Langs Omwegen Hoe een dorp zuchtte onder een pastoraal bewind en zich voedde met gestroopte konijnen Ook woonflat Julianaplein voor omwonenden te hoog X7 m Oecumene in De Schakel Admiraalsbrug bijna voltooid AGÏ! EIDEN/REGIO £&idóe(Sou/imit DINSDAG 16 OKTOBER 1984 PAGINA 5 Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen? Ik ben bereikbaar via 071 - 12 22 44 op toester 10. door Ton Pieters naa/ni 4, 15 'rpen meldi h Bi, g. ideho [ram aan Clareft\ ■oege*g, an Tri igspri) on vj breng isM t M b Zwartrijder De lange jongen kwam 'I' met een wat vreemd iprongetje overeind toen zijn naam werd afgeroe- >en. Hij snelde naar het lekje en met een zwierig gebaar legde hij de dag vaarding voor kanton- i rechter Morshuis neer. e Deze keek enigszins ver- re< jaasd op, bedankte de jon- ;en vriendelijk en vertel- hem dat hij op de hoog- was van de zaak. De verdachte had zonder kaartje in de trein gezeten en ook voor zijn hond had hij geen plaatsbewijs ge kocht. „Ik dacht dat mijn lond ook was gedagvaard ?n daarom heb ik hem '"maar meegenomen", ver telde de jongen. Morshuis legde hem uit dat honden niet voor het gerecht kun- verschijnen. „Nog vóegde hij daaraan toe. Dieren mogen zelfs niet in de rechtszaal ko- tn en daarom zat de uwe viervoeter op de ;ang. Het beest was niet dij met deze situatie het- ;een het kenbaar maakte loor af en toe te blaffen De Ajen te janken. De jongen gaf toe dat hij aan het loket geen kaartje had gekocht, maar in de trein wel. Dat deed hij re gelmatig. Hij was het ech ter niet eens met de boete die er bovenop werd ge legd. Maar de jongen vond het allemaal niet zo be langrijk meer. „Ik heb mijn rijbewijs gehaald en ik ben van de NS af", klonk het zeer opgelucht. ,ïn de NS van u", kon Mwshuis niet nalaten op fe merken. „Ik betaal de foete en verder de groeten aan de NS", deed de jon- io l>l)gen gemakkelijk. Hij is be- ;imii^]ist geen aanhanger van ^Miet openbaar vervoer. Die TZOC gemakkelijke houding veranderde toen officier justitie mevrouw Menckens twee keer 75 gulden boete eiste. De jon gen vond dat de straf voor 'land z'Jn bond minder moest IO-cu zlJn- Even ontstond een ooi, ui heiige woordenwisseling isdagn lussen officier en verdach- ie. „Als ik ook wat mag leggen", kwam Morshuis :r voorzichtig tussen. .Tuurlijk", gaf de jongen lem grootmoedig toestem ming. Ook Morshuis vond dat de boete voor de hond .wat minder mocht zijn. De t *?ont* 111061 25 gulden beta- len, zijn baas 75. iin, UDiootje zijn blootje op het Noordwijkse strand gele ien en aangezien dat in tfoordwijk niet mag en de lolitie hem zag werd hij oekeurd. Tegen Morshuis uden zej cjeze verdachte dat hij wist dat hij strafbaar was, naar hij wilde graag een 'erklaring voorlezen. Hij legde uit dat hij bij Lange- velderslag richting Noord- 'e Zc wijk was gelopen en on- tiddi derweg verschillende sta dia van naaktheid had ge zien. Eerst gezinnen in badkleding, dan vrouwen topless en naakte kinderen om vervolgens op een stuk strand te komen waar veel mensen bloot lagen. „Ik heb me aangepast aan mijn omgeving", verklaar- JQ"|de de jongeman. „Die JÖJfagent zei dat ik aanstoot gaf. Ik vroeg aan wie. Aan die kinderen, zei hij. Maar dje kinderen zijn ook bloot, heb ik gezegd. Me vrouw Renckens raadde de man aan toch naar een officieel naaktstrand te gaan. Zij vroeg een boete van 70 gulden. „Ik snap niet waarom het een wel en het ander niet aanstoot gevend is, zei de verdach- Blote borsten zouden mij aanstoot kunnen ge ven, maar dat mag wel". Morshuis legde uit dat dat een ontwikkeling is en dat hij de jongen volgens de voorschriften een boete van 70 gulden moest op- 0056 llen Bezig In verband met het bepa len van de hoogte van de boete vroeg Morshuis naar Drkoi de