Telefoon rinkelt al 25 jaar bij SOS- hulpdiensten „Zo'n kinderhuid, dat is iets dat nooit meer geëvenaard kan worden" ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1984 bazen ook altijd meer lastig geval len dan minder mooie". Martine Bijl heeft lang geleden reeds ontdekt, dat ze helaas niet mooi uit bed komt. „Ik heb geen gezicht met interessante trekken. Het zal er waarschijnlijk bij win nen als ik ouder word. Ik ben daar om echt blij met elke aankomende rimpel. Ik houd ook eigenlijk niet van die gezichten waaraan alles zo omschrijft als een morsig kind, in wiens lievelingsjasje al gauw een ballpoint leegloopt, ventileert zijn credo over mooi zijn met de aan grijpende volzin: „Schoonheid is voor mij in de eerste plaats dat er verval aan vast moet zitten. Hui zen, gebouwen, films, stukken, bloemen, noem maar op, het moet allemaal iets met verval te maken hebben, het leven moet er een beetje overheen zijn gegaan". Jong rood. De succesvolle acteur Jeroen Krab bé: „Simone Signoret, daar heb ik de grootste bewondering voor. Ie mand die zo mooi is geweest, Greta Garbo-mooi, en die dan echt alles laat waaien. Ik hoop dat ook nog eens te bereiken. Dat vind ik pas echt fantastisch. Als je dat in jezelf bereikt hebt, dat je alleen maar op jezelf durft te vertrouwen. Dat je dan kunt bewijzen, dat schoonheid en uiterlijk eigenlijk niets met el kaar te maken hoeven hebben". Praalzieken In totaal heeft Merel Laseur 27 landgenoten uitverkoren om in haar bedrukte parade der praalzie ken hun visie op schoonheid te ventileren. Toen de journaliste Je anne Roos vernam, dat de befaam de fotograaf Paul Huf haar voor de serie over schoonheid zou portret teren, riep ze ontzet: „Dan mag Paul wel een steunkous voor de lens doen". „Ik stond eens in een kroeg in de Jordaan naast een man, die al drie dagen aan het doorzakken was. Want zijn vriendin had hem er uit gegooid. Je kon zien dat het een knappe vent was geweest. Maar hij had inmiddels geen tand meer in zijn bek. En die man sprak de his torische woorden: „Moet je horen: wie mij zó niet lust heb geen hon ger". „En zo is het maar net". LEO THURING Louis signaleert een verschuiving van de problemen. In de beginjaren van de telefoondiensten, vijfen twintig jaar geleden, ging het gros van de vragen over materiële za ken. Geleidelijk aan zie je een ver schuiving naar de psychische pro blematiek. De echtscheidingen en problemen met het opvoeden van de kinderen zijn niet van de lucht Andere veel voorkomende proble men zijn drank- en drugsgebruik, euthanasie, werkloosheid en een zaamheid. Steeds meer mensen vragen ook naar de diepere zin van het be staan. Waarom zou ik nog? „Le vensbeschouwelijke vragen stellen hoge eisen aan je. Je moet hoe dan ook voorkomen dat je je eigen le vensvisie naar voren brengt. Het is bijzonder moeilijk om tussen zo'n gesprek door te laveren. Je moet oppassen voor het geven van een antwoord met een dubbele bodem. Want als je zegt: als ik u was, be doel je eigenlijk: als u mij was", meent Louis. Chronische bellers Een probleem apart vormt de cate gorie chronische bellers, de aan de hulpdienst verslaafd geraakten. Zij bellen met allerlei voorwendsels op. Louis: „Het wordt deze, vaak eenzame mensen ook erg gemakke lijk gemaakt. Ze hoeven er de deur niet voor uit en vinden op elk ge wenst tijdstip een gewillig oor. Maar het is natuurlijk niet de be doeling dat ze afhankelijk van de dienst worden. Integendeel. We willen de mensen juist door onze bemiddeling zelfstandiger maken, zodat ze op eigen kracht verder kunnen". Bij de telefoondiensten zijn de ge volgen van de economische