v
GROOT
n
jfAls ze later groot
;ijn, willen kinderen
/ooral een gezin
ïijsl
ALS IK LATER
BEN
VERONICA
HAZELHOFF
schrijft over
ziek-zijn uit
eigen ervaringen
AETEEN
GOUDEN
xRIFFEL
„Auww!"
KAREL
EYKMAN
wint met
per ongeluk
geschreven
boek
GOUDEN
GRIFFEL
„Liefdesverdriet"
MET DE
GOUDEN
PENSEEL
„Aap en Beer"
galows,
034
tstad! Int
De Kinderboekenweek staat weer voor de deur. Om precies te
zijn van 10 tot en met 20 oktober. Vooruitlopend op deze
elfdaagse week had Piet Snoeren een vraaggesprek met drs.
Lennart Vriens over het thema „Als ik later groot ben", de vlag
op de lading van de komende Kinderboekenweek. Jan van
Kooten bezocht de winnaars van de Gouden Griffels, Veronica
Hazelhoff en Karei Eykman, en de winnaar van het Gouden
Penseel, Wim Hofman. Bij de gesprekjes een korte bespreking
van de bekroonde boeken.
ZATERDAG 6 OKTOBER 1984
236394fRECHT De Rotterdamse
igleraar in het staatsrecht
in Maarseveen kan voor wat
jeugd betreft de pot op met
denkbeeld het huwelijk af
schaffen. Liever richt de
pe des vaderlands zijn oor
itbijtèi ir minister Brinkman, die
t gezin aanbeveelt als mid-
1 tegen ongelukkig zijn.
ant wat blijkt? Toen drs.
70- tnnart Vriens dezerzijds be-
jderd werd voor een vraag-
isprek over het thema „als
later groot ben", dat dit
de vlag op de lading van
Kinderboekenweek is, be-
v.a.i)ot hij niet te gaan zitten
'47. teren vanaf zijn wetenschap-
flijke katheder, maar char
ade hij twee schoolklassen
4 liet hij de kinderen zelf
_Jin toekomst inkleuren. Vier-
535 - ^vijftig opstelletjes van
meisjes en zes-
ntwintig jongens werden het.
leeftijd tussen acht en twaalf
rat sprong er onmiddellijk bij eer-
treeks? lezing uit? Dit: „Er is veel
accoftrkloosheid, dus ik denk niet dat
:IZEN,|vlug werk zal krijgen. Maar dat
0-318feft niet. Ik zal dan hoop ik een
lukkig huwelijk krijgen. Dan
"üden we samen een nieuw leven
unnen beginnen. Ik denk dat ik
0 wel gelukkig word. En ik zal
iroberen een gelukkig gezin te
..Jfrjjgen. Ik denk dat, als later ieder-
niiDD/£n het 20 doet, iedereen wel ge-
■451W za^ worden"- Of dit: „Later
'Is ik wat groter ben, zou ik een
ted huwelijk willen hebben en
et zo als nu dat mensen gaan
leiden. Scheiden is jammer voor
elf, maar ook voor je kinderen
[je die hebt. Later zou ik ook zelf
ideren willen hebben, het liefst
i jongen en een meisje",
ir gaat gij, hooggeleerde heer
[n Maarseveen. De handjes op el-
ar voor minister Brinkman, hoe-
er bepaalde progressieve volwas-
nen er ook als de kippen bij wa-
1 om zijn gedachten in het bela-
elijke te trekken. „Gezinspolitiek
et een politiek zijn die het men-
weer mogelijk maakt in kleine,
trouwde omgeving met elkaar
leven en te functioneren", aldus
bewindsman. „Een politiek die
et verder uitholt, maar ver-
rkt". De jonge schrijfsters en
schrijvers van de opstelletjes over
„als ik later gróót ben" blijken in
overgrote meerderheid deze visie
te delen. Een uitzondering vormde
een jongen van twaalf. „Ik denk
aan alleen wonen", biechtte die op.
