„Het gerecht en zijn dienders" IDe Haagsche Schouwbrug: Ooit doelwit vantol ha lende ANWB ;IDEN/REGIQCeidacSowuvnt WOENSDAG 24 OKTOBER 1984 PAGINA 5 NIEUW, BOEIEND DEEL „OP ZOEK NAAR HET VERLEDEN": LGIN/T Omdat de brug vrij licht ge bouwd werd, was in 1833 herstel nodig. De Heer van Duivenvoorde, jhr. mr. Nico- laas Steengracht, heer van Oosterland, Sir Jansland en Oosterstein, had het plan om over tien jaar een geheel nieuwe brug te leggen en daarom werden in 1834 slechts de hoognodige repara ties uitgevoerd. Wanneer die vernieuwing plaatsgevonden heeft, is niet duidelijk. Door Gedeputeerde Staten werd aan J.P. Treub, burgemeester van Voorschoten, toegestaan op 12 en 13 juni 1830 de brug af te sluiten voor het repare ren van de balans, maar van vernieuwing blijkt niets. Kleinzoon jhr. Hendrik Steengracht van Oosterland was misschien bang voor de grote onkosten en verkocht in 1857 de herberg met de brug en het recht om brug geld te innen aan W.A. Roe- lants te Voorschoten. Deze herbergier kreeg op 13 juli 1878 toestemming in ver band met herstelling van de brug deze negen in plaats van zes dagen te mogen af sluiten. Toch zal hij wel eens geheel vernieuwd zijn daarvoor betaalde de passaht tenslotte zijn bruggeld of tol. Vooral die tol riep veel weer standen op: overal poogde men de tollen te laten ver dwijnen. Nu waren deze ook geen pretje: op deze Rijksweg waren tollen bij de Maaldrift in Wassenaar, op de brug, in Oegstgeest dichtbij het Oegst- geester Kanaal, kort voor Sassenheim enzovoort. En degene die dacht deze ellen de te kunnen ontlopen, kwam van een koude kermis thuis: er waren ook tollen bij Ter Wadding, bij het dorp Voorschoten, op de Papeweg niet ver van de Rijksstraat weg, op de Valkenburgseweg ongeveer waar nu de Kwam- tumhallen staan, op de Rijns-- burgerweg enzovoort. Vooral de ANWB heeft sterk tegen deze tollen gevochten. Zo spande een bestuurslid van die bond in 1913 een rechtsgeding aan tegen Hen- riëtte Conradine Laats Roe- lants, echtgenote van P.W. Loeber, omdat zij 5 cent in plaats van 2'/a had geëist voor het met een rijwiel passeren van de tol. Dit was wellicht de aanleiding voor het Rijk zich ermee te bemoeien: na de nodige onderhandelingen kocht dit bij Wet van 24 sep tember 1915 de brug met tol recht voor 75.000,- en de herberg voor 8.000,-.. Het bondsblad van de ANWB (De Kampioen) deed uitgebreid verslag van het weghalen van de zware tolboom om middernacht tussen 31 okto ber en 1 november 1915; tol gaarder J. Heemskerk was van dat karwei af. Gele tram In deze tijd werd de Rijks weg op diverse plaatsen ver breed en er werden plannen gemaakt de smalle brug te vervangen door een draai brug. Het verkeer nam steeds maar toe en nadat een vaste brug verworpen was, werd besloten een basculebrug te maken, die tevens de nieuw aan te leggen trambaan van de H.T.M. (de „gele tram") moest dragen. Na vele jaren vertraging werd tenslotte in 1924, thans dus zestig jaar ge leden, de nog bestaande op haalbrug gebouwd. Hoewel de brug al eerder gereed was, werd de electrische tramlijn Den HaagLeiden (tot bij Posthof aan de Poelbrug) op 16 mei 1925 in gebruik geno men, op 4 juli verlengd via de Haarlemmerstraat tot op het Havenplein. De gele tram zou tot in 1962 over de brug blijven rijden, de toch al benarde verkeers situatie daar geheel in de knoop helpend. Al in de dertiger jaren bleek de drukte bij de brug veel groter dan ooit gedacht was en ontwierp de later om an dere redenen bekend gewor den ir. Anton Mussert plan nen, die in 1940 ook werke lijk uitgevoerd gingen wor den. Verder dan een stel pij lers voor een nooit afge bouwd viaduct is het toen niet gekomen; thans dient dit monument van verkeerde planning als onderkomen voor de voetbalvereniging DOCOS. Eerst in 1956 kwa men geheel andere plannen aan de orde, die pas in 1962 gerealiseerd gingen worden. Na een strijd tussen de pro vincie en Rijkswaterstaat over waar de benodigde 700.000 kubieke meters zand voor de verhoogde rijbaan gehaald moesten worden, hetgeen bijna twee jaar ver traging opleverde, werd een put van 7 hectare grootte en 25 meter diepte gegraven te genover de Kwantumhallen. Nadat