Joop Steenbergen, van haringman tot miljonair Kwantum Hallen in feite nog steeds een eenmanszaak Belgen wagen graag een gokje Eind september opende hij in Apeldoorn zijn 33e vestiging van de Kwantum Hallen: Joop Steenbergen (47), een ras-Amsterdammer, die het van haringman tot miljonair bracht. Hij houdt er een eigen wielerploegkosten anderhalf miljoen gulden per jaar op na en ziet zijn imperium in woningdecoratie pas voltooid als Nederland 80 vestigingen telt. Daarom ook opent hij nog dit jaar in Zeist een zaak, waarna in 1985 Hilversum, Deventer, Vlaardingen en Tilburg aan de beurt zijn. En daarmee is het kwantum dus nog lang niet vol. Een merkwaardig fenomeen binnen het vaderlandse grootwinkelbedrijf, dat met een personele bezetting van ongeveer 850 mensen, de touwtjes nadrukkelijk alleen in handen wenst te houden. BOSCH EN DUIN Ergens in ons gesprek zegt Joop Steenbergen on verwacht: „Mijn eerste baas was een loodgieter, maar toen mijn va der me op een goeie dag in de Jor- daan vijftien meter hoog in de dak goot zag zitten riep hij: „Kom er als de gesmeerde bliksem van af. Je bent geen dakhaas". Mijn vader r» was zuinig op zijn twee kinderen, sa/ Zelf heeft hij jarenlang met zijn /yta twee stutten op de begane grond /tl gestaan. Haringboer. Een vaste ial i kraam bij het Muiderpoortstation. op r Door dat werk had hij nogal wat HM gabbers op het Waterlooplein. Het m a ecbte Waterlooplein toen nog. Veel heil j°odse marktkooplui, die het vak jeil verstonden. Daar heb ik mijn oplei ding gehad. Kopen en verkopen. Eerlijk, ik wilde dat mijn beide, zoons, Joop van zesentwintig en Ronald van twintig, diezelfde leer- cjjw school hadden doorlopen. Kopen en verkopen ben ik blijven doen en zal ik, als mijn gezondheid het toe- ^jjj laat, mijn hele leven wel blijven 'rem doen- Voor het geld hoeft het niet aart meer- maar zonder handel ga ik dood. Wat ik jaarlijks omzet? Ik j heb het al gezegd: mijn zaak is een j m BV. waarin ik de enige baas ben. Ik geef mijn cijfers niet bloot en ik afa hoef dat gelukkig ook niet te euwj doen Steekt opnieuw de brand in "inni z'Jn volwassen Havanna, zakt pein- kleiA ^end onderuit in wat men in de Is Al volksmond een rijk leren bankstel ?urt Pleegl te noemen, spreidt vervol- ter. &ens de armen om als een sportvis- v_jl ser zijn vangst uit te beelden en erfS verzucht uiteindelijk: „Laten we het maar op een paar honderd mil- na\ joen houden", i ali Joop voor zijn Amsterdamse 7 SJ; vrienden nog altijd Jopie Steen- javïl ^rgen slaat met zijn 47 jaar aan _yj! het hoofd van het zich als een olie- vlek uitbreidende Kwantum-impe- iem r'um- Hij mag zich met de grootste jj omzet in behang, gordijnstoffen en iooA Spijten de ongekroonde koning _»3 van onze vaderlandse woningdeco- u ratie noemen. Begint in het diepe _i dal van de economische recessie Jkiè een Profwielerploeg, die zijn bedrijf I yjl zo'n slordige anderhalf miljoen gul- kaaI ^en Per jaar ^ost' Opent de ène zaak na de andere. In alle uithoe- J ken van ons land. Uiterlijk is hij te H no£ altiJd een toffe, ronde Moku- mer, maar in het zakendoen is geen iy J plaats meer voor onvervalste Am- £2 sterdamse gein. Een keiharde. j „Wat, ik hard? Wat is hard? Je i moet 'n bet zakendoen vooruit ij. kunnen denken en slagvaardig zijn. Je moet razendsnel kunnen reke nen. Je moet eigenlijk nog sneller kunnen beslissen. In veel kleinere bedrijven dan het mijne zitten