Havinck" een
edendaagse crisis
Vier uitstekende romans
voor grotere kinderen
Van geheimtaal naar nieuwe wereldvreemdheid
ER
„Gewoon een oorlogje"
licht verteerbare roman
over absurditeit oorlog
Ccldóe Sotnant
EFZEKER ROMAN-DEBUUT VAN MARJA BROUWERS
rWEE RAPPORTEN OVER BEWAPENINGSVRAAGSTUKKEN
)EKEN
VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1984 PAGINA 17
de titelpagina van haar
67$uutroman „Havinck"
at Marja Brouwers haar
aal „een episode": Een
urtenis dus, die geen
26|delijk begin of eind heeft,
lat er zoveel aan vooraf is
{aan en er nog van alles
volgen. Een episode in
leven, dat verdergaat,
leven waar hier over
•teld wordt is dat van Ha-
een Amsterdams ad-
siot^aat; de verhaalde episode
vrij kort: een kleine
tod.
it verhaal begint met een
ide. We treffen Havinck in
444® aanvang van het verhaal
26,&ihet crematorium, waar het
o~ itaan van zijn echtgenote
i79!ojdia wordt afgesloten: zij
1150 tiPt een paar dagen eerder
i26ion gruwelijk auto-ongeluk
2o| °jiad. In de weken die daar-
280,'o« volgen is de lezer getuige
103-S[ji handel en wandel van
52,oavinck, die zich rekenschap
ii2offt van zijn bestaan, en
2i57tn omgeving, zonder tot op-
324'Wjsingen Gf inzicht te ko-
329.s^n.
l^l'Ojt is een klein wereldje
86.'5<to<J de wat in zichzelf ge-
443i°jferde Havinck, al lijkt hij
96io|ir alle kanten open te
363 örn" Behalve met collega's
222!ooudt hij er nogal wat con-
43 ^ten op na, ook buiten zijn
242.odwelijk om. Hij heeft een
inojendin, waar zijn vrouw
4i',o#rigens alles van wist,
3480b t en Havinck hadden
i29|if» weliswaar ongelukkig,
si.9|iar dan toch „open" huwe-
54,oh Regelmatig brengt hij bij
Vriendin de avond en de
nacht door, heeft via haar
kontakten met kunstenaars,
waaronder een „performer",
die steeds nieuwe projecten
onderneemt, waar Havinck
dan enige hulp in geeft. Lege
contacten, lijkt wel.
Het huwelijk met Lydia zit
al vele jaren in het slop en
reeds heel lange tijd is zij on
der behandeling van een
psychiater, die haar levens
problemen eerder groter lijkt
te maken, dan dat hij ze
helpt oplossen. Havinck en
Lydia hebben een dochter,
Eva, die in deze lege situatie
van een gezin, waar de twee
ouders niets met elkaar heb
ben en er nooit zijn, de ver
dommenis in gaat.
Een wereld vol ellende dus.
De benadering hiervan door
Marja Brouwers is in vrijwel
elk opzicht wijs en door
dacht. Niet de modieuze iro
nie, die in Nederlandse rea
listische romans over vastge
lopen relaties vandaag de
dag opgeld doet. Ook geen
zwartgallig en in zichzelf ge
keerd relaas van al het vre
selijke, dat het leven over
deze personen uitstort. De
schrijfster observeert op een
bijna koele manier wat haar
hoofdpersoon doormaakt en
laat de lezer er verder het
zijne aan beleven.
Dat blijkt bijvoorbeeld uit de
wijze, waarop Marja Brou
wers langzamerhand duide
lijk laat worden, wat er met
Lydia precies is gebeurd op
die avond van het ongeluk.
Een sensationeel verslag van
dat gebeuren (het wordt
steeds duidelijker, dat ze
zelfmoord gepleegd heeft)
ontbreekt: in een losse op
merking hier, een kleine op
heldering daar, soms in mis
schien wel een terloopse no
titie, wordt in de loop van de
roman de ware toedracht
van Lydia's dood onthuld.