op 18 oktober 1966 de ene en op 19 oktober de an dere rijbaan opengesteld werd, duurde het nog tot in 1967 voor alle toevoerwegen gereed waren en nog langer tot de Plesmanlaan geheel klaar was. «"l/arboRDWIJK „Het foe^a^recht en zijn dien- srs". Onder deze titel irschijnt binnen enkele tken een vierde deeltje 1 de reeks „Op zoek iar het verleden", Jaarin telkens onder erpen uit de geschiede- s van Noordwijk onder i loep worden geno- en. Deze keer zijn dat strafrechtspleging in 'oeger dagen en de po- :ie uit verleden en he- »n. Het boekje is ge- hreven door de Noord ijker G. Slats, die zich ïeee» wijze van hobby met le wjstorisch onderzoek be- de g houdt. In de loop van 1de w» jaren heeft hij een ime rrhat aan gegevens over *groeJt eeuwenoude dorp en rijven^ bevolking verza de S?ld. De serie wordt on- ^andsör auspiciën van het afdofenootschap Oud- probjjordwijk uitgegeven boekhandel A.C. plaP der Meer uit de bad- (\aats. De eindredactie berust bij dr. W. Van ids eerder verschenen in •engenoemde reeks joordwijk als bedevaarts- „Noordwijk als vis- iplaats" en „Noordwijk en klederdrachten". Voor AG DE fee deeltjes bleek veel be- hgstelling te bestaan, niet leen bij de Noordwijkers, Bar ook bij velen elders. Zo ng het eerste deeltje vlot Ég bij het onlangs gehouden rkepad van de N.C.R.V. ben niet ontevreden", al- de heer Van der Meer. t deeltje „Het Gerecht en i dienders" gaat waar- lijnlijk 16 gulden 50 kos- Vrijdag 26 oktober wordt boekje officieel gepresen- GENDA rd tijdens een openbare eenkomst in „De Rank" n de Golfbaan. G. Slats zal korte inleiding houden, INT MEI HS.MU, 1XPOSI1 worden andere onderdelen wel eens te nadrukkelijk be licht. De wijze van werken maakt „Het gerecht en zijn dien ders" tot een boeiend en le vendig geheel. Men vindt er bijvoorbeeld gegevens in om trent de nachtwacht, een in de zeventiende eeuw bekend instituut dat als voorloper van de latere politie kan worden beschouwd. Het oud ste bekende reglement voor deze wakers dateert van 1611. Het stuk bevindt zich in het Noordwijkse gemeentear chief, vertelt de heer Slats in zijn boek. Het onderkomen van de Nachtwacht stond aan het begin van het kerkepaad- je tussen de Kerkstraat en de Voorstraat. Een andere bij zonderheid uit de verorde ningen uit oude tijden: de waard of waardin, die niet binnen 24 uur aangifte deed van vechtpartijen in de zaak, wachtte een flinke boete of intrekking van de tapver- gunning. Slats beschrijft de perikelen in latere jaren, toen de gemeenteveldwacht werd vervangen door politie agenten en het ontstaan van het commissariaat, de reser vediensten, de vroegere bur gerwacht enzovoorts. 190 ambtenaren Uit een statistisch overzicht blijkt nog, dat tussen G. Slats sr. (1812) en G. Schilperoord (1984) 190 ambtenaren (inclu sief vrouwen) in Noordwijk dienst hebben gedaan of nog doen. Een aardig hoofdstuk betreft de bestrijding van de tuchteloosheid. De schrijver citeert een gedicht van Koos Speenhof uit de Amsterdam mer van 1923. „Bloote Halsje, bloote armpjes moet zedig zijn bedekt". Moet je anno 1984 op het strand komen! „Het gerecht en zijn dien ders" interessant, lezens waardig, boeiend, belang wekkend. wel eens summier, maar vol wetenswaardighe den Op de presentatie-avond kan men het boekje door de schrijver laten signeren' Bruggen, we maken er allemaal gebruik van. Zeker in een waterrij ke stad als Leiden zijn het onmis bare schakels in het wegennet. Veel aandacht is er nooit aan de Leidse bruggen besteed. De stilte rond de Leidse bruggen is met de presentatie van het Bruggenboek al gedeeltelijk „verstoord". Het Gemeentearchief aan de Boisotka- de hoopt volgend jaar de tentoon stelling „De Leidse bruggen" te houden. Als inleiding op deze ex positie verschijnt in deze krant een serie artikelen over Leidse bruggen. Het zijn geen technische verhandelingen, maar historische verhalen waarin een brug als lei draad dient. De gegevens zijn ver zameld door een werkgroep van historisch geïnteresseerden, die veel van de geschiedenis van de Leidse bruggen heeft uitgezocht. Samensteller is de begeleider van deze werkgroep, de heer P.J.M. de Baar van het Gemeentearchief. Kees