recessie heel duidelijk te merken. „Para doxaal genoeg is net in deze tijd, waarin wij het steeds drukker krij gen, onze subsidie in gevaar geko men door de bezuinigingen op het ministerie van Welzijn, Volksge zondheid en Cultuur. In Hoogvliet, waar de Federatie van de SOS- diensten is gevestigd, wacht men met spanning af, of bet mes echt, in de subsidie gaat. ELISE WAGNER Vrouwen beter in staat problemen boven tafel te halen «o.ofiVLIET Vorig jaar de zeker 167.000 maal sfoon bij de gezamenlij- mejoS-telefonische hulp- 5aapsn. Bij dit hoge aantal 239-Ofr nooit aflatende „grap- die kennelijk uit ver- de telefoon pakken, STba beschouwing gelaten. ing bij elk gesprek om i59.otn die mjn 0f meer echt )d verkeerden en hulp n bij de onbekende aan tr. be|dere einde van de lijn. 110-OCwachtingen van de bellers woortecbter vaak veel te hoog ien. De landelijke coördina- 142.00 de telefoondiensten, de Louis, zegt daarover: „Je 'rd®efe maken met een mens, die fl'dingt hele ontwikkeling achter 74.0<?eft en dan één van onze jrs draait. Velen verwachten w ms een pasklaar antwoord op "^g. boe zij hun probleem oplossen. Maar het is onzin- 425.00 ons te verwachten, dat wij aar minuten waarin wij met jndeij)bleem worden geconfron- iervic(!rect met een °Pl°ssing ko ndragen. Je moet geen won- 79.00an ons verwachten". in zo'n hulpdienst dan wél lat aa! mensen betekenen? „Voor- 109.0<Psterenc* oor" proberen st af te tasten of onze moge- ant mên wel in het verlengde lig- 98.<Xri de verwachtingen van de r. Dat leidt soms tot teleur- iche.6 b*j de laatste. Het komt dan 89.Ó0S voor, dat de hoorn op de ordt gegooid". )n aar en ke majolist /orbeeld van een probleem, zo een, twee, drie valt op te een vrouw is al zeventien Mm trouwd met een alcoholist. kt zij op een dag de telefoon f-46gt om hulp. Louis: „Je pro- «■■er dan achter te komen, i die vrouw opeens zelf S mötweg meer ziet. Tenslotte ïgeëifj het al jaren gered zonder 00mCulp. Je moet zien zicht telfc op haar gedrag. Wij nodi gen haar uit niet alleen te spreken over haar probleem, maar ook over haar gevoelens. Dan kun je samen het een en ander op een rijtje zet ten. Kijk, die gevoelens zijn vaak erg verward. Zo'n vrouw heeft wellicht al ontelbare keren met haar probleem bij familie en/of kennissen aangeklopt en heeft waarschijnlijk vele slapeloze nach ten achter de rug, waarin zij zelf een oplossing zocht". Bij het merendeel van de gesprek ken gaan de hulpverleners dan ook eerst op zoek naar de reden van het in de puree raken van de op beller. „Het is zaak het probleem eerst te modelleren", verduidelijkt Louis. „Als iemand mij vraagt hoe laat het is, vertel ik hem de vJtijd. Maar ik vraag hem niet waarom hij de tijd wil weten. Bij de opbellers moeten wij er achter zien te komen waarom zij nu eigenlijk bellen. Wij moeten uitvinden, waarom iemand niet meer is opgewassen tegen een bepaalde situatie". Zwaar werk Al met al plegen de diverse tele foontjes een zware aanslag op het incasseringsvermogen van de vrij williger. Louis, zelf ook nu en dan aan de telefoon te vinden: „De ge sprekken resulteren over het alge meen niet in concrete resultaten. Je weet dus meestal niet, wat het ef fect van je woorden op lange ter mijn is". Niet iedereen kan dit aan. is, val mójERDAM Schoonheid vluchtig, ongrijpbaar en N t subjectief begrip, dat imatfelerlei uitleg en inter val; va*baar is. Daar weet liet spiegeltje aan de 215.0Calles van. Vandaar dat ietgakens weerkerende wan- er m^reet, wie toch de liflenl»ste is in het land, door 235.o<lazen oog met onbetaald ondeiprd teruggekaatst wordt ier mlegene die deze delicate kame gesteld heeft. „Jij en 198>0nd anders bent de aller- iste", is het oordeel van p iegel, die donders goed xe hidat er over smaak alleen i leegte twisten valt. En daar- 149,%iakt zij er zich maar van JK t de allemansvriend Jan- p, vo^n Leiden. badfl maar eens proberen om ik versheid te definiëren", heeft 119.04 Laseur niettemin gedacht. 