Maar om andere redenen dan men
zou vermoeden. Immers: „Zelfs de
vrouw is straks overbodig, want er
zijn zoveel robots en computers. De
vrouw is niet meer nodig voor het
huishouden". Wat hier doorklinkt,
is de angst voor een geautomati
seerde maatschappij waarin weinig
plaats meer zal zijn voor werkzame
mensen. Een angst die nogal wat
opstelletjes gemeen hebben, zij het
dat daar de toekomstige werkloos
heid niet gevoeld wordt als een be
dreiging van het ideaal om een ge
zin te stichten.
Geborgenheid
Vanwaar die grote eensgezindheid
over het huwelijk9 „Ik had het wel
verwacht", zegt drs. Vriens. „Het
hangt samen met de samenstelling
van de groep. De kinderen die de
opstellen hebben geschreven, ko
men uit een relatief beschermd mi
lieu met weinig alternatieve ou
ders. Hun toekomstverwachtingen
zijn niet helemaal representatief. In
bijvoorbeeld een saneringsbuurt
zouden de uitkomsten anders ge
weest zijn, denk ik. Maar het is wel
zo dat Houten, waar de betrokken
school staat, sterk lijkt op een groot
aantal gemeenten in Nederland. Op
heel veel plaatsen mag je dus bij
kinderen een vergelijkbaar ver
wachtingspatroon vermoeden. Het
gezin als vanzelfsprekendheid.
Want de geborgenheid binnen het
gezin geeft de kinderen een enor
me zekerheid en die willen ze in de
toekomst ook voor zichzelf. Wan
neer kinderen denken over hun
toekorrtet, trekken ze in wezen de
lijn van het heden door. Wat ze nu
prettig vinden, zouden ze het liefst
behouden, ook voor later -als ze
groot zijn".
Het wordt tijd drs. Lennart Vriens
nader te introduceren. Hij is ver
bonden aan het Instituut voor Pe
dagogische en Andragogische We
tenschappen van de Rijksuniversi
teit Utrecht. „Wijsgerige en histori
sche pedagogiek", vermeldt het
bordje op de deur van zijn werk
vertrek. In het bijzonder gaat zijn
belangstelling uit naar vraagstuk
ken van vredesopvoeding. De
weerslag daarvan vindt men in een
recent boekje dat hij samen met
twee andere onderzoekers heeft sa
mengesteld. „Dat noem ik geen
oorlog meer", is de titel. Een uitga
ve van de Stichting Vredesopbouw.
Het vertrekpunt voor dit onder
zoek wordt door Vriens aldus sa
mengevat: „We moeten ons afvra
gen of de idee dat het kinderlijk
bestaan op grondige wijze verstoord
wordt door de permanente dreiging
van een atoomoorlog, op een vol
doende proefondervindelijke basis
berust. We willen uiteraard niet de
psychiaters tegenspreken die vast
stellen dat er kinderen zijn die het
hier moeilijk mee hebben. Het is
zeker een belangrijke problema
tiek, maar het gaat me te ver om
deze zonder verdere gegevens op
alle kinderen te projecteren".
Een tijdje later
Als ik later groot ben De orga
nisatoren van de Kinderboeken
week doen hun zelf gekozen thema
wel heel simpel af. „Groot worden.
Denken, dromen, fantaseren", som
men ze in hun toelichting op. „Le
zen. Spanning. Verrassing. Avon
tuur. Groot worden is eigenlijk de
ene na de andere bladzijde beleven.
