Dementie? Mensen slijten niet na ie Creatief genie vaak psychisch gestoord J Karsh grok sigaar uit 5 Churchills riiond en werd Sreldberoemd ZATERDAG 6 OKTOBER 1984 er of moeder wor- loch oud hoor. Ze ^^Mten telkens de na- d van de kleinkinde- vlaar ach, ouderdom -"StZëj met gebreken n wonder als er een iidedserevan kleinkinde- buiten^jn opwachting komt aars vain". „Natuurlijk niet, P6kreePJer za' we^ dement :ense VjBFl jn de jtste is dan wel de algemene kG V^niir|g' maar ziJ kan weten" 'flijk gezien geen stand hou- at heeft dr. W. L. M. Claes- z.egels .\ngetoond. Hij promoveerde issers in onderwerp „Multidiscipli- de aanJ0^servatje van vermeend rne|>gerjatrjscjle patiënten". '5 zeël hij dat gedragsstoornis- inbhk d ouderen dikwijls ten on- j?et I „aderverkalking" of „de- Htf worden genoemd. Zijn be ard 'ed ®en haalden alle kranten, Yi d('zijn conclusies zouden wel werde slrekkende 6evo^6eR kun- J .febben. Geneeskundigen die ^te" ouderen behandelen rheugd over dat onderzoek, nt meiomdat er eens wetenschap- net alsjs gekeken naar gedrags- op 2$sen van ouderen, serie ael belangrijk gegeven is, dat procent van de ouderen dementeren, door ande- Lire eraaken depressief en daardoor Australjtachtig worden. Wordt die uijachtigheid inderdaad een de 0tfem dan is het eigenlijk al te he te^or een afdoende behande- di£r had al veel eerder een toonlderen zich belangrijke gege- te Meljet meer kunnen herinneren, lins Sfeetje geheugenverlies krijgt 1839. l|n wel, maar ernstige ver men djitigheid moet snel worden er vafecht. OUDEREN De kloof tussen (zeer) jong en (erg) oud in onze samenleving dreigt steeds wijder te worden. Beide groepen raken van elkaar vervreemd. De tussenliggende generatie vergeet al te gemakkelijk aan ouderen en hoogbejaarden haar toekomst aan dacht te schenken. Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen worden de ouderen teruggedrongen. Men spreekt over „de problematiek van de ouderen". Problematiek Bestaat die eigenlijk wel Hebben we als maatschappij niet ten on rechte gezocht naar een probleem In onze serie „Ouderen" vandaag een nieuwe kijk op het probleem van „dementie" of „ader verkalking". Dr. Claessens onderzocht, samen met de klinisch psycholoog me vrouw R. A. Puts-Zwartjes, 230 ou dere mensen met een gemiddelde leeftijd van 78 jaar. Van hen kon den 71 weer naar huis. Zij man keerden niets. Hun gedragsstoor nissen kwamen voort uit trieste er varingen die ze nog niet hadden verwerkt. Zo'n ervaring kan zo diep in het leven ingrijpen dat mensen uit de werkelijkheid vluch ten. Lichamelijke klachten Trouwens, geestelijke afwijkingen willen ook nog wel eens voortko men uit lichamelijke klachten. Ie mand die een longontsteking heeft gehad, kan bijvoorbeeld heel onze ker van zichzelf worden omdat hij zich benauwd voelt. Trillen van handen is ook zo'n voorbeeld. Het genezen van zulke lichamelijke aandoeningen werkt er aan mee dat de geestelijke stoornis ver dwijnt. Zulke mensen dus „de ment" noemen zou heel erg ver keerd zijn. Volgens dr. Claessens is zestig pro cent van het aantal ouderen dat in een verpleeghuis is opgenomen vooraf niet goed onderzocht. Voor al depressiviteit wordt heel vaak met dementie verward. Verpleeghuizen maakten de laatste tien jaren een geweldige groei door. In het begin van de jaren zestig tel de ons land nog maar vierhonderd verpleeghuisbedden. Nu zijn het er ongeveer 47.000. Zeker dertiendui zend mensen wachten op plaatsing. In de tussenliggende jaren voltrok zich ook eèn ingrijpende verande ring in de zorg en hulpverlening. In het begin was een verpleeghuis gewoon een Verlengstuk