Een ander voorbeeld is het
oordeel dat Havinck heeft
over Lydia's psychische pro
blemen en de hulp die zij
zoekt bij haar psychiater. In
flash-backs worden ruzies
tussen Havinck en Lydia
verteld, met name de grote
ruzie die plaatsvond kort
voor Lydia's dood. Zonder
ironie, zonder commentaar
op de gedachten, ideeën en
denkwereld van de hoofd
persoon (het verhaal wordt
geheel vanuit zijn perspectief
verteld), komt bij de lezer
enige twijfel op. Heeft Ha
vinck wel een juist inzicht in
de problemen van zijn vrouw
gehad? Is zijn visie op het fa
len van hun relatie wel eer
lijk? Is hij schuldig, met
name aan haar dood?
Je zou Havinck op het eerste
gezicht inderdaad „onaange
daan" kunnen noemen, zoals
het boek hem zelf typeert.
Die houding is een keuze:
Havinck wenst zich, na zo
veel jaren worstelen, niet
meer uit het veld te laten
slaan. Over die houding kun
je je twijfels hebben, zoals je
je ook kunt afvragen, wat er
met die Havinck nog te ge
beuren staat, na afloop van
de door Maija Brouwers be-
Marja Brouwers.
schreven episode. Hij heeft
immers niets opgelost in zijn
crisis. In dit subtiele be
schouwen blijkt deze debu
tante een meester: met groot
vakmanschap bouwt zij haar
verhaal op, plaatst zij flash
backs tegenover het heden,
houdt zij afstand van haar
hoofdpersoon. „Havinck" is
opvallend trefzeker geschre
ven, waarbij het genre van
de roman met een ogen
schijnlijk enorm gemak
wordt gehanteerd. Dat het
hier niet gaat om zo'n de
buut, waarin de auteur zich
zoals tot vervelens toe ge
beurt begraaft in herinne
ringen aan eigen verschrik
kelijke jeugdjaren, is ook op
vallend.
Maar Marja Brouwers heeft
duidelijk een roman (over
mensen die levensecht zijn,
zonder uit eigen herinnerin
gen te zijn opgediept) tot
stand gebracht. „Havinck" is
een overtuigend debuut.
JAN VERSTAPPEN
Marja Brouwers: „Ha
vinck" -een episode. Ro
man. Uitgave De Bezige
Bij. Prijs ƒ27.50.
jke oorlog is een absurditeit,
|n vergissing op bovenmen-
lijk formaat, een belachelijke
242 ofding van het lot, met helaas
i5i!o£nder lachwekkende gevol-
]4° ®^n. Hoe absurd blijkt meestal
I3s3chts uit de anecdotes, de be-
i44,oivenissen van individuele
fl^rsonen.
22.'53ewoon een oorlogje" van de
,85A»ge Engelse auteur William
i4s.'oobyd handelt over een van de
3®-®°[eest ridicule en tevens tries-
:io!ookhsen uit de Eerste Wereld-
39,7olAjg, toen tot dat moment
g'g^fcrst vreedzaam levende
34iopênsen in Brits- en Duits
ist-Afrika van het een op
iet andere moment in het
rijgsgeweld werden gedom-
eld.
jyd vertelt zijn verhaal aan
hand van de belevenissen
in de broers Felix en Gabriël
ibb in Engeland, de Ameri-
lanse planter Temple-Smith
Brits-Oost-Afrika en de
uitse boer Von Bishop in het
uitse gedeelte. Zij allen wor-
en meegesleept door wat door
>gerhand wordt besloten,
en hun bezittingen in andere
anden overgaan, hun familie
den sterven. Alleen de wijze
aarop dat gebeurt verschilt
)gal met wat er in Europa
ibeurde.
moet Temple-Smith erva-
n hoe zijn buurman Von Bis-
Dp plotseling op de stoep staat
n al zijn bezittingen namens
Duitse keizer te confisce-
n. De overdracht gebeurt in
Ie vriendelijkheid, er valt
ien onvertogen woord. Von
Bishop belooft goed op de
spullen te passen, tekent zelfs
een schuldbekentenis en wuift
de weggestuurde familie
Smith vriendelijk gedag. „Dit
is eigenlijk heel vreemd ale-
maal, het is net alsof we uitge
zwaaid worden op een vakan
tiereisje", denkt Smith dan,
zonder ook maar even het idee
te hebben dat er zojuist een
oorlogshandeling werd ver
richt.