Hoe zal het verder gaan? Wat staat
me te wachten?" Bij wijze van
franje hebben die organisatoren de
bekende jeugdauteurs Paul Biegel
en Willem Wilmink dan nog een
boek laten schrijven dat „Een tijdje
later" getiteld is. Drie jongens en
drie meisjes maken een fietstocht
en overnachten in een jeugdher
berg. De jeugdherbergvader ver
biedt ze een schuurtje binnen te
gaan, maar 's nachts kunnen ze de
verleiding niet weerstaan. De een
na de ander gaat het schuurtje bin
nen en blijkt daarmee heel even
een stap te zetten in de wereld van
de volwassenen. Jan ziet zijn
droom verwezenlijkt: profvoetbal
ler. Annet merkt dat serveersters
wel eens worden afgesnauwd. Ha-
san zorgt als computerprogram
meur voor veel verwarring. Koos
wordt als popster belegerd door de
meisjes. Jolande rebelleert tegen
haar huisvrouwenbestaan.
„Klinkt allemaal nogal modieus",
schuift Lennart Vriens het boek na
een korte inzage terzijde. „In dit
soort thema's vind je typisch de
manier terug waarop volwassenen
vinden dat kinderen moeten den
ken. Dat gebeurt veel te vaak. Van
wat kinderen zelf denken en vin,-
den, weten we weinig. Wat we be
weren over kinderen, zegt ten min
Drs. Vriens: „Je komt heel zelden pessimistische kinderen tegen"
ste evenveel over onszelf, over
onze eigen wenselijkheden en on
wenselijkheden, als over die van
kinderen. Wij leggen kinderen ons
eigen denken op. Je ziet bijna altijd
dat we kinderen antwoord laten
geven op vragen die we als volwas
senen formuleren. Maar ik ben er
van overtuigd dat kinderen op een
heel eigen manier in de wereld
staan. Je kunt er niet van uitgaan
dat ze de dingen zien zoals volwas
senen dat doen. Kinderen hebben
wel degelijk een bedoeling met
zichzelf".
Heel ander beeld
Daarom kiest drs. Vriens bij zijn
onderzoek voor de methode van de
leefwereldanalyse. „Ik maak ge
bruik van wat de kinderen me zelf
vertellen, zonder dat ze worden bij
gestuurd. Het is puur empirisch on
derzoek. Dat gebeurt nog veel te
weinig. Wat bleek bijvoorbeeld
toen we met de methode van de
leefwereldanalyse dat onderzoek
deden naar de oorlogsverwachting
van kinderen? Er bestaat wel iets
van een oorlogsverwachting, maar
die is zeker niet overheersend. Een
oorlog wordt in de verre tóekomst
geprojecteerd „als ik negentig
ben of zo". De meeste kinderen
hebben het bij oorlog ook niet over
kernwapens. Oorlog wordt veeleer
beleefd als een totale ontwrichting
van het normale leven; er zijn geen
relaties meer tussen mensen, de na
tuur is ontregeld, het landschap is
ontoegankelijk, de doden worden
niet begraven en er zijn geen kin
deren. Bij vrede is het precies an
dersom. Daar is een normaal, goed
leven voor kinderen mogelijk. Zo
zie je dat kinderen een heel ander
beeld hebben van een toekomstige
oorlog dan wij volwassenen. En het
is belangrijk dat we dat kinder
beeld kennen. Want opvoeders die
hun kinderen willen laten opgroei
en in het besef dat ze medeverant
woordelijk zijn voor het behoud
van onze wereld, zullen gevoelig
moeten zijn voor wat kinderen be
zielt, wat ze beklemt en hoe ze
daarmee opgroeien".