van een ziekenhuis. De bedoeling was altijd dat de patiënten, na genezen te zijn, huiswaarts konden gaan. In- ten tot hun dood opneemt. Geleide lijk probeerde men niet alleen aan dacht aan de gebreken van oude ren te schenken, maar ook aan,.hun behoefte om nog een menswaardig leven te leiden. Het verzorgend- en verplegendpersoneel leerde gaan deweg liefdevol met de patiënten om te gaan. Zelfwerkzaamheid en contacten met de familie werden geactiveerd. Maar de grootschalige opzet van voornamelijk de erkende verpleeghuizen had zijn beperkin gen. In de praktijk blijkt telkens weer dat er toch nog oudere patiën ten zijn die niet volledig tot hun recht komen. De vele faciliteiten zijn voor sommige ouderen te veel van het goede. Zelfstandig Landrijt in Eindhoven het roer ra- dikaal heeft omgegooid. Sinds maart vorig jaar wonen negentig van de 175 patiënten van het ver pleeghuis in vier rijtjeshuizen, ver spreid over de stad. Ze hebben alle maal hun eigen kamer, ingericht met hun eigen meubeltjes. Vieren twintig uren per etmaal is er ver plegend personeel aanwezig. Op deze manier worden „demente" ou deren gedwongen tot zelfstandig heid. Ze gaan weer alleen de straat op, ze koken weer hun eigen potje en ze nemen weer aan het gewone leven deel. Ze kunnen eigenlijk precies doen waar ze zelf zin in hebben. De uitkomsten van deze proef lijken boven verwachting. Andere verpleeghuizen hebben dit Eindhovense initiatief niet in dank afgenomen. Het gaat in tegen het machtsdenken bij veel instellingen efiotschalige opzet van verpleeghuizen heeft zijn beperkingen, waardoor bepaalde ouderen toch weer niet tot hun recht komen. en hulpverleners, vandaar de zeke re weerstand. Maar er zijn ook mensen die deze ontwikkelingen toejuichen. Een van hen is H. W. ter Haar, genees heer-directeur van het oudste psy chogeriatrisch verpleeghuis in ons land, Nieuw Toutenburg in het Friese Noordbergum. Hij probeert de strijd tegen de dementie aan te binden en de ouderen die daaraan lijden weer hoop te geven. Hij richtte de Alzheimer-stichting op, genoemd naar de Duitse neuroloog Alois Alzheimer die in 1907 een be paald type dementie ontdekte. Daaraan lijdt ongeveer de helft van het aantal patiënten in verpleeg huizen. Volgens ook Ter Haar zitten drie op de tien patiënten volkomen ten onrechte in zo'n verpleeghuis. Hij vindt dat veel te veel „dementie"- gevallen onder één noemer worden gebracht en dat al die patiënten hetzelfde etiket krijgen opgeplakt. Het zit hem vooral dwars, dat de mentie een ongeneeslijke ziekte zou zijn. Het gevolg van dergelijke gedachten is, dat er geen onderzoek naar oorzaken wordt gedaan. Op een symposium dit jaar stelde Ter Haar onomwonden: „Veel te vaak wordt beweerd dat ouderdom met gebreken komt, maar daarvoor ontbreekt elke wetenschappelijke bewijsvoering". En ook: „Mensen slijten niet. Schoenen wel, maar voeten krijgen eelt". Hij vindt dat de publieke opinie op dit gebied drastisch moet worden beïnvloed. Eerst moeten de patiënten beter worden voorgelicht, daarna hun fa milieleden. Maar vooral artsen moeten worden geïnformeerd. Vol gens Ter Haar weten de meeste art sen nauwelijks iets af van de psy chiatrische problematiek bij oudere mensen. Kwaliteit „Als dementie een ziekte is, is die ook te bestrijden. Als een oudere wat in de war raakt en het etiket „dement" krijgt opgeplakt, ben je er als behandelaar niet. Dan begint het pas", meent Ter Haar. Het wordt volgens hem hoog tijd dat dit (denk)patroon wordt door broken en vooral dat de kwaliteit van het leven van deze mensen wordt verbeterd. Anders komen we geen stap verder. BOB