'lgemoed vroeg ze belet bij aukei^tel min of meer bekende irmlg^nders. aan wie ze de ham- He lestelde: „Welke plaats heeft heid in uw leven?". Met de 119.0^rden, die ze daarop kreeg, ioekafe eers* een handvol kolom- im p5n NRC-Handelsblad en ver- woorS zette ze die bij in het papie- i.v.-bl«aalgraf, dat de Haarlemse Ir J. H. Gottmer met de voor 89i0(jnd liggende vlag „Over neid" in top, op de vader- Eei\ boekenmarkt heeft gedol- slaapl 1da(Mn van Dis, het pretentieuze Jskind van de VPRO, opent (rij der nationale ijdeltuiten Martine Bijl blij met elk aankomend rimpeltje. van hoe ze er eigenlijk uit zou wil len zien, maar nooit wakker te worden met de gedachte: „Wat jammer, dat ik klein ben en van die rooie haren heb die ook nog een beetje krullen. Ik heb zoiets van: nou ja, oké, daar moet het dan maar mee. Ik ben niet echt iemand van wie je kunt zeggen dat zij door- en-door verzorgd is". „Als je in schoonheidsmaatstaven gaat denken, kom ik eigenlijk bij twee uitersten terecht. Kinderen in de eerste plaats. Zo'n kinderhuid, dat is iets wat nooit meer geëven aard kan worden. Of van die schouderpartijtjes. Dan denk je: wat zit dat mooi in elkaar. Bij volwasse nen is dat gave nog maar een zeld zaamheid. Dan is het meer de com binatie van innerlijk en uiterlijk, die interessant gaat worden". Kunstbloem De literaire dwarsligger Boudewijn Büch heeft een uitgesproken me ning over schoonheid. „Kunstbloe men vind ik mooier dan echte bloe men. Ik heb ook nog nooit op reis in de auto kunnen roepen: oh, wat een mooie berg. De hotellounge waar ik né zo'n reis aankom, vind ik veel mooier dan het hooggeberg te van Portugal". Blauw is de favoriete kleur van Büch: „Het is een ziekte. Al mijn kleren zijn blauw, ik zou het liefst ook blauwe schoentjes dragen. Al mijn boeken zijn blauw, ook al zeg gen uitgevers me keer op keer dat blauw niet verkoopt. Niets mee te maken". Büch is er ondertussen achter ge komen, dat hij éen uitgesproken or dinaire smaak heeft. „Als iets maar glimt, dat vind ik prachtig. De in nerlijke schoonheid zie ik geloof ik niet zo. Ik zou het liefste in bontca pes of andere extravagante dingen over straat lopen". Over het probleem van de ouder dom, die fnuikend is voor de schoonheid van vrijwel elke sterve ling, zegt hij nog: „Ouder worden, echt een oude kop krijgen, vind ik een vreselijk spookbeeld. Daar moet ik maar niet aan denken. Nee, ik denk, dat ik me dan van kant maak. Daar heb ik trouwens toch al sterk de neiging toe". „Ik stond eens met een vriendin bij een drogist, en toen vroeg die man: „Is dat uw zoon?". Als ze mij voor vierentwintig uitmaken my fi nest hour". Hollands welvaren Zangeres-cabaretière Martine Bijl, die momenteel met haar One Wo man Show terecht stormen van bij val oogst, antwoordde op de vraag van Merel Laseur, of mooi blond zijn een handicap betekent, naar eer en geweten: „Ach, in eerste in stantie is het natuurlijk wel gemak kelijk geweest. Als ik er indertijd niet zou hebben uitgezien als Hol lands Welvaren, zou Willem Duys zeker zijn oog niet op me hebben laten vallen. Maar tegenover voor delen staan natuurlijk ook altijd nadelen. Kijk maar naar mooie se- creteresses, die worden door hun Leen Jongewaard zou best beeldschoon wilen zijn. Vlag op modderschuit „Je moet er