persoonlijke omstandig heden van een derde dachte, een echte Leide- naar. De jongeman bleek getrouwd zijn en dat leid de tot de volgende vraag. ■t ..Heeft u kinderen?", in- t co| formeerde de rechter. .Dat niet, maar we zijn er wel hard mee bezig", luid- gevt de het openhartige ant woord. KEES VAN HERPEN INDRINGENDE KIJK OP NOORD WUKERHOUTSE HISTORIËN Noordwijkerhouter Ge rard de Klerk (die, onder meer, als correspondent zijn medewerking aan de Leidse Courant verleent) heeft zijn dorpsgenoten en wellicht de hele streek aangenaam ver rast met de aanbieding van een samengesteld boekwerkje, dat getiteld is: „Noordwijkerhoutse historiën tussen de we reldoorlogen". De auteur verzamelde de boeiend ste en opmerkelijkste voorvallen in de nog vrij verse geschiedenis van het bollendorp en reeg die aaneen tot een pret tig leesbaar geheel. Wat er allemaal niet kon ge beuren in een plaats die aan het begin van deze eeuw zowat alleen uit enkele boerderijen be stond; „er woonden in de buurt wat boerenknechts en hier en daar een krui denier". En armoe, na tuurlijk. Daar waren in Noordwijkerhout genoeg anecdotes over, want ze konden ook om die ar moe lachen, weet De Klerk. De beschreven „Historiën" gaan over tuinders, schelp vissers, takkenbonnen, en stropers; over de „ontwikke ling van de bloembollen" en het vervoer. Er staan smake lijke schoenmakersverhalen in, het godsdienstig en uit gaansleven worden te kijk gezet, en daar zijn een paar markante figuren tussen bei de wereldoorlogen gesigna leerd die in het boek nadruk kelijk in al hun aspecten naar voren.worden gehaald: veldwachter Engel Franc- ken, Arie de Winter, de fa milie Gevers, en de pastoors Quant en Brink, met als pi kante noot „Rooms contra hervormd". Ik zal er een paar uitpikken. Konijnen en stropers In vroeger jaren wemelde het in de duinen van de ko nijnen en de stropers. Noord wijkerhout was een dorado voor stropers, strikkenzetters en frettenjagers. Waarschijn lijk waren er meer konijnen dan stropers, maar geheel ze ker is dat niet. Stropen mocht niet; maar men voelde het aan als een dagelijkse zonde die in het duister be dreven werd. De stroper „sloeg ze allemaal dood. de konijnen, of vaker nog wer den de nekken gebroken". Zeer bedreven in dit am bacht waren, bijvoorbeeld. Piet Duivenvoorden (de Ket), ome Piet en Petrus Duiven- Toneel voor de armen. Rond 1925 werd „De Held van de Eucharistie" opgevoerd. „Een jonge heidense Franse koning mag geen eerste heilige communie doen. Het kind stierf voor zijn ge was tot schreiens toe bewogen". De opbrengst was bestemd voor de armen van het dorp. Die dan weer enig plezier van. voorden, en dan had je nog een zekere „Paai". Piet de Spijker had zelfs een eigen wijk waarin hij zijn konijnen rondventte voor 50, 40 cent per stuk. Stroper Klaas de Spijker werd weer eens veroordeeld en een verslaggever er gingen trouwens journalisten mee met Klaas op strooptocht vroeg hem, eind jaren '30: ,,U bent zeker dikwijls voor het stropen veroordeeld?" Waarop Klaas antwoordde: „Menig jubileum heb ik reeds gevierd. Ruim honderd ver oordelingen heb ik achter de rug en de laatste liggen nog te wachten op de ten uitvoer legging. De kantonrechter zei nog een keer: „Jullie zijn met de strik geboren en zullen met de strik om de nek ster ven..." De vertellingen, die Gerard de Klerk aan tal van levendi ge volksbronnen ontleende, raken ook veldwachter Engel Francken. Dat was me een figuur! Hij moet de stropers gewaarschouwd hebben als jachtopziener Piet Duiven voorden (de Kwik) op de loer lag. Dan lagen er later vaak twee of drie konijnen in de poort bij de veldwachter. „Die wist, die kwamen van de .jongens". Bij andere gele genheden, als „er wat aan de hand was", loste