Hetgeen Lennart Vriens hier over
onderzoek op het terrein van de
vredesopvoeding te berde brengt,
acht hij ook toepasbaar voor andere
gebieden. Want het is een alge
meen verschijnsel dat volwassenen
bij het nadenken over kinderen
hun eigen maatschappijbeeld laten
overheersen. Frappant mag met
name de manier heten waarop de
kinderen van de opstelletjes filoso
feren over hun toekomstige be
roepskeuze. De profvoetballer en
de popster uit „Een tijdje later" van
Biegel en Wilmink blijken al hele
maal door afwezigheid te schitte
ren. Maar zelfs van een doorbre
king van het traditionele, alledaag
se rollenpatroon waarop geëmanci
peerde volwassenen hun toekomst-
hoop stellen, valt geen spoor terug
te vinden. De meisjes willen kin
derverzorgster worden, schooljuf,
kapster, winkeljuffrouw, verpleeg
ster en huisvrouw. Bij de jongens
scoren automonteur, vrachtwagen
chauffeur, timmerman, elektricien,
boswachter en boer. Allemaal net
als vroeger. Opvallend is ook dat in
het toekomstbeeld de glans en glit
ter ontbreken, de romantiek en het
avontuur die bepaalde televisiese
ries als opperste waarden presente
ren. De angst voor de vervlakken
de werking van de buis die veel op
voeders koesteren, zegt kennelijk
weer meer over henzelf dan over
de leefwereld van kinderen.
Lennart Vriens verbaast dat alle
maal niet. „De televisie is voor kin
deren een schijnwereld", adstrueert
hij. „Ik heb laatst eens in een fo
rum gezeten over televisie en ge
weld. Het was niet zo'n best forum,
maar van een moeder pikte ik iets
op. Ze had een zoontje van acht dat
vaak naar het A-team keek. Het
gaf geen enkel probleem totdat de
leden van dat A-team in levende
lijve naar Nederland kwamen.
Toen werd het kind opeens bang.
Het ontdekte: die leden van het A-
team bestaan echt. De televisie is
voor kinderen een veel minder
reële wereld dan die waarin ze da
gelijks leven. Ze pikken misschien
onbewust iets op van de buis, maar
de invloed van de huiselijke omge
ving is veel en veel groter. Dat
weerspiegelt zich ook in de be
roepskeuze van die opstelletjes.
Wanneer kinderen in de toekomst
kijken, doen ze dat aan de hand
van duidelijke voorbeelden die ze
krijgen van volwassenen in hun
omgeving. Want daarmee kunnen
ze zich identificeren en kinderen
hebben een grote behoefte aan
identificatie. Ze vereenzelvigen
zich met het normenpatroon van
hun opvoeders. Dat ze zich daarte
gen gaan afzetten, komt pas later".
Pessimistischer
De actualiteitenrubriek van de
AVRO-televisie maakte onlangs de
uitslag bekend van een onderzoek
dat was gedaan naar de toekomst
verwachting van volwassenen.
Men vergeleek de resultaten met
die van een soortgelijke enquête uit
1967 en trok sombere gezichten bij
de slotsom dat Nederland er heel
wat pessimistischer op geworden
was. In 1967 zag de helft van de
ondervraagden een dynamische sa
menleving in het verschiet met een
levensstijl, gekenmerkt door wel
vaart en welzijn. Nu daarentegen
bleek een bijna even groot percen
tage te leven met het vooruitzicht
van een maatschappij vol werk
loosheid en armoede. Zelfs het ver
trouwen in iets zo onaantastbaars
als de medische vooruitgang was
danig geslonken. In 1967 dacht nog
85 procent van de volwassen Ne
derlanders dat kanker binnen een
redelijke termijn genezen zou kun
nen worden; nu is dat slechts 45
procent. Een grauwsluier is over
ons denken neergedaald.
Maar in de kinderwereld schijnt
overminderd de zon. De toonzet
ting van de opstellen over „als ik
later groot ben" althans, doet eer
der onbekommerd aan dan tobbe-
rig. Alweer blijkt verbazing hier
over herleid te kunnen worden tot
de neiging van volwassenen hun
eigen visie op kinderen te projecte
ren. Fout. „Kinderen hebben ge
woon een enorme vitaliteit", rohdt
drs. Vriens af. „En ze leven heel
concreet. Ze hebben niet hetzelfde
besef van tijd en plaats als volwas
senen. Daarom kom je heel zelden
pessimistische kinderen tegen. Va
der en moeder zijn er veel ver
der gaat hun interpretatie niet. In
zo'n veilig leventje is er voor kin
deren geen reden om pessimistisch
PIET SNOEREN
^^|ronica Hazelhoff (37) kreeg voor haar
HHek „Auww!" een Gouden Griffel.
