, brengt dr. De Rooij tot
de volgende bespiegeling. „Nee, het
algemeen beschaafd Nederlands
kun je niet op een bepaalde plaats
vastpinnen. Hoogstens is het zo, dat
de Nederlandse standaardtaal ont
staan is in het Westen, in wat nu de
Randstad heet. Maar dan wel met
veel invloeden, die afkomstig zijn
uit de zuidelijke schrijftaal. Of dit
laatste verband houdt met letter
kundige immigranten als Joost van
den Vondel? Ten dele, maar het
was al veel langer aan de gang.
Cultuur komt nu eenmaal altijd uit
het Zuiden; dat verschijnsel doet
zich in heel de Europese geschiede
nis voor. Gedurende de middeleeu
wen vormden de zuidelijke Neder
landen het middelpunt van econo
mie en cultuur. Ga maar na. Toen
Amsterdam nog een onbetekenend
vissersdorpje was, mochten Gent
en Brugge zich al niet te verwaar
lozen steden noemen. Vandaar dat
in Vlaanderen de schrijftaal is ont
staan, die de Hollanders als voor
beeld hebben genomen. Dat het
klimaat van het algemeen be
schaafd Nederlands uiteindelijk
naar het Noorden is opgeschoven,
komt door de tachtigjarige oorlog.
Het Zuiden bleef toen als bezet ge
bied achter in handen van de
Spanjaarden en de republiek van
de Zeven Verenigde Nederlanden
kon als het ware de culturele fak
kel overnemen. Het Hollands kreeg
toen het meeste prestige in het Ne
derlandse taalgebied, maar de oud
ste rechten komen ongetwijfeld
Vlaanderen toe".
Voor de goede orde: de dikke ANS
is niet onze eerste spraakkunst. Die
verscheen al in 1584, op de kop af
400 jaar geleden, zoals dr. De Rooij
dinsdag in zijn toespraak tot de mi
nisters Poma en Brinkman zal me
moreren. Het was „de tweespraak
van Nederduitse letterkunst" ofwel
„Vant Spellen ende eyghenscap des
Nederduitschen taais", een uitgave
van de beroemde rederijkerskamer
„In Liefde Bloeyendegedrukt
door de al even beroemde Plantijn
te Leiden. Sindsdien zijn er
hoofdzakelijk voor onderwijsdoel
einden honderden spraakkun
sten voor het Nederlandse taalge
bied verschenen. Waarin onder
scheidt ANS zich van deze boeken
berg? Dr. De Rooij: „ANS bevat al
lerlei fijne puntjes die je in de be
staande spraakkunsten niet zult
vinden. De bestaande spraakkun
sten zijn uitsluitend bestemd voor
mensen, die al Nederlands kennen;
ze leggen hoogstens een beetje uit
hoe het Nederlands technisch in el
kaar zit, hoe je zinnen kunt ontle
den, en dergelijke".
Taalpraktijk
ANS daarentegen beschrijft de Ne
derlandse taal op een dusdanige
manier, dat ook een bewoner van
een andere planeet het zou snap
pen. „Wij proberen", aldus dr. De
Rooij, „de regels van het Neder
lands dat wij spreken, zo goed mo
gelijk weer te geven. Die regels zit
ten weliswaar in ons hoofd, maar
vaak weten we niet wat ze inhou
den. Ik ben op de gedachte geko
men, toen ik in Zweden Neder
lands doceerde. Dat heb ik acht
jaar gedaan en telkens werd ik ge
confronteerd met allerlei vragen
van Zweedse studenten, die ik als
neerlandicus niet zo gauw kon be
antwoorden, omdat ik de taal van
binnenuit benaderde en niet van
buitenaf, zoals zij. Ik geef een voor
beeld. Het zinnetje: moeder, mag ik
vandaag mijn rooie jurk aan? Pro
beer dat maar eens in een andere
taal om te zetten. Het Nederlands
kent hulpwerkwoorden, die de in
houd van een zin op een bepaalde
manier een nuance meegeven,
waar andere, aan het Nederlands
verwante Germaanse talen, abso
luut geen raad mee weten. Die ont
dekking was voor mij ook een ver
rassing. Ik ging beseffen dat er,
naast grammatica's, die vooral op
de theorie gericht zijn, ook behoef
te was aan een spraakkunst, die is
opgebouwd uit de taalpraktijk".