Toch, ondanks de vaak uiterst
humoristische gebeurtenissen,
achtervolgt De Dood elke
hoofdpersoon. Die komt in het
boek van Boyd altijd in zijn
meest verrassende gedaante.
Gabriël Cobb, die als soldaat
vanuit Engeland naar Oost-
Afrika wordt gestuurd, wordt
als gevolg van een taalkundig
misverstand tussen Von Bis
hop en diens inlandse onder
geschikten onthoofd. Von Bis
hop zelf sterft aan het eind
van de oorlog aan influenza.
Die ziekte velt meer Duitsers
dan de oorlog zelf. Felix Cobb
ontsnapt ternauwernood aan
een per ongeluk afgevuurde
kanonskogel, terwijl talloze
bijfiguren tegen de door eigen
partijen afgeschoten kogels
aanlopen. De waanzin van de
oorlog blijkt vooral uit het feit
dat na de eerste aanvalsgolven
van de Duitsers, het Engelse
leger zich met niets anders be
zighoudt dan de achtervolging
van het keizerlijke leger, door
heel Duits-Oost-Afrika heen.
Echte veldslagen blijven ech
ter uit. Bovendien duurde de
Eerste Wereldoorlog in deze
uithoek van de wereld nog
eens twee weken langer dan
elders, simpelweg omdat nie
mand er aan dacht de betrok
ken legers te informeren.
Boyd, die met zijn eerste boek
„Gewoon een beste kerel" al
in de Engelse literaire prijzen
viel, heeft de stijl die ook het
werk van bijvoorbeeld Kings-
ley Amis kenmerkt: zijn
hoofdpersonen zijn vaak on
uitstaanbaar Brits, lopen met
een gigantische bord voor hun
kop maar weten al snel door
hun pech en onvermogen de
sympathie van de lezer te win
nen. De situaties waarin ze
zich bevinden zijn vaak heel
absurd en ze schijnen het
noodlot maar niet te kunnen
ontlopen. Het maakt „Gewoon
een oorlogje", ondanks de se
rieuze ondertoon die door het
boek loopt, uitermate licht
verteerbaar.
KOOS VAN WEES
William Boyd: Gewoon een
oorlogje. Humoristische ro
man over de Eerste Wereld
oorlog in Oost-Afrika. 341
blz. Prijs ƒ27,50.
Bij de jubilerende uitgeverij
Lemniscaat is onlangs weer
een keur aan kinderboeken
verschenen. Onder deze uitga
ven zijn er vier overigens
allemaal door vrouwen ge
schreven die bestemd zijn
voor voor de grote kinderen:
"Medeplichtig" van Anke de
Vries, „Wonderkinderen" van
Thea Beekman, „Na de brand"
van Gunnel Beekman (verta
ling)" en „De Witte Wolf" van
Kathe Recheis (vertaling).
„De Witte Wolf"
Om met de laatstgenoemde ti
tel te beginnen: „De Witte
Wolf" is een boek, dat in het
Duitse taalgebied zeer geest
driftig is ontvangen. Het lijvi
ge boek stond geruime tijd op
de Bestsellerliste Jugend Lite-
ratur in Duitsland en werd in
1983 bekroond met de Jeugd
boekenprijs van de stad We
nen. Het werk bereikte een
vierde plaats van „La vache
gui lit" (de lezende koe) in Zu
rich en kreeg in 1984 de Oos
tenrijkse Staatsprijs.