Francken alles in een mum van tijd op met zijn gummiknuppel. Ie dereen was bang voor hem „want hij sloeg je verrot". En hij dronk als een ketter. joon van een loof. De zaal hadden daar Potentaat Quant Voor wie ook iedereen bang was maar dan op een an der niveau was pastoor Quant, aan de macht tussen beide wereldoorlogen in. On getwijfeld felle herkennin gen uit het eens zo Rijke Ctetleffk irs uw 'gsbsdö» fUL MIs«ec de Xï«i v»« zaliger Hewictis Albert us Joseph Maria Qrnrnt. Siu'brer er. P&suwr ws *!eSi. Jf'Wpts- it d w ijkert iifihümi te Qmda 25 j««f IB73 vmmtn v*« de K.K. Sfoeramieatm der Stem-sden, overleden te N'o>:>rdw»jker- fco.»t der, 2?cn Fedr. I93d er. begraven aldaar op 2 Maart da.v. Het bidprentje van zaliger pastoor Quant, de heilige met de wapperende handen. Niet de pastoor van Ars, maar wel van Noordwijker hout. Ome Piet en Petrus Duivenvoorden fietsen door de Dorpsstraat in 1938. Beiden waren bekende stropers. Roomse Leven: „Quant was een baas. Quant gedroeg zich als een potentaat, Quant was pastoor en burgemeester te gelijk. Als burgemeester Van Iersel iets wilde, moest hij het eerst aan Quant gaan vragen. Ook bleken Quants handen nogal los te zitten. De klappen die hij uitdeelde dreunen nog na in de hard leerse koppen van onze voor vaderen die naar zijn lering gingen om de katechismus te leren. Als hij vroeg „Wie is God?" en je keek om of zo, of als je praatte tijdens de le ring. dan kreeg je met de hei lige katechismus een klap om je oren zodat ze de rest van de avond gloeiden. Hij gaf ook op het zijaltaar een keer een misdienaartje een mep en het jongetje heeft nooit geweten waarom, maar de klap is hij zich blijven herin neren". Als er iemand 's zon dags te laat in de kerk kwam vooral in de laatste Mis hield hij weieens op met pre ken en zei: „We zullen maar opnieuw beginnen". Dan draaide de halve kerk zich om om te kijken wie dat was die daar op z'n donder kreeg. Dat was pastoor Quant zali ger, later bouwpastoor voor een Jozefkerk; en hij kon best geld bijeen bedelen: „Als iemand honderd gulden geeft, doe ik er honderd bij", riep hij vanaf de kansel. „Een goede bedelaar op de preekstoel" en een „plaats verkoper". „Alleen achter de dikke pilaren in de Victor- kerk zat je goedkoop want van daar zag je toch niets. En als je geen geld bij je had, vijf cent, drie cent voor een vrije plaats, deed je of je sliep". Noordwijkerhout werd in die dagen geregeerd door gewij de Quant. Als er een meisje was dat wilde trouwen en al in verwachting was, weiger de de pastoor het huwelijk in te zegenen. Dat moest de ka pelaan dan maar doen; en al leen in een heel stille mis. Quant heeft ook nooit kun nen begrijpen, dat er een meisje kon zijn dat vlak vóór haar „aannemen" door de ze nuwen dat zinnetje niet kon afmaken: „Heer, ik ben niet waardig dat gij komt onder mijn dak, maar...." „Ga jij er maar uit. Jij doet dit jaar geen communie", grauwde hij het zieltje toe. Ze moest inderdaad nog een jaar wach ten... Pastoor Quant. Een onder wijzeres droeg eerst heur haar in een dot. „Op een keer had ze zich laten knippen volgens de nieuwste mode en ze verscheen met dat licht zinnige polkahaar. Ze heeft toen vreselijk van Quant op haar donder gekregen en de kinderen herinneren zich hoe ze met rode ogen les gaf die dag". Uit de „Historiën" spreekt weinig liefde voor Quant die de knoet hanteer de. maar je kunt in de plaat selijke geschiedschrijving niet om hem heen: „Hij was groot, dik, lastig maar ook ziek; te zwak voor huisbe zoek. Quant hoorde biecht, in de winter, met een stoof on der zijn voeten, want een ka chel brandde er niet in de kerk. Maar als hij op het (nu) Marktplein een jongen zag staan, verlangend kijkend naar de prijzen in de kraam