ze uren, dagen te vergaderen over be paalde beslissingen en nog, mis schien wel juist daardoor, raken ze in de rooie cijfers. Het mag dan al lemaal niet zo democratisch klin ken, maar hier neem ik de beslis te i singen. Natuurlijk, binnen het be drijf heb ik een aantal uitstekende mensen, noem het voor mijn part adviseurs, maar als het er op aan komtdan telt uiteindelijk al leen mijn ja of nee. Zo eenvoudig ligt dat I Vechter Het levensverhaal van een Amster damse volksjongen. Geboren in de Kinkerstraat inmiddels bewoont lit f hij een goed ogend stulpje in het nabij Zeist gelegen Bosch en Duin getogen dus in de oude egal wijken en op het Waterlooplein. Een omgeving, waarin je al op zeer jntxf Jonge leeftijd leerde voor jezelf op kgjt te komen. En Jopie stond zijn man- I netie. Al op veertienjarige leeftijd gS» meldde hij zich op de boksschool van Ome Piet ter Meulen in de Jo- denhouttuinen, waar hij het beter deed dan op die vervelende am bachtsschool. „Toen ik daar af kwam dus eerst even bij die loodgieter. Daarna op het Waterlooplein en nadat mijn vader een hartinfarct kreeg achter de haringkraam bij het Muider poortstation. Ik zat al in militaire dienst, maar omdat ik dat zaakje van mijn vader moest overnemen, lieten ze me zo weer lopen. Op mijn achttiende was ik dus al eigen baas. Een leuke tijd. Soms drukte ik me wel eens een paar uurtjes. Nam mijn moeder het over. Vaak kwamen Pietje Keizer en Sjakie Swart van Ajax, die toen nog in de Polanenstraat om de hoek dat siga renwinkeltje had, een man te kort om te klaverjassen of te zwikken. Ja, en dan was mijn moeder een paar uurtjes de klos. Ik heb dat werk een jaar of acht gedaan tot in 1963 plotseling die verdomde ha- ringworm uit het niets te voor schijn kwam. Kun je je het nog herinneren? Een paar doden. Ja, toen dacht ik, als dat zich doorzet Jcpie, vreet straks geen Amster dammer je haringen meer en ga je op de fles. Ik die kraam verkocht en omdat vrijwel gelijkertijd die doe-het-zelf-zaken erg populair werden, ben ik er ook maar eentje begonnen. In de Minahassastraat tikte ik voor drieduizend piek een pandje, een oud kruidenierswinkel tje, op de kop en nog geen twee jaar later had ik vier van die winkels in Oost. Met de opkomst van Novilon ben ik ook dat, compleet met gratis gelegde ondervloer, gaan verkopen,, maar dat liep volledig uit de hand. Ik kon die handel nauwelijks bijbe nen. Dus begon ik in een afgekeur de woning aan de Sparreweg een groothandel in tapijt, Vinylon. Dat is nu eigenlijk het moederbedrijf, want de huidige Kwantum Hallen betrekken vrijwel alle woningdeco- ratiezaken van Vinylon. Maar ik zag meer m'ogelijkheden. Dat leve ren aan die doe-het-zelf-zaken was erg rendabel, maar waarom zou ik mijn handel niet, wat grootser op gezet, zelf gaan verkopen. In 1975 kocht ik mijn eerste Kwantum winkel. Het Hallen Theater, die ouwe bioscoop aan de Jan van Ga lenstraat, waarin ik als jongetje nog om de echte Ciske de Rat heb zit ten grienen. Daar komt ook de naam Kwantum Hallen vandaan. Ik heb altijd in het groot gedacht. Aan veel. Massa. Dus Kwantum en daar heb ik toen dat stukje jeugd sentiment, dat Hallen Theater, aan toegevoegd. Kwantum Hallen dus. In dezelfde tijd dat ik in Amster dam aan het verbouwen was. kocht ik een hal in Woudenberg en om dat ik daar vrijwel direct kon star ten, was dat in feite mijn eerste echt grote zaak. Maar voor mij per soonlijk