BIRZA LOS ANGELES De kans dat beeldende kunstenaars, schrijvers en dichters zich onder behandeling moeten stellen voor ernstige psychische stoornissen is 35 keer zo groot als bij de gemiddelde burger. Dat blijkt uit een recent onderzoek dat een sterke statisti sche connectie aantoont tussen creatief genie en krankzinnigheid. Dr. Kay Jamison, hoogleraar psychiatrie aan de universiteit van Californië in Los Angeles, bestudeerde gedurende een jaar het ge drag van kunstschilders, romanschrijvers, toneelschrijvers, dichters en beeldhouwers en kwam tot de conclusie dat tijden van intensie ve creativiteit gedeeltelijk mogen worden toegeschreven aan mani sche depressiviteit. „Het is al lang bekend dat er verwantschap is tussen creativiteit en krankzinnigheid. En er is een buiten verhouding groot aantal kunstenaars dat letterlijk gek is, of althans op het randje balan ceert"^ aldus Jamison. „Ernstige depressie en manisch-depressieve storingen komen voor bij ongeveer 6 procent van het algemene publiek, maar meer dan de helft van de mensen in ons onderzoek was behandeld voor ma nie of depressie". Dr. Jamison zegt dat ruwweg 35 procent van de kunstenaars en letterkundigen wier veranderende stemmingen als ernstig worden beschouwd, zich laten behandelen. Slechts ongeveer 1 procent van het algemene publiek dat soortgelijke stemmingsziekten heeft, stelt zich onder behandeling. Het onderzoek aan de universiteit van Oxford werd uitgevoerd tussen 1982 en 1983 en het concentreerde zich op vooraanstaande Britse persoonlijkheden. Alle kunstenaars waren lid van de Ko ninklijke Academie, de hoogste onderscheiding die een schilder in Groot-Brittannië kan toevallen. De auteurs waren in het bezit van of de Newyorkse of de Londense prijs van de kritiek en de dichters waren allen onderscheiden met de Koninklijke Gouden Medaille. Een kleine 20 procent van de 18 dichters die Jamison bestudeerde had geleden aan zulke ernstige perioden van manische depressie dat zij er minstens een keer voor waren opgenomen. Meer dan 50 procent van dezelfde groep dichters had minstens een keer medi cijnen gehad voor manie of depressie. De conclusie moet volgens Jamison zijn dat dichters lijden aan de ernstigste vormen van de ziekte. Van de toneelschrijvers die werden bestudeerd had de helft psy chotherapie voor depressie gehad en was ruim 25 procent met anti- depressieve middelen behandeld voor stemmingsstoornissen. Dr. Jamison omschreef de proefgroep als ongewoon homogeen: voor 87 procent mannelijk en in overweldigende mate protestant Zij definieert manisch depressieve ziekte als stemmingsveranderin gen van opgetogenheid tot zwaarmoedigheid die naar zelfdoding neigt. De overstelpende samenhang tussen manische depressie en creati viteit zal haars inziens uiteindelijk van dienst zijn bij de behande ling van stemmingsstoornissen. Het resultaat van het onderzoek wordt volgend jaar door Oxford University Press gepubliceerd als deel van een boek over manisch- depressieve ziekte. De foto die Yoesuf Karsh van de verbeten kijkende Winston Chur chill maakte. Het zou de meest gereproduceerde foto van de oor logsleider worden. OTTAWA Toen Yousuf Karsh een sigaar griste uit de mond van een met stomheid geslagen Winston Spencer Churchill, had hij een impul sief gebaar gemaakt dat zijn leven als portretfotograaf wij zigde. Want het briesende portret, dat zo treffend Chur chills verbetenheid weergaf om Nazi-Duitsland te ver slaan, werd een van 's we relds meest gereproduceerde foto's. Karsh, die 75 jaar is geworden, reist nog steeds de wereld rond om de groten der aarde vast te leggen. Zijn