HHiww! is een vervolg op twee andere
^Hpken van Veronica die ook het zieken-
het ziek-zijn als onderwerp heb-
antiéuww! en ook de vorige boeken in dat
ietje zijn gebaseerd op mijn eigen er-
ringen in het ziekenhuis. Ik wil het
t zien als een echt kinderboek. Vol-
is mij is er eigenlijk geen verschil tus-
een kinderboek en een boek voor
te mensen", aldus Veronica die voor
jar plezier schrijft.
ichter Eva (14) is de eerste die kennis
kakt met de verhalen van Veronica,
laak lees ik haar mijn boeken hoofd-
|k voor hoofdstuk voor zodra er weer
i deel klaar is. Soms praat ik ook de
ketsmatige opzet met haar door",
ra weet echter nog niets van het nieu-
0,-
we boek waar haar moeder op dit mo
ment mee bezig is en dat in het voorjaar
moet uitkomen bij Uitgeverij Sjaloom.
„Ik wil daar ook nog niet veel over ver
tellen, het enige wat ik erover kwijt wil
is dat het over een groep kinderen gaat
en de onderlinge verhoudingen in die
groep".
Omdat er volgens deze schrijfster geen
verschil bestaat tussen kinderboeken en
grote-mensen-boeken heeft ze ook geen
verschillende normen waaraan die boe
ken zouden moeten voldoen.
„Voor mij is een boek een goed boek als
het iets in me los maakt. Een boek moet
me beroeren, ik moet er kwaad om kun
nen worden, of om kunnen lachen of
huilen. Als er tijdens het lezen van een
boek wat met me gebeurt weet ik dat het
een goed boek is dat ik in mijn handen
heb".
EKROOND
Maartje komt na een ongeluk als gevolg van verliefdheid en
jaloezie met een gebroken been in het ziekenhuis terecht. In
het begin vindt ze het vervelend, maar al gauw is ze met
veel mensen in het ziekenhuis dikke vrienden. Bij een be
zoek van alle klasgenoten in het ziekenhuis merkt Maartje
dat Tim, de jongen waar zij verliefd op is, erg aardig doet
tegen een ander meisje. Ze wordt woedend op haar vriendin
Bella omdat die haar niet verteld heeft dat Tim en het ande
re meisje al een paar weken met elkaar gaan. Het kost Bella
handen vol werk om weer vrede te sluiten met Maartje.
gr
Karei Eykman (48) kreeg al eerder een
Zilveren Griffel en hoopte diezelfde on
derscheiding ook voor het nu met een
Gouden Griffel bekroonde boek „Lief
desverdriet" te krijgen. „Het was een erg
grote verrassing dat het goud werd. Ik
ben daar heel blij mee omdat ik Liefdes
verdriet zelf een mooi verhaal vind".
Karei was bezig een ander boek te
schrijven toen ineens het thema voor
Liefdesverdriet boven kwam drijven.
„Ik heb het tussendoor in drie maanden
geschreven. Het verbaast je dan wel dat
je voor zo'n „per ongeluk" geschreven
boek een Gouden Griffel krijgt".
Het nu onderscheiden boek van Eykman
is min of meer een gevolg van zijn vori
ge boek „Liefdewerk oud papier".
„Daarin heb ik mijn ervaringen van
mijn eerste liefde beschreven. Door het
boek kwam ik mijn eerste liefde weer op
het spoor, zij maakte het uit toen ik acht-
tiep was. Daarna heb ik het meisje opge
zocht waarmee ikzelf later de verkering
heb verbroken. Je realiseert je dan pas
wat je iemand aan kunt doen. Toen
merkte ik pas hoe dwars het me heeft
gezeten dat het op mijn achttiende uit
raakte".