blijft het Hallen Theater mijn eerste winkeltie. Ja, en nu zijn het er drieëndertig Gat in de markt Van haringman tot miljonair. Het kan dus nog. Mits je hét gat in de markt ontdekt, Fingerspitzengefühl bezit en risico's durft te nemen. In ons tijdperk van marktonderzoe ken, research en zorgvuldig ge stuurde reclamecampagne werkt Joop Steenbergen nog altijd vanuit zijn eigen op het Waterlooplein op gedane directe en op de gewone man gerichte visie. „Wij zijn een platte organisatie al werken er dan inmiddels 850 men sen bij me. Je wordt bij ons niet van het kastje naar de muur ge stuurd. We hebben een stuk of tien inkopers en voeren het reguliere woningdecoratie-assortiment met Joop Steenbergen: „Laten we het maar op een paar honderd miljoen houden „De beschildering van onze transportwagens, alles staat in relatie tot onze wielerploeg". „Jan Raas (tweede van links) zal wel zeggen dat de sportieve resultaten niet om over naar huis te schrijven zijn, maar commercieel gezien is de Kwantumploeg wel degelijk een succes gebleken". daarnaast in het randgebeuren sportkleding, sportschoeisel, ge reedschappen en aanverwante arti kelen. We zijn geen warenhuis maar toch zijn we het in zekere zin weer wel. Laatst kreeg ik een rap port van de Interviewgroep onder handen en daarin hadden ze het winkelbedrijf in zes categorieën ondergebracht. Warenhuizen, bouwmarkten, noem maar op. Maar daarbij stond ook mooi als ca tegorie Kwantum Hallen. Je kunt ons dus niet echt in een bepaalde categorie onderbrengen. We zijn wie we zijn. Aan allerlei ingewik kelde marktonderzoeken hoef ik niet meer mee te doen. Kost alleen maar geld. Het publiek, mijn pu bliek, bepaalt in feite wat er in onze zaken gaat gebeuren. Elke za terdag loop ik als onopvallende klant door twee van mijn zaken. Tussen het publiek. Ik luister goed, pik veel op en van daaruit werk ik. Kijk, wat het kiezen van vesti gingsplaatsen betreft, dat heeft de Hema, misschien wel na kostbare research, al voor me gedaan. Want het Hema-publiek is ook miin pu bliek. Alleen ik ben nog goedkoper. Ook in de reguliere merkartikelen. Alleen is in dat geval mijn assorti ment niet zo breed als in de speci aalzaken. Als je bij mij om Puma- voetbalschoenen komt, dan kun je die zeer goedkoop krijgen, maar ik heb maar één model. Ik koop ook alleen maar grote partijen in. Als er iemand bij me komt met duizend blikken verf is dat te weinig, ik moet er vijfduizend of liever vijf tigduizend hebben. Laatst kon ik in Polen een enorme partij meubelen kopen. Voor tien miljoen. Maar je weet het hè, om met lijnvliegtuigen door dat IJzeren Gordijn te vliegen is niet alleen een ingewikkelde maar ook een tijdrovende zaak. Je bent zo drie dagen van huis. Ik die klanten opgebeld en ze verteld dat ik wel een privéjet zou huren. Kos ten tien mille. Deed ze het voorstel bij het doorgaan van de koop dat bedrag voor mijn rekening te ne men, maar bij het niet doorgaan zouden zij voor de kosten moeten opdraaien. Gingen ze mee akkoord. Ik heb die handel gekocht en dus kostte mij dat tien mille extra, maar wat zijn nou tien ruggen op een bedrag van tien miljoen? En ik was 's avonds alweer op de zaak. Want daar wil ik elke dag zijn. Van 's morgens half acht tot 's avonds een uur of zeven, acht. Werken is mijn lust en mijn leven, de rest is bijna allemaal flauwekul. Wat heb je nou aan al die zakenlunches en dineetjes? Afgezien van