van Herpen tekent voor de eindredactie. De reprodukties zijn van fotograaf Wim van Noort. Vandaag verschijnt het vijfenvijf tigste artikel in deze serie. Het vroegere „Wacht huis", op de plaats stond van het tegenwoordige kerkepaadje, dat als voorloper van het jatere politiebureau worden be schouwd. oms hoort men wel ens zeggen: de geschie- enis herhaalt zich. trikt genomen is dat na- fe£iiii lurlijk niet juist, maar in Lt\s men de hierbij afge- 'f. ^ffjrukte foto van de brede ie Schouwbrug iet ernaast de nog net liet afgebroken kleine jouten brug vergelijkt iet de huidige toestand, joet men dit gezegde we) beamen. Nu ligt o£ immers weer een Pein houten bruggetje dezelfde plaats naast brug. Dit bruggetje is itemd voor fietsers; anneer het gelegd is, ilt zonder onderzoek in it xj^chieven elders niet ferdojfecies te bepalen. Tot 1 Nitsfii 1966 behoorde de ig tot de gemeenten rschoten en Oegst- tst en pas vanaf die itum is het gebied daar ids. In ieder geval be- ind het fietsersbrugge- al in 1961. zijn meer van dergelijke JoIstaPffende parallellen aan te in- <lizen' vooral waar het ook makef n'euwe brug over de Rijn l Rijksweg A4 betreft. Deze ig werd op 18 en 19 okto- een ui1 voor het verkeer Sengesteld, ter ontlasting an de Haagsche Schouw- rug. Zoals deze oude brug en geweldige verbetering tras ten opzichte van het _Jroe8ere houten bruggetje, zo het °°k de n'euwe brug een ,eui^KfeldiSe verbetering ten 'c Kuchte van de oude. De Baa e kru£ werd na een voor- 'ht «jfreidingsperiode van negen ar, te wijten aan onder ieer de Eerste Wereldoor- g, in 1925 opengesteld; de ieuwe brug vergde een öorbereidingstijd van tien Jar, veroorzaakt door onder e^eer de bestedingsbeperking aan ln 1957. ongerl Overzetveer [t Haagsche Schouw is een historische plaats. Hier was al in oeroude tijden een over zetveer over de Oude Rijn ter verbinding van de noordelij ke en zuidelijke delen van het graafschap Holland. Vooral na de opkomst van de grafelijke residentie in Den Haag rond 1250 was een goe de landweg naar Haarlem en verder (Amsterdam) van be lang. Deze weg liep over het tracé van de huidige Rijks straatweg door Wassenaar, langs Den Deil, over de zoge naamde Doedijnslaen of Doe- dincxlaen naar het Haagsche Schouw (toen nog Dodins- vere genoemd, zoals in 1282/84), naar de Lage Mors- weg en na een paar grote bochten over de Endegeester- straatweg richting Groene Kerkje. De benamingen Rijksstraatweg en Endegees- terstraatweg danken hun wat rare naam aan het feit dat deze wegen bestraat zijn op het einde van de achttiende eeuw; voordien waren het zandwegen. Het passeren van de Oude Rijn met een bootje (een zo genaamde schouw) werd ge organiseerd door de am bachtsheer van Voorschoten. Naar die heren van Voor schoten, het adellijke ge slacht Van Duvenvoirde, heette het ook wel „het schouw van Duivenvoorde". Deze Heer stelde daartoe een pontbaas aan, die een bepaal de pachtsom per jaar betaalde en daarvoor de passagiers een zeker overzetgeld mocht vragen. Zo verpachtte Johan van Wassenaer-Duvenvoirde op 14 december 1618 het veer met het veerhuis aan ene Cornelis Claesz., schouman (dus pontbaas), voor ƒ274. Een veerhuis was haast altijd tevens herberg, omdat er nog wel eens reizigers zó laat in de avond of nacht bij het schouw kwamen dat de pont baas geen zin meer had om ze over te zetten, zodat ze bij hem moesten kunnen blijven slapen. Het tegenwoordige etablissement Het Haagsche Schouw is blijkens een gevel steen in 1629 gebouwd. In deze tijd had de Heer van Voorschoten ook grote plan nen met het veer. Een brug is nu eenmaal veel gemakke lijker dan een veer. Nu schatte men de kosten van een ophaalbrug op wel 5000 gulden. Om geen problemen te krijgen met hogere over heden vroeg de Heer van Voorschoten hiervoor toe stemming aan de Staten van Holland, die deze op 30 sep tember 1628 verleenden en tevens een tarief van het te heffen bruggeld vaststelden. Van het Hoogheemraadschap van Rijnland zal deze Heer niet veel te duchten gehad hebben, want hij was zelf dijkgraaf daarvan. Om een of andere reden is de brug er echter niet gekomen zou de 5000 besteed zijn aan de bouw van de