Later maakte Eykman het nog eens uit
met een meisje maar dat duurde maar
een half jaar, daarna is hij met haar ge
trouwd.
„De ervaringen met die drie meisjes en
gesprekken die ik daarover had met an
dere mensen maakten me duidelijk dat
liefdesverdriet niet iets is dat alleen gro
te mensen hebben. Een echtscheiding
heeft natuurlijk meer voeten in de aarde
omdat er een hoop andere dingen bij ko
men kijken, maar het verdriet dat je er
over hebt, verschilt denk ik niet veel
van dat wat een tiener meemaakt, van
wie de verkering uitraakt", aldus Karei
Eykman.
BEKROOND
METEEN
Liefdesverdriet vertelt het verhaal van de eerste liefde van
Monika. Ze zit diep in de put en verliest voor alles om haar
heen de belangstelling als haar vriend het uitmaakt. Het ge
wone leven gaat echter gewoon door en Monika heeft op
een gegeven moment dan ook in de gaten dat ze afscheid
moet nemen van haar oude liefde. Daarom besluit ze schoon
schip te maken, alles wat haar herinnert aan de vriend moet
opgeruimd worden. Het lezen van de liefdesbrieven bezorgt
haar nog enkele benauwde en verdrietige momenten. Ze
verbrandt toch alles en spoelt de as door de het toilet.
Liefdesverdriet, Karei Eykman, uitgeverij De Harmo
nie, 16,50, Gouden Griffel.
Wim Hofman kreeg voor Aap en Beer
dit jaar een Gouden Penseel voor de te
keningen en een Zilveren Griffel voor
de tekst. Dat was een grote verrassing
voor hem. „Het is uitzonderlijk dat een
boek twee bekroningen tegelijk krijgt, ik
ben er dan ook erg gelukkig mee", aldus
deze schrijver.
Hoewel Aap en Beer een ABC-boek is
dat op zeer kleine kinderen is gericht,
heeft Hofman bij het maken ervan ook
de ouders in zijn achterhoofd gehouden.
Wim Hofman kreeg al eerder een Zil
veren Griffel en een Gouden Penseel
voor twee andere boeken. Daarnaast
sleepte hij al eens de Nienke van Hich-
tumprijs in de wacht.
In het dagelijks leven is de dubbel be
kroonde schrijver adjunct-directeur van
de Zeeuwse Culturele Raad. Al op jonge
leeftijd begon hij door hemzelf geïllus
treerde kinderverhalen te schrijven. Hij
zwierf door Nederland, België en Enge
land, studeerde filosofie en theologie en
was enige tijd in Afrika werkzaam als
vrijwilliger. In 1969 kwam hij terug naar
"Nederland en daarna zagen verschillen
de publikaties van zijn hand het licht.
Volgens Hofman moet een maker van
kinderboeken ook een beetje kinderlijk
kunnen denken: „Voor een kind ligt het
voor de hand dat de letter X in een
ABC-boek een kruisje op een schatkaart
is. In Aap en Beer is de X dus een kruis
je op een schatkaart, hoewel er geen
schat gevonden wordt in het boek. In
plaats daarvan vinden beer en aap el
kaar in een nieuwe vriendschap. Ja, dat
is misschien een boodschap, maar dat is
niet zo nadrukkelijk bedoeld".
BEKROOND
Aap en Beer is een kostelijk ABC-boek waarin tekenaar
schrijver Hofman de avonturen vertelt van een aap die in
het begin van het verhaal de weg kwijt raakt. Hij ontmoet
echter een beer die hem met raad en daad terzijde staat.
Ook redt hij de beer uit het gevang als een boze man hem
daarin opgesloten heeft. Samen gaan ze op zoek naar een
schat die met eep kruis aangegeven staat op de kaart. De
schat is er niet, maar de aap tilt daar niet zo zwaar aan, om
dat het boek eindigt bij Zee, waar de aap en de beer samen
een hut kunnen bouwen en eikaars vrienden worden.