het geld, het kost alleen maar tijd. Ik pak liever een harinkje aan de kraam. Of een broodje ros. Ik mag dan Amsterdam als woonstad ontrouw geworden zijn, maar steevast ben ik aan het eind van de zaterdag middag in de stad. Ga ik eerst even bij mijn jongste zoon, die in de Dapperstraat een tapijtzaak heeft, langs. Even kijken of hij het nog wel naar zijn zin heeft. Daarna een broodje eten en daarna naar huis". Bokser „Waarom ik nooit beroepsbokser geworden ben? Was niets in te ver dienen. Voor een gevecht kreeg je een gage van tussen de driehon derd en duizend gulden, maar je moest er wel dag en nacht voor trainen. Nee, dat zou armoe bete kend hebben. Toch heb ik op veel buitenlandse toernooien gebokst. Achteraf bekeken sneed toen al het mes aan twee kanten. Want overal waar ik kwam om te boksen keek ik in grote warenhuizen om me heen. Die business had toen al mijn interesse. Weet je overigens, dat ik nog geregeld train? Onlangs belde Honkaar, een jonge prof-bokser, me op. Of ik twee keer per week met hem in de sportschool van Jan Huppen met hem wilde sparren. En dus sta ik op woensdag- en vrij dagavond weer in de ring. Blijf je lekker fit bij. Ik fiets ook veel. Elke zondag zo'n zestig kilometer met een stelletje gabbers. Metse laars, straatmakers, allemaal gewo ne jongens. Niet van dat moeilijke dus. Sport heeft altijd mijn belang stelling gehad. Als jongen al ging ik vaak naar Ajax en aangezien Sjakie Swart en Pietje Keizer nog wel eens bij het boksen kwamen kij ken, werden we, zoals gezegd, kaartvrienden. Een leuke tijd. Maar de voetballerij? Ik moet er niets meer van hebben. Toen Cruijff zijn afscheidswedstrijd voor Feyenoord had gespeeld en even eerder dan de andere spelers het veld verliet, trok hij onmiddellijk het shirt met de sponsornaam erop uit. Je kunt je die kleedkamerfoto's nog wel herinneren. Allemaal in zijn blote bovenbassie. Ik heb toen gezegd, dat Johan een slecht voor beeld voor zijn jongere medespelers was door zo met je sponsor om te springen. Dat kwam in de krant. Later reageerde Cruijff ook weer in de krant: „Die Steenbergen heeft mooi praten, maar ik heb nog nooit iemand van de Gouden Gids gezien, laat staan gesproken". On zin vind ik dat. Nee, dan kunnen die voetballers nog veel van de wielrenners leren. Ik heb nou een jaar die ploeg met Jan Raas en nou zal ook hij wel weer zeggen, dat de sportieve resultaten niet om over naar huis te schrijven zijn, maar commercieel gezien is het wel de gelijk een succes gebleken. Ik heb nu al zo'n vijftigduizend krante knipsels, van kleine berichtjes tot hele pagina's, waarin de naam van mijn bedrijf voorkomt of zelfs cen traal staat. Naambekendheid bij het grote publiek dus. Die wielrenners verkopen hun baas bijzonder goed. En niet alleen naar de kranten, maar ook op radio en tv. Die ploeg kost ongeveer drie miljoen gulden per jaar, maar daarvan wordt onge veer de helft door co-sponsors bij gedragen. Ik ben er dus zo'n ander half miljoen aan kwijt. Had ik al die publiciteit moeten kopen, man, 'dan was dat misschien wel het drievoudige geweest. We gaan er dus gewoon mee door. Voorlopig nog twee jaar, maar wie weet Ja, en wat die rancune met de ploeg van Post betreft, dat ligt denk ik voor het overgrote deel bij Peter. De renners onderling kun nen het vaak zeer goed met elkaar vinden. En logisch, want het zijn beroepsmensen, die niet zonder el kaar kunnen. Overigens