nieuwe her berg? Deze herberg mocht zich overigens in een goede faam verheugen. Ophaalbrug Nadat op het eind van de achttiende eeuw de bestrate weg tussen Den Haag en HaarlemAmsterdam steeds belangrijker geworden was, waarna het eerste exemplaar .wordt aangeboden aan bur gemeester mr. J.M. Bonnike, eerste burger van Noordwijk en bovendien volgens de Ge meentewet „hoofd van poli tie". Verder zal de heer C. van Andel, oud-commissaris van de zeden- en kinderpoli tie te Den Haag, op deze avond een spreekbeurt hou den over het heden en verle den van de politie. De meer dan gewone belang stelling voor het wel en wee van de politie zit de heer Slats in het bloed. Zijn bet overgrootvader Gerrit Slats was de eerste veldwachter van Noordwijk, die samen met Arie de Groot in 1812 werd benoemd. De Groot overleed kort daarna en toen stond Gerrit Slats alleen voor de taak om de orde en veilig heid in het dorp te handha ven, zo staat in het boekje te lezen. Dat lukte blijkbaar perfekt, want hij bleef z'n ambt trouw tot aan zijn dood in 1846. Het politiekorps van Noordwijk bestond in die tijd dus uit één man. Als de pro vincie op een gegeven mo ment op uitbreiding aan dringt, vindt de burgemees ter dat niet nodig. „Mijn veldwachter is buitengemeen sterk in evenredigheid van zijn jaren" (66), laat de maire aan de provinciale autoritei ten weten. Het is een van de vele bijzonderheden, die in het thans verschijnende deel IV van de serie over de ge schiedenis van Noordwijk worden opgehaald. Zachtzinnig In „Het Gerecht en zijn dien ders" beschrijft Slats, die 42 jaar lang bij de politie-admi- nistratie werkte, naast tal van andere zaken de rechts pleging in oude tijden, de ak- tiviteiten van de schout, de nachtwacht, de straffen, Noordwijk als kantonne- ments-hoofdplaats, het plaat selijke politiekorps, de aan wezigheid van marechaussee en rijksveldwacht, bedreigin gen van de orde en veilig heid, de politie in de bezet tingsjaren, en de verschijnse len van criminaliteit. Erg zachtzinnig was men in oude tijden niet. Slats verhaalt bij voorbeeld van Geraerd van Velsen in de 13e eeuw heer van Noordwijk, die debet was aan de moord op Graaf Floris V en tot straf in een ton met spijkers over de Leidse stra ten werd gerold, tot de dood er op volgde. Het boekje geeft niet uitput tend een stuk historie weer. Het zijn flitsen. De lens wordt dan hier, dan weer daar gericht, maar steeds re gistreert de schrijver zo nauwkeurig mogelijk. Door de beperkte omvang van het boekje blijven sommige za ken in de vergeethoek en De Haagsche Schouwbrug als een voudige enkele op haalbrug; getekend en gelithografeerd door G.J. Bos en met tinten gedrukt door J.W.M. Trap, juni 1860. moest er toch eens wat aan dat schouw gedaan worden. Daarom wendde in het voor jaar van 1800 de vertegen woordiger van de minderjari ge Heer van Voorschoten zich tot de Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Li chaam des Bataafschen Volks. Na het inwinnen van de nodige adviezen verleende dit op 29 augustus 1800 toe stemming voor de bouw van een ophaalbrug, mits de doorvaartopening zo breed zou zijn dat ook de breedste schepen gemakkelijk zouden kunnen passeren, zonder enig oponthoud en zonder het betalen van enige vergoe ding. In 1801 werd de brug gebouwd. Amper gereed regende het al klachten: de brug zou een te smalle doorvaartopening hebben en bedierf het fraaie uitzicht uit de tuinkoepels aan de Rijn. Ofschoon het be zwaar van de te smalle ope ning sterk overdreven bleek te zijn, werd opdracht gege ven deze met bijna VA voet (ongeveer 50 centimeter) te vergroten, hetgeen in 1802 gerealiseerd werd. Vooral de schippers trachtten hun gram te halen bij de brugophaler: soms werd de gestreken mast opgezet om hem maar te dwingen de brug te openen. Aan die „kwelzucht" werd een einde gemaakt door het Departementaal Bestuur van Holland, dat op 6 oktober 1802 bepaalde dat de brug slechts opgehaald moest wor den voor schepen die anders niet onder de brug door kon den varen; de overige sche pen moesten overdag 1 stui ver en 's nachts twee stuivers „wipgeld" gaan betalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 5