voor het ballengooien of het ringwerpen, met de handen in de lege zakken, dan gaf hij de knaap wat geld.... Ook zó was pastoor Quant. Armen mochten af en toe bij hem op de pastorie komen eten. Als priester was hij heilig. „Een en al geest bij de consecra tie". Maar ja, wat is heilig, buiten het altaar om? De Klerk maakt er in zijn boek een machtige vertoning van. Nog even Quant, Henri- cus Albertus Joseph Maria, in '36 overleden, 65 jaar oud slechts. Levend in een tijd waarin zogoed als alle nor male bezigheden zondig wa ren. De man „met de wappe rende handen" behoeft even wel eerherstel. Voor de mis dienaars was hij, tot aan een bepaalde grens. goed. Of schoon je 's morgens in de sa cristie je nauwelijks hoefde te bewegen, „want je had dan zó een klap voor je kop te pakken". (Ik ken dat. Er was, toen ik in Haarlem „diende", een gloedvolle kapelaan, die prachtig, bijna majesteus, kon preken en Guido Gezelle ci teren. maar ook woedend kon zijn als om kwart vóór zeven op een door de weekse ochtend de koster een kazui fel had klaargelegd dat hem niet beviel). Maar pastoor Quant gaf ook prijsjes (dam borden) aan zijn hulpjes op het jaarlijkse misdienaars feestje in de grote pastoorska mer. „Als je, echter, op het feest drie keer ,jees" of ,je- sum" zei, dan kreeg je wel een klap voor je hersens, al was het avondje nog zo gezel- lig"- Zo'n pastoor komt er nooit meer. Bij zijn zilveren pries terfeest in '24 had Quant alle oudjes van Noordwijkerhout uitgenodigd om te komen eten. „En de oude Marij spoorde hij aan met: „Meid, eet nog wat!" Waarop oude Marij antwoordde: „Nee, me neer pastoor, ik borst zowat!" Gevoelige Brink Zijn latere opvolger na de tweede wereloorlog was pastoor Brink, die eigenlijk buiten dit boekje valt, maar als tegenpool van herder Quant een opvallende per soonlijkheid is geweest. „Brink was gewoon een ge zellige man, die een goede huisvader geweest zou zijn". En een gevoelig man die kon huilen als een kind als er iets droevigs met één van zijn pa rochianen gebeurd was. Brink ging voetballen met de jongens en hij bestelde: „Geef die jongens een ijsje". „En als iedereen was voorzien zei hij „Dag!", wuifde vriendelijk en ging weg zonder zich verder om een eventuele betaling te bekommeren". Quant was heilig en Brink een zonder ling, met een klap van de molen, nadat m de oorlog, in Zierikzee, waar hij pastoor was, de Duitsers een paar jongens voor zijn raam had den opgehangen. Hij is daar ook ondergedoken geweest, omdat hij het niet eens was met de bezetters: „Maar de oude Brink is hij niet meer geweest. Hij is gestorven in een psychiatrische inrich ting". Enfin, wie nog meer wil we ten over Noordwijkerhoutse stropers, al dan niet heilige pastoors („Dansen was zon de", en de poel des verderfs lag meestal in Leiden) en nog veel meer, kope subiet het onderhoudende, vaak verma kelijke en soms opzienbaren de, keurig verzorgde, naslag werk van Gerard de Klerk. Nog even ertussen door, bij het hoofdstuk „Zwervers en bedelaars": „Kees de Neus werd veel samen gezien met de bekende Dien Dik, die haar fles spiritus onder haar vele rokken met zich mee droeg..." Wie bij deze ge schiedenissen, historiën, be trokken is geweest zal de te nen krommen, en anderen zullen zeggen: „Ja, zo was het bij ons ook precies; hele maal". Dat komt nooit weer om. Velen zullen deze ont hullingen in, zoals dat heet, één adem uitlezen. Kosten: 15 gulden per boek. Gerard de Klerk en zijn werk zijn be reikbaar aan de Dr.Schaep- manlaan 41, 2211 AS Noord wijkerhout. LEIDSCHENDAM Na het verwerpen van een kantoorgebnouw vinden omwonenden van het Ko ningin Julianaplein in Leidschendam ook het nieuwe ontwerp van het bouwbedrijf Tetteroo voor een woonflat te hoog. Dat