lopen de belangen van Post en die van mij niet helemaal parallel. Hij mikt echt op de grote internationale klassiekers en de Tour en trekt zich niets van de criteria in eigen land aan. Ik vind internationale successen natuurlijk ook mooi mee genomen, maar bij diezelfde rond jes om de kerk, die criteria dus, ko men jaarlijks zo'n anderhalf tot twee miljoen mensen kijken. En dat zijn toevallig wel mijn klanten. En die binding leggen we ook dui delijk in het bedrijf. De plastic tas jes en de prijsbordjes, de beschilde ring van onze transportwagens, al les staat in relatie tot onze wieler ploeg. Nee, publicitair gezien ben ik echt tevreden over dat eerste jaar" Gevaar Kwantum Hallen is dus ondanks een personele bezetting van 850 mensen nog altijd, als het op zware beslissingen aankomt, een een manszaak. Schuilt daar geen ge vaar in? Mocht Joop Steenbergen ooit iets overkomen, wat dan? „Ik heb een zoon, de oudste, in het bedrijf. Nu nog als inkoper voor ra dio's en horloges. Maar zo ver is het nog niet. Ik ben zo gezond als een vis. En dan niet op het droge. Kijk, zo lang je plezier in je werk hebt, krijg je het als je een beetje ver standig leeft, niet zo snel aan je rik ketik. Ik heb wel een paar andere makkes gehad. Ik heb een gal steenoperatie gehad, maar zat vier dagen erna alweer achter mijn bu reau. Daarna een blindedarm, die er uit moest. De derde dag was ik alweer op de zaak. En nog niet zo lang geleden moest er een meniscus uit mijn knie. De volgende morgen was ik al terug. Het enige verve lende daarbij is, dat die specialisten je langer in zo'n ziekenhuis vast willen houden, maar ja, dan teken ik wel weer een briefje dat ik er op eigen risico ben uitgegaan. Voor mij is dat de beste remedie. De eer ste dagen na die operaties had ik nog wel pijn, maar omdat je ge woon je werk doet, heb je, in tegen stelling tot in zo'n ziekenhuisbed, geen tijd om er aan te denken. En na een paar dagen voel ik me dan ook weer kiplekker. Ik heb je al gezegd, voor het geld hoef ik niet langer te werken, maar ik heb er nog altijd zo veel plezier in, dat ik m'n einddoel, tachtig zaken in Ne derland, want daar is plaats voor, wil bereiken. De centen, die ik ver dien kan geen mens oproken, waarom zou je ze dan niet gebrui ken om je bedrijf nog groter, nog stabieler te maken?" KEES JAGERS ZATERDAG 27 OKTOBER 1984 BRUSSEL De Belgen vergok ken per dag aan loterij, toto, lotto, paardenrennen, duivenkoersen, casino's en automaten voor totaal een bedrag van ruim 21 miljoen gulden ofwel 7,8 miljard gulden per jaar. De winst, die de Natio nale Loterij daaruit haalt, be droeg vorig jaar 341 miljoen gul den. Een reden waarom de Natio nale Loterij, vallend onder het ministerie van financiën, op 18 oktober handenwrijvend her denkt dat zij een halve eeuw be staat. Toen op 18 oktober 1934 in Brus sel de eerste trekking van de Ko loniale Loterij plaatsvond, onder grote belangstelling van alles wat autoriteit was, was er geen sprake van iets geheel nieuws. In de oudheid bestonden er al vormen van loterijen en in de 17e en 18e eeuw waagde men ook graag een gokje. Er bestaan uit die periode boekjes met titels als „Nuttige en aangename kalender van de Kei zerlijke en Koninklijke Loterij voor het jaar 1773" en „Voor waarden en Prijslijst van de Lo terij der Goudsmeden van Brus sel" uit 1704. Het loten kreeg een geheel ander aspect, toen men in België, zoals in