Het boek, geschreven door de
veelgelezen Oostenrijkse
jeugdboekenschrijfster Kathe
Recheis, is een mengeling van
fantasie, werkelijkheid, span
ning, magie en toekomst. Het
is niet overdreven te zeggen,
dat de vertelkunst in dit boek
een grote hoogte heeft bereikt.
Hoofdpersoon in het verhaal is
de jongen Thomas, die in het
bos een merkwaardige erva
ring heeft. Het is, alsof hij
wordt geroepen en als hij op
kijkt ziet hij aan de rand van
het bos een witte wolf staan.
Het dier straalt een licht uit,
dat Thomas nog nooit heeft
gezien. Meegelokt door de
Witte Wolf komt Thomas te
recht in een andere wereld.
Daar wordt het land Imar be
dreigd door het machtige leger
van de Grote Hond, die over
het buurland Aran heerst.
Imar, een meisje uit Imar, be
sluit samen met Thomas en
Alwin, een vluchteling uit het
leger van de Grote Hond, haar
land van de dreigende onder
gang te redden. Na veel merk
waardige avonturen lukt het
hen uiteindelijk de Grote
Hond met zijn eigen wapens te
verslaan. Als dat gebeurd is,
moet Thomas weer aan huis
denken. In het bos, waar zijn
vreemde avontuur begon, ver
vaagt de herinnering aan alles
wat hij heeft meegemaakt
langzaam maar zeker en ten
slotte lijkt het, alsof hij alles
alleen maar heeft gedroomd.
Thomas verheugt zich op het
weerzien met zijn ouders en
zijn zusje.
De Witte Wolf is duidelijk een
allegorisch boek, waarmee de
schrijfster de werkelijkheid
een spiegel wil voorhouden. Er
komen thema's als machtsmis
bruik, uitbuiting en onder
drukking van mens en natuur
in voor. Dit bijzonder span
nende, meeslepend geschreven
boek kan ook voor volwassen
lezers bijzonder interessant
kan zijn.
Na de brand
„Na de brand" is eveneens een
vertaling. Het boek is van de
hand van de zweedse schrijf
ster Gunnel Beekman, die in
Nederland bekend werd met
haar eveneens bij Lemniscaat
uitgebrachte boeken „Toegang
tot het feest", „Mij overkomt
dat niet" en „Een leven voor
jezelf".
„Na de brand" gaat over vier
jongens en twee meisjes, van
wie het huis waarin zij met el
kaar woonden afbrandt. Van
het huis blijft niets meer over;
alleen de zwartgeblakerde
schoorstenen staan nog over
eind. Charlie ligt in het zie
kenhuis en leest daar in zijn
dagboek, dat tussen de puinho
pen werd teruggevonden. Hij
leest over het verleden: een
tijd van plezier en van vriend
schap. Maar tevens een tijd
van eenzaamheid en jaloezie
en ruzies. Nu, na de brand, is
alles anders. Eén van de jon
gens, Alexander, is spoorloos
verdwenen. Zou Alexander de
brand soms hebben aangesto-
1HEA BECKMAN'
ken? Er wordt beweerd, dat
Alexander op school geld zou
hebben gestolen, maar Charlie
kan het toch niet geloven. De
anderen, die Alexander nooit
erg hebben vertrouwd, hebben
de politie al ingeschakeld. Vol
gens hen is de nu verdwenen
knaap nooit te vertrouwen ge
weest. Charlie kan door hen
niet tot andere gedachten wor
den gebracht. Hij blijft in de
onschuld van Alexander gelo
ven. Hij is er van overtuigd,
dat hij niets met de brand te
maken heeft gehad.
W onderkinderen"
„Wonderkinderen" van de be
kende Nederlandse Jeugdboe
kenschrijfster Thea Beekman
goede wijn behoeft geen
krans is een boek, dat voor
kinderen in de brugklas-leef
tijd heel herkenbaar is. Dit op
merkelijke boek gaat namelijk
over kinderen in de brugklas.