was te verwachten omdat het geplande complex voor 35 appartementen, in zeven bouwlagen aflo pend tot drie bouwlagen een maximale hoogte heeft van bijna 23 meter. Hoogbouw is noodzakelijk om dat de anderhalf miljoen gul den kostende stuk grond on mogelijk met een tiental een- gezinswoningen kan worden gevuld. De omwonenden zijn echter van mening dat de op lossing van een financieel pro bleem van Tetteroo aan de be woners van de wijk wordt op gedrongen. Door de aanleg van een par keerkelder voor 44 auto's en 15 parkeerplaatsen op het ei gen terrein worden parkeer- moeilijkheden voorkomen. Ook de storende liftopbouw van het ontwerp voor het kan toorgebouw is verdwenen om dat het complex flats hydrauli sche liften krijgt. Het nieuwe ontwerp is er gekomen nadat de vergunning voor een kan toorgebouw vorig jaar in laat ste instantie door de gemeen teraad werd geweigerd. Tegen dit raadsbesluit heeft Tetteroo beroep aangetekend bij de af deling rechtspraak van de Raad van State. Het nieuwe plan is echter weer in strijd met het ter plaatse nog steeds geldende bestemmingsplan Raadhuis. Dit plan laat geen woningen toe maar wel bij voorbeeld een kerk of ander openbaar gebouw. Het college van burgemeester en wethou ders vindt dat een woonbe stemming goed aansluit bij de overige bebouwing en is be reid daarvoor de originele be stemming te veranderen. LEIDSCHENDAM In het centrum De Schakel in Leidsenhage zullen de komende maanden zes oe cumenische gesprekken worden gehouden, te or ganiseren door de Raad van Kerken Leidschen dam. Met als thema „Het ambt en de diensten" zal men zich kunnen bezin nen op de plaats van het ambt en de ambtsbedie naar in de gemeente en parochie en de taak van de vrijwilliger in de dienstverlening. Begonnen wordt met het his torisch beeld, hoe het allemaal is gegroeid, vervolgens komt de stand van zaken nu aan de orde met als slot een beschou wing over de mogelijkheden in de toekomst. De bijeenkom sten worden, uitgezonderd in december, elke derde woens dag van de maand gehouden en duren van 20.00 tot 22.00 uur. Mgr. H. A. J. A. Verheg gen, historicus wonend in Den Haag. houdt morgen de eerste inleiding over het* ambt en de diensten in de r.k.-kerk vanaf de vroeg-christelijke tijd tot de Reformatie en van daaruit tot Vaticanum II. In november spreekt ds. F. P. van Stam, ge reformeerd predikant te Leid schendam en verder nog pas tor P. W. J. Noordermeer, di-, recteur van het Diacesaan Pastoraal Centrum van het bisdom Rotterdam, een ouder ling/diaken, mevrouw dr. E. FLesseman-Van Leer, lid van de commissie die het rapport over Lima heeft opgesteld en op 17 april 1985 wordt een slotavond gehouden. Uitbreiding „Succes" in Roelofarendsveen ROELOFARENDSVEEN Uitgeverij „Succes", gevestigd in het voormalige veilingcom plex nabij de Sluis in Roelofa rendsveen, gaat haar kantoren en magazijnen concentreren in Roelofarendsveen. De uitgeve rij heeft thans ook kantoren op drie verschillende plaatsen in.Den Haag. Voor een gelei delijke verhuizing worden voorlopig twee extra kantoor- units geplaatst op het terrein van de vestiging in Roelofa rendsveen. Nog enkele weken en dan is Leiden weer een brug rijker: de Admiraalsbrug. verbin ding over het water van de Nieuwe Rijn tussen het Utrechtse Jaagpad en De Waard voor voetgangers en (brom)fietsers. Het is de bedoeling dat de brug eind november wordt geopend. Aannemer Prinsen uit Vreeland heeft de brug voor een slordige halve miljoen gebouwd en de bouw heeft zo'n negen maanden in beslag genomen. De Ad miraalsbrug heeft beweegbare vallen maar met een doorvaarthoogte van twee-meter vijftig hoeft de boot slechts voor de grote scheepvaart open.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 5