Nederland, dienstplichtigen via een greep in een trommel de gelegenheid gaf „vrij te loten". Met de Koloniale Loterij had men in 1934 een bijzonder doel voor ogen: met de winst zou men humanitaire en sociale werken in de Belgische kolonie Congo beta len, een terrein dat door de Belgi sche overheid redelijk verwaar loosd werd. Op die 18e oktober 1934 waren er tien prijzen van 1 miljoen frank te winnen en er waren 200.000 kanshebbers, die allen 100 frank hadden gestort. In de oorlog viel de loterij in Bel gië, die toen al een grote popula riteit genoot, in Duitse handen en werd de opbrengst bestemd voor de „Winterhulp". Na de oorlog stroomde de winst nog even naar Congo, de naam werd vervolgens Afrikaanse Loterij en werd uit eindelijk in 1964 de Nationale Lo terij, een instituut dat niet meer uit de Belgische samenleving is weg te denken. De loterij, de simpele vorm van het kopen van een biljetje met een al dan niet winnend num mer, kent sinds 1980 een weke lijkse trekking. Hoewel de Belgen graag veertig gulden per week besteden aan het kopen van een heel lot met de kans miljonair te worden, is de Lotto het aan kruisen van zes getalletjes sinds 4 februari 1978, toen zij ge ïntroduceerd werd, het grote suc cesnummer. De hoogste inzet kende de Lotto in de week van 7 februari 1981. Er kwam toen een bedrag binnen van 343.738.750 frank (ruim 20 miljoen gulden) en er werd voor 2,4 miljoen gul den aan prijzen uitgekeerd. Het hoogste bedrag dat ooit uitge keerd werd voor 6 goede kruisjes van de 42 in een zogenaamd roosterbedroeg 5,4 miljoen gul den. Die pot ging de deur uit op 4 februari 1984 en werd gewonnen door een groep van 10 spelers, die ieder dus 540.000 gulden rijker werden. De grootste prijs, die ooit door één speler gewonnen werd, bedroeg 3,9 miljoen gulden. Het gebeurde op 12 november vorig jaar. De Nationale Loterij zit in België niet stil als het erom gaat door middel van nieuwe, aanlokkelij ke gokmogelijkheden de burger te animeren de franken naar de krantenkiosk of sigarenwinkel te brengen. Naast het vaste lot, de niet al te populaire voetbaltoto en de succesrijke lotto, kent België ook nog de Sweepstake, twee trekkingen per jaar waaraan een paardenren verbonden is. Boven dien is er ook nog Presto, de jongste vinding van de Nationale Loterij. Dat is een loterij, waarbij geen winnend nummer wordt ge trokken, maar waar men op het biljet zelf, na het afkrabben van een metaalachtige laag, zijn winst kan ontdekken. De vijf miljoen biljetten, die voor Presto vier keer per Jaar worden uitgegeven, vliegen de deur uit. De Nationale Loterij, kennelijk nog steeds niet tevreden met de gigantische bedragen die weke lijks binnenkomen, is al weer be zig met een geheel nieuw systeem via de computer, waarmee de goklust nog meer aangewakkerd wordt. Volgend jaar kan de spe ler een formulier in een terminal stoppen, die de nummers direct doorseint naar het hoofdkwartier van de Nationale Loterij. Het voordeel van dit systeem is dat men tot een half uur voor de trekking op zaterdagavond kan spelen. Wie geïnteresseerd is in de ge schiedenis en de toekomst van het gokken kan terecht op een tentoonstelling in het gebouw van de Nationale Loterij aan de Kardinaal Mercierstraat in Brus sel, vlak bij het Centraal Station, dagelijks van 09.00 tot 19.00 uur. De toegang is gratis. AAD JONGBLOED 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 21