Het thema van het boek is,
precies zoals de titel al aan
duidt: wonderkinderen, hoog
begaafde kinderen, die het
vaak veel moeilijker hebben
dan wel wordt gedacht.
Het verhaal gaat over Tom en
Wijntje, die de hele lagere
school bij elkaar in de klas
hebben gezeten. Ze waren al
tijd onafscheidelijk en werden,
vanwege het feit dat ze allebei
altijd zo makkelijk konden le
ren, altijd wonderkinderen ge
noemd. Nu ze allebei tien jaar
zijn en naar de brugklas moe
ten, dreigen zich hun wegen te
scheiden. Wijntje gaat naar het
gymnasium, maar Tom moet
van zijn ouders, die al dat ge
leer maar poespas vinden,
naar de l.t.s. Tom's vader staat
op het standpunt dat je er
komt als je een goed vak leert
Het is dus geen wonder dat de
brugklas voor de „wonderkin
deren" een ware ramp is.
Wijntje mist Tom enorm en
Tom zelf voelt zich op de l.t.s.
verre van thuis. Hij wil ook
naar het gymnasium. Samen
met Wijntje verzint hij van al
les en nog wat om zijn ouders
ervan te overtuigen dat hij op
het gymnasium veel beter op
zijn plaats is dan op de l.ts. Al
les is tevergeefs. Tenslotte on
derneemt Tom iets, dat uitein
delijk wel resultaat heeft.
Maar dat is wel een levensge
vaarlijke onderneming.
„Medeplichtig"
Anke de Vries is in „Mede
plichtig" van historische feiten
uitgegaan. Het spannende ver
haal is gebaseerd op het drama
van een moord, lang geleden
in een Frans dorp gepleegd,
waarbij onschuldige mensen
werden veroordeeld en gevan
gen gezet. Het boek berust
voor een deel op de feiten, die
in werkelijkheid erger waren
dan in dit jeudgboek kon wor
den beschreven. „Wat ik ge
daan heb", aldus de schrijfster
in een korte inleiding, „is een
mogelijke oplossing aandragen
voor de moord op de jachtop
ziener. De echte dader is tot op
heden nog niet gevonden".
Het verhaal gaat over Marcel-
la, de dochter van de man die
25 jaar geleden als moordenaar
werd veroordeeld. Ze is ervan
overtuigd dat hij onschuldig is
veroordeeld en erger dat het
hele dorp dat ook wisL Ieder
een heeft, uit angst voor zijn
eigen hagje, gezwegen. Marcel-
la, die vastbesloten is uit te
zoeken wat er 25 jaar geleden
nu werkelijk is gebeurd, ver
acht de mensen in het dorp,
die hun mond hebben gehou
den om zelf buiten schot te
blijven. Ze heeft echter be
wondering voor Theresa Pon-
ti, de onderwijzeres, de enige
die destijds wel haar mond
durfde opendoen en die het
openlijk voor Marcella's vader
heeft opgenomen. Marcella
neemt het besluit deze moedi
ge vrouw op te zoeken en over
haar plannen in vertrouwen te
nemen.
Een woord van lof is overigens
op zijn plaats voor illustrator
Dick van der Maat, die zo'n
beetje alle jeugdboeken van
Lemniscaat en ook deze
vier weer van uitstekende
omslagillustraties voorziet.
Zijn tekeningen nodigen uit
tot lezen. En daar gaat het uit
eindelijk om.
LEO HENNY
Kathe Recheis: De Witte
Wolf". Vertaling Johan
Nieuwenhuizen. 298 blz.
Prijs ƒ29,50.
Gunnel Beekman: Na de
brand Vertaling Emmy
Weehuizen. 117 blz. Prijs
ƒ16,50.
Thea Beekman: „Wonder
kinderen". 126 blz. 19.50
Anke de Vries: „Medeplich
tig". 152 blz. 22^0.