proberen achter te komen waarom die opbeller opeens zelf gpen uitweg Vrijwilligers die dit niet van zich af kunnen zetten, zijn dan ook ge doemd af te knappen. Om dit enigszins te voorkomen zijn er regelmatig bijeenkomsten. On der begeleiding van deskundigen wordt dan gepraat over de aange hoorde ellende. Bovendien is de se lectieprocedure zwaar. Van de mensen die zich als vrijwilliger op geven, valt zestig procent af. Louis: „Als je dienst hebt, ben je ook altijd gespannen. Je hebt er geen idee van met welke problemen je nu weer geconfronteerd zult worden". Zelfmoord Dat de belasting voor de vrijwilli gers wel eens erg zwaar is, begrijp je pas goed als je hoort dat het wel voorkomt dat mensen die zelf moord willen plegen, hiermee zelfs al een aanvang hebben gemaakt als zij de hulpdienst bellen. Zo komt het voor, dat iemand al tabletten heeft geslikt en zich dan meldt. Louis: „Normaal gesproken gaan wij niet naar zo iemand toe, maar alarmeren de GG GD. Helaas lukt dat niet altijd, omdat tijdens het gesprek niet altijd duidelijk wordt, met wie je te doen hebt en waar deze persoon zich bevindt. Je staat dan volkomen machteloos". Dat niet iedereen tegen dergelijke situaties is opgewassen, laat zich ra den. Louis: „Dat vlak voor de dood weggrissen, daar geloof ik boven dien niet zo in. Onze mogelijkhe den liggen meer in de periode die daaraan vooraf gaat. De tijd, waar in de mensen merken dat zij in een trechter terecht komen waar ze op eigen kracht niet meer uit komen. Wij moeten proberen deze mensen over de rand te tillen". Het merendeel van de vrijwilligers bestaat uit vrouwen. Louis is tevre den met deze situatie: „Het is van groot belang zo gauw mogelijk de gevoelens van de opbeller boven tafel te brengen. Wellicht zijn vrouwen hier over het algemeen sneller toe in staat dan mannen. Bellers kunnen zich heel onver schillig voordoen, maar in feite erg emotioneel zijn. Het is zaak de niet uitgesproken woorden op te van gen en ik geloof dat vrouwen daar toe beter in staat zijn". Boudewijn Büch: „Ik zou het liefst ook blauwe schoentjes dragen". De acteur Leen Jongewaard zou best beeldschoon willen zijn: „Brando, of Paul Newman, of een andere verrukkelijke heer. En om dat ik dat niet ben en omdat ik dat eigenlijk niet kan uitstaan, heb ik altijd gedacht: „Laat maar, ik doe er verder niets aan. Het blijft toch een vlag op een modderschuit. Ik ben er altijd van weggehold met de gedachte: „Ik haal het toch niet". Jongewaard, die zichzelf liefdevol Hedy d'Ancona: „Wat zit dat mooi in eikaar". waarmee de natuur hen zo rijk had bedeeld, bracht ze soms wel gelde lijk gewin", geeft hij grootmoedig toe, „maar hun karakters werden in deze lelijke wereld zwaar op de proef gesteld. Misschien verwacht ten ze ook te veel moois van het le ven. En dat is natuurlijk een hou ding om echt ongelukkig te wor den". Kinderhuid De strijdvaardige Europarlementa riër Hedy d'Ancona onthult dat ze weliswaar aan alle kanten afwijkt met de bekentenis, dat de school hem heeft geleerd, dat meisjes van opvallende schoonheid zelden een gelukkig lot is beschoren. „De lera ren meenden dat de uiterlijk rijk bedeelden te kort kwamen aan verstand en belaagden ze met strenge overhoring en extra straf werk. De jongens uit de klas stort ten op hun beurt de mooiste meisjes vroeg in het ongeluk en lieten de onopvallenden links liggen, zodat die zich zonder verleiding verder konden bekwamen". Van schoolreünies herinnert Van Dis zich moeiteloos, dat de aantrek kelijkste meisjes uit de klas al snel gescheiden waren. „De schoonheid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 17