kroonjaar vierde hij in Enge land met twee populaire tentoon stellingen en de publikatie van een glanzend fotoboek. Hij geeft on middellijk toe, dat de foto die hij in 1941 in Canada maakte van de Britse leider in de tweede wereld oorlog, een revolutie teweegbracht in zijn carrière. Toen Karsh zijn lichten voor de foto opzette, bleef Churchill krach tig kauwen op zijn sigaar. Karsh liep op hem toe, trok de sigaar uit Winstons mond en met een klik van de sluiter vereeuwigde hij een blik van pure vechtlust. Churchill zei naderhand tegen hem: „U kunt zelfs een brullende leeuw bevrie zen om gefotografeerd te worden". Karsh nu: „De hele zaak was spon taan. Met voorbedachte rade te werk gaan zou ik nooit gedurfd hebben. Ik deed het intuïtief". Pablo Casals Een van de beroemdste fotoportret ten van Karsh en het enige dat op de rug genomen is is dat van de cellist Pablo Casals in de strenge sfeer van een abdij. Als Karsh er aan herinnerd wordt, vertelt hij het verhaal van de oude man in het Museum van Schone Kunsten in Boston die er niet ge noeg van kon krijgen. Toen de di recteur hem vroeg waarom hij elke dag terugkwam, antwoordde hij: „Sstt, jongeman, sstt. Ziet u niet dat ik naar de muziek luister?". Karsh is de zoon van Armenen die in 1922 Turkije ontvluchtten. „We redden alleen het vege lijf", is zijn enige commentaar op kinderjaren vol bittere herinneringen. Zijn fa milie vestigde zich in Aleppo in Sy rië, dat hij twee jaar later verliet om te gaan wonen bij een oom in Canada „alleen gewapend met goe de manieren en het verlangen om dokter te worden". Te arm en met te weinig voorberei dend onderwijs om medicijnen te kunnën gaan studeren, toonde Karsh al gauw talent voor fotogra feren en bracht hij drie studiejaren door bij fotograaf John Garo in Boston. In 1931 opende hij zijn ei gen atelier in Ottawa. Hij be schouwt de twee maanden die hij in 1943 doorbracht in Engeland als de opwindendste van zijn carrière, omdat onder zijn onderwerpen ko ning George VI, toneelschrijver George Bernard Shaw, krantenko ning Lord Beaverbrook, auteur H. G. Wells en de componisten Ralph Vaughan Williams en Benja min Britten waren. „In Engeland had je toen zoveel giganten van wetenschap, letteren en politiek onder één dak", zegt hij met een veelzeggende ondertoon. Mao TseToeng Yousuf Karsh, die president Fran cois Mitterrand van Frankrijk heeft gekiekt met zijn hoofd diep in gedachten rustend in de kom van zijn handen en president John F. Kennedy van de Verenigde Sta ten profetisch starend naar de he mel, betreurt nog altijd één ding diep: dat hij nooit aan het fotogra feren van Mao TseToeng toekwam. „Het niet overtuigende excuus van de Chinezen was altijd, dat het niet kon omdat zij niet geloofden in de cultus van het individu", zegt hij. Karsh hoopt nog steeds Nobelprijs winnares Moeder Teresa van Cal cutta te kunnen fotograferen en schrijver Saul Bellow "zijn ge zicht met die uitzonderlijk door dringende blik is voor mij ge maakt". Yousuf Karsh staat op grondige re search vooraf. „Je moet je op klei ne menselijke details voorberei den", zegt hij. „Een fotograaf moet in zoveel dingen belang stellen. Hij houdt niet met bestaan op met dat geklik van die sluiter. Zijn leven moet bestaan uit vele andere inte resses terwijl hij met zijn onder werp bezig is". Houdt hij wellicht op, nu hij 75 is geworden? Karsh antwoordt dat hij aan niets minder denkt „Ik ben gezegend met goede gezondheid, nieuwsgierigheid en ondeugend heid. Het is alsof je vraagt wanneer ik met denken stop. Dit is mijn le ven".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 21