Alle boeken uitgegeven door
Lemniscaat
was een tijd dat de kennis
er kernwapens en aanver-
•ante zaken opgeslagen was
ij een kleine kring van mili-
lire deskundigen en politici,
eze verzorgde niet alleen de
oorlichting over dit vraag-
uk, hun opvattingen waren
feite ook beslissend voor het
leid. De gemiddelde burger-
an had geen weet van het
ernwapenvraagstuk. Er werd
oor hem gezorgd. Toen op het
.oo ind van de jaren vijftig een
fdeling houwitsers van de
oninklijke Landmacht werd
itgerust met atoomgranaten.
- een van de zes atoomtaken
ie Nederland sindsdien ver
uit was daar nauwelijks
iftrie over. In die situatie
&am lange tijd geen veran-
éring.
'as in de tweede helft van de
iren zeventig zouden de plei-
ooien van vooral IKV en Pax
hristi inzake ontwapening
r'/e orgen voor een forse omwen
ding in de publieke opinie.
ha het massale protest op de
traat kreeg ook de alternatie
ve bestudering van het bewa-
>eningsvraagstuk meer be-
'fy. tèndheid. De uitgangspunten
radicaal verschillend van
b lie van de vroegere deskundi-
{en en militaire publicisten.
/4 Terwijl voor de eersten het
,2ü lut en de overwegingen cen-
o raai staan die tot bepaalde mi-
r:. itaire beslissingen hebben ge
leid inzake de kernwapens,
beklemtonen de alternatieve
publicisten de waanzin van de
overbewapening, vaak zonder
zich erg druk te maken om de
militair strategische overwe
gingen, die tot bepaalde beslis
singen hebben geleid en nog
leiden. Het streyen naar wa
penbeheersing en een zo sterk
mogelijke terugdringing van
de rol van kernwapens over
heerste in hun publicaties alle
andere kanten die nog aan de
zaak vastzitten.
Niettemin, leuzen en overtui
gingen zijn niet genoeg en het
mag dan ook winst heten dat
na het debat van de afgelopen
jaren de met ontwapening
geëngageerde publicisten,
voor een niet onaanzienlijk
deel afkomstig uit de institu
ten voor vredesvraagstukken
van een aantal universiteiten
zich verdiepen in de mili
taire en politieke dilemma's
die hun standpunten oproe
pen.
Het Jaarboek Vrede en Veilig
heid dat de Vrije Universiteit
onlangs heeft geïntroduceerd,
probeert een zo helder en sy
stematisch mogelijk overzicht
te brengen van de huidige
stand van zaken op het gebied
van de bewapening en de ont
wikkeling binnen de vredes
beweging in relatie tot Neder
land. Er is niet alleen aan
meegewerkt door tegenstan
ders van de plaatsing van
nieuwe kernwapens; er zijn
ook deskundigen bij van het
ministerie van buitenlandse
zaken en van Clingendaal, het
instituut voor internationale
betrekkingen wiens voorgan
ger het NIVV, de inzichten
aan de politieke en militaire
top toegankelijk maakte.
Het boek is complementair op
gezet. Ieders deskundigheid op
een welomschreven terrein is
in het boek verdisconteerd.
Het waarschuwende vingertje
blijft in de meeste bijdragen
achterwege. Gelukkig, want
wie én wil beschrijven en wil
deelnemen aan het debat, ver
troebelt in hoge mate het zicht
op de zaak zelf. Dit euvel blijft
slechts tot enkele bijdragen be
perkt. Het boek is voorzien
van een groot aantal grafische
toelichtingen, die de lezing
van dit taaie onderwerp in ie
der geval vergemakkelijken.
Verwonderlijk is wel dat de
samenstellers het juni-besluit,
het belangrijkste besluit in Ne
derland ten aanzien van de
kernwapens niet meer in hun
boek hebben verwerkt.
Voor de meer internationale
aspecten van de bewapenings-
problematiek moet men te
recht bij het jaarboek van het
SIPRI, het Zweedse vredesre-
searchinstituut. De zeer sterk
verkorte Nederlandse bewer
king is ditmaal uitgevoerd on
Onderzoeker Sverre Lodgaard van het SIPRI en Hylke Tromp van het Groningse instituut voor
polemologie bij de presentatie van het SIPRI-rapport deze week in Den Haag.
der leiding van de Groningse
polemoloog Hylke Tromp.