Dus hebben de vele medewerkers
aan ANS onderzocht hoe de 20 mil
joen wereldburgers, die het Neder
lands als moedertaal voeren (Zuid-
Afrika valt er buiten; dat heeft een
eigensoortige taal ontwikkeld),
spreken en schrijven. Alle taalge
bruik, dat een beetje verder komt
dan drie dorpen, is in de dikke
ANS opgenomen. Buigt de boeken
plank nu door onder een stan
daardwerk met eeuwigheidswaar
de? „Oh nee", schrikt dr. De Rooij,
„dat heeft geen enkel boek over
taal. De mensen denken vaak dat
iets zo is omdat het in de gramma
tica staat. Ik zou het tegendeel wil
len stellen. Iets staat in de gramma
tica, omdat de taal zo is. Vergelijk
het maar met een atlas. De wereld
ziet er niet zo uit omdat het in de
atlas staat, maar het staat in de at
las omdat de wereld zo is. Een aar-
Dr. de Rooij:
„Het algemeen
beschaafd
Nederlands kun
je niet op een
bepaalde plaats
vastpinnen".
dige vergelijking, vind ik, want je
kunt hem ook doortrekken. In de
tijd dat we nog niet zoveel over al
lerlei landen wisten, zagen de land
kaarten er heel anders uit. We heb
ben reeksen ontdekkingsreizen no
dig gehad om het beeld te comple
teren. Zo is het ook met taal. Om
dat we steeds verder nadenken
over het Nederlands, ontdekken
we steeds nieuwe dingen".
Spreektaal
Honderd jaar geleden gold louter
de schrijftaal als algemeen be
schaafd Nederlands. Veel uit de ge
sproken taal werd afgedaan als
zijnde plat of primitief. De dikke
ANS daarentegen schenkt iuist veel
aandacht aan de spreektaal. En het
is daar, dat verschuivingen en ver
anderingen een steeds wisselend
beeld geven. „We verzetten ons
dan ook nergens tegen", verzekert
dr. De Rooij tot slot. „ANS biedt
mensen de mogelijkheid zelf hun
normen te bepalen. Willen ze stan
daardtaal spreken, dan kunnen ze
in het boek vinden wat dat is. Maar
willen ze het regionale houden, ons
best. We hebben alleen een uitzon
dering gemaakt voor taalgebruik,
dat echt indruist tegen de regels.
Een zinnetje als: hun hebben het
gedaan, wijzen we grammaticaal af,
want dat is met geen mogelijkheid
tot een streektaal of dialect terug te
voeren. Dan zou je namelijk ook
moeten kunnen zeggen: jouw heeft
het gedaan, of zelfs: mij heb het ge-.
daan. En dat hoor je echt nergens.
Maar ja, als de mensen het vaak ge
noeg gaan zeggen en het ge
bruik van hun als onderwerp rukt
erg op dan verandert de zaak.
Misschien wordt het in de tweede
druk van ANS al wel tot het alge
meen beschaafd Nederlands gere
kend. Taal is niet heilig. Het is een
heel ingewikkeld systeem. Wan
neer het aan mij lag. begonnen we
'morgen al met een aanpassing van
ons werk aan de nieuwe ontwikke
lingen. die binnen het Nederlands
bespeurbaar zijn".
PIET SNOEREN
De Algemene Nederlandse
Spraakkunst wordt uitgegeven
door Wolters-Noordhoff te Gro
ningen en J. B. Wolters te Leu
ven. Prijs 160.-.