Voorheen werden de bewer
kingen uitgebracht door het
Nederlands Instituut voor
Vredesvraagstukken onder de
titel Wapenfeiten. In vergelij
king met de heldere presenta
tie van het NIVV kan de hui
dige uitgave geen verbetering
worden genoemd. Het boekje
lijdt aan een overmaat aan
oordelen, die niet met feiten
worden onderbouwd. De sa
menstellers aarzelen tussen
aanbevelingen en beschrijvin
gen, waar soms een ongeloof
waardige spanning tussen be
staat. In sommige passages
wordt aan de kernwapens een
louter militaire i^ol toebedacht
en jde politieke betekenis doel
bewust genegeerd, in andere
daarentegen wordt die politie
ke rol weer wel onderkend. Er
wordt een weg gewezen door
de militaire doolhof zonder dat
de omgeving voor de lezer
wordt verkend en dat heeft tot
gevolg dat de lezer niet in
staat wordt gesteld zelf te oor
delen.
Tromp schrijft dat andere pu
blicaties op het gebied van de
bewapening, die van het Insti
tuut voor Strategische Studies
in Londen bijvoorbeeld, wei
nig geloofwaardig zijn inzo-
verre zij er alle op uit zijn poli
tieke doeleinden te dienen.
Alsof dit voor Tromp c.s. niet
geldt. Het is maar de vraag
welke politieke doeleinden de
beste zijn, die ene uiteraard
uitgezonderd die eruit bestaat
dat een kernoorlog moet wor
den voorkomen.
Dergelijke rapporten, die van
het IISS maar ook die van het
SIPRI, worden steeds geschre
ven vanuit een bepaalde poli
tieke optiek. Het zou volko
men onlogisch zijn als dat niet
gebeurde! Het is natuurlijk on
zin te suggereren alsof de op
tiek die wordt geventileerd in
de Nederlandse bewerking
van het SIPRI-rapport de enig
juiste is. Het SIPRI is een on
derzoeksinstelling van een
neutraal land. In de vroegere
Nederlandse bewerkingen
werden de objectieve feiten
die de Zweedse onderzoekers,
met name ten aanzien van de
in cijfers uitgedrukte machts
verhoudingen hadden opge
spoord, in dank aanvaard. De
conclusies, daaraan verbon
den, werden echter terecht
niet allemaal voor zoete koek
geslikt. De huidige bewerkers
hebben daar geen moeite mee.
Het is echter niet reëel zoals
Tromp doet te suggereren als
of men geen deel uitmaakt
van het NAVO-bondgenoot-
schap en dus in geen enkele
relatie staat tot de bestaande
wapenarsenalen. Van Zweedse
onderzoekers die wonen in
een neutraal land is dat nog te
begrijpen, van Nederlandse
onderzoekers die er zo duide
lijk blijk van geven niet te be
seffen in welke context zij
opereren, is het ongeloofwaar
dig.
Al met al blijft de vraag naar
een gedegen handboek dan
ook bestaan. Het Jaarboek van
de Vrije Universiteit levert
een aardige aanzet, maar blijft
op veel punten te summier. De
nieuwste Nederlandse bewer
king van het SIPRI-rapport
lijdt aan wereldvreemdheid.
Wie dan ook nog suggereert
dat in de laatste uitgave voor
het eerst in Nederland gede
gen materiaal beschikbaar
komt, moet opnieuw op eigen
onderzoek uit.
PAUL VAN VELTHOVEN
Jaarboek Vrede en veilig
heid 1983/1984 van de VU
Amsterdam. Uitgave Sam
son. 280 blz. Prijs ƒ29,50.
SIPRI-jaarboek 1984-1985.
Uitgave Spectrum. Aula
boek 